REDT j
ZELVEN
VERBRUIK VAN
AARDAPPELLEN
De fapziekte of zoiapte
seharft dep aardappels
Hoe een boomgaard
aangelegd
Da Bladeren vallen.
m&£/ s'
Landbouwweekblad
Arbeid adelt
Yrouweli ke Persoonlijkheid,
moet steeds de 1
leus zijn van
alle landbouwers.
Gemeente Teralphene.
Vragen en Antwoorden
J-fet f^oel^e dep Qoepin
Leest en verspreidt
ons Blad.
^.'vX
ZONDAG 29 OCT. 1922.
-^Ba^asaagasESffijgBaBga^m^g
Prijs 1U centiemen.
5de JAARGANG Nr 200.
Abonnementsprijs i 5,00 frank 's jaars.
Men schrjjft in op ons Bureel en op alle postkantoren.
Aankondigingen volgens akkoord.
Buidel en Redactie GROOTE MARKT, AALST
Verantwoordelijke Opsteller ORTAIRE CAUDRON, Aalst.
De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen
Ongeteekende stukken worden niet opgenomen.
Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven.
Voor en door de
Landbouwers
Op onze dagen, gezien de betrekke
lijk lage prijzen der aardappels, vragen
vele landbouwers zich af en niet zonder
reden, of het soms niet voordeeliger zou
zijn de aardappels op de hoeve zelf te
verbruiken, liever dan ze aan kleine prij
zen in den handel te laten gaan. Wij
willen dit hier samen met onze lezers
onderzoeken en hun doen inzien dat aan
de huidige prijzen, die wij zeer laag noe
men in vergelijking met de prijzen der
andere voederwaren, het voordeelig kan
zijn de aardappels zelf te verbruiken.
Daarom moeten we eerst en vooral
de voedingswaarde der aardappels ken
nen en ook de voedingswaarde van een
ander voeder dat wij zouden moeten in-
koopen in geval wij de aardappels ver-
koopen.
I. Algemeene begrippen.
In 't algemeen gesproken vindt men in
alle voedermiddelen, water, eiwitachtige
stoffen, vet, koolhydraten en ascbbe-
standdeelen, die allen samen vermengd
en verbonden in verschillige mate het
voeder uitmaken. De bijzonderste dezer
bestanddeelen zijn de eiwitachtige stof
fen, het vet en de koolhydraten, die ook
meest in 't oog moeten gehouden wor
den voor het berekenen der voedings
waarde.
Om zich een gedacht te geven van
wat eiwit eigenlijk is, kan men geen be
ter vergelijkende voorbeelden geven als
't eiwit der eieren, ook de kaarstof der
melk. Voor de koolhydraten neme men
als vergelijkend voorbeeld het suiker en
het zetmeel en voor het vet veraeliike
men dit aan de verschillige oliezoeten,
die men bijzonder aantreft in het lijn
zaad. Hiermee, denken wij, zullen de le
zers zich min of meer een gedacht kun
nen geven van hetgeen bedoeld wordt
met eiwit, koolhydraten en vet. Hoe
meer een voeder van deze drie voorna
me bestanddeelen bevat en in rijke mate
aanwezig is, des te kostelijker voeder
middel het zal zijn.
Daar wij hier bijzonder willen schrij
ven over de aardappels zullen wij na
gaan hoeveel eiwit, koolhydraten en vet
de aardappels bevatten, de waarde hier
van berekenen aan den prijs van den
dag en dan onze uitslagen vergelijken
met den uitslag van een ander voeder
dat wij moeten inkoopen. Wij nemen als
vergelijkend voeder het lijnmeel.
II. Berekening van het Voe-
dingscijfer der Aardappels.
Talrijke proefnemingen en ondervin
dingen gedaan door geleerde landbouw
kundigen, hebben bewezen dat de aard
appelen op 100 deelen, 1,6 deel verteer
bare eiwitachtige stoffen bevat, 16,6
deelen koolhydraten en 0,2 deelen ver
teerbaar vet. De deskundigen nemen
ook aan dat 1 kgr. verteerbaar eiwit
zooveel waarde heeft als 3 kgr. koolhy
draten en dat 1 kgr. vet zooveel waarde
heeft als 2 kgr. koolhydraten. Dit ge
zegd, telt men de koolhydraten te samen
met het eiwit X 3 en met het vet X 2
Zoodoende heeft men voor uitslag der
samenstelling hetgeen men noemt het
voedingscijfer. Wij hebben dus voor de
aardappels
1,6 eiwit X 3 0,2 vet X 2 16.6
koolhydraten 21,8 als voedingscijfer
der aardappels.
