REDT j ZELVEN VERBRUIK VAN AARDAPPELLEN De fapziekte of zoiapte seharft dep aardappels Hoe een boomgaard aangelegd Da Bladeren vallen. m&£/ s' Landbouwweekblad Arbeid adelt Yrouweli ke Persoonlijkheid, moet steeds de 1 leus zijn van alle landbouwers. Gemeente Teralphene. Vragen en Antwoorden J-fet f^oel^e dep Qoepin Leest en verspreidt ons Blad. ^.'vX ZONDAG 29 OCT. 1922. -^Ba^asaagasESffijgBaBga^m^g Prijs 1U centiemen. 5de JAARGANG Nr 200. Abonnementsprijs i 5,00 frank 's jaars. Men schrjjft in op ons Bureel en op alle postkantoren. Aankondigingen volgens akkoord. Buidel en Redactie GROOTE MARKT, AALST Verantwoordelijke Opsteller ORTAIRE CAUDRON, Aalst. De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen Ongeteekende stukken worden niet opgenomen. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven. Voor en door de Landbouwers Op onze dagen, gezien de betrekke lijk lage prijzen der aardappels, vragen vele landbouwers zich af en niet zonder reden, of het soms niet voordeeliger zou zijn de aardappels op de hoeve zelf te verbruiken, liever dan ze aan kleine prij zen in den handel te laten gaan. Wij willen dit hier samen met onze lezers onderzoeken en hun doen inzien dat aan de huidige prijzen, die wij zeer laag noe men in vergelijking met de prijzen der andere voederwaren, het voordeelig kan zijn de aardappels zelf te verbruiken. Daarom moeten we eerst en vooral de voedingswaarde der aardappels ken nen en ook de voedingswaarde van een ander voeder dat wij zouden moeten in- koopen in geval wij de aardappels ver- koopen. I. Algemeene begrippen. In 't algemeen gesproken vindt men in alle voedermiddelen, water, eiwitachtige stoffen, vet, koolhydraten en ascbbe- standdeelen, die allen samen vermengd en verbonden in verschillige mate het voeder uitmaken. De bijzonderste dezer bestanddeelen zijn de eiwitachtige stof fen, het vet en de koolhydraten, die ook meest in 't oog moeten gehouden wor den voor het berekenen der voedings waarde. Om zich een gedacht te geven van wat eiwit eigenlijk is, kan men geen be ter vergelijkende voorbeelden geven als 't eiwit der eieren, ook de kaarstof der melk. Voor de koolhydraten neme men als vergelijkend voorbeeld het suiker en het zetmeel en voor het vet veraeliike men dit aan de verschillige oliezoeten, die men bijzonder aantreft in het lijn zaad. Hiermee, denken wij, zullen de le zers zich min of meer een gedacht kun nen geven van hetgeen bedoeld wordt met eiwit, koolhydraten en vet. Hoe meer een voeder van deze drie voorna me bestanddeelen bevat en in rijke mate aanwezig is, des te kostelijker voeder middel het zal zijn. Daar wij hier bijzonder willen schrij ven over de aardappels zullen wij na gaan hoeveel eiwit, koolhydraten en vet de aardappels bevatten, de waarde hier van berekenen aan den prijs van den dag en dan onze uitslagen vergelijken met den uitslag van een ander voeder dat wij moeten inkoopen. Wij nemen als vergelijkend voeder het lijnmeel. II. Berekening van het Voe- dingscijfer der Aardappels. Talrijke proefnemingen en ondervin dingen gedaan door geleerde landbouw kundigen, hebben bewezen dat de aard appelen op 100 deelen, 1,6 deel verteer bare eiwitachtige stoffen bevat, 16,6 deelen koolhydraten en 0,2 deelen ver teerbaar vet. De deskundigen nemen ook aan dat 1 kgr. verteerbaar eiwit zooveel waarde heeft als 3 kgr. koolhy draten en dat 1 kgr. vet zooveel waarde heeft als 2 kgr. koolhydraten. Dit ge zegd, telt men de koolhydraten te samen met het eiwit X 3 en met het vet X 2 Zoodoende heeft men voor uitslag der samenstelling hetgeen men noemt het voedingscijfer. Wij hebben dus voor de aardappels 1,6 eiwit X 3 0,2 vet X 2 16.6 koolhydraten 21,8 als