REDT U
2ELVEN
Arbeid adelt
De Tentoonstelling Landbouwweek
Gekaischte liijnzaadpellen
Landbouwweekblad
Zaaihaver
aangekomen
DE TEELT T ERWT
VOEDINGoer MELKKOE
-IN DE PRAKTIJK -
DE BOEREDOCHTER
De Minerale bestanddeelen
in de dierenvoeding.
Index - cij er op 15 Februari 1924.
moet steeds de
leus zijn van
alle landbouwers.
BKSSHEfl
ZONDAG 2 MAART 1924.
Prijs i2 centiemen.
6de JAARGANG Ni 270
Abonnementsprijs 6.00 frank s jaars.
Men schrijft in op ons Bureel en op alle postkantoren.
Aankondigingen volgens akkoord.
Bureel en Redactie BRABANDSTRAAT, 53, AALST
Verantwoordeiijke Opsteller ORTAIRE CAUDRON Aalst.
De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen
Ongeteekende stukken worden niet opgenomen.
Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven.
Voor en door de
Landbouwers
Er was wat te zien en te leeren j
te Brussel in de hallen van het ]u-
belpark. Talrijk waren de bezoe- i
kers. De inrichters zullen zich
niets te beklagen hebben op dit
gebied en de deelnemers zullen j
voorzeker op een vruchtbare re-
klaamweek mogen roemen.
De onverschilligheid tegenover
de landbouwwetenschap, die velen
aan de landbouwers verwijten,
bleek hier weeral onverdiend
want wie er geweest zijn, zullen
met mij bevonden hebben, dat er
eer te veel dan te weinig bezoe
kers dooreenwemelden. Aan som
mige standen kon men in 't geheel
niet door. Dit was voornamelijk
het geval voor het nieuwe stelsel
ven ontroomers tentoongesteld
door Mélotte om slechts een
voorbeeld te noemen.
Mogen wij ook in t voorbij
gaan vermelden dat onze streek
bijzonder sterk vertegenwoordigd
was en zonder overdrijven mis
schien wel t best. Aalst en omlig
gende verdient een pluimpje.
Het gaat hier niet op binnen
het bestek van een dagbladopstel
een beschrijving te geven van de
honderd in de twintig standen. De
merkwaardigste waren die der
landbouwmachinen, voor het be-
werken van den grond en het on
derhouden der gewassen ploe
gen, eggen, rollen, hakken voor
het zaaien en planten, voor het
oogsten van gras, graan, wortel
en knolgewassende maaibind-
machinen merk Osborne sprongen
bezonder in 't oog.
Mag ook niet vergeten worden
voor velen een nieuwigheid
het melken der koeien met electri-
sche drijfkracht, waarvan in de
tentoonstelling zelf dagelijks een
practische proef ten beste wordt
gegeven.
Het melkerij wezen was er prach
tig vertegenwoordigd door de
huizen Persoons, Mélotte, Lister
en andere. De uitgelezen zaaigra
nen en zaden van het Landbouw-
station te Gembloers en van een
paar Fransche firmas trokken ook
en met reden de aandacht der tal
rijke bezoekers.
Ziedaar in korte, misschien te
korte woorden gezegd wat er in
deze landbouwtentoonsteiling te
zien was. Die er heen gegaan zijn
zullen zich hun reis niet beklagen
en die belet waren moeten er in
alle geval toekomend jaar naartoe.
Doch een paar opmerkingen
moeten ons van het hart. Van al
de berichten, benamingen van ma-
chinen enz. enz. zagen wij, zelfs
bij de Vlaamsche exposanten, bit
ter weinig in het Vlaamsch. Het
officieel programma van de ten
toonstelling en van de landbouw-
week, en eenige reklaamboekjes
en strooibriefjes waren in beide
nationale talen gesteld. Is dat, bui
ten alle gevoel om, geen dwaas
gebrek aan welbegrepen handels
geest. We durven verhopen, dat
er op dit gebied toekomend jaar
ook geen reden tot klagen meer
zal bestaan en weiden hierover
niet verder uit.