Daar wij nu het voedingscijfer der
aardappels willen vergelijken met dit
van het lijnmeel, zullen wij op dezelfde
manier te werk gaan om het voedings
cijfer van 't lijnmeel te berekenen.
Lijnmeel bevat gemiddeld aan ver
teerbare bestanddeelen op 100 deelen
30 deelen eiwitstof, 8 deelen vet en 29,8
deelen koolhydraten. Te werk gaande
als vroeger bekomen wij
30 eiwitstof X 3 -J- 8 vet X 2 -|- 29,8
koolhydraten 141,8 als voedingswaar
de voor het lijnmeel.
Wij bemerken aanstonds dat het cijfer
van het lijnmeel veel hooger is dan dit
van de aardappels en dat bijgevolg het
lijnmeel veel voedzamer is dan de aard
appels.
Reeds hoor ik een lezer zeggen Ja,
allemaal heel goed dat het lijnmeel veel
voedzamer is dan de aardappels, dat
weten wij lang en goed. Ja, beste lezer,
gij hebt gelijk, maar mogen wij u vra
gen welke nu het bestkoopste is van de
twee Dat is de vraag die wij nu gaan
beantwoorden.
III. Wat het bestkoopste voeder
is. Aardappels of Lijnmeel.
Wij komen te vinder) dat er in het
lijnmeel 141,8 zoogezegde voedende
eenheden aanwezig zijn. Die 141,8 een
heden kosten aan den prijs va^ den dag
omtrent 80 fr. 80 141.8 0,56 fr. per
voedende eenheid.
Voor de aardappels hadden wij ge
vonden dat zij 21,8 voedende eenheden
bevatten. Die 21,8 voedende eenheden
kosten aan den prijs van den dag 12 fr.
Een eenheid zal dus koster; 21,8 maal
min of 12 21,8 0,§5 fr. per voeden
de eenheid.
Wij bemerken dus dat lijnmeel 0,01
duurder kost. dus laat ons zeggen aan
dezelfde prijs als aardappelen.
Wij kunnen dus aan gelijke prijs aard
appelen voederen aan 12 fr. als lijnmeel
aan 80 fr.
Ziedaar eene basis voor de beid
soorten voeders.
Wij moeten hieraan bijvoegen dat
arachidekoeken of meel, cocoskoeken,
zemelen, kortmeel, kriel enz. veel beter
koop kosten per eenheid als lijnmeel en
bijgevolg goedkooper te vervoederen
zijn als aardappelen.
Het is dus aan ons de keus te doen op
bovengemelde basissen en te studeeren
welke dieren wij voordeeligst aardappe
len of lijnmeel of ander voeders kunnen
geven.
III. Hoe zullen we best de Aard
appels als voeder gebruiken,
Niet zonder reden bestaat er bij onze
landbouwers een zekere vrees voor het
voederen van rauwe aardappelen. Want
eene onbedachte of onberekende voe
ding van rauwe aardappels geven dik
wijls aanleiding tot doorloop, koliek,
opgeblazenheid bij de dieren, die in vele
gevallen tot noodlottige gevolgen lei
den. Nochtnns hoeft men geen de min
ste schrik er van te hebben als men te
werk gaat met goed overleg en als men
rekening houdt met de dieren die men te
behandelen heeft.
Men dient eerst en vooral de aardap
pels in schijven te snijden of te malen
men kleint eene hoeveelheid die niet
hooger mag zijn als deze die men noo-
dig heeft voor 't verbruik op één dag.
Men mengt ze langzamerhand in het
gewoon rantsoen der dieren, dus niet te
veel in eens, om er zoo de dieren stil
aan aangewend te maken.
Onze lezers zullen wel bemerkt heb
ben bij het ontleden der aardappels dat
het eiwit en vet er zeer weinig in te vin
den zijn; dus als bijvoeder om dit gebrek
aan eiwit te verhelpen, zullen wij een
voedsel nemen dat rijk is aan eiwit, zoo
als cocoskoek, aardnootkoek en alle
zachtwerkende oliekoeken en daarbij
nog veel ruw voeder als hooi en stroo.
Men wachte zich wel, wanneer men
rauwe aardappels vervoedert, dan tezel-
vertijd nog te bezigen, raapkoek, mout-
kiem en zuur of ingekuild voeder, daar
deze laatste ook op de spijsverterings
organen dezelfde prikkelende werking
doen als de aardappels.