voedingscijfer der aardappels. Daar wij nu het voedingscijfer der aardappels willen vergelijken met dit van het lijnmeel, zullen wij op dezelfde manier te werk gaan om het voedings cijfer van 't lijnmeel te berekenen. Lijnmeel bevat gemiddeld aan ver teerbare bestanddeelen op 100 deelen 30 deelen eiwitstof, 8 deelen vet en 29,8 deelen koolhydraten. Te werk gaande als vroeger bekomen wij 30 eiwitstof X 3 -J- 8 vet X 2 -|- 29,8 koolhydraten 141,8 als voedingswaar de voor het lijnmeel. Wij bemerken aanstonds dat het cijfer van het lijnmeel veel hooger is dan dit van de aardappels en dat bijgevolg het lijnmeel veel voedzamer is dan de aard appels. Reeds hoor ik een lezer zeggen Ja, allemaal heel goed dat het lijnmeel veel voedzamer is dan de aardappels, dat weten wij lang en goed. Ja, beste lezer, gij hebt gelijk, maar mogen wij u vra gen welke nu het bestkoopste is van de twee Dat is de vraag die wij nu gaan beantwoorden. III. Wat het bestkoopste voeder is. Aardappels of Lijnmeel. Wij komen te vinder) dat er in het lijnmeel 141,8 zoogezegde voedende eenheden aanwezig zijn. Die 141,8 een heden kosten aan den prijs va^ den dag omtrent 80 fr. 80 141.8 0,56 fr. per voedende eenheid. Voor de aardappels hadden wij ge vonden dat zij 21,8 voedende eenheden bevatten. Die 21,8 voedende eenheden kosten aan den prijs van den dag 12 fr. Een eenheid zal dus koster; 21,8 maal min of 12 21,8 0,§5 fr. per voeden de eenheid. Wij bemerken dus dat lijnmeel 0,01 duurder kost. dus laat ons zeggen aan dezelfde prijs als aardappelen. Wij kunnen dus aan gelijke prijs aard appelen voederen aan 12 fr. als lijnmeel aan 80 fr. Ziedaar eene basis voor de beid soorten voeders. Wij moeten hieraan bijvoegen dat arachidekoeken of meel, cocoskoeken, zemelen, kortmeel, kriel enz. veel beter koop kosten per eenheid als lijnmeel en bijgevolg goedkooper te vervoederen zijn als aardappelen. Het is dus aan ons de keus te doen op bovengemelde basissen en te studeeren welke dieren wij voordeeligst aardappe len of lijnmeel of ander voeders kunnen geven. III. Hoe zullen we best de Aard appels als voeder gebruiken, Niet zonder reden bestaat er bij onze landbouwers een zekere vrees voor het voederen van rauwe aardappelen. Want eene onbedachte of onberekende voe ding van rauwe aardappels geven dik wijls aanleiding tot doorloop, koliek, opgeblazenheid bij de dieren, die in vele gevallen tot noodlottige gevolgen lei den. Nochtnns hoeft men geen de min ste schrik er van te hebben als men te werk gaat met goed overleg en als men rekening houdt met de dieren die men te behandelen heeft. Men dient eerst en vooral de aardap pels in schijven te snijden of te malen men kleint eene hoeveelheid die niet hooger mag zijn als deze die men noo- dig heeft voor 't verbruik op één dag. Men mengt ze langzamerhand in het gewoon rantsoen der dieren, dus niet te veel in eens, om er zoo de dieren stil aan aangewend te maken. Onze lezers zullen wel bemerkt heb ben bij het ontleden der aardappels dat het eiwit en vet er zeer weinig in te vin den zijn; dus als bijvoeder om dit gebrek aan eiwit te verhelpen, zullen wij een voedsel nemen dat rijk is aan eiwit, zoo als cocoskoek, aardnootkoek en alle zachtwerkende oliekoeken en daarbij nog veel ruw voeder als hooi en stroo. Men wachte zich wel, wanneer men rauwe aardappels vervoedert, dan tezel- vertijd nog te bezigen, raapkoek, mout- kiem en zuur of ingekuild voeder, daar deze laatste ook op de spijsverterings organen dezelfde prikkelende werking doen als de aardappels. Bovengenoemde bemerkingen goed in acht nemende, wanneer men stilaan de dieren aan het nieuw voeder gewend gemaakt heeft, mag men volgens proef nemingen en ondervindingen