REDT U
ZELVEN
Arbeid adelt
Raken wij den Landbouwer niet aan!
Korte (denken
over Hoenderteelt
TWEE MATEN
TWEE GEWICHTEN
Belastingen en nog mat.
Gazons of Graspleinen.
Landbouwweekblad
moet steeds de
leus zijn van
alle landbouwers.
ZONDAG 11 MEI 1924
Prijs i2 centiemen.
6de JAARGANG Nv 280
Abonnementsprijs t 6 00 frank 's jaars.
Men schrijft In op ons Bureel en op alle postkantoren.
Aankondigingen volgens akkoord.
Bureel en Redactie BRABANDSTRAAT, 53, AALST
Verantwoordelijke Opsteller ORTAIRE CAUDRON Aalst.
De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen
öngeteekende stukken worden niet opgenomen.
Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven.
Voor en door de
Landbouwers
(Kamerverslag Woensdag 30-4 '24)
Deze woorden werden als een nood
kreet uitgegalmd door volksvertegen
woordiger Tibbaut midden de verwarde
besprekingen over het wetsvoorstel dat
in officieele woorden heet tot beteuge
ling van het wederrechtelijke spekulee-
ren en het beperken van de prijzen.,,
In algemeenen zin genomen kunnen
wij uit de kamerverslagen opmaken dat
dit wetsvoorstel individueel weinig of
geen betrek heeft op de landbouwers. Ik
wil dit staven door de eigen woorden
van minister Tschoffen zelf, tot naderen
uitleg genoopt door den heer Poncelet.
Deze vroeg Een landbouwer, bijvoor
beeld, die geen geluk met een teelt ge
had heeft, ziet er van af, laat ons
zeggen van de aardappelteelt. Zal
men dien voortbrenger niet vervol
gen door hem te verwijten dat hij
op di*5- wijze de s'ijging van den aardap
pelprijs verwekte Neer, antwoordde
de minister, nooit zal artikel één toege
past w orden op het geval door den heer
heer Poncelet aangehaald Elke land
bouwer zal zijn goed uitbaten zooals hij
verkiest. Het mag oiet gebeuren dat aan
de landbouwers zou gezegd worden dat
inbruik zal gemaakt worden op hun vrij
heid.
Artikel één beteekent samenspanning
en overeenkomst met het doel onge
wone prijzen te bekomen. En hier
worden de landbouwsyndicaten bedoelt
Ik onderstel, zei minister Tschoffen, dat
aanstaande jaar al de landbouwers eener
provincie bijeenkomen en beslissen de
uitgestrektheid hunner suikerbeetbeplan-
tingen met 2/5 of 3/4 te verminderen.
Aldus zou de prijs van de suiker stijgen.
Dat misdrijf zou worden gestraft, alhoe
wel er nochtans geen bedrieglijk middel
aangewend is.
En na wat verder gekibbel is de heer
Tibbaut daarop rechtgestaan en heeft
deze korte rede uitgesproken met over
tuiging meenen wij en bijval eveneens
Het schijnt dat men bij deze bespre
king zich heelemaal buiten de econo
mische waarheid houdt. Wie heeft ooit
kunnen duchten dat de landbouwers
zouden samenspannen om het land uit
te hongeren Zij vragen slechts voort te
brengen, doch wenschen voort te bren
gen wat hut! het meest opbrengt en dat
is hun recht.
Indien beetwortels meer opbrengen
dan aardappelen, dan zullen zij beeten
planten. Maar dat alles is geregeld door
de wet van navraag en aanbod zij zul
len slechts een waar voortbrengen voor
zooveel zij die kunnen verkoopen.
Sommigen beelden zich in dat het een
gevaar zou opleveren, indien de Belgi
sche landbouwer minder graan voort
bracht. Welke ekonomische dwaling 1
Indien de Belgische grond meer w inst
gevende eetwaren voortbreegt. dan zal
zulks des te beter zijn voor iedereen,
vermits hoe m-er geld er zal zijn, hoe
meer graan men in den vreemde zal
kunnen koopen.
