REDT U ZELVEN ftrbeid adelt VOORUIT OP DEN GOEDEN WEG OPROEP Landbouwweekblad Het yerzorgers der Hoenders. Een algemeen praatje oyer de Ziekten onzer Fruitboomen. Spreekkamertje. Over het verstandig gebruik der Scheikundige Meststo en. Velen weten niet moet steeds de leus zijn van alle landbouwers. Gemeente Wichelen. ZONDAG 19 NOV. 1922. Prijs 10 centiemen. 5de JAARGANG Nr 203. Abonnementsprijs 5,00 frank 's jaars. Men schrijft in op ons Bureel en op alle postkantoren. Aankondigingen volgens akkoord. Bureel en Redactie GROOTE MARKT, AALST Verantwoordelijke OpstellerORTAIRE CAUDRON, Aalst. De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen Ongeteekende stukken worden niet opgenomen. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven. Voor en door de Landbouwers In een boekje uitgegeven door het Ministerie van Landbouw lezen wij deze merkwaardige woorden Wij zien in het stelselmatig ver- waarloozen van den boerenstand, die het bloed der volkeren voedt en herstelt, een klaar bewijs van de onbekendheid der wetten van het maatschappelijk evenwicht. De landbouw verdient, meer dan alle andere nijverheid beschermd te wor den, en nochtans de boerenstand alleen is tot hiertoe niet ernstig beschermd ge weest. De welvaart der samenleving is in den bloei van den landbouw te vinden. Ja, die woorden staan wit op zwart in een boekje dat komt uit ons Ministerie van Landbouw. Heeft de Heeer Minister het wel gelezen Ik geloof het niet, want zoo hij het wel gelezen heeft, waarom volgt hij dan dien goeden raad niet Hoe dikwijls hebben wij diezelfde ge dachte niet uitgedrukt in andere woor den, hoe hardnekkig hebben wij, omdat we overtuigd zijn van deze waarheid, er niet om geroepen en geschreeuwd, dat onze regeering ook een echte landbouw politiek aannemen zou en uitwerken. Het scheen boter aan de gal. En toch onverpoosd bleven we kloppen op denzelfden nagelkop en we zullen blijven kloppen tot hij vast zit. Wij vroegen een landbouwpolitiek wij vroegen een rechtmatige vertegen woordiging van boeren in den Hooge- ren landbouwraad, en in andere soortge lijke instellingen Wij vroegen de instelling van de provinciale landbouwkamers, waar slechts boeren zullen in zetelen. Van dat al is er nog niets verwenlijkt, maar de invloed van de drukpers is groot, nieuwe gedachten doet zij door dringen, de waarheid en het recht kun nen ook door haar zegepralen. En al gaan de veranderingen in de Ministeries hun gewonen slakkengang, toch moet men bestatigen dat langza merhand maar zeker al onze eischen op \vcg zijn om ingewilligd te worden. De Hoogere landbouwraad zal herin gericht worden, de mogelijkheid van het inrichten van provinciale landbouwka mers wordt onderzocht, en in zijn laatste zitting drong de bestaande Hoogere landbouwraad er op aan dat de Regee ring voortaan een landbouwpolitiek zou hebben. Dit is een troost in onzen strijd, te zien dat onze gedachten stilaan doordrin gen zelfs tot in de hoogere kringen en het moedigt ons aan om dapper door te strijden, voet bij stek te houden, tot de dag zal aanbreken, dat ook de boeren hun eigen zaak besturen en beredderen in al de instellingen, die er zijn of komen moeten om onzen nationalen landbouw te brengen op de hoogte, waar andere volkeren hem gebracht hebben. De wagen is aan 't rollen op de goe den weg vooruit dan Dat nu al de vrienden van den boer, die het oprecht meenen met ons, een handje toesteken. In den nood leert men zijn ware vrien den kennen. De nood is dringend voor den kleinen landbouwer vooralhet wordt door geen ernstig man meer ge loochend noch in twijfel getrokken. Waar zijn ze in Kamer of Senaat, hoe klinkt hun stem en hun naam Maar al bleven ze