volgende hoeveelheden vervoederen. Op 500 kgr. levend gewicht en daags: Mestrunders tot 25 kgr. Werkossen tot 10 kgr. Melkkoeien tot 12 kgr. Afgemolken koe om te vetten tot 20 k. Schapen op 50 kgr. levend gewicht 1,5 kg. per dag. Paarden zoo weinig mogelijk, hoog stens per dag tot 2,5 kgr. Aan drachtige dieren en aan het jong vee, is het geraadzaamst geene te voe deren. Varkens. Rauw vervoederd zijn de aardappels een gemeen voeder, maar gekookt zijn zij een uitmuntend voeder voorde zwijnen. Op 100 kilos levend gewicht mogen zij er goed weg per dag 8 tot 9 kg. van hebben. Men moet ze i vervoederen goed gestampt en zoo rap en versch mogelijk want eenmaal zuur geworden door lang staan geven zij licht aanleiding tot doorloop. Eene algemeene bemerking die wij hier nog dienen bij te voegen is, dat in alle deelen der aardappelplanten er een zeker vergift solanine genaamd aan wezig is. Dit vergift, wanneer de aard appels beginnen te schieten, gaat groo- tendeels over in de scheuten dus is het ten zeerste aan te raden nooit aardap pelscheuten te vervoederen. Wij besluiten, dat zoolang de aardap pels zoo laag in prijs blijven, wij voor deelig kunnen te werk gaan met zo zelf op de hoeve te gebruiken, maar ook, eens dat de handelsprijs gestegen is, wij best doen met ze te verkoopen, vermits in dit geval hunne handelswaarde verre de voederwaarde overtreft. DIXI. floe wordt de ziekte voortgezet Eerst en vooral door de waters Men heeft bemerkt dat op hellende velden de ziekte zich heel gemakkelijk nederwaarts voortzet, opwaarts integendeel gaat ze maar heel langzaam vooruit. Daar de sporen ongedeerd de verteringsorganen kunnen doortrekken en zoo in den mest komen, dient dit laatste ook dikwijls als vervoermidden, de schillen, de wie len der wagens die over de besmette velden rollen zetten ook nog de ziekte voort. Te Highland, in Pensylvania (Veree- nigde Staten) waar men eenmaal de vreeselijke plaag bespeurde, werd het aangetaste veld onderworpen aan de werking van waterdamp met eene druk king van 40 kg. per vierkante centime ter, gedurende 85 minuten. Dit geschie de onder toezicht van het Beheer van vernietigd. Scheikundige Bestrijdingsmiddelen Men zegt dat Erickton goede uitsla gen zou bekomen hebben door den grond te ontsmetten met eene oplossing van 1 formol. In Amerika gebruikt men tevens eene oplossing van formol en waterdamp onder hooge drukking. Dergelijke behandeling vergt natuurlijk kostelijke toestellen. Al de andere scheikundige middels die toegepast werden, hebben geenen uitslag gegeven. In Engeland wordt het planten van weerstandbiedende soorten, als het eeni- ge praktische bestrijdingsmiddel aanzien Ongelukkiglijk, zegt RedelifF Salaman, hebben de weerstandbiedende variëtei ten gewoonlijk een of ander gebrek onder handelsoogpunt, die hunne ver koopwaarde op de markten verminderd. Men vindt nochtans verscheidene soor ten die een volkomen weerstand aan het zwarte schurft bieden. Zelfs in de vel den waar de plaag met hevigheid woe kert, blijven ze volkomen ongedeerd. Men vindt dergelijke soorten zoowel onder de oude als onder de Dieuwe va riëteiten. Het Engelsch Ministerie van Landbouw raadt het gebruik aan der volgende soorten Vroege aardappels s Dargille.Early, Snowdrop, Immune Asleaf. Middelbare soort s King George, Ally en eindelijk Great Scot, die een bij zonder kloeke variëteit is en zelfs aan Topbont en Krul weerstand biedt. Late soort Timwald Perfection, Kerr's Majestre enz. Tot hiertoe is ons land van de ziekte gevrijwaard gebleven. Doch men moet haar indringen alhier te geraoet zien. Elke landbouwer die zou denken een geval bespeurd te hebben wordt drin gend verzocht ons te