Raken wij den landbouwer niet aan
Nooit komt hij op het gedacht in werk
staking te gaan. Nooit heeft bij opge
houden voor de nationale voortbrenging
te arbeiden. Men heeft tot nog toe zijn
bedrijvigheid maar al te zeer belemmerd.
Zoo, wat betreft het zwijnenvLesch,
wat is er gebeurd toen men den uitvoer
verbood Men hield den kweek tegen
en zoo heeft de regeering zelf er toe bij
gedragen den prijs te verhoogen door de
verbruikers te betalen.
Laat de landbouwers de vrijheid dat
is het zekerste middel om de voortbren
ging te vermeerderen.
Leve dus de vrijheid voor de land
bouwers
Dat is de taal van het gezond ver
stand.
De vrijheid van den beer is van het
allergrootste belang voor de opbrengst,
dus voor de nationale welvaart. Men
maakt steeds zoo n beslag en kabaal over
het belang onzer koolmijnen, maar de
landbouw schijnt voor velen van geen
tel en nochtans vergelijken wij
Terwijl onze koolmijnen slechts
280.000.000 fr. opbrengst, geven onze
880.000 melkkoeien alleen in melk, bo
ter, kaas of kalveren een opbrengst van
minstens 375 fr per kop en per jaar.dat
is 330 000 000 fr. of 50.000.000 fr. meer
dan de koolputten
En dan waarom twee maten en twee
gewichten
Werklieden die staken om een hooger
loon te bekomen zijn niet strafbaar.
Indien er verstandhouding bestaat on
der de werklieden om een bepaalden
prijs te vragen voor het wieden van een
hectare beetwortelen, dan zijn ze niet
strafbaar. Maar, om bij het voorbeeld
van den heer minister te blijven, indien
de landbouwers eener streek zich ver-
eenigden om een beteren prijs te beko
men van hun suikerbeeten, dan wordt
dit een strafbaar misdrijf
Is het dan te verwonderen dat van
alle kanten stemmen opgaan tegen een
wetsvoorstel als dit, waarin het groot
princiep van het verenigingsrecht
voor de boeren rechtstreeks wordt aan
getast.
Wat een onaantastbaar recht is voor
een klas burgers, moet even onaantast
baar zijn voor af de andere. Of moet er
altijd en eeuwig uitzondering gemaakt
worden voor de landbouwers, tenzij het
zijn vaderlandsche plichten geldt als be
lastingen betaleD, soldaatje spelen en
hard werken van den vroegen morgen
tot den laten avond.
Was het niet dichter R. De Clercq
die zong Heb ik geen recht ik heb geen
land Wij, boeren, weten beter dan
wie ook dat plicht naast recht staat,
maar wie zal ons verwijten dat wij on
zen vaderlandschen plicht niet doen en
niet altijd hebben gedaan
Geen enkele in Kamet noch Senaat
zal het aandurven.
Laat ons dan ons Recht, Heeren.
In naam van onze tienduizend leden
van het arrondissement Aalst, in r aam
van al onze leden buiten het arrondis
sement en in naam van al onze trouwe
lezers door heel het land protesteeren
wij uit al onze macht tegen het wets
voorstel tot beteugeling van het weder
rechtelijke spekuleeren en het beperken
van de prijzen, in den zin zocals het
thans ter kamer besproken wordt en
eischen zoowel ais voor anderen het
onvervreemdbaar recht van de boeren-
vereeniging.
