ij REDT ZELVEN Arbeid adelt Rond den Wissel Landbouwweekblad DE VOEDSEbVERHOUDING LIED Leeriing der Verwoeste Gewesten. Toepassing van de wet op de militie, inoct slecds do leus zijn van alle landbouwers. Zte zullen goon l^ogien I LANDBOUWERS, leesl en verspreidt uw blad. 5de JAARGANG Nr 251 Abonnementsprijs i 5,00 frank s jaars. Men schrjjft in op ons Bureel en op alle postkantoren. Aankondigingen volgens akkoord. Bureel en Redactie BRAEANDSTRAAT, 53, AALST Verantwoordelijke Opsteller ORTAIRE CAUDRON Aalst. De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen Ongeteekende stukken worden niet opgenomen. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven. Voor en door de Landbouwers Het na-oorlogsche tijdperk dat wij tot nog toe doorleefden, heelt zonder toekomstige, schoon reeds te voorziene wendingen in aanmerking te nemen aan een nieuw "iets het aanzien gegeven n.l. de wissel. Het wezen en zijn van dit iets is wel om zoo te zeggen geheel nieuw, vroeger immers was er schier geen spraak van, velen wis ten zelf niets van zijn bestaan, en nu, als twee menschen elkaar ont-, moeten, komt er onvermijdelijk spraak van den wissel. Beursnoteeringen in de bladen welke vroeger door negen tienden van de menschen als onverklaar bare cijfers werden aanzien, kre gen veel bijval. Zoovelen toch zien als eerste en voornaamste nieuws in hun blad, naar den stand van den wissel. Gaat de prijs van eene waar in eenigszins beduidende mate om hoog, dan zoekt elk dit in verband te brengen met den stand van den wissel. Gulden, dollar, pond zijn om te zeggen spreekwoordelijk buitenmenschen gedurig op de Wij willen hier niet verder op ingaan, in dit blad werd reeds ge-G noeg gewezen op de houding der regeering tegenover onze land bouwers. Zonneklaar is het, dat de bin- nenlandsche politieke als econo mische beheering van een land, zijne verhouding met het buiten- oude en geworden. Onze ook hebben ze lippen. Werkelijk mag het ook een heel eigenaardig, zelf geheimzinnig verschijnsel genoemd worden. En dat de wissel in ons land, hetwelk zooveel uit het buitenland betrek ken moet, een heel groote rol j speelt in zake levensduurte, op- en i afslag, koop- en verkoopvoor waarden, zal iedereen goed begrij pen die maar een gering greintje afweet van handel en nijverheid. Om het geheimzinnige van den wissel te laten uitschijnen, geven we hier enkele beschouwingen. Zulks zal ook toonen hoe voor barig en ondoordacht sommige menschen alweters zullen we maar zeggen over het wissel verschijnsel spreken. Van af de wapenstilstand tot over enkele maanden scheen onze frank enkel geneigd om te dalen. Die daling, schoon niet altijd in gelijke mate gebeurend, hield toch gedurig aan. Het kwam zoo ver, dat velen meenden en niet ge heel zonder reden dat we hee- lemaal naar den dieperik gingen. Die daling van onzen frank duurde gestadig aan, totdat op een goeiën morgen het parket zich met de zaak ging bemoeien. Huiszoekingen gaven aanleiding tot enkele aanhoudingen en als bij too verslag daalden nu pond, dol lar en gulden. Velen gingen nu luidop aan het tieren op deze en gene kaste, welke naar hun zeg gen toch, de schuld waren van den nadeeligen stand van ons geld en van daaruit, van de gedurig groei ende levensduurte. Ongelukkig, na hoogstens 'n paar weken ging onzen frank lager staan dan ooit te voren. Vreemd geld ging, samen met het index-cijfer de hoogte in. De actie van