nu allemaal stil zit ten, met gesloten mond,op hun met leder bezette zetels, toch zullen wij het niet opgeven, niets kan ons nog tegenhou den. Ons zal men geen prop in den mond steken, de boeren worden wakker, en bewust van de rechtvaardigheid hunner zaak, komen zij in dichte rangen op, sluiten zich aan en vormen een machtig boerenleger.dat men te lang heeft bespot en getergd. Thans meer dan ooit is het ook een groote plicht voor alle overtuigde land bouwers van de twijfelaars mee te trek ken deze hebben geen reden meer om te twijfelen in den goeden uitslag van den boerenstrijd. Als we tot de hooge heeren zegen Vooruit op den goeden weg, dan moeten wij deze woorden ook voor ons zelf indachtig zijn, want zij zullen zoover gaan op dien goeden weg als wij ze drijven zullen. Zoo morgen al de boerenbonden van het land te niet gaan, dat er geen boe- renstem meer opgaat om recht te vragen, dan zal ook met den slag alle hoop ver dwenen zijn en in den geest der hoogere heeren zal de noodzakelijkheid van landbouwpolitiek uitsterven. De gedachten die wij verdedigen be- hooren den dag van heden niet meer tot de nieuwigheden van onzen tijd, ministers in vreemde landen en vele ge leerden uit heel de beschaafde wereld hebben ze zelf reeds op meesterlijke wijze vooruitgezet. In maatschappelijk en staatshuishoudkundig opzicht zijn ze op den voorrang gezet. Daarbij de land bouwers voelen zelf genoeg, dat de boerenbeweging niet enkel een nieuw modisch sport is, maar dat zij, in alle oogpunten beschouwd, eene dringende noodzakelijkheid is geworden. Het doet ons genoegen, en alle landbouwers mogen er zich in verheugen, dat men stilaan in ons land begint in te zien, dat de landbouw moet gesteund en be schermd worden. Een hoofdleider van dé Zwitsersche landbouwbeweging schreef eens Hoe minder de land bouw in een land aan de mondbehoeften van de bevolking kan voldoen, hoe meer reden er bestaan om de reeds te kleine opbrengst niet te verminderen, maar ze met alle mogelijke middelen te vermeer deren. Wat voor Zwitserland waar is, is voor België niet minder waar. Zoo ons land, bij voorbeeld, slechts 22 ten hon derd van het voor ons volk noodige broodgraan levert, dan is in dien toe stand ycen reden te vinden, omdat per- honderd te verminderen. De bevolking zal er in alle omstandigheden bij winnen, dat .ons eigene graanopbrengst ver' groote want moesten wij meer vreemd graan of bloem kunnen missen, dan zou den deze waren, die van allereerste noodzakelijkheid zijn voor de voeding, niet zoo duur staan als nu. Een landje als het onze moet er naar streven door eigen voortbrengst in de mondbehoeften aller soort van zijn be volking te voorzien.Het goedkoope leven hangt daarvan af. Doch om er naar te streven dat doel te bereiken, is het niet genoeg, dat de moedige landbouwbe volking zich krom en kreupel werkt, het is noodzakelijk dat 's landsbestuur haar helpt en steunt in haar lastige taak, die, men mag het zeggen, een echte vader- landsche taak is gebleken. Nu dat men van hoogerhand den goe den weg is opgegaan, mogen wij ons eenigzins verblijden en wij roepen hun toe Vooruit Doch wij zullen waken en zien dat ze 't maar niet vergeten en het hun van tijd tot tijd herinneren Vooruit op den goeden weg H. KLOPTEROP. Alle Vlamingen die het goed meenen en overtuigd zijn dat de Vervlaamsching der Gentsche Hoogeschool niets anders dan vrede en welvaart in 't land bren gen kan, voegen zich Zondag bij de grootsche manifestatie ingericht door een Vlaamsch Verweerkomiteit en waar zich tot hiertoe hebben aangesloten 450 Vossenbonden, 2000 studenten en on telbare maatschappijen zonder onder scheid van kleur en politiek, maar hard nekkig