Een ander feit zal bijzonder al
de boeren uit onze streek opgeval
len zijn, namelijk dat buiten een
wanmolen, een eg, een ploeg, er
zoo weinig te zien was in even
redigheid wel te verstaan van
wat bruikbaar is op onze kleine
hoeven en dat de werktuigen, die
hier nog wel gebruikt zouden kun
nen worden, nog peperduur zijn,
als meststrooiers en zaaimachienen
bijvoorbeeld. Een enkele mest-
strooier is me nog al tamelijk
goedkoop gebleken: op een spoor
breedte van 3 m. bollend op lichte,
maar uiterst sterke wielen, kostte
hij maar 1600 fr.
Wij staan dus in ons land van
kleine kuituren voor dit vraagstuk:
ofwel zijn de machienen te groot
voor het bedrijf, dat niet uitge
strekt genoeg en dus niet winstge
vend genoeg is, ofwel zijn de ma-
chinen te kostelijk. En toch moet
deze dubbele moeilijkheid opge
lost worden in het belang van on
zen landbouw, want zonder ma
chienen geen intensieve kuituur en
zonder deze geen uitkomst.
1° De constructiehuizen van
landbouwmachienen in ons land
bevinden zich toevallig zou men
eerst denken doch heel redelij
kerwijze in streken van groote
of toch middelmatige bedrijven en
werken ook bijna uitsluitend voor
die bedrijven. Zij moeten inzien,
in hun belang en in het belang van
den landbouw, dat zij met hun op
gedane ondervindingen een nieu
wen weg moeten inslaan en begin
nen te bouwen goed en goedkoop
voor de kleine landbouwbedrijven.
2° Geldelijke moeilijkheden zijn
ook dikwijls oorzaak dat zelfs de
noodzakelijkste machinen op kleine
zoowel als op andere boerderijen
moeten gemist worden en dat zou
zeker niet mogen zijn. Ten andere
een wijze boer bevindt zich in der
gelijke gevallen niet meer, hij
steekt zijn hand uit naar de red
dende hand, die hem toegestoken
wordt het niet te duur leenenvan
geld, dat hij dan langzamerhand of
ineens, naar beliefte, weerkeeren
zal.Om de landbouwers uit derge
lijke moeilijkheden te helpen wer
den in Duitschland, ook later in
België de Raiffeisenkassen gesticht,
in Frankrijk de Crédit agricole
en bij REDT U ZELVEN, de
Spaar- en Leenbank.
Misschien is er ook nog een
ander middel, dat bij ons geen of
weinig ingang vindt en nochtans
onschatbare diensten bewijst in
vreemde landen, 'tis te zeggen het
gezamenlijk aankoopen per ge
meente of per wijk van sommige
te kostelijke tuigen Dat is een
voudig samenwerking zooals die
reeds bestaat in onze samenwer
kende melkerijen.
Onmogelijk is dat in 't geheel
niet, en voordeelig zou het in alle
geval wel wezen. Ik wil er dan
ook eerlang op terugkomen.
H. KLOPTEROP.
LIGOWO, rechtstreeks uit En
geland ingevoerd, gewaarborgde
soort en kiemkracht.
Prijs per baal van 70 kil. 120 fr.
Prijs per kilo 1,75 fr.
ZEGEHAVER uit Holland in
gevoerd van proefvelden, gewaar
borgde soort en kiemkracht.
Prijs per baal van 80 kil. 125 fr.
Prijs per kilo 1,60 fr.
Wij hebben voor de leden een
paar wagons kwepperkaf of lijn-
zaadpellen besteld, gekuischt en
gezond voeder voor vee en paar
den. Is veel beter als kaf of gesne
den stroo, als bijvoeder met pulp,
loof of melen. De prijs zal komen
op 28 frank de 100 kilos zonder
zakken. Per 5000 kilos genomen
kost dit merkelijk minder.
Wie er begeert, schrijve ons
onmiddellijk, want de prijs is he
den zeer voordeelig gezien de
duurte van andere voeders.
De eerste wagons worden Maan
dag of Dinsdag verwacht
WIEZE. Op Zondag 9 Maart om
4 1/2 ure stipt algemeene vergadering
bij Frans De Quick.
Dagorde Inschrijving Vetten en za
den voor de Lente.
Inschrijving voor het vieren van het
toekomende St. Eloifeest
Bespreking over het planten van sui-
kerbeeten.
Vóór weinige maanden hadden wij de
eer en het genoegen over de minerale
voeding der hennen te kouten met Acht.
heer Lepoutre, leeraar te Gembloux, die
de 1 westie nauwkeurig bestudeerde en
ons belangrijke inlichtingen verschafte.