de wettelijke macht liep op een fiasco uit. De aange houdenen werden losgelaten de schuld van den slechten wissel lag elders. Weer een tijd gesukkeld, de zaken gingen maar niet beter, de vraag naar vreemde waarden groeide gestadig, daarmee ook het zakken van onzen frank. Nu zou Minister Theunis zich met de zaak gaan ophouden. Heel onverwachts op een paar uren tijds werd een Koninklijk besluit uitge vaardigd hetwelk de geldspecula- tie's op groote schaal ging doen ophouden en heelemaal onmoge lijk maken. Nu was het met de frank-daling zeker gedaan. Als door den bliksem getroffen vielen de vreemde goud-vogels met tien tallen punten. De verwarring door den plotselingen maatregel veroorzaakt was zoo groot in de finance wereld, dat zelf de hooge beursmannen een paar dagen be sluiteloos schenen. Langs alle kan ten werd Minister Theunis om zijn kranig optreden geluk gewenscht. land, zijn voor-of nadeelige handel Zulks totdat na eenige dagen het en nijverheid in den wisselkoers pond... 103 kwoteerde. Toen scheen het dat men einde lijk eens voor goed de kwestie van herstel wou uit de voeten ma ken. Duitschland kreeg een nieuwe kanselier die met de beste inzich ten bezield scheen. Langs diplo- matieken weg werden bedekte polsingen gedaan bij de betrokken gouvernementen. Alles liet in den beginne verhopen dat men tot een vergelijk zou komen en weer ging onze frank eenige punten hooger staan dan vroeger, tot dat, enkele dagen nadien, de lucht in het Oosten weer vertroebelde en onze frank langzaam naar zijn vroegere lage positie terug ging. Zal er aan de wissel-warboel ooit eens een einde komen Die vraag wordt door velen gesteld en het grootste getal antwoorden er op gegeven is veelal ontkennend of toch zeer twijfelachtig. in den hoofdtoon aangeven. Wie de laatste jaren het oog had op ge zegde toestanden in enkele landen beseft dat zulks de barometers zijn van den wissel. Intusschen is het bijna zeker dat het nog een heele tijd duren kan eer de finantieele verhoudingen weer normaal zullen zijn. Dat we, vooraleer daar te zijn nog meer dan eene verrassing zullen beleven, mogen wij als zeker beschouwen. HARD LABOUR. In ons land werden,om den nadee ligen wisselstand te keer te gaan, onlangs van hoogerhand maatre gelen getroffen welke vooral, om niet te zeggen uitsluitend, den landbouw aangelegen waren. Zoo hadden we er onlangs twee op weinig tijds n.l. het uitvoerverbod voor broodgraan en het uitvoer verbod voor aardappelen. In Brus- selsche middens werd van die maatregelen veel verwacht. De inheemsche voorraden van beide getroffen produkten zouden er door in prijs dalen, en daar graan en aardappelen in de volksvoeding een groote rol spelen ging het le ven er min door kosten en zou onze finantieele toestand er door verbeteren. Maar eens te meer had men zich bedrogen, wat bij bloot beschouwen zoo natuurlijk scheen, leek bij 'n ernstiger onder vinden heel wat verkeerd. Het geeft toch zooveel stof tot nadenken als men weet, dat ons ministerie onweerlegbare gegevens over het nadeelige van het graan- uitvoer-verbod moest worden on der oogen gelegd, om het tot het intrekken van het uitvoerverbod te doen besluiten. Er wordt hier en daar reeds een bescheiden stem gehoord, die opgaat uit niet-boe- renkringen, welke ook het verbod van den aardappel-uitvoer eer na- dan voordeelig vindt. Voor de landbouwers ligt er menige les besloten,in het nauw keurig nagaan