besloten zijn de Koninklijke be lofte door de Vlaamschhaters te doen eerbiedigen. Als één man rukken alle Vlaamsche Oud-Strijders, Kristen Werk lieden, Socialisten, Help U Zeiven, Fronters naar Gent op. Vergadering om 10 uur aan de Zuid statie, Dierentuinlaan. De ordedienst wordt door de Oud-Strijders geregeld. Een herkenningsteeken wordt kosteloos uitgedeeld. Kommissarissen zullen aan 't station alle inlichtingen verschaffen, Namens 't VI. Verweerkomiteit, G. LOMMENS, Lid hoofdbestuur V. O, S. Benevens de gewone bruine hoen- derluis vindt men ook dikwijls de gele luis, deze is ongeveer 2 mm lang, is bleek-geel van kleur met bruine en zwarte vlekken. Dikwijls wordeu de hoenders ook veel geplaagd door eene hoenderluis die gekend is onder den we- tenschappelijken naam van Goniodes dissimilis zoo genaamd om rede dat het wijfje veel verschilt van het man netje. Dit laatste is dun, langwerpig, beiden zijn grijskleurig met lichtgele vlekken. Deze luizen leven op hennen en fezanten. De reuzenluis van 3 1/2 tot 4 mm lang, met breed en eivormig lichaam, leeft insgelijks op de hennen. Zooals vrij het reeds zegden, zijn al deze luizen eigenlijk geene bloedzuigers. Doch door hun gedurig heen en weer loopen op de huid der dieren, door hun knagen aan de jonge veeren maken ze de hennen onrustig, bijzonder bij nachte en kunnen alzoo den kweeker veel schade veroor zaken. Ze worden bij zomerdag soms zoo talrijk dat ze de broeihennen ver plichten hunne nesten te verlaten. De ondervinding heeft ons geleerd dat het heel lastig is dit ongedierte te verdelgen. Iemand die 5 of 6 hoenders bezit kan daar bijzondere en herhaalde lijk zorgen aan besteden, maar voor een landbouwer die 40-50 hoenders bezit of nog meer en die anderzijds overlast is met werk, is het heel wat anders. De reinheid van het hok speelt een ongedierte. Wij zeggen rechtuit dat de boer daaraan wat meer zorgen zou kun nen toewijden. Hij zou zich gemakkelijk die moeite getroosten indien hij de winst berekende dat een kudde goede en wel verzorgde hoenders hem kan verschaf- feg. Verders hebben wij soms het volgend bestrijdingsmiddel toegepastal de hen nen beurtelings in eene oplossing met 5 of 6 "Io creoline dompelen en de dieren tevens goed overwrijven. Men zorge dat de oogen der dieren door de oplos sing niet aangeraakt worden. Dit mid del is zeer doeltreffend, doch de toepas sing vergt veel tijd en moet van tijd tot tijd hernieuwd worden. Men kan ook met veel nut pyreter- poeder gebruiken. Pyreter-poeder is een zeer doeltreffend middel om alle kerfdie ren te vernietigen, doch het verliest heel snel zijne goede hoedanigheid en 't is daarom dat men in den handel zoo zel den goed pyreter-poeder aantreft. Er wordt ook dikwijls poeder gemaakt met de gewone pyreterplant, doch dit is zon der waarde. Het beste bestrijdingsmiddel schijnt ons nog het gebruik van sulferbloem. Men strooie in de nesten een weinig sulferbloem. Verders late men de hen nen zich pluizen (polkeren) in een mengsel van zand en sulferbloem. Men kan bijvoorbeeld eene kas zonder bo dem in den grond plaatsen en de ruimte opvullen met 2/3 zand en 1/3 sulfer bloem. Het bestuiven van het hok met insectenwerende poeders is zeer aan te raden. De hennen worden soms ook aange tast, doch zelden, door vlooien. Men treft ze bijzonder aan in onreine leg- en broednesten. Men merkt het algauw aan de schaal der eiers waarop men de bruin gestippelde uitwerpselen ziet. De vlooien bijten ook het lichaam der dieren om het bloed uit te pressen. Het zijn natuurlijk bloedzuigende woekerdie- ren die de grootste schade veroorzaken. Onder deze noemen wij vooreerst de duiven-weegluis die hoenders en duiven hevig kan