Maar al te dikwijls, zegt M. Lepoutre.
gebeurt het dat de verstandige land
bouwer die zich bekommerd om de
doelmatige voeding der dieren die hij
uitbaat en waarvan hij de grootste op
brengst mogelijk tracht te bekomen,
toch verwaarloost na te zien welken in
houd het rantsoen aan delfstoffen heeft,
zoowel onder oogpunt van hoeveelheid
als van kwaliteit Nochtans spelen deze
stoffen een zeer voornamen rol in zake
dierenvoeding.
Het dierlijk lichaam bevat een lange
reeks minerale stoffen, waaronder pot
assium, sodium en kalkzouten, en o a.
chloraten, phosphaten bijzonderlijk
kalkphosphaat koolzure en zwavel
zure verbindinding, te samen van 3 tot
5 °/o van 't gewicht van het dierlijk li
chaam. Daarvan makeo phosphoorzuur
en kalk vrij het grootste deel, de 5/10
der minerale zouten vindt men zooals
iedereen weet in het geraamte d i in
de beenderen. Deze bestaan, voor de
4/5 uit phosphoorzuur en kalk, met een
weinig meer kalk dan phosphoorzuur.
Deze organische bestanddeelen zijn
onderworpen aan gedurige veranderin
gen en afwisselingen met den buitenwe
reld. Het organism, het lichaam, moet
onophoudelijk strijden om zijn gehalte
aan minerale zouten te behouden. Zie
hier waarom de gedurige omzetting, oe
verbranding der eiwitstoffen van het
lichaam leidt tot de vorming van zuur
stoffen en o. m. van zwavelzuur en van
phosphoorzuur. Deze zijn om zoo te zeg
gen. gretig naar kalk, potassium, sodium
enz. waarmede ze zich hevig verbinden
om alzoo het lichaam aan die zoo nuttige
stoffen te verarmen. Een lichaam dat die
noodlottige werking niet kan te keer
gaan, moet zwak en teer blijven, maar
een gezond organism verdedigd zich,
door het omzetten eener kleine hoeveel*
heid eiwitstof in ammoniak die de vrije
zuren gedurig neutraliseert en alzoo
schadeloos maakt. Niettemin wordt een
zekere hoeveelheid minerale zouten ge
durige medegesleept. De noodzakelijk
heid dringt zich dus op het rantsoen met
eene voldoende hoeveelheid minerale
zouten te voorzien. Hunne hoeveelheid,
hunne kwaliteit hangen natuurlijk af van
de dierensoort, van den ouderdom, van
't gewicht van het dier, ook van de pro-
dukten dat het ons verschaffen moet.
Het ware verkeerd te denken dat
overvloedige rantsoenen altijd genoeg
delfstoffen bevatten. Zoo gebeurt het
dat dieren die overigers wel gevoed
worden, aan ziekten lijden die voort
spruiten uit gebrek aan minerale zouten
zooals rachitisme, pica, beenderbreek-
baarheid, osteoporose enz
De delfstoffen waarvan het gebrek
zich 't meest voordoet zijn Chloor, so
dium, kalk en phosphoorzuur.
Iedereen heeft bemerkt dat herkau
wende dieren meestal gretig zijn naar
keukenzout, waarschijnlijk omdat veel
groenvoeders gebrek lijden aan sodium.
Men bezit nog maar weinig vaste ge
gevens nopens de wijze op dewelke de
minerale bestanddeelen verteerd en
door het lichaam verwerkt worden. Per
soonlijke bestatigingen schenen ons aan
te duiden dat sommige onder hen maar
wel opgenomen worden toen ze ver
werkt zijn in organische verbindingen,
zoo is t geval voor kalk. Kalk verwerkt
in de bestanddeelen der gewassen en
voornamelijk der peulvruchten zoo-
i klavers, erwten, boonen enz is heel
goed verteerbaar. Zulks is 't geval niet
met minerale kalk. Wel is waar kan het
bijvoegen eener kleine hoeveelheid
minerale kalk in het rantsoen voordee-
lige gevolgen hebben, doch die spruiten
niet rechtstreeks voort uit het verteren
dezer stof. Zoo b.v. met viggens die aan
beenderzwakheid lijden Soms heeft
men beternis bekomen met, in het rant
soen der zieke diertjes, een weinig kalk
te strooien. Deze kalk neutraliseert de
zuren die maar al te dikwijls in het rant
soen der zwijnen aanwezig zij". Een
maal geneutraliseerd konden deze zuren
niet meer bijdragen tot hst \erarmen
van het lichaam aan kalk enz. en zoo
kwam het naar ons dunkecs dat
de gewoone kalk in het rantsoen ge
bracht, onrechtstreeks bijbracht, tot
het verrijken van het lichaam aan mine
rale bestanddeelen.