der ingrijpingen van ons gouvernement. Het stelsel der twee maten en twee gewichten is er vingerdik op te bespeuren. Zien we maar eens naar de kolen-nij verheid en de houding onzer re geering tegenover die nijverheid. Maanden reeds is het onomstoot- baar bewezen dat de groote uit voer van kolen naar vreemde ge westen de prijzen dier noodwen dige waar aanzienlijk doet stijgen; zelfs is die uitvoer zoo groot ge weest dat er wezenlijk schaarsch- hèid was aan kolen. De prijzen ervan zijn acht a tienmaal hooger dan voor den oorlog en toch laat onze regeering de kolenbarons vrij spel. Bij gebrek aan inlandsche steenkolen worden hier dagelijks duizendan tonnen Engelsche kolen verbruikt, die kolen kosten duur en hebben daarenboven veel minder goede hoedanigheden dan de on ze Is zulks dan voordeelig voor den wisselkoers van onzen frank De prijzen der aardappelen en granen zijn nauwelijks viermaal hooger dan in en voor 14 en zulks wil men te keer gaan of schoon die verhouding heel spon taan is met den prijs van andere waren van evengroot belang. HOE ZE BEREKEND WORDT De voeds:!verhouding is dus de ver houding tusschen de hoeveelheid ver teerbare eiwitachtige stoffen en de hoe veelheid verteerbare koolhydraten in een rantsoen, de vetten zijnde onder de koolhydraten begrepen met hun even- waarde in zetmeel. Zoo zal men dan het rantsoen van een dier kunnen vaststellen met het, bijvoor beeld, de noodige hoeveelheid verteer bare eiwitstoffen te geven, met de noo dige voedselverhouding. Berekenen wij als voorbeeld, de voed selverhouding van droge klavers. Ver onderstellen wij dat wij te doen hebben met ossen die in den stal overwinteren, zonder dat men er eenig werk van eischt, en voeden wij ze zoodanig dat ze het zelfde gewicht behouden. Een rantsoen van 20 kilo drooge klavers per 1000 kilo levend gewicht zal in dit geval vol staan. In de bijzondere tabellen vinden wij dat drooge klavers van middelmatige hoedanigheid de volgende samenstelling van verteerbare bestanddeelen bevatten 10,7 eiwitstoffen 37,6 °Jo koolhydraten en 2,1 °/o vet. Twintig kilo van die droge" klavers bevatten dus als verteerbare voedstof- fen 2,040 kg. eiwitstof, 7,350 kg. koolhy draten en 0,420 kg. vet. De evenwaarde van het vet in zetmeel is 0,420 kg. X 2,5 lk.050, het totaal gewicht koolhydraten wordt dan 7kg.350 1 kg.050 8,400 kgr. En de voedselverhouding zal zijn 2,040 1 8,400 4,2 Gewoonlijk stelt men die voedings waarde voor onder den vorm eener breuk, met 1 als teller en men neemt slechts twee cijfers voor den noemer. Deze wordt in ronde cijfers uitgedrukt. Men stelt ze ook voor onder vorm eener deeling en wij schrijven dan 1/4,2=: 1 3,2. In ronde cijfers zal men zetten 1/4 of 1 4. Zoo zal 1/5,6of 15,6 geschreven worden 1/5,5 of 1 5,5 De voedingswaarde van droge klavers is bijgevolg 1/4 of 1 4. Het coëfficiënt der verteerbaarheid verschilt volgens de soort voedstoffen. De ruwe celstof of ruwe vezels. De ruwe celstof werd lang aanzien als on- verbruikbaar, 't is te zeggen, men wei gerde er den naam van voedstof aan te geven. Later heeft men nochtans bevon den dat de herkauwers er soms 30a 70°/o kunnen van te nutte maken, volgens de de planten, waarvan ze voortkomt min of meer malsch of min of meer jong zijn. 