Bovengenoemde bemerkingen goed in
acht nemende, wanneer men stilaan de
dieren aan het nieuw voeder gewend
gemaakt heeft, mag men volgens proef
nemingen en ondervindingen volgende
hoeveelheden vervoederen.
Op 500 kgr. levend gewicht en daags:
Mestrunders tot 25 kgr.
Werkossen tot 10 kgr.
Melkkoeien tot 12 kgr.
Afgemolken koe om te vetten tot 20 k.
Schapen op 50 kgr. levend gewicht
1,5 kg. per dag.
Paarden zoo weinig mogelijk, hoog
stens per dag tot 2,5 kgr.
Aan drachtige dieren en aan het jong
vee, is het geraadzaamst geene te voe
deren.
Varkens. Rauw vervoederd zijn de
aardappels een gemeen voeder, maar
gekookt zijn zij een uitmuntend voeder
voorde zwijnen. Op 100 kilos levend
gewicht mogen zij er goed weg per dag
8 tot 9 kg. van hebben. Men moet ze
i vervoederen goed gestampt en zoo rap
en versch mogelijk want eenmaal zuur
geworden door lang staan geven zij licht
aanleiding tot doorloop.
Eene algemeene bemerking die wij
hier nog dienen bij te voegen is, dat in
alle deelen der aardappelplanten er een
zeker vergift solanine genaamd aan
wezig is. Dit vergift, wanneer de aard
appels beginnen te schieten, gaat groo-
tendeels over in de scheuten dus is het
ten zeerste aan te raden nooit aardap
pelscheuten te vervoederen.
Wij besluiten, dat zoolang de aardap
pels zoo laag in prijs blijven, wij voor
deelig kunnen te werk gaan met zo zelf
op de hoeve te gebruiken, maar ook,
eens dat de handelsprijs gestegen is, wij
best doen met ze te verkoopen, vermits
in dit geval hunne handelswaarde verre
de voederwaarde overtreft.
DIXI.
floe wordt de ziekte voortgezet
Eerst en vooral door de waters Men
heeft bemerkt dat op hellende velden de
ziekte zich heel gemakkelijk nederwaarts
voortzet, opwaarts integendeel gaat ze
maar heel langzaam vooruit. Daar de
sporen ongedeerd de verteringsorganen
kunnen doortrekken en zoo in den mest
komen, dient dit laatste ook dikwijls
als vervoermidden, de schillen, de wie
len der wagens die over de besmette
velden rollen zetten ook nog de ziekte
voort.
Te Highland, in Pensylvania (Veree-
nigde Staten) waar men eenmaal de
vreeselijke plaag bespeurde, werd het
aangetaste veld onderworpen aan de
werking van waterdamp met eene druk
king van 40 kg. per vierkante centime
ter, gedurende 85 minuten. Dit geschie
de onder toezicht van het Beheer van
vernietigd.
Scheikundige Bestrijdingsmiddelen
Men zegt dat Erickton goede uitsla
gen zou bekomen hebben door den
grond te ontsmetten met eene oplossing
van 1 formol. In Amerika gebruikt
men tevens eene oplossing van formol
en waterdamp onder hooge drukking.
Dergelijke behandeling vergt natuurlijk
kostelijke toestellen.
Al de andere scheikundige middels
die toegepast werden, hebben geenen
uitslag gegeven.
In Engeland wordt het planten van
weerstandbiedende soorten, als het eeni-
ge praktische bestrijdingsmiddel aanzien
Ongelukkiglijk, zegt RedelifF Salaman,
hebben de weerstandbiedende variëtei
ten gewoonlijk een of ander gebrek
onder handelsoogpunt, die hunne ver
koopwaarde op de markten verminderd.
Men vindt nochtans verscheidene soor
ten die een volkomen weerstand aan het
zwarte schurft bieden. Zelfs in de vel
den waar de plaag met hevigheid woe
kert, blijven ze volkomen ongedeerd.
Men vindt dergelijke soorten zoowel
onder de oude als onder de Dieuwe va
riëteiten. Het Engelsch Ministerie van
Landbouw raadt het gebruik aan der
volgende soorten
Vroege aardappels s Dargille.Early,
Snowdrop, Immune Asleaf.
Middelbare soort s King George,
Ally en eindelijk Great Scot, die een bij
zonder kloeke variëteit is en zelfs aan
Topbont en Krul weerstand biedt.
Late soort Timwald Perfection,
Kerr's Majestre enz.