't vervolgt). D. B.
Naar het onderzoek van het Ministe
rie van Nijverheid en Arbeid wordt het
eenvoudig ind^x - cijfer van de verhoo
ging der kleinhandt-lprijzen in België op
den 15n Februari 1924 bepaald op 495
tegen 480 op 15 Januari 1924.
Voor de vier groote steden met hun
agglomeratie bereikt het504 te Ant
werpen 517 te Brussel494 te Gent en
502 te Luik.
van
de
Zaaiïng. Bemesting,
Onderhoudszorgen.
Erwten zaaien is beter dan erwten
planten, wel te verstaan, wanneer er
spraak is van zaaien in vollen grond.
Vele hoveniers, zelfs nog in de onmid
dellijke nabijheid van de stad, gebruiken
nog altijd een oude gewoonte van plan
ten die grootelijks af te keuren valt en,
evenals sommige landbouwers, blijven
ze voortstrompelen in de schoenen van
vader en grootvader zaliger, ik wil na
melijk beduiden dat'planten op hulle-
kens. Een 25 tot 30 cm. van elkander
leggen ze 8 tot 10 erwten bij elkander
om daar een struik te vormen. Deze
doenwijze is alleen maar goed als men
niet anders kan 't is te zeggen, wanneer
men de zaaiïng in bloempotjes heeft be
werkstelligd om zeer vroeg deze erwten
aan den man te kunnen brengen. Ge be
grijpt heel goed dat deze struiken hun
wortelgestel niet genoegzaam en in
alle richtingen ontwikkelen kunnen en
de eene de andere in den weg groeit.
Gansch anders is het gelegen met de
zaaiïng in rijen getrokken op een 30 tot
35 centimeter van elkander volgers de
verscheidenheid en waarin men de erw
ten dun openzaait op een 5 centimeter
van elkander. Men maakt de beddekens
slechts van 2 rijen en men laat tusschen
ieder erwtenbed een afstand van 60, 70
cm. soms 90 cm tot 1 m alles naar gelang
de verscheidenheid die in aanmerking
komt hoe hooger de erwten groeien
hoe grooter ook den afstand tusschen
de beddekens wezen moet en dit om den
toegang van licht en lucht niet te belem
meren.
Sommige hoveniers, meestal behebt
met veel eigenliefde en weinig toegan
kelijk voor het bewerkstelligen van
nieuwe en betere doenwijzen, zaaien
drie rijen naast elkander en per bed en
zetten daar kapsgewijze hun erwtrijs
aan 't is grootelijks af te keuren im
mers licht en lucht spelen den grooten
rol in de voortbrengst en wanneer men
beide, gelijk op welke wijze belet langs
alle kanten tot de struiken toe te treden,
is er verlies of minder opbrengst. Bij
deze kapsgewijs geplaatste erwtrijzen
breken de ranken gemakkelijker. De rij
zen zullen dus rechtop geplaatst worden
en langs buiten niet te dicht aaneenge
sloten Het erwtrijs kan voordeelig ver
vangen worden door kiekendraad 't is
zelfs een stelsel dat ten zeerste is aan te
bevelen bijzonder als men op voorhand
weet tot op welke hoogte de erwt zal
groeien die aan dezen kiekendraad zal
opgeleid worden. De kiekendraad hangt
los aan staken, een 20 tot 25 cm. bo
ven den grond, het over en weer wiege
len bevoordeeligt de bestuiving en be-
vruchliging, en bij stil weder in den
bloeitijd kan men de kunstmatige bestui
ving nog toepassen Somtijds ook plant
men langsheen de erwtbedden boonsta
ken op een drie tot 4 m. van elkander,
welke men dan men dan met koordekens
verbindt, dit stelsel stelt aan minder
verrassing bloot omdat er altijd middel
is een of meer koordekens in de hoogte
bij te voegen wanneer weelderigen groei
of een te stikstofrijke bemesting U soms
door 't opschieten ontgoochelen. De
ruimten welke men tusschen de erwten
bedden laat kan men benuttigen door
het zaaien van radijzen, spinazie, kervel,
latouwen of dergelijk groensel dat den
grond ledig laai alvorens de erwten het
beschadigen kunnen.