't Is, volgens de laatste bevindingen, onder den invloed van zekere bacteriën dat de ruwe celstof in de maag der her kauwers gedeeltelijk wordt opgelost. Nochtans, zelfs indien men aannam dat de ruwe celstof heel en al onverteer- kaar is, dan speelt ze toch noch een nut tige rol, want ze is onmisbaar gebleken voor de dieren met lang verteringstelsel, om de mecanische samentrekkingen van het darmkanaal te bevorderen. De Koolhydraten. We komen daar te zien dat er toch altijd een deel ruwe celstof, zoo niet in den vollen zin van het woord verteerd, dan toch verbruikt wordt. De koolhydraten integendeel, zijn niet heel en al verteerbaar door de dieren in de voeders. In de praktijk mag men aannemen dat er een merkelijke vergelding bestaat, 't is te zeggen men zal rekening houden met de mogelijke opname van de ruwe celstof terwijl men de koolhydraten als heel en al verteerbaar zal aanzien. In der waarheid is de vergelding niet nauw keurig juist en het is mogelijk dat de totale verteerde hoeveelheid koolhydra ten en ruwe celstof 120 bedraagt van de koolhydraten alleen, indien het be doelde voeder samengesteld is uit jonge planten, of 80 °/o maar,"voor harde planten. Eiwitachtige stof.De verteerbaarheid der eiwitachtige stoffen verschilt voor de droge of groene voeders en nog al op gevoelige wijze, volgens de voedstof en volgens de hoeveelheid ruwe celstof die deze bevat. En dit is gemakkelijk te be grijpen. Inderdaad, men mag de stikstof achtige deeltjes beschouwen als omge ven met een net ruwe celstof, zooveel te meer dicht en samengetrokken als de plant mêer cers, A en dat deze harder is. Om aan de eiwitstoffen te geraken, moe ten de maagsappen dus die ruwe celstof- feu oplossen, en deze weerstaat zooveel te langer als ze ouder is De hoeveelheid eiwitstoffen die aan de verteering ont snapt, zal zooveel grooter zijn voor een rantsoen rijk aan ruwe celstof, dan voor jong en nog groen voeder, bij voorbeeld, voor den bloei. Men heeft ook bemerkt dat het paard meer eiwitstoffen verteert dan de herkauwers van de bestanddee len arru aan stikstof, terwijl de uitslag dezelfde is bij het paard en het schaap voor samengeperste voeders. Door al die omstandigheid verschilt de verteer baarheid der eiwitachtige stoffen van 30 tot 80 °/o. Voor wat de vetstoffen in de voeders betreft, deze zijn zoo verschillend van aard dat men gemakkelijk hun groot verschil van verteerbaarheid kan raden. Men heeft ondervonden dat zij grooter is in jonge en malsche planten, dan in voeders die hun vollen groei doorge maakt hebben en ook dat de verteer baarheid der vette stof zeer laag is ia het stroo, 30 a 40 Minerale stoffen. Het fosfoorzuur wordt in ongelijke mate bewaard vol gens den aard van het rantsoen de herkauwers uitsluitend met droog voeder gevoed, verdrijven er het grootste deel van met de vaste uitwerpselen, en be houden er maar een klein deel van noo- dig voor het herstel der weefsels. De verhouding kalk in de voedstoffen schijnt de verteerbaarheid van hec iofoorzuur te regelen. De hoeveelheid van dit zuur door de pis verdreven, is in t algemeen zeer klein, maar zij vermeerdert merke- Jijir-voor een rantsoen dat eakel uit za den, 't is te zeggen uit fosfoorrijke standdeelen samengesteld is. De potasch wordt bijna geheel dreven, want men vindt er tot 98 de pis voor het magnesium 25 kalk 2 tot 5 bij de herkauwers, zwavelzuur en de kloor gaan heel al in de pis over, terwijl het silicium de vaste uitwerpselen overblijft. Uit dit alles blijkt hoe nuttig het zijn kan de samenstelling en den inhoud der voeders te kennen. Wie