Tot hiertoe is ons land van de ziekte
gevrijwaard gebleven. Doch men moet
haar indringen alhier te geraoet zien.
Elke landbouwer die zou denken een
geval bespeurd te hebben wordt drin
gend verzocht ons te verwittigen.
D. Bricout.
Belangrijke voordracht op Zondag
5en November over 't plukken, bewaren,
verzenden en benuttigen van fruit in de
lokalen der gemeenteschool,na de Hoog
mis, door Haems Louis, tuinbouwvoor-
drachtgever. Ieder landbouwer wie 't
aanbelangt wordt vriendelijk, doch
dringend verzocht de vergadering bij te
wonen. De leden van den bond Redt
U Zeiven mogen zeker niet afwezig
zijn.
Fruit- en Groentenkweek gepaard.
Mr Boereman, dienstdoende Minister
van landbouwverdediging, moet ik ge-
lukwenschen om zijn kort, maar doeltref
fend artikeltje. Al de landbouwers die
het gelezen hebben, zullen voorzeker
wel weten waaraan zich te houdea let
wel op dit is nog maar een geringe
prijs en loont ternauwernood de moeite
van bewerken, bemesten en uitkappen
Maakt eens de rekeningpacht -f- plant
goed -f- bemesten -f- arbeid per dag-
wand en rekent er de opbrengst der
aardappelen af aan 8o kgr. de roede en
ge zult U ovei tuigen dat ge met het
overschot nog geen maand leven kuat.
Maar, en 't is ook een gebrek, 'k zit
weeral op een zijspoor 'k had u beloofd
het aanleggen van struikvorm voor ap-
pelboomen te bespreken. De appelaar
leent zich bijzonder goed tot dien vorm
en sommige appelsoorten schijnen zelfs
dien vorm niet te kunnen ontberen.
Ik ga hier nochtans niet lang over
uitwijden want de vorming van struik-
vorm voor pereboom is nagenoeg de
zelfde dan voor dien van appelboom,
enkel met dit verschil dat men bij de
2' snoeiïng de verlengenis wegsnoeit en
de zijscheuten inkort op een 25 of 30 cm.
om ze nogmaals te doen vertakken en
alzoo schoone struiken te bekomen.
Wanneer ge boomgaarden aanlegt
waar fruit-en groentenkweek gepaard
gaan, is het zeer geraadzaam, (ten ware
men het deed uit liefhebberij) niet te
veel variëteiten te kweeken. Vergeef
terugkeer, 't is iets waartegen veel
wordt gezondigd en een verroeste nagel
evenals een ingeroest gebruik zijn moei
lijk uit te roeien.
Welke variëteiten van appels zult ge
dan kiezen om ze in struikvormen te
deelen Sans pareille de Peasgood rij
pende in Augustus-September; Ribston
pepin eetbaar van October tot Decem
ber Calville rouge d'hiver zich bewa
rende tot in April Jacques Lebel zoo
ge er aan houdt eens goeden cider te
maken.
Laat me toe in dit artikel ook een
woordje te zeggen over de snoeitng van
het vruchthout voor peer- en appelboom.
Wie goed het vruchthout van een pere
laar weet te behandelen, 'he zal ook met
veel gemak dit van den appelaar snoei
en, want het is in alle opzichten het
zelfde. Er bestaat nochtans een verschil
tusschen beide, 't is dat de appelboomen
later gesnoeid worden dan de pereboo-
men omdat men, en bijzonder bij dezen
die eerst beginnen te dragen, de bloe®-
botten van de kransjes moeilijk kan
onderscheiden.
Om het vruchthout der fruitsoorten
goed te behandelen is het noodig dat
men dat kenne. Een kruin van een boom
bestaat uit 2 soorten takken, de moeder-
takken of gesteltakken die met den stam
het gestel van den boom uitmaken en de
vruchtta'cken of zijtakken ook vrucht
hout geheeten, dat is al het klein hout,
dat zich op de moedertakken bevindt c-n
bestemd is om vruchten voort te bren
gen.
Een oog kan zich ontwikkelen tot
bladkransje, tot spoor, tot bloembot, tot
beurs of vruchtklier, tot gewone twijg,
tot houttwijg, tot gulzige twijg, 't Is jam
mer dat niet een afbeeldsel van iedere
soort van vruchthout in De Koorn-
bloem kan verschijnen dat zou u ten
minste zooveel en zelfs meer zeggen
dan de beste beschrijving welke ik er,
met de exemplaren voor mij, er u zal
kunnen van geven. Ik wil toch mijn
best doen, altijd het spreekwoord in
dachtig Wie doet wat hij kan, is een
eerlijk man.