Boeren, waakt en leert uw vrienden
van uw vijanden onderscheiden, de
tijden van afrekening zijn in aantocht
H. KLOPTEROP.
Toen de hooge prijzen der kieken
voeders, n 1. maïs enz. en het betreu
renswaardig verbod van uitvoer de
hoenderteelt tot eene verliesgevende
uitbating kwamen maken, waren vele
hoendertelers als ontmoedigd. Veel, te
veel, hoenders werden plotseling ver
kocht. Nochtans welke is de uitbating
die gedurig en altijd winstgevend is t Is
dikwijls gevaarlijk, als eene dierenuit-
bating eene crisis ondergaat, de toe
komst door onbezonnen slachten of
verkoopen, in gevaar te brengen.
Zoo is het meermaals reeds het geval
geweest met den zwijnenkweek. In der
gelijk geval moet men liefst het getal
dieren verminderen, de beste behouden,
zuinig voeden, in een woord de uitba
ting op een minima brengen zonder zich
zooals ons goede menschen zeggen,
geheel uit te spannen.
Voor wat eigenlijk de hoenderteelt
betreft, deze zou ongetwijfeld meer
winstgevend kunnen zijn. Dikwijls zou
men het aan eene intensieve en weten
schappelijke uitbating kunnen onder
werpen, 't zij door het voortbrengen
van vette kiekens zooals te Merch-
tem-— door het kweeken van bijzondere
rassen enz. enz. Doch de gewone boer
die van den hoenderteelt geene speciali
teit wil maken, die 40, 50, 60 hoenders
houdt om hunne eiers en verders wat
haantjes en wat oude hennen te verkoo
pen, zou hiervan moeten overtuigd zijn,
dat hij, met dezelfde moeite, eene groo-
tere winst zou kunnen verwezenlijken,
alleenlijk door het naleven van eenige
zeer eenvoudige regels die den berede
neerden hoenderteelt beheerschen. De
bijzonderste dezer regels hebben wij sa
mengevat in eenige voorschriften die
wij zullen noemen de vijf geboden van
den hoenderteler en die luiden als-
volgt
1) Een goed hok hebben en de voor
schriften van den gezondheidsleer toe
passen.
2) Eene goede soort kiezen.
3) De hennen niet te oud laten
worden.
4) Eene goede en doelmatige voeding
toedienen.
5) Zijne soort gedurig verbeteren
door het verwijderen der slechte leg-
sters, het kruisen met dieren van beste
afkomst en de veredeling.
Zekere dezer geboden zooais 2,
3, 4 en het kruisen vergen geen arbeid
en zijn nochtans van overgroot belang;
1) vraagt een weinig moeite maar die
wel beloond zal worden eindelijk het
veredelen waarvan spraak in 5) valt
den gewonen boer wat moeielijk. doch
deze moeilijkheid kan hij te keer gaan.
Daarop komen wij verder terug.
Eerste puut. Een goed hok heb
ben en de voorschriften van den ge
zondheidsleer toepassen. Iemand die
zich voorstelt aan hoenderteelt meê te
doen, zal zich heel natuurlijk eerst en
vooral bekommeren om zijne dieren
eene gezonde huisvesting te bezorgen.
Dit punt Iaat nog dikwijls veel te veel
te wenschen. Wij weten dat de toestand
dikwijls moeilijk is, voor menschen die
hunne eigene doening niet bewonen.
Niettemin, er dient in aanmerking geno
men, dat het geene pracht is die ge
vraagd wordt en dat kleine verbeterin
gen soms den toestand op zeer gunstige
wijze kunnen veranderen. Deze verbete
ringen kunnen veelal door den boer of
dezes zonen zelf aangebracht worden,
n.l. bij wintertijd. Hoofdzakelijk moet
het hok verlicht en verlucht worden. Dit
kan men gemakkelijk verwezenlijken
met eenige glazen pannen, wat buisjes
in de muren, zelfs een winterraamtje enz.
Vele lieden zouden voorbeeld mogen
nemen, voor hun hoenderhok, op wat
gebeurd voor vele duivenhokken, waar
de gezondheidszorgen veel beter wor
den toegepast. En nochtans, ons dun-