zich met veekweek of andere dierteelten bezig houdt, moet zooniet op de hoogte zijn, van een grondige kennis der wetenschappelijke gegevens over voeding, dan toch over een uitgebreiden voorraad practische kennissen en onder vindingen beschikken gesteund op we- tenschappelijken grond. Doch andere factoren beïnvloeden nog de verteerbaarheid der voedstoffen en deze willen wij in een volgend artikel behandelen. H KLOPTEROP. Ik doe mijn arbeid vlug en goed Opdat mijn meester niet zou klagen Ik werk met lust, ik werk met moed Mijn werk is naar mijn welbehagen En vraagt het al een dropje zweet. Voel ik mij 's avonds moe van leden, Ik heb niet gauw een klacht gereed, Doch werk gelukkig en tevreden. Wat zou mij baten ook die kjacht Op werk en lot aan mij beschoren Maakt dit het juk wel meerder zacht Ben ik tot werken niet geboren Of is 't misschien voor andren waar "In 't zweet uws aanschijns zult gij eten Uw daaglijksch brood,,. Gods wet is klaar Aan alle menschen toegemeten Doch) als ik dan naar Godes wet Mijn daaglijksch broodjen heb gewonnen Mij aan mijn haard heb neergezet, Dan is mija lust en rust begonnen Wat ik met vrouw en kroost geniet In 't stille huiske tusschen d'hagen, Dat smaakt de arme stumper niet Die als een vloek zijn werk blijft dragen! Fons Van de Maele. gerul- graantjes oppikken, maar ook mal sell e, melkachtige raden die l be- veiv °lo in de Het en Leening met loten van 1 milliard fr, 5 t. h. van 1922. Definitieve obligatiën af te lossen 3 reeksen, 't zij 60 titels, uit te betalen van 1 Juni 1924 af. Nummers der uitgekomen reeksen Behalve de per lot uitgekomen num mers en hieronder aangeduid, zullen al de obligatiën toehoorende aan de vijf volgende reeksen uitbetaalbaar zijn te gen 300 fr., in al de agentschappen der Nationale Bank van België. Reeksen 91514, 156094, 177658. Nummers per lot uitgekomere Reeks 91514 nr 8, uitbetaalbaar met 250,000 fr. Reeksen 91514 nr 4 177658 nr 18, uitbetaalbaar met 100,000 fr. De definitieve obligatiën per lot uit gekomen en hierboven aangeduid zullen uitbetaalbaar zijn bij de Staatskas (Na tionale Bank van België), te Brussel. Voor de terugbetaling zullen zij moeten vertoond worden _aan het Ministerie van Financiën, 18, Wetstraat, te Brus sel, om er met eene bijzondere toelating tot betaling te worden bekleed. Leening met loten van één milliard frank, 4 t. h. van 1921 Definitieve obligatiën af te lossen 1 reeks, 't zij 20 obligaties uit te betalen van 10 Januari af De definitieve obligaties reeks 50914 nr 5, zal uitbetaalbaar zijn met één mil- lioen frank, bij de Staatskas (Nationale Bank) te Brussel. De 19 andere obligatiën van de reeks 50914 zijn uitbetaalbaar tegen 250 fr. in al de agentschappen der Nationale Bank van België. De zaaitijd is nabij. De laatste aardap pelen worden gerooid, dan is 't de beurt aan de beeten en eens die van 't veld dan is 't volop zaaitijd. Als 't maar lang open weder blijft, want een goede zaai tijd is gewoonlijk een goeden oogst en nu 't ministerie ons zoo krachtdadig aanzet, brood te bezuinigen om niet te veel uit den vreemde te moeten trekken, wenschen we vurig aan al de landbou wers een heerlijken zaaitijd en een nog heerlijker oogst voor 't aanstaande jaar. Hola 'k ging 't vergeten, 't Is weer prijskamp met verbeterde soorten, 14.000 fr. te verdeelen a. u b. en daarbij in de goede soort komen. Wie zich daar als boer niet opschiet, is maar een