Het bladkransje is een kort twijgje
van 1 tot 2 cm. lang, min of meer ge
rimpeld en eindigende op een welge
vormd oog. Wanneer de boomen op
kwee gegriffeld zijnen het kransje voort
komt van goede oogen dan zet het zich
gemakkelijk tot bloembot over, bijzon
der wanneer het wel geniet van den
heilzamen invloed van lucht en licht.
Op wildeling gaan ze niet zelden tot ge
wone twijg of spoor over. Geboren uit
een slecht oog, op kwee gegriffeld.
slecht verlicht en verlucht, geen vol
doende sap ontvangende sterft het niet
zelden weg. Door een langwerpige in-
snede in den voet van het bladkransje
of door korte snoeiïng van nabijstaande
vruchthout gaat het ook dikwijls tot
spoor of gewone twijg over.
Het kransje, 't zelfde op welke plaats
van den boom het zich bevindt, wordt
niet gesnoeid. In gewone voorwaarden
gaat het na twee of drie jaren tot bloem
bot over.
't Vervolg de naaste week.
L. HAEMS,
Landbouwvoordrachtgever.
Het windje waait
En rafelt mee
De geelgeworden blaren
Zij vallen als
De vlokken sneeuw...
Niet één zal 't windje sparen.
Ze zijn als goud
De bladjes die
Ten grond gaan overvloedig
En toch als ik
Ze vallen zie
Ze stemmen mij weemoedig.
Want ook in mij
Daar vallen af
Mijn wenschen en mijn droomen,
Zij vallen neer,
Om uit hun graf
Voor nimmer weer te komen 1
Fons van de Maele.
Johannes 15. te Moorsel. Neen
waarde vriend gij denkt het verkeerd.
Het gebruik van der creosootwagen is
geenszins noodig om uwe staken te cre-
osoteren. De creosootwagen bestaat nog
immer, doch wordt weinig gebruikt om
rede dat zijn zwaar gewicht het vervoer
ervan moeielijk maakt.
Om uwe staken te creosoteren is het
voldoende een vat hoog genoeg met
creosoot te vullen en ze er ten minste
48 uren laten in te staan. Dergelijke be
handeling verdubbeld, ten minste, den
duur der staken en kost maar weinige
centiemen per staak. Het is ongeloof
lijk dat eene zoo eenvoudige behande
ling, alhier door M. Miserez ingevoerd,
niet meer toegepast worde. Helaas voor
vele lieden blijven vooruitgang en
onderwijs vijandelijke zaken.
D. Bricout.
De vrouwelijke persoonlijkheid heeft
hare zelfstandige menschelijke zending.
Maar wie spreekt over een menschelijk
wezen, spreekt tevens over een maat
schappelijk wezen. Den mensch van zijn
maatschappelijk leven ontdoen, van zijn
maatschappelijk recht of zijn maatschap-
peiijken plicht, is het menschelijk wezen
verminken. De vrouw heeft eene zelf
standige menscheljjke zending, dit wil
zeggen dat zij geen maatschappelijke
zending heeft. Integendeel, dit ware de
vrouw onthechten, isoleeren van hare
natuurlijke betrekkingen en plichten. De
vrouw heeft eene zelfstandige mensche
lijke zending, d. w. z. integendeel dat zij
in haar sociaal leven hare eigenaardige
vrouwelijke waarde behoudt en geen
loutere dienstmeid wordt, dat zij mede
werkt, ja in het maatschappelijk levens-
bedrijf, maar dat haar persoonlijkheid
er de vruchten van oogst.
De persoonlijkheid van de vrouw
mag dus evenmin zich afzijdig houden
van hare maatschappelijke zending, als
dat zij hare eigenmachtige menschelijk-
heid mag laten opslorpen of verminken.
God heeft het mannelijk en vrouwelijk
geslacht geschapen, niet omdat zij vijan
dig zouden tegen elkander staan, ook
niet omdat het eene geslacht zich voor
het andere dermate zou slachtofferen,
dat zijne persoonlijke menschelijkheid er
haar eigen wezen, recht, werking, leven,
verantwoordelijkheid en volmaking bij
inboet, maar opdat zij door samenwer
king volgens de natuurlijke aanduiding
van zijn geschapenheid, hun persoon
lijke menschelijkheid en hunne mensche
lijke persoonlijkheid, zouden ontwikke
len en volmaken naar de gelijkenis van
God.
Er bestaat tusschen man en vrouw
een diep grondig natuurlijk verschil. De
vrouw verschilt van den man, niet enkel
door de geslachtsorganen die in het tee-
ken staan van hare moederlijke roeping,
maar ook door het spierenstelsel, het
zenuwweefsel, het gebeenderte en de
groeikracht. De vrouw is de moeder
van het menschelijk geslacht, zij is de
bron, de hoedster, de voedster, de leid
ster van het leven. Deze fonctie van het
moederschap neemt heel de vrouw in
beslag, spaart haar geen enkele ellende,
legt haar allerlei beperkingen en ver
storvenheden op. Het grootste deel van
het vrouwenleven is gewijd aan last, lij
den en sacrificie. Is het dus te verwon
deren dat de moederlijke fonctie der
vrouw merk en prente slaat op de min
ste bijzonderheden van haar lichaam,
verstands- en gevoelsleven
Van de prilste kindschheid af, onder
scheidt zich het meisje van den jongen
in gansch zijn handel en wandel. Het
meisje zoekt de kalmte, de rustige,
vreedzame bezigheid, het stille gerucht-
looze spel. Het troetelt zijn pop moe
derlijk. Dit alles is eene handwijzing van
de natuur op de zending der vrouw. De
zie! van de vrouw is in zekere opzichten
minderwaardig, in andere opzichten
meerderwaardig, dan de ziel van den
man. Zij is echter in haar geheel gelijk
waardig en door haar verschil, vult ze
de ziel van den man aan en siert ze op.
De kenmerken der vrouw op verstan
delijk gebied zijn de indringing, de prak-
tiesche geest, de nauwgezetheid in de
digheid der verbeelding, de zin voor
verharding, de tastzin voor het geheime,
de goede smaak en van daar de zin voor
de orde en ordelijkheid.
De kenmerken der vrouw op zedelijk
gebied zijn de kieschheid, de beschei
denheid, de gracielijkheid, de lieftallig
heid, de medelijdendheid, de vanzelfsche
edelmoedigheid, de grootmoedige gela
tenheid, de verduldigheid en de aanpas-
selijkheid.
De gebreken der vrouw zijn een ze
kere lichtzinnigheid van oordeel, de
koppigheid, de zenuwachtigheid, het ge
mis aan verovering in afgetrokkenheid,
de engheid van vooruitzicht, de grillig
heid, de lichthartigheid, een gemis aan
vasthoudendheid en volharding, de be
haaglijkheid, de babbelzucht in 't ijle, de
overgevoeligheid en de geneigdheid om
van het eene uiterste naar het andere te
grijpen.
Deze opsomming van de vrouwelijke
hoedanigheden leidt tot eene tweevou
dige gevolgtrekking, namelijk dat zij
juist de geijkte vereischten zijn voor het
moederschap in zijn velerlei vormen en
dat zij de tekortkomingen aanvullen van
het mannelijk wezen en leven, en dat,
omgekeerd, de vrouwelijke gebreken en
onvolmaaktheden verbeterd worden
door de mannelijke hoedanigheden. Zoo
vormen man en vrouw den geheelen,
volledigen mensch. Zij verrijken door
hunne vereeniging de hoeveelheid, de
hoedanigheid van het menschelijk leven.
Het kristendom predikt de gelijkheid
aan van vrouw en man, tegenover den
plicht, tegenover het levensdoel, tegen
over het geluk in deze en in de andere
wereld. Deze gelijkheid alleen is de ze
kere waarborg van het huiselijk geluk,
dus van den man, de vrouw en het kind
en ook van de samenleving. Deze ge
lijkheid alleen redt de persoonlijkheid
van de vrouw, ontwikkelt en volmaakt
ze, naar natuur en genade, lichamelijk
en geestelijk, als het evenbeeld en de
gelijkenis van God. Deze gelijkheid al
leen waarborgt het zelfbeschikkingsrecht
der vrouw, om vrij den ongehuwden,
den maagdelijken, den huwelijkstaat, het
moederschap of het weduwschap te
verkiezen, en om, die verschillende sta
ten, volgens Gods beleid en roeping te
gebruiken tot verdieping en de heiliging
van hare zelfstandige menschelijke per
soonlijkheid PAULA.
(Uit mijn vroeger vermeld boek).
Geef uw blad na lezing voort.
Luwuuuu n fiiiw vijpv/x.vzjbt wtucj 1 ciUlKcidi
-j— 9