plagen en die de jonge diertjes tot het uiterst kan uitputten. De duiven weegluis is wat kleiner dan de gewone weegluis doch heeft breedvoerig het zelfde voorkomen. Ze woekeren bijzon der in den broeitijd en veroorzaken ook dikwijls het verlaten van den nest. In dit geval bespeurt men ook ge woonlijk gestippelde uitwerpsels op de schaal der eiers. Ziehier een middel aangegeven door den Journal d'Agri- culture pratique om het ongedierte uit de nesten te verwijderen en dus ook om de jonge diertjes te weren. Men neme een sponsje en draaie er een koordje rond van het een einde naar het andere derwijze dat het sponsje zoo dun moge lijk samengedrukt zij. Zoo laat men het droogen. Daarna kan men het touwtje verwijderen, het sponsje zal denzélfden vorm behouden. Zoodoende is het mo gelijk het door een der openingen van een uitgeblazen ei te steken. Vervolgens giet men er zooveel essence van encolyptus in als het sponsje, die nu op nieuw zwelt er wil opnemen. Eindelijk sluite men de openingen toe met was. Plet aldus gereedgemaakte ei wordt tus- schen de broedeiers gelegd en in het nest gelaten, tot het einde van den broei. Door de poriën van het ei dringen de dampen van de encolyptus en verjagen het ongedierte. De krachtige doch ge zonde geur van den encolyptus hindert nog de klok nog de kleine kiekens, ('t VervolgtPARDAF. Wanneer een maatschappij lijdt aan een erge kwaal dan wordt er aanstonds, door geleerde menschen, naar middelen uitgezien om de kwaal uit te roeien. Wan - neer de enkeling lijdt aan ziekte dan wordt een bekwame geneesheer opge zocht om de ziekte te keer te gaan. Evenzoo wanneer een landbouwer een zijner boomen door ziekte ziet aangetast en verkwijnen dan roept hij een bekwa men hovenier of vakman om die ziekte te bestrijden. Een kwaal voorkomen, de voorschriften van de gezondheidsleer stipt onderhouden om tegen de ziekte meen gemakkelijker dan de kwaal te ontwortelen, eens dat ze wortels heeft geschoten, dan de ziekte te genezen eens dat ze 't lichaam ondermijnt, 't Is met de fruitboomen evenals met de maatschappij en den enkeling. t Is ook voorzichtiger en geraadzamer gezonde plantsoenen te nemen, een goe de planting te doen in welvoorbereiden grond, al de gezondheidsvoorschriften te onderhouden welke noodig en afdoen de zijn, om de ziekte te beletten te ont kiemen en tot haar volle ontwikkeling te komen. 't Is ook niet als de kwaal reeds fel is ingeworteld, als de ziekte reeds in alle hevigheid woedt, dat men naar middelen moet omzien om te pntwortelen en te genezen. Dan is 't misschien te laat. 't Is dus ook noodig dat men de kenteekens der ziekte kenue, om te kunnen, bij de eerste verschijnselen, maatregelen tref fen om alle verdere ontwikkeling, te beletten. Al de levende wezens hebben een regelmatig begin en een einde zij ont kiemd en zij sterven.Bekomnferd zijn ze nochtans allen om hun behoud en, al- hoewel geen enkelen onder hen aan den i dood kan ontgaan, doen ze niettemin 1 al wat mogelijk is om hun bestaan zoo lang mogelijk te rekken ze bezitten werktuigen tot hun voortteling en ver menigvuldiging, en zijn geneigd hun na geslacht te verzekeren en uit te breiden. Ondanks d e zorg voor zelfbehoud, die nog grootere zorg voor 't nageslacht, worden ze door talrijke oorzaken in hun bestaan bedreigd. Geen enkel levend wezen is tegen de vernielingsbehoefte bevrijd talrijke vijanden liggen steeds te gluren om het ten onder te brengen, te vernietigen, te verdelgen. Geen enkel levend wezen dat geen ziekte of parasieten telt, die het op zijn levensweg ontmoet en waartegen het te worstelen heeft omdat ze op ze kere oogenblikken zijn bestaan in ge vaar brengen. De ziektekiemen kennen