REDT U
ZELVEN
ftrbeid adelt
VOORUIT OP DEN GOEDEN WEG
OPROEP
Landbouwweekblad
Het yerzorgers
der Hoenders.
Een algemeen praatje oyer de
Ziekten onzer Fruitboomen.
Spreekkamertje.
Over het verstandig gebruik der
Scheikundige
Meststo en.
Velen weten niet
moet steeds de
leus zijn van
alle landbouwers.
Gemeente Wichelen.
ZONDAG 19 NOV. 1922.
Prijs 10 centiemen.
5de JAARGANG Nr 203.
Abonnementsprijs 5,00 frank 's jaars.
Men schrijft in op ons Bureel en op alle postkantoren.
Aankondigingen volgens akkoord.
Bureel en Redactie GROOTE MARKT, AALST
Verantwoordelijke OpstellerORTAIRE CAUDRON, Aalst.
De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen
Ongeteekende stukken worden niet opgenomen.
Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven.
Voor en door de
Landbouwers
In een boekje uitgegeven door het
Ministerie van Landbouw lezen wij deze
merkwaardige woorden
Wij zien in het stelselmatig ver-
waarloozen van den boerenstand, die het
bloed der volkeren voedt en herstelt,
een klaar bewijs van de onbekendheid
der wetten van het maatschappelijk
evenwicht.
De landbouw verdient, meer dan
alle andere nijverheid beschermd te wor
den, en nochtans de boerenstand alleen
is tot hiertoe niet ernstig beschermd ge
weest.
De welvaart der samenleving is in
den bloei van den landbouw te vinden.
Ja, die woorden staan wit op zwart in
een boekje dat komt uit ons Ministerie
van Landbouw. Heeft de Heeer Minister
het wel gelezen Ik geloof het niet, want
zoo hij het wel gelezen heeft, waarom
volgt hij dan dien goeden raad niet
Hoe dikwijls hebben wij diezelfde ge
dachte niet uitgedrukt in andere woor
den, hoe hardnekkig hebben wij, omdat
we overtuigd zijn van deze waarheid, er
niet om geroepen en geschreeuwd, dat
onze regeering ook een echte landbouw
politiek aannemen zou en uitwerken.
Het scheen boter aan de gal. En
toch onverpoosd bleven we kloppen op
denzelfden nagelkop en we zullen blijven
kloppen tot hij vast zit.
Wij vroegen een landbouwpolitiek
wij vroegen een rechtmatige vertegen
woordiging van boeren in den Hooge-
ren landbouwraad, en in andere soortge
lijke instellingen
Wij vroegen de instelling van de
provinciale landbouwkamers, waar
slechts boeren zullen in zetelen.
Van dat al is er nog niets verwenlijkt,
maar de invloed van de drukpers is
groot, nieuwe gedachten doet zij door
dringen, de waarheid en het recht kun
nen ook door haar zegepralen.
En al gaan de veranderingen in de
Ministeries hun gewonen slakkengang,
toch moet men bestatigen dat langza
merhand maar zeker al onze eischen op
\vcg zijn om ingewilligd te worden.
De Hoogere landbouwraad zal herin
gericht worden, de mogelijkheid van het
inrichten van provinciale landbouwka
mers wordt onderzocht, en in zijn laatste
zitting drong de bestaande Hoogere
landbouwraad er op aan dat de Regee
ring voortaan een landbouwpolitiek
zou hebben.
Dit is een troost in onzen strijd, te
zien dat onze gedachten stilaan doordrin
gen zelfs tot in de hoogere kringen en
het moedigt ons aan om dapper door te
strijden, voet bij stek te houden, tot de
dag zal aanbreken, dat ook de boeren
hun eigen zaak besturen en beredderen
in al de instellingen, die er zijn of komen
moeten om onzen nationalen landbouw
te brengen op de hoogte, waar andere
volkeren hem gebracht hebben.
De wagen is aan 't rollen op de goe
den weg vooruit dan Dat nu al de
vrienden van den boer, die het oprecht
meenen met ons, een handje toesteken.
In den nood leert men zijn ware vrien
den kennen. De nood is dringend voor
den kleinen landbouwer vooralhet
wordt door geen ernstig man meer ge
loochend noch in twijfel getrokken.
Waar zijn ze in Kamer of Senaat, hoe
klinkt hun stem en hun naam
Maar al bleven ze nu allemaal stil zit
ten, met gesloten mond,op hun met leder
bezette zetels, toch zullen wij het niet
opgeven, niets kan ons nog tegenhou
den.
Ons zal men geen prop in den mond
steken, de boeren worden wakker, en
bewust van de rechtvaardigheid hunner
zaak, komen zij in dichte rangen op,
sluiten zich aan en vormen een machtig
boerenleger.dat men te lang heeft bespot
en getergd.
Thans meer dan ooit is het ook een
groote plicht voor alle overtuigde land
bouwers van de twijfelaars mee te trek
ken deze hebben geen reden meer om
te twijfelen in den goeden uitslag van
den boerenstrijd. Als we tot de hooge
heeren zegen Vooruit op den goeden
weg, dan moeten wij deze woorden ook
voor ons zelf indachtig zijn, want zij
zullen zoover gaan op dien goeden weg
als wij ze drijven zullen.
Zoo morgen al de boerenbonden van
het land te niet gaan, dat er geen boe-
renstem meer opgaat om recht te vragen,
dan zal ook met den slag alle hoop ver
dwenen zijn en in den geest der hoogere
heeren zal de noodzakelijkheid van
landbouwpolitiek uitsterven.
De gedachten die wij verdedigen be-
hooren den dag van heden niet meer
tot de nieuwigheden van onzen tijd,
ministers in vreemde landen en vele ge
leerden uit heel de beschaafde wereld
hebben ze zelf reeds op meesterlijke wijze
vooruitgezet. In maatschappelijk en
staatshuishoudkundig opzicht zijn ze op
den voorrang gezet. Daarbij de land
bouwers voelen zelf genoeg, dat de
boerenbeweging niet enkel een nieuw
modisch sport is, maar dat zij, in alle
oogpunten beschouwd, eene dringende
noodzakelijkheid is geworden. Het doet
ons genoegen, en alle landbouwers
mogen er zich in verheugen, dat men
stilaan in ons land begint in te zien, dat
de landbouw moet gesteund en be
schermd worden. Een hoofdleider van
dé Zwitsersche landbouwbeweging
schreef eens Hoe minder de land
bouw in een land aan de mondbehoeften
van de bevolking kan voldoen, hoe meer
reden er bestaan om de reeds te kleine
opbrengst niet te verminderen, maar ze
met alle mogelijke middelen te vermeer
deren.
Wat voor Zwitserland waar is, is
voor België niet minder waar. Zoo ons
land, bij voorbeeld, slechts 22 ten hon
derd van het voor ons volk noodige
broodgraan levert, dan is in dien toe
stand ycen reden te vinden, omdat per-
honderd te verminderen. De bevolking
zal er in alle omstandigheden bij winnen,
dat .ons eigene graanopbrengst ver'
groote want moesten wij meer vreemd
graan of bloem kunnen missen, dan zou
den deze waren, die van allereerste
noodzakelijkheid zijn voor de voeding,
niet zoo duur staan als nu.
Een landje als het onze moet er naar
streven door eigen voortbrengst in de
mondbehoeften aller soort van zijn be
volking te voorzien.Het goedkoope leven
hangt daarvan af. Doch om er naar te
streven dat doel te bereiken, is het niet
genoeg, dat de moedige landbouwbe
volking zich krom en kreupel werkt, het
is noodzakelijk dat 's landsbestuur haar
helpt en steunt in haar lastige taak, die,
men mag het zeggen, een echte vader-
landsche taak is gebleken.
Nu dat men van hoogerhand den goe
den weg is opgegaan, mogen wij ons
eenigzins verblijden en wij roepen hun
toe Vooruit
Doch wij zullen waken en zien dat
ze 't maar niet vergeten en het hun van
tijd tot tijd herinneren
Vooruit op den goeden weg
H. KLOPTEROP.
Alle Vlamingen die het goed meenen
en overtuigd zijn dat de Vervlaamsching
der Gentsche Hoogeschool niets anders
dan vrede en welvaart in 't land bren
gen kan, voegen zich Zondag bij de
grootsche manifestatie ingericht door
een Vlaamsch Verweerkomiteit en waar
zich tot hiertoe hebben aangesloten 450
Vossenbonden, 2000 studenten en on
telbare maatschappijen zonder onder
scheid van kleur en politiek, maar hard
nekkig besloten zijn de Koninklijke be
lofte door de Vlaamschhaters te doen
eerbiedigen. Als één man rukken alle
Vlaamsche Oud-Strijders, Kristen Werk
lieden, Socialisten, Help U Zeiven,
Fronters naar Gent op.
Vergadering om 10 uur aan de Zuid
statie, Dierentuinlaan. De ordedienst
wordt door de Oud-Strijders geregeld.
Een herkenningsteeken wordt kosteloos
uitgedeeld. Kommissarissen zullen aan
't station alle inlichtingen verschaffen,
Namens 't VI. Verweerkomiteit,
G. LOMMENS,
Lid hoofdbestuur V. O, S.
Benevens de gewone bruine hoen-
derluis vindt men ook dikwijls de gele
luis, deze is ongeveer 2 mm lang, is
bleek-geel van kleur met bruine en
zwarte vlekken. Dikwijls wordeu de
hoenders ook veel geplaagd door eene
hoenderluis die gekend is onder den we-
tenschappelijken naam van Goniodes
dissimilis zoo genaamd om rede dat
het wijfje veel verschilt van het man
netje. Dit laatste is dun, langwerpig,
beiden zijn grijskleurig met lichtgele
vlekken. Deze luizen leven op hennen
en fezanten.
De reuzenluis van 3 1/2 tot 4 mm
lang, met breed en eivormig lichaam,
leeft insgelijks op de hennen. Zooals vrij
het reeds zegden, zijn al deze luizen
eigenlijk geene bloedzuigers. Doch door
hun gedurig heen en weer loopen op de
huid der dieren, door hun knagen aan
de jonge veeren maken ze de hennen
onrustig, bijzonder bij nachte en kunnen
alzoo den kweeker veel schade veroor
zaken. Ze worden bij zomerdag soms
zoo talrijk dat ze de broeihennen ver
plichten hunne nesten te verlaten.
De ondervinding heeft ons geleerd
dat het heel lastig is dit ongedierte te
verdelgen. Iemand die 5 of 6 hoenders
bezit kan daar bijzondere en herhaalde
lijk zorgen aan besteden, maar voor een
landbouwer die 40-50 hoenders bezit of
nog meer en die anderzijds overlast is
met werk, is het heel wat anders.
De reinheid van het hok speelt een
ongedierte. Wij zeggen rechtuit dat de
boer daaraan wat meer zorgen zou kun
nen toewijden. Hij zou zich gemakkelijk
die moeite getroosten indien hij de winst
berekende dat een kudde goede en wel
verzorgde hoenders hem kan verschaf-
feg.
Verders hebben wij soms het volgend
bestrijdingsmiddel toegepastal de hen
nen beurtelings in eene oplossing met 5
of 6 "Io creoline dompelen en de dieren
tevens goed overwrijven. Men zorge
dat de oogen der dieren door de oplos
sing niet aangeraakt worden. Dit mid
del is zeer doeltreffend, doch de toepas
sing vergt veel tijd en moet van tijd tot
tijd hernieuwd worden.
Men kan ook met veel nut pyreter-
poeder gebruiken. Pyreter-poeder is een
zeer doeltreffend middel om alle kerfdie
ren te vernietigen, doch het verliest heel
snel zijne goede hoedanigheid en 't is
daarom dat men in den handel zoo zel
den goed pyreter-poeder aantreft. Er
wordt ook dikwijls poeder gemaakt met
de gewone pyreterplant, doch dit is zon
der waarde.
Het beste bestrijdingsmiddel schijnt
ons nog het gebruik van sulferbloem.
Men strooie in de nesten een weinig
sulferbloem. Verders late men de hen
nen zich pluizen (polkeren) in een
mengsel van zand en sulferbloem. Men
kan bijvoorbeeld eene kas zonder bo
dem in den grond plaatsen en de ruimte
opvullen met 2/3 zand en 1/3 sulfer
bloem. Het bestuiven van het hok met
insectenwerende poeders is zeer aan te
raden.
De hennen worden soms ook aange
tast, doch zelden, door vlooien. Men
treft ze bijzonder aan in onreine leg- en
broednesten. Men merkt het algauw aan
de schaal der eiers waarop men de
bruin gestippelde uitwerpselen ziet.
De vlooien bijten ook het lichaam der
dieren om het bloed uit te pressen. Het
zijn natuurlijk bloedzuigende woekerdie-
ren die de grootste schade veroorzaken.
Onder deze noemen wij vooreerst de
duiven-weegluis die hoenders en duiven
hevig kan plagen en die de jonge diertjes
tot het uiterst kan uitputten. De duiven
weegluis is wat kleiner dan de gewone
weegluis doch heeft breedvoerig het
zelfde voorkomen. Ze woekeren bijzon
der in den broeitijd en veroorzaken ook
dikwijls het verlaten van den nest.
In dit geval bespeurt men ook ge
woonlijk gestippelde uitwerpsels op de
schaal der eiers. Ziehier een middel
aangegeven door den Journal d'Agri-
culture pratique om het ongedierte uit
de nesten te verwijderen en dus ook om
de jonge diertjes te weren. Men neme
een sponsje en draaie er een koordje
rond van het een einde naar het andere
derwijze dat het sponsje zoo dun moge
lijk samengedrukt zij. Zoo laat men het
droogen. Daarna kan men het touwtje
verwijderen, het sponsje zal denzélfden
vorm behouden. Zoodoende is het mo
gelijk het door een der openingen van
een uitgeblazen ei te steken. Vervolgens
giet men er zooveel essence van
encolyptus in als het sponsje, die nu op
nieuw zwelt er wil opnemen. Eindelijk
sluite men de openingen toe met was.
Plet aldus gereedgemaakte ei wordt tus-
schen de broedeiers gelegd en in het
nest gelaten, tot het einde van den broei.
Door de poriën van het ei dringen de
dampen van de encolyptus en verjagen
het ongedierte. De krachtige doch ge
zonde geur van den encolyptus hindert
nog de klok nog de kleine kiekens,
('t VervolgtPARDAF.
Wanneer een maatschappij lijdt aan
een erge kwaal dan wordt er aanstonds,
door geleerde menschen, naar middelen
uitgezien om de kwaal uit te roeien. Wan -
neer de enkeling lijdt aan ziekte dan
wordt een bekwame geneesheer opge
zocht om de ziekte te keer te gaan.
Evenzoo wanneer een landbouwer een
zijner boomen door ziekte ziet aangetast
en verkwijnen dan roept hij een bekwa
men hovenier of vakman om die ziekte
te bestrijden. Een kwaal voorkomen,
de voorschriften van de gezondheidsleer
stipt onderhouden om tegen de ziekte
meen gemakkelijker dan de kwaal te
ontwortelen, eens dat ze wortels heeft
geschoten, dan de ziekte te genezen
eens dat ze 't lichaam ondermijnt, 't Is
met de fruitboomen evenals met de
maatschappij en den enkeling.
t Is ook voorzichtiger en geraadzamer
gezonde plantsoenen te nemen, een goe
de planting te doen in welvoorbereiden
grond, al de gezondheidsvoorschriften
te onderhouden welke noodig en afdoen
de zijn, om de ziekte te beletten te ont
kiemen en tot haar volle ontwikkeling te
komen.
't Is ook niet als de kwaal reeds fel is
ingeworteld, als de ziekte reeds in alle
hevigheid woedt, dat men naar middelen
moet omzien om te pntwortelen en te
genezen. Dan is 't misschien te laat. 't Is
dus ook noodig dat men de kenteekens
der ziekte kenue, om te kunnen, bij de
eerste verschijnselen, maatregelen tref
fen om alle verdere ontwikkeling, te
beletten.
Al de levende wezens hebben een
regelmatig begin en een einde zij ont
kiemd en zij sterven.Bekomnferd zijn ze
nochtans allen om hun behoud en, al-
hoewel geen enkelen onder hen aan den i
dood kan ontgaan, doen ze niettemin 1
al wat mogelijk is om hun bestaan zoo
lang mogelijk te rekken ze bezitten
werktuigen tot hun voortteling en ver
menigvuldiging, en zijn geneigd hun na
geslacht te verzekeren en uit te breiden.
Ondanks d e zorg voor zelfbehoud, die
nog grootere zorg voor 't nageslacht,
worden ze door talrijke oorzaken in hun
bestaan bedreigd.
Geen enkel levend wezen is tegen de
vernielingsbehoefte bevrijd talrijke
vijanden liggen steeds te gluren om het
ten onder te brengen, te vernietigen, te
verdelgen. Geen enkel levend wezen
dat geen ziekte of parasieten telt, die het
op zijn levensweg ontmoet en waartegen
het te worstelen heeft omdat ze op ze
kere oogenblikken zijn bestaan in ge
vaar brengen. De ziektekiemen kennen
met de manier van hun werking te
stremmen eerst, en dan te bemeesteren
nadien, behoort tot de wetenschap
die parasieten van levenswijze kennen
met het middel om ze te verdelgen be
hoort ook tot de wetenschap.
De fruitboom ook een leven wezen
zijnde ontsnapt niet aan de groote na
tuurwet. Talrijk zijn de insecten die ze
aantasten ja, ta'rijker dan bij de dieren,
talrijk zijn de zwammen die ziekten ver
oorzaken. Voeg daarbij nog een heele
reeks andere oorzaken, die 'k u, in den
loop van dezen winter, zal doen kennen
en ge zult overtuigd zijn dat de boom
ook gedurig in zijn behoud is bedreigd.
Die oorzaken wegnemen of door een of
ander middel hun nadeelige uitwerksels
te keer gaan, is hetgene men gewoonlijk
noemt een ziekte voorkomen.
Misschien zal ieder van u reeds be
merkt hebben, dat wanneer een boom
aan 't kwijnen gaat, omdat hij lijdt aan
een of ander kwaal, als bij tooverslag,
insecten en parasieten zich op hem zul
len werpen om zijn dood te verhaasten
en hij, door de groote natuurwet, welke
hem neigt zijn nageslacht te verzekeren
begint oyervloedig te dragen, waardoor
zijn einde ook benadert. Al wat zijn
dood nabij is, haast zich voort te bren
gen, en zoo werken insecten e i para
sieten en de boom zelf mee tot een
haastigen dood. Niet zelden ziet men de
boomen kwijnen en sterven een of twee
jaar na de beplanting, dit is des te ge
makkelijker te begrijpen, wanneer de
ontplanting en de planting met weinig
zorg zijn gedaan en de boom door het
lijden afgemat en uitgeput is, kwijnt en
sterft.
We gaan dus met de verschillende
kwalen die onze boomen aantasten ken
nis maken want, zelfs wanneer de plan
ting en de ontplanting met de meeste
zorg geschieden, kan tegenslag of een
andere oorzaak tot ziekte aanleiding ge
geven hebben. We zullen dan ook be
ginnen met de ziekten waaraan onze
fruitboomen onderhevig zijn, te bespre
ken, om dan de schadelijke gewassen en
eindelijk de insecten aan de beurt tela
ten komen.
L. HAEMS,
Landbouwvoordrachtgever.
Ieder van ons herinnert zich nog stel
lig en vast één der allereerste vragen
van onzen kleinen kindercatechismus
Wat moet een christen mensch we
ten en doen, om zalig te worden
En, alhoewel reeds 'n lange jarenreeks'
over dat eenvoudig vraagje zijn heenge
gaan, toch ben ik innig overtuigd, dat
elk onzer brave buitenlieden, het ant
woord erop nog even vlot zou doen op
wieltjes rollen.
Doch moest ik nu met de passende
wijzigingen diezelfde vraag eens aan
eiken verstandigen landbouwer stellen,
namelijk Wat moet 'n verstandige
landbouwer weten en doen, om tot
'n gewenschten uitslag te komen
dan twijfel ik sterk of 't antwoord hier
ook zoo vlot van stapel zou loopen
Welnu, wat elk uwer op de eerste
plaats desaangaande hoeft te weten en
toe te passen, dat is wel hoofzakelijk
Het verstandig gebruiken en toe
passen der scheikundige meststoffen.
Nu dat w'er in onze voorafgaande
artikels in 't lang en breed op gewezen
hebben, hoe hoogstdringend het voor
eenieder van LI is, eens voor immer en
altijd af te breken met dien afgezaagden
ouden trant en ouden stempel
denk ik me ook in volle vertrouwen te
mogen wenden tot 'n reeks bekeerde
landbouwers, die in volle overtuiging
bereid staan, om met de nieuwere strek
king van hun tijd meê te gaan.
Doch het is niet enkel voldoende de
nieuwe doenwijzen zoo maar blindelings
aan te wenden, zonder zich verder met
het verstandig gebruik er van te bekreu
nen. Neen, want wie zoo handelt, slaat
den bal leelijk mis, en zal tijd en geld
nutteloos verkwisten.
Overigens persoonlijke ondervinding
heeft me meermaals de gelegenheid ge
gund, menigen braven teleurgestelden
landbouwer te doen opmerken dat hij
doodeenvoudig te goeder trouw
had gehandeld.
Ga eens bij uwe persoonlijke onder
vinding te rade. Hoevelen onder li zijn
er niet, die, ofschoon ze op deze of gene
vrucht scheikundige meststoffen gebruik
ten, naderhand wel eens aardig hebben
opgekeken, omdat hun strooien niet
den minstens uitslag had opgeleverd
Ja, misschien erger nog uw gebuur op
'n zelfde stuk land, in de zelfde voor
waarden als de uwe, zaaide dit jaar de
zelfde vrucht als gij, doch strooide geen
scheikundige meststoffen, en won tot
uwe groote verbazing en verontwaardi
ging beter en schooner vruchten dan
Wat 1 zult ge ongetwijfeld in uwe
rechtmatige gramschap en diepe veront
waardiging hebben uitgetoepen t
Ik heb voor zooveel franken bijge-
strooid en mijn gebuur, die voor geen
"roode duit aan meststoffen heeft bij-
gékocht, diens vruchten staan schooner
en beter dan de mijne !...Naar den blik
sem nu met al hunnen rommel
nu heb ik gezien, dat het al boter aan
den galg is,... n louter gcldsmederij en
tijdverkwakkeling, en anders niet
Zeker hebben we zulke redeneering
al eens heimelik afgeluisterd doch of ze
wel juist is, dat is 'n ander deuntje.
Daarom laat me toe, landbouwers al
weer eens ernstig onder ons beiden te
redeneeren en na te gaan, waar we de
oorzaak van dit onbegrijpelijk my
sterie moeten gaan zoeken. Want on
getwijfeld redeneert onze brave man van
daarboven verkeerd, en is zijn gram
schap een oprecht kinderspel. Waarom
Wist deze brave man wel alvorens
hij begon te strooien
1° Welke meststoffen hij moest ge
bruiken, voor dien grond en die vrucht
2° Hoeveel en welke soorten van
meststoffen hij moest gebruiken
4° Wanneer en hoe hij die meststoffen
moest gebruiken
Moest ge nu onzen gast van hierbo
ven verzoeken, LI op deze driedubbele
vraag te antwoorden, wellicht zou hij
u met open mond aankijken, om u te
laten verstaan, dat dit alles voor hem
zoo duister is Grieksch „of Latijn
En nochtans ligt in deze driedubbele
vraag de oplossing van den uitslag, dien
bruik maar het goed verstaan ge
bruik der scheikundige meststoffen.
Laat ons dus 'n stond bij elk dezer
drie gewichtige vragen stilstaan, om er
een klaar en doeltreffend antwoord op
te vinden.
Dit stellen we ons ten doele, in vol
gende artikels daarover.
RUSTIC US.
dat DE KOORNBLOEM het blad is
van alle rechtzinnige boeren.
DE KOORNBLOEM alleen verde
digt hun belangen zonder vrees, onver
poosd.
DE KOORNBLOEM is het meest
gelezen blad in geheel het arrondisse
ment Aalst zij strijdt voor het goede
recht van den boer zij is de vlag, die
alle boeren moeten volgen.
DE KOORNBLOEM houdt hare
lezers op de hoogte van de landbouw
beweging in ons land zij onderwijst de
boeren in hun vak zij is hun troost,
wanneer zij, na een week hard werken,
des Zondags een beetje rust te genieten
achter de warme stoof.
DE KOORNBLOEM Geen blad
in geheel ons arrondissement is zoo
schoon en zoo goed opgesteld als ons
Koornbloemeken en geen is zoo goed
koop
In geen enkel huishouden mag DE
KOORNBLOEM ontbreken.
Alle leze?s van DE KOORNBLOEM
brengen ons vóór Nieuwjaar minstens
een abonnement bij, dan zal onze flinke
boerengazet nog vergrooten en zal DE
KOORNBLOEM nevens de grootste
gazetten van ons land mogen prijken
Elk doe zijn plicht voor
DE KOORNBLOEM
Velen weten dat alles niet, men moet
het hun zeggen.
De heer Edward Van Hecke, Rimeir,
te Wichelen, is tot agent aangesteld
voor onze Brandverzekering. De leden
die inlichtingen verlangen kunnen zich
tot dezen achtbaren persoon wenden,
die al het mogelijke doen zal om hen
dienst te bewijzen en nuttig te zijn.
Het Bestuur.
'RNBL
unnrnamp rol in Kof U-t
7-- -1- t-MVI V
gij-
Y> IICTV.ilt tt tTCïCOXlttlIV UUVJ1 ïreX