verwittigen. D. Bricout. Belangrijke voordracht op Zondag 5en November over 't plukken, bewaren, verzenden en benuttigen van fruit in de lokalen der gemeenteschool,na de Hoog mis, door Haems Louis, tuinbouwvoor- drachtgever. Ieder landbouwer wie 't aanbelangt wordt vriendelijk, doch dringend verzocht de vergadering bij te wonen. De leden van den bond Redt U Zeiven mogen zeker niet afwezig zijn. Fruit- en Groentenkweek gepaard. Mr Boereman, dienstdoende Minister van landbouwverdediging, moet ik ge- lukwenschen om zijn kort, maar doeltref fend artikeltje. Al de landbouwers die het gelezen hebben, zullen voorzeker wel weten waaraan zich te houdea let wel op dit is nog maar een geringe prijs en loont ternauwernood de moeite van bewerken, bemesten en uitkappen Maakt eens de rekeningpacht -f- plant goed -f- bemesten -f- arbeid per dag- wand en rekent er de opbrengst der aardappelen af aan 8o kgr. de roede en ge zult U ovei tuigen dat ge met het overschot nog geen maand leven kuat. Maar, en 't is ook een gebrek, 'k zit weeral op een zijspoor 'k had u beloofd het aanleggen van struikvorm voor ap- pelboomen te bespreken. De appelaar leent zich bijzonder goed tot dien vorm en sommige appelsoorten schijnen zelfs dien vorm niet te kunnen ontberen. Ik ga hier nochtans niet lang over uitwijden want de vorming van struik- vorm voor pereboom is nagenoeg de zelfde dan voor dien van appelboom, enkel met dit verschil dat men bij de 2' snoeiïng de verlengenis wegsnoeit en de zijscheuten inkort op een 25 of 30 cm. om ze nogmaals te doen vertakken en alzoo schoone struiken te bekomen. Wanneer ge boomgaarden aanlegt waar fruit-en groentenkweek gepaard gaan, is het zeer geraadzaam, (ten ware men het deed uit liefhebberij) niet te veel variëteiten te kweeken. Vergeef terugkeer, 't is iets waartegen veel wordt gezondigd en een verroeste nagel evenals een ingeroest gebruik zijn moei lijk uit te roeien. Welke variëteiten van appels zult ge dan kiezen om ze in struikvormen te deelen Sans pareille de Peasgood rij pende in Augustus-September; Ribston pepin eetbaar van October tot Decem ber Calville rouge d'hiver zich bewa rende tot in April Jacques Lebel zoo ge er aan houdt eens goeden cider te maken. Laat me toe in dit artikel ook een woordje te zeggen over de snoeitng van het vruchthout voor peer- en appelboom. Wie goed het vruchthout van een pere laar weet te behandelen, 'he zal ook met veel gemak dit van den appelaar snoei en, want het is in alle opzichten het zelfde. Er bestaat nochtans een verschil tusschen beide, 't is dat de appelboomen later gesnoeid worden dan de pereboo- men omdat men, en bijzonder bij dezen die eerst beginnen te dragen, de bloe®- botten van de kransjes moeilijk kan onderscheiden. Om het vruchthout der fruitsoorten goed te behandelen is het noodig dat men dat kenne. Een kruin van een boom bestaat uit 2 soorten takken, de moeder- takken of gesteltakken die met den stam het gestel van den boom uitmaken en de vruchtta'cken of zijtakken ook vrucht hout geheeten, dat is al het klein hout, dat zich op de moedertakken bevindt c-n bestemd is om vruchten voort te bren gen. Een oog kan zich ontwikkelen tot bladkransje, tot spoor, tot bloembot, tot beurs of vruchtklier, tot gewone twijg, tot houttwijg, tot gulzige twijg, 't Is jam mer dat niet een afbeeldsel van iedere soort van vruchthout in De Koorn- bloem kan verschijnen dat zou u ten minste zooveel en zelfs meer zeggen dan de beste beschrijving welke ik er, met de exemplaren voor mij, er u zal kunnen van geven. Ik wil toch mijn best doen, altijd het spreekwoord in dachtig Wie doet wat hij kan, is een eerlijk man. Het bladkransje is een kort twijgje van 1 tot 2 cm. lang, min of