vast- houdist of liever een achteruitkruiper. De achtbare Heer D. Bricout zal niet weinig verwondert zijn over 't aantal vragen, daar ben ik zeke*- van. Maar 't was nu wel juist vandaag daarover Diet dat ik spreken wou, toch wel over de mesbekkige zangvogêls waaronder ik de kraai den hoofdrol zal laten spelen en dit om te behagen aan mijn goeden vriend H. L. die er belang schijnt in te stellen een en ander te ver nemen over onze vogels. Bij de mesbek- kige zangvogels, ten 'minste bij de in landsche is er bitter weinig kleurenpracht voorhanden en nog veel minder wellui dendheid van stem. Hun gekras wordt bovendien bij sommige goedgeloovige dutsen nog onheilspellend aanzien de eksters weten er van te spreken over het aantal holleblokken dat er achter hen werden gegooid om ze uit de onmiddel lijke nabijheid der woning te verjagen. De gaaien en spreeuwen, de kraaien en raven, de bonte schetterende eksters dat zijn al typen van hetzelfde geslacht, t Is niet gemakkelijk om te zeggen wat ze eten, of liever wat ze niet eten want al les smaakt hen om ter best. Spijtig dat ze van de vastenbulle zoo weinig begrijpen want ze schijnen hoe genaamd geen onderscheid temaken tus schen toegelaten^ en verbodene spijs. Dat hun gedrag dan ook dikwijls te wen schen overlaat hoeft nauwelijks gezegd te worden. Het gebeurt nog al eens dat ze hun sterken, langen snavel, die zijde lings samengedrukt is en wier snijdende boorden als meslemmers op elkander passen, meer gebruiken om kwead dan wel om goed te doen. Zoo men over 't al gemeen niet fel geneigd is om over de mesbekkige zangvogels met lof te spre ken, hoeven we toch niet zoozeer tegen de kraai gekant te zijn. Dat ze niet schoon gevedert is en een afgrijselijk leelijk gekras heeft en dat ze ons boven dien de Winter aankondigt, dat kunnen we haar gemakkelijk vergeven want hoe akeliger ons 't winterseizoen voorkomt des te aangenamer zal voor ons de Len te wezen. Haar nare en rauwsche kreet laat ze overal des Winters hooren. Och ze hebben het toch zoo lastig om aan hun kost te geraken als water en grond toegevrozen liggen en de sneeuw de aarde bedekt. Dat het voor hen niet altijd witte sneeuw is dat ze vliegen zien dat zal zeker niemand verwonderen. Ze dolen rond angstig en gretig die magere hongerlijders, als onrustige benden, on zeker in hun doen en laten. Doch schijn bedriegt. De kraaien zijn uiterst sluw en hebben tal van looze trekken in om aan den kost te geraken. Als er ergens spek voor hunnen bek te vinden is dan hoo ren ze en rieken ze alles zoodat ze 't gauw in de gaten hebben en als 't nood doet dan roovën ze en stelen ze dat oprecht schandalig is. Lekker is ze in 't geheel niet. als ze t maar krijgen kan dan eet en verslindt ze alles kevers, rupsen, wormen, veldrat ten en velmuizen, engelingen enz. niets is haar onaangenaam. Als ze dus den ploeg volgt en de boven gebrachte engerlin gen binnensmult, als ze veldmuizen en veldratten tusschen de lemmers van ha ren bek den laatsten adem laat uitblazen dan mogen wij ze gerust aan 't werk la ten. Maar als ze eendjes, kiekens en an der nuttig gevogelte verwurgt, als ze 't fruit van onze boomen komen halen, 't graan uit de schelven en mijten steelt, de bezaaide velden verwoest dan kunnen we voorzeker met haar geen vredever bond sluiten. Dat er de boeren fel op gebeten zijn en er met zure gezichten naar kijken, ligt voorzeker hier aan dat ze niet alleen de verlorene en bovenlig- het ontkiemeQ zijn ontgraven en dtn weg naar 't maagsken laten vinden. Wat we voorzeker beter verdragen kunr.eu dat is dat ze jonge haasjes kelen, de eieren en kleintjes van patrijzen en fezanten wegstelenmaar juist ook daarom staan ze op 't zwart boeksken van de jagers aangeschreven én 't moet wel dat.er menige reeds haar leven heeft bij ingeschoten want me dunkt, het gaat van langsom moeilijker, ze met een ge weer nabij te komen, 't En is maar ziet ge dat de kraaien achterdcchtig zijn en gemakkelijk den gevreesden jager van den rustigen wandelaar weten te onder scheiden. Om der wille van de waarheid moeten we dus besluiten dat de kraaien bene vens 't goede dat ze doen ook veel kwaad aanrichten en moest het ia de weegschaal worden gelegd dan zcu het goed moeilijk tegen het kwaad kunnen opwegen. Ware haar vleesch maar wat likkerder we zouden er voorzeker niet veel mede misdoen met vele van die gasten den weg naar de pot te laten vinden. L. HAEMS Landbouwvoordrachtgever. Herzien de besluiten van 20 Maart, 20 April, 14 Mei en 20 Juli 1923 Overwegende, dat de bepalingen der wet op de militie, de wervir g cn dienst verplichtingen, welke een voorrecht in voeren ten behoeve der familiën met minstens zes kinderen in leven, door sommige overheden, die met de toepas sing ervan belast zijn, verkeerd uitge legd werden Overwegende daf de betrokken fa miliën wier laatste mannelijk kind van de lichting 1923 moet deel uitmaken dientengevolge zouden kunpen beroofd worden van de voordeelen, hun naar de bedoeling der wet voorbehouden Overwegende aan den anderen kant, dat sommige in 1904, 1905 en 1906 ge boren jongelingen doordien zij het individueel bericht, betrekkelijk de te vervullen formaliteiten om eventueel met het voordeel van de artikelen 9, 10 of 11 van bovenvermelde wet begunstig te worden, te bekwamer tijd niet ontvan gen hebben te dien einde geen aan vraag of dezelfde laattijdig ingediend hebben Op voorstel van Onzen Minister van Binnenlandsche Zaken en Volksgezond heid en van Onzen Minister van Lands verdediging, Wij hebben besloten en wij besluiten Artikel 1. De jongelingen, die deel uitmaken van de lichting 1923 en als laatste mannelijk kind tot e%e familie met minstens zes kinderen be- hooren, worden uitgesteld door toepas sing van artikelen 11 der wet op de militie, de werving en de dienstverplich tingen, mits zij te dien einde, naar den bij Ons besluit van 20 Maart 1923 bepaal den vorm, vöör 1 November 1923 een verzoek indienen. Hun eventueele aanwijzing voor den dienst zal geannulleerd en zij zullen bij de lichting van 1924 ingedeeld worden. Art. 2. Aan de aldus bij de lichting 1924 ingedeelde uitgestelden, alsmede aan de jongelingen die deze laatste lich ting moeten vormen, wordt een nieuw tijdbestek geopend, eindigende 31 Oc tober 1923, om het voordeel der artike len 10 en 11 van bovenbedoelde wet te vorderen. Binnen hetzelfde tijdbestek mogen de in 1905 of 1906 geboren jongelingen om het voordeel van artikel 9 verzoeken. Art. 3. Onze Minister van Binnen landsche Zaken en Volksgezondheid en Onze Minister van Landsverdediging zijn belast, ieder wat hem betreft, met de uitvoering van dit besluit. Van Koningswege De Minister van Binnenlandsche Zaken en Volksgezondheid, Paul Berryer. De Minister van Landsverdediging, P. Forthomme. in

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1923 | | pagina 1