De erwt, evenals de andere vlinder
bloemige planten, benuttigt de vrije
stikstof der lucht, welke zij door de wer
king van een zeker slag bacteriën, welke
zich in de knobbelachtige uitwasjes der
wortels ontwikkelen, vestigt en zich ten
nutte maakt. Hieruit volgt dat men bij
de erwt. heel omzichtig met stikstofrijke
meststoffen moet te werk gaan, de erw
ten gedijen zonder stikstofbemesting,
zelfs kan overdaad van stikstof soms
schadelijk zijn. Het gebeurt nochtans,
wanneer de warmte nog niet groot ge
noeg is, om de ontwikkeling der micro
ben in de hand te werken dat men, bij
zonder bij vroege soorten, de erwten
met wat ale of beer, sodanitraat of zwa
velzuren ammoniak moet in gang zetten
om ze te beletten, bij koud weder, geel
te worden en den ouden man te krijgen.
Buiten dit gansch uitzonderlijk geval zal
men een bemesting toedienen rijk aan
kalk, potasch en fosfoorzuur. Een goede
bemesting zou dus bestaan uit een wei
nig goed geteerd stalmest, te vervangen
nochtans door 1/2 Kgr. tot 1 Kgr. soda
nitraat of zwavelzuren ammoniak per
are Bovendien een 6 tot 7 Kgr. ijzer
slakken en een 3 tot 4 Kgr. zwavelzure
potasch ook chloorpotasch als deze lang
genoeg op voorhand is toegediend.
Schouwroet, assche of kalk voor de
zaaiïng op het land geworpen en een
weinig ondergerijfd is hier ook aan te
prijzen.
Over de onderhoudszorgen zal ik later
nog terugkeeren. Ik wil nochtans dit ar
tikel niet sluiten zonder eerst rog de
aandacht te trekken op het aanaarden
der erwten bewerking welke dient ge
daan te worden voor het plaatsen der
erwtrijzen. L. HAEMS.
Landbouwvoordrachtgever.
maar
(1« Vervolg)
Hier volgt nu gansch natuurlijk de
gewichtige vraag
Wat is een goede melkkoe
Bij deze bepaling hechten we bier
minder belang aan de uitwendige voor
waarden, waaraan het dier onder oog
punt van vorm en lichaamsbouw behoeft
te beantwoorden, aangezien dit hoofd
stuk. hoe gewichtig het ook zij, meer
rechtstreeksch tot de stam- en rasver-
edeling behoort. Houden we ons dus
voor 't oogenblik aan eene zuivere
rechtstreeeksche bepaling, namelijk
Een goede melkkoe is niet alleen een
koe, die veel en goede melk geeft,
ook bij dewelke de melk weinig kost
andere woorden eene melkkoe die ter-
zelfdertijd veel voedsel opneemt en het
verteerbare deel daarvan zoo volledig
mogelijk verteert en in melk omzet.
Een boer, die melkkoeien houdt, moet
er dus eerst en vooral voor zorgen, zul
ke dieren te bezitten, die op de profij
tigste manier het voedsel dat hij hun
geeft, in melk omzetten en hij is
volstrekt verplicht, die levende machines
uit zijnen stal te verwijderen, welke die
omzetting niet profijtig doen.
Vele melkkoeien leveren dikwijls te
weinig of zelfs geen winst, of stellen den
landbouwer soms zelfs in 't verlies. Wat
goede melkgeefsters hem doen winnen,
doen de slechte hem van den anderen
kant dubbelvoudig verliezen. Het is dus
volstrekt noodig, dat de boer zijne melk
koeien eerst en vooral goed kenne.
't Is met deze, welke de grootste win
sten afwerpen, dat hij moet voortkwee-
ken, om zijnen veestapel stelselmatig te
zuiveren door eene ermtige rasverbe
tering. Zooals ik het hierboven reeds
aanstipte, omvat dit hoogst belangrijk
onderwerp zekere speciale kennissen,
we'ke we dan ook liefst in een afzonder
lijk hoofdstuk naderhand zullen bespre
ken.
Ik zal me dan voor 't oogenblik en-
kei bepalen met uwe gansch bijzondere
aandacht te vestigen op de overgroote
winsten, welke eene stelselmatige verbe
tering van onzen veestapel aan den Bel
gischen landbouw oplevert.
Dit alleen weze ons een klaar en af
doende bewijs, dat ons moet aansporen,
alles in 't werk te stellen om de rasver-
edeling elk in zijnen stal, zonder verder
vertoeven, teverwezenlijken.
Komen we nu terug op hetgene ik U
in voorgaande uiteenzetting betrekkelijk
de rantsoenen mededeelde.
Nu luidt de vraag t
Waaruit moet het rantsoen der
melkkoe bestaan
Ten einde in goede en juiste volgorde
te werk te gaan, zullen we de voedende
bestanddeelen opsommen, welke een
dergelijk rantsoen moet bevatten, en
achtereenvolgens nagaan, in hoeverre
elk dezer voedende bestanddeelen in
vloed uitoefent op de melkvoortbrengst.
Elk volledig rantsoen moet benevens
de natte stof de volgende voedende ele
menten (voedervormen) bevatten
1' Koolhydraten 2° Vetstoffen 3°
Eiwitstoffen 4° Minerale stoffen.
a) Koolhydraten 1 kg. melk bevat
gemiddeld 45 grammen melksuiker of
lactore. Deze suiker komt voort van de
koolhydraten van het rantsoen.
Tot de koolhydraten behoorende sui
kers druivensuiker (glucose), vruchten
suiker, beetensuiker, melksuiker, mout-
suiker enz. de zetmeelstoffen zetmeel
of ameldonk der granen, aardappelbloem
enz de zetmeelgom of dixtrine en de cel-
stof.
Nu dat ook de boter grootendeels
door de koolhydraten gevormd wordt,
zal nog klaarder uitschijnen door het
volgende voorbeeld
Eene melkkoe, welke 20 liters melk
geeft, moet in haar rantsoen nagenoeg
4oo grammen verteerbaar vet vinden.
Daar zij voor haar onderhoud alleen
reeds ongeveer 50 grammen vet ver
bruikt, blijft er haar nog 400gr. 50gr
350 gr. over, Om nu de 20 X 35 gr.
700 gr. boter voort te brengen, welke in
de 20 kgr melk bevat zijn, komt zij nog
350 gr. te kort, welke noodzakelijkerwijze
door koolhydraten van het rantsoen
moeten geleverd worden.
b) Vetstoffen Het botervet der melk
komt ten minste gedeeltelijk voort van
de vetstoffen, het overige van de kool
hydraten. De praktijk leert ons dat de
spijzen eecen grooten invloed uitoefenen
op de samenstelling en de hoedanigheid
van het botervet. (Zomerboter of Win-
terboter, weeke en harde boter, enz
c). EiwitstoffenIn opzichte van
melkvoortbrengst heeft het eiwit eene
uitzonderlijke waarde, omdat de melk
rijk is aan eiwitstoffen in verhouding met
het vet en de koolhydraten welke zij be
vat en omdat geene enkele andere voe
dingsstof deze eiwitstoffen leveren kan.
Bij de berekening der voedervormen
voor melkkoeien wordt aangenomen,
dat men50 gr. verteerbaar eiwit moet bij
geven om 1 liter melk méér te bekomen.
d) Minerale stoffen 1° keukenzout
moet dagelijks voor melkgevende dieten
welke chloor (zout) met de melk uit
voeren in een dosis van 15 30 gr.
per dag aan de rantsoenen toegevoegd.
Het bevoordeeligt bovendien de spijs
vertering en prikkelt den eetlust.
2° Kalk- en fosfoorzuurdeze delf
stoffen bevinden zich in alle dierlijke
weefsels, doch vooral in de beenderen
vindt het dier nu niet genoeg kalk of
fosfoorzuur in zijn voedsel, dan worden
zijn beenderen bros en sponsachtig
(beenderbrosheid).
Jonge dieren, welke te weinig kalk en
fosfoorzuur in hun rantsoen bekomen,
lijden aan beenderweekheid.
Drachtige volwassen melkkoeien lij
den gemakkelijk aan beenderbrosheid,
omdat zij veel kalk en fosfoorzuur aan
de vrucht moeten afstaan welke ze dra
gen en er ook in de melk afscheiden. De
beenderziekten komen meestal voor in
de streke waar de grond arm is aan kalk
en fosfoorzuur, door dien de voederge
wassen, bijzonder het gras, hier eveneens
arm zijn aan die elementen.
Uit dit alles zien we dan ook reeds on-
middellijk dat eene go^de d. i doelmati
ge en vollege bemesting van onzen
grond eenen onmiddelijken en recht-
streekschen invloed uitoefent op de
gezondheid en de kloekheid on
zer melkkoeien, zoowel onder oog
punt van kloeken lichaamsbouw als van
melkproductie.
R. AKKERMANS.
(Vervolg)
Als men bedenkt dat onze Vlaamsche
boeredcchters doorgaans verstandig zijn,
en dat dit verstand onopgevoed en on-
onderwezen blijft, of erger nog door
verkeerd onderwijs wordt gekrookt, dan
zou men wel schreien gaan, om de ver
oncoozeling van zooveel sckoone en rij
ke Vlaamsche volkskracht. Het is dan
ook niet te verwonderen, dat zulke boe
redochters. na bun kostschooljaren,
maar eén doel hebben het landbouw
bedrijf te ontvluchten door een huwelijk
met een stedeling. Haar beetje Fransch
waarmede ook hare eenvoudige
ouders pronken en het laagje vernis
dat op haar is gestreken is een vrijbrief
om ingeburgerd te worden in het stads
leven. Meer wordt daartoe niet ver-
eischt. Indien de boeredochter eenig
Fransch onderricht genoot, gebruike zij
het. waar het soms moet, maar misbrui-
ke zij het nooit door lage poekerij. Om
boerin te zijn, behoeft men een schran
dere kop, een vaardige hand, een waak
zaam oog en een open hart. Onze ver-
nieuwcrwetsche boeredochter, wil met
geen boerenzoon huwen, of huwt zij er
een, het zal niet zijn om een hoeve te be
trekken, maar wel om een of ander han
del te drijven in de stad. Nochtans de
verheffing van den boerenstand zal best
worden bewerkt door het huwelijk van
ontwikkelde boerenzoons met ontwik
kelde boeredochters. Zulk een huwelijk
sticht een edel huisgezin. Zulk eea huis
gezin oefent grooten en voordeeligen
invloed uit op het landelijk leven.
Zelfs wanneer de boeredochter, de
traditie trouw blijft van haren stand, en
werkelijk is de koninklijke dochter van
het huisgezin, en de streusche, levens
lustige deerne van den landelijken ar
beid, dan moet zij nog bezorgd zijn om
haar bruidschap van Christus ongedeerd
te bewaren. Zij vergete nooit, dat zij
jong is en vrouw, dit wil zeggen op haar
zelf en alleen zwak Zij hoede zich voor
gemeenheid en gemeenzaamheid met de
mannelijke dienstboden die regelmatig
of toevallig op de hoeve arbeiden, of
met de dienstboden der geburen, want
te lande is het de gewoonte, dat de ge-
buren veel onder elkander makkeren.
't Is zoo natuurlijk menschelijk en de
landbouwers hebben niets zoo veel van
noodeals wederzijdsch dienstbetoon.
Welnu, gemeenzaamheid is gevaarlijk
voor de zedelijkheid, en een lichtzinnige
of weldra onregelde liefde sluipt zoo
zoet binnen, in een naïf ontvankelijk
meisjeshart. De boeredochter moet niet
schuw, noch stuursch wezen tegenover
het dienstpersooneel, maar wil zij wezeo-
i lijk gezag hebben, lijk het haar past, zij
weze bescheiden en afzijdig. Zij weze
onverbiddelijk tegenover elke gemeen
heid, of opdringerigheid van gemeen
zaamheid. Het is immers best dat zij bin
nen haren stand huwe, ofschoon hetkan
gebeuren, dat de keus van een jongen
van minderen stand er een goede is, als
er maar deugd aanwezig is. Het ware
onredelijk voor de ouders, de gebeurlijk
heid van zulk een huwelijk, als uit den
booze te beschouwen, want menige lan
delijke werkjongen is een prachtkarakter,
en werkt zich op tot een schranderen en
arbeidzamen boer. Het is al even onre
delijk dat de ouders geen rekening hou
den met den wil en het hart van een
dochter, in de keus van een jongen uit
denzelfden stand en om zeggens een
boerenzoon opdringen tengevolge van
een overeenkomst tusschen boerenge
zinnen. Het gebeurt niet zelden, dat een
in
JV.'.V.V'