meer ge rimpeld en eindigende op een welge vormd oog. Wanneer de boomen op kwee gegriffeld zijnen het kransje voort komt van goede oogen dan zet het zich gemakkelijk tot bloembot over, bijzon der wanneer het wel geniet van den heilzamen invloed van lucht en licht. Op wildeling gaan ze niet zelden tot ge wone twijg of spoor over. Geboren uit een slecht oog, op kwee gegriffeld. slecht verlicht en verlucht, geen vol doende sap ontvangende sterft het niet zelden weg. Door een langwerpige in- snede in den voet van het bladkransje of door korte snoeiïng van nabijstaande vruchthout gaat het ook dikwijls tot spoor of gewone twijg over. Het kransje, 't zelfde op welke plaats van den boom het zich bevindt, wordt niet gesnoeid. In gewone voorwaarden gaat het na twee of drie jaren tot bloem bot over. 't Vervolg de naaste week. L. HAEMS, Landbouwvoordrachtgever. Het windje waait En rafelt mee De geelgeworden blaren Zij vallen als De vlokken sneeuw... Niet één zal 't windje sparen. Ze zijn als goud De bladjes die Ten grond gaan overvloedig En toch als ik Ze vallen zie Ze stemmen mij weemoedig. Want ook in mij Daar vallen af Mijn wenschen en mijn droomen, Zij vallen neer, Om uit hun graf Voor nimmer weer te komen 1 Fons van de Maele. Johannes 15. te Moorsel. Neen waarde vriend gij denkt het verkeerd. Het gebruik van der creosootwagen is geenszins noodig om uwe staken te cre- osoteren. De creosootwagen bestaat nog immer, doch wordt weinig gebruikt om rede dat zijn zwaar gewicht het vervoer ervan moeielijk maakt. Om uwe staken te creosoteren is het voldoende een vat hoog genoeg met creosoot te vullen en ze er ten minste 48 uren laten in te staan. Dergelijke be handeling verdubbeld, ten minste, den duur der staken en kost maar weinige centiemen per staak. Het is ongeloof lijk dat eene zoo eenvoudige behande ling, alhier door M. Miserez ingevoerd, niet meer toegepast worde. Helaas voor vele lieden blijven vooruitgang en onderwijs vijandelijke zaken. D. Bricout. De vrouwelijke persoonlijkheid heeft hare zelfstandige menschelijke zending. Maar wie spreekt over een menschelijk wezen, spreekt tevens over een maat schappelijk wezen. Den mensch van zijn maatschappelijk leven ontdoen, van zijn maatschappelijk recht of zijn maatschap- peiijken plicht, is het menschelijk wezen verminken. De vrouw heeft eene zelf standige menscheljjke zending, dit wil zeggen dat zij geen maatschappelijke zending heeft. Integendeel, dit ware de vrouw onthechten, isoleeren van hare natuurlijke betrekkingen en plichten. De vrouw heeft eene zelfstandige mensche lijke zending, d. w. z. integendeel dat zij in haar sociaal leven hare eigenaardige vrouwelijke waarde behoudt en geen loutere dienstmeid wordt, dat zij mede werkt, ja in het maatschappelijk levens- bedrijf, maar dat haar persoonlijkheid er de vruchten van oogst. De persoonlijkheid van de vrouw mag dus evenmin zich afzijdig houden van hare maatschappelijke zending, als dat zij hare eigenmachtige menschelijk- heid mag laten opslorpen of verminken. God heeft het mannelijk en vrouwelijk geslacht geschapen, niet omdat zij vijan dig zouden tegen elkander staan, ook niet omdat het eene geslacht zich voor het andere dermate zou slachtofferen, dat zijne persoonlijke menschelijkheid er haar eigen wezen, recht, werking, leven, verantwoordelijkheid en volmaking bij inboet, maar opdat zij door samenwer king volgens de natuurlijke aanduiding van zijn geschapenheid, hun persoon lijke menschelijkheid en hunne mensche lijke persoonlijkheid, zouden ontwikke len en volmaken naar de gelijkenis van God. Er bestaat tusschen man en vrouw een diep grondig natuurlijk verschil. De vrouw verschilt van den man, niet