met de manier van hun werking te stremmen eerst, en dan te bemeesteren nadien, behoort tot de wetenschap die parasieten van levenswijze kennen met het middel om ze te verdelgen be hoort ook tot de wetenschap. De fruitboom ook een leven wezen zijnde ontsnapt niet aan de groote na tuurwet. Talrijk zijn de insecten die ze aantasten ja, ta'rijker dan bij de dieren, talrijk zijn de zwammen die ziekten ver oorzaken. Voeg daarbij nog een heele reeks andere oorzaken, die 'k u, in den loop van dezen winter, zal doen kennen en ge zult overtuigd zijn dat de boom ook gedurig in zijn behoud is bedreigd. Die oorzaken wegnemen of door een of ander middel hun nadeelige uitwerksels te keer gaan, is hetgene men gewoonlijk noemt een ziekte voorkomen. Misschien zal ieder van u reeds be merkt hebben, dat wanneer een boom aan 't kwijnen gaat, omdat hij lijdt aan een of ander kwaal, als bij tooverslag, insecten en parasieten zich op hem zul len werpen om zijn dood te verhaasten en hij, door de groote natuurwet, welke hem neigt zijn nageslacht te verzekeren begint oyervloedig te dragen, waardoor zijn einde ook benadert. Al wat zijn dood nabij is, haast zich voort te bren gen, en zoo werken insecten e i para sieten en de boom zelf mee tot een haastigen dood. Niet zelden ziet men de boomen kwijnen en sterven een of twee jaar na de beplanting, dit is des te ge makkelijker te begrijpen, wanneer de ontplanting en de planting met weinig zorg zijn gedaan en de boom door het lijden afgemat en uitgeput is, kwijnt en sterft. We gaan dus met de verschillende kwalen die onze boomen aantasten ken nis maken want, zelfs wanneer de plan ting en de ontplanting met de meeste zorg geschieden, kan tegenslag of een andere oorzaak tot ziekte aanleiding ge geven hebben. We zullen dan ook be ginnen met de ziekten waaraan onze fruitboomen onderhevig zijn, te bespre ken, om dan de schadelijke gewassen en eindelijk de insecten aan de beurt tela ten komen. L. HAEMS, Landbouwvoordrachtgever. Ieder van ons herinnert zich nog stel lig en vast één der allereerste vragen van onzen kleinen kindercatechismus Wat moet een christen mensch we ten en doen, om zalig te worden En, alhoewel reeds 'n lange jarenreeks' over dat eenvoudig vraagje zijn heenge gaan, toch ben ik innig overtuigd, dat elk onzer brave buitenlieden, het ant woord erop nog even vlot zou doen op wieltjes rollen. Doch moest ik nu met de passende wijzigingen diezelfde vraag eens aan eiken verstandigen landbouwer stellen, namelijk Wat moet 'n verstandige landbouwer weten en doen, om tot 'n gewenschten uitslag te komen dan twijfel ik sterk of 't antwoord hier ook zoo vlot van stapel zou loopen Welnu, wat elk uwer op de eerste plaats desaangaande hoeft te weten en toe te passen, dat is wel hoofzakelijk Het verstandig gebruiken en toe passen der scheikundige meststoffen. Nu dat w'er in onze voorafgaande artikels in 't lang en breed op gewezen hebben, hoe hoogstdringend het voor eenieder van LI is, eens voor immer en altijd af te breken met dien afgezaagden ouden trant en ouden stempel denk ik me ook in volle vertrouwen te mogen wenden tot 'n reeks bekeerde landbouwers, die in volle overtuiging bereid staan, om met de nieuwere strek king van hun tijd meê te gaan. Doch het is niet enkel voldoende de nieuwe doenwijzen zoo maar blindelings aan te wenden, zonder zich verder met het verstandig gebruik er van te bekreu nen. Neen, want wie zoo handelt, slaat den bal leelijk mis, en zal tijd en geld nutteloos verkwisten. Overigens persoonlijke ondervinding heeft me meermaals de gelegenheid ge gund, menigen braven teleurgestelden landbouwer te doen opmerken dat hij doodeenvoudig te goeder trouw had gehandeld. Ga eens bij uwe persoonlijke onder vinding te rade. Hoevelen onder li zijn er niet, die, ofschoon ze op deze of gene vrucht scheikundige meststoffen gebruik ten, naderhand wel eens aardig hebben opgekeken, omdat hun strooien niet den minstens uitslag had opgeleverd Ja, misschien erger nog uw gebuur op 'n zelfde stuk land, in de zelfde voor waarden als de uwe, zaaide dit jaar de zelfde vrucht als gij, doch strooide geen scheikundige meststoffen, en won tot uwe groote verbazing en verontwaardi ging beter en schooner vruchten dan Wat 1 zult ge ongetwijfeld in uwe rechtmatige gramschap en diepe veront waardiging hebben uitgetoepen t Ik heb voor zooveel franken bijge- strooid en mijn gebuur, die voor geen "roode duit aan meststoffen heeft bij- gékocht, diens vruchten staan schooner en beter dan de mijne !...Naar den blik sem nu met al hunnen rommel nu heb ik gezien, dat het al boter aan den galg is,... n louter gcldsmederij en tijdverkwakkeling, en anders niet Zeker hebben we zulke redeneering al eens heimelik afgeluisterd doch of ze wel juist is, dat is 'n ander deuntje. Daarom laat me toe, landbouwers al weer eens ernstig onder ons beiden te redeneeren en na te gaan, waar we de oorzaak van dit onbegrijpelijk my sterie moeten gaan zoeken. Want on getwijfeld redeneert onze brave man van daarboven verkeerd, en is zijn gram schap een oprecht kinderspel. Waarom Wist deze brave man wel alvorens hij begon te strooien 1° Welke meststoffen hij moest ge bruiken, voor dien grond en die vrucht 2° Hoeveel en welke soorten van meststoffen hij moest gebruiken 4° Wanneer en hoe hij die meststoffen moest gebruiken Moest ge nu onzen gast van hierbo ven verzoeken, LI op deze driedubbele vraag te antwoorden, wellicht zou hij u met open mond aankijken, om u te laten verstaan, dat dit alles voor hem zoo duister is Grieksch „of Latijn En nochtans ligt in deze driedubbele vraag de oplossing van den uitslag, dien bruik maar het goed verstaan ge bruik der scheikundige meststoffen. Laat ons dus 'n stond bij elk dezer drie gewichtige vragen stilstaan, om er een klaar en doeltreffend antwoord op te vinden. Dit stellen we ons ten doele, in vol gende artikels daarover. RUSTIC US. dat DE KOORNBLOEM het blad is van alle rechtzinnige boeren. DE KOORNBLOEM alleen verde digt hun belangen zonder vrees, onver poosd. DE KOORNBLOEM is het meest gelezen blad in geheel het arrondisse ment Aalst zij strijdt voor het goede recht van den boer zij is de vlag, die alle boeren moeten volgen. DE KOORNBLOEM houdt hare lezers op de hoogte van de landbouw beweging in ons land zij onderwijst de boeren in hun vak zij is hun troost, wanneer zij, na een week hard werken, des Zondags een beetje rust te genieten achter de warme stoof. DE KOORNBLOEM Geen blad in geheel ons arrondissement is zoo schoon en zoo goed opgesteld als ons Koornbloemeken en geen is zoo goed koop In geen enkel huishouden mag DE KOORNBLOEM ontbreken. Alle leze?s van DE KOORNBLOEM brengen ons vóór Nieuwjaar minstens een abonnement bij, dan zal onze flinke boerengazet nog vergrooten en zal DE KOORNBLOEM nevens de grootste gazetten van ons land mogen prijken Elk doe zijn plicht voor DE KOORNBLOEM Velen weten dat alles niet, men moet het hun zeggen. De heer Edward Van Hecke, Rimeir, te Wichelen, is tot agent aangesteld voor onze Brandverzekering. De leden die inlichtingen verlangen kunnen zich tot dezen achtbaren persoon wenden, die al het mogelijke doen zal om hen dienst te bewijzen en nuttig te zijn. Het Bestuur. 'RNBL unnrnamp rol in Kof U-t 7-- -1- t-MVI V gij- Y> IICTV.ilt tt tTCïCOXlttlIV UUVJ1 ïreX

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1922 | | pagina 1