enkel door de geslachtsorganen die in het tee- ken staan van hare moederlijke roeping, maar ook door het spierenstelsel, het zenuwweefsel, het gebeenderte en de groeikracht. De vrouw is de moeder van het menschelijk geslacht, zij is de bron, de hoedster, de voedster, de leid ster van het leven. Deze fonctie van het moederschap neemt heel de vrouw in beslag, spaart haar geen enkele ellende, legt haar allerlei beperkingen en ver storvenheden op. Het grootste deel van het vrouwenleven is gewijd aan last, lij den en sacrificie. Is het dus te verwon deren dat de moederlijke fonctie der vrouw merk en prente slaat op de min ste bijzonderheden van haar lichaam, verstands- en gevoelsleven Van de prilste kindschheid af, onder scheidt zich het meisje van den jongen in gansch zijn handel en wandel. Het meisje zoekt de kalmte, de rustige, vreedzame bezigheid, het stille gerucht- looze spel. Het troetelt zijn pop moe derlijk. Dit alles is eene handwijzing van de natuur op de zending der vrouw. De zie! van de vrouw is in zekere opzichten minderwaardig, in andere opzichten meerderwaardig, dan de ziel van den man. Zij is echter in haar geheel gelijk waardig en door haar verschil, vult ze de ziel van den man aan en siert ze op. De kenmerken der vrouw op verstan delijk gebied zijn de indringing, de prak- tiesche geest, de nauwgezetheid in de digheid der verbeelding, de zin voor verharding, de tastzin voor het geheime, de goede smaak en van daar de zin voor de orde en ordelijkheid. De kenmerken der vrouw op zedelijk gebied zijn de kieschheid, de beschei denheid, de gracielijkheid, de lieftallig heid, de medelijdendheid, de vanzelfsche edelmoedigheid, de grootmoedige gela tenheid, de verduldigheid en de aanpas- selijkheid. De gebreken der vrouw zijn een ze kere lichtzinnigheid van oordeel, de koppigheid, de zenuwachtigheid, het ge mis aan verovering in afgetrokkenheid, de engheid van vooruitzicht, de grillig heid, de lichthartigheid, een gemis aan vasthoudendheid en volharding, de be haaglijkheid, de babbelzucht in 't ijle, de overgevoeligheid en de geneigdheid om van het eene uiterste naar het andere te grijpen. Deze opsomming van de vrouwelijke hoedanigheden leidt tot eene tweevou dige gevolgtrekking, namelijk dat zij juist de geijkte vereischten zijn voor het moederschap in zijn velerlei vormen en dat zij de tekortkomingen aanvullen van het mannelijk wezen en leven, en dat, omgekeerd, de vrouwelijke gebreken en onvolmaaktheden verbeterd worden door de mannelijke hoedanigheden. Zoo vormen man en vrouw den geheelen, volledigen mensch. Zij verrijken door hunne vereeniging de hoeveelheid, de hoedanigheid van het menschelijk leven. Het kristendom predikt de gelijkheid aan van vrouw en man, tegenover den plicht, tegenover het levensdoel, tegen over het geluk in deze en in de andere wereld. Deze gelijkheid alleen is de ze kere waarborg van het huiselijk geluk, dus van den man, de vrouw en het kind en ook van de samenleving. Deze ge lijkheid alleen redt de persoonlijkheid van de vrouw, ontwikkelt en volmaakt ze, naar natuur en genade, lichamelijk en geestelijk, als het evenbeeld en de gelijkenis van God. Deze gelijkheid al leen waarborgt het zelfbeschikkingsrecht der vrouw, om vrij den ongehuwden, den maagdelijken, den huwelijkstaat, het moederschap of het weduwschap te verkiezen, en om, die verschillende sta ten, volgens Gods beleid en roeping te gebruiken tot verdieping en de heiliging van hare zelfstandige menschelijke per soonlijkheid PAULA. (Uit mijn vroeger vermeld boek). Geef uw blad na lezing voort. Luwuuuu n fiiiw vijpv/x.vzjbt wtucj 1 ciUlKcidi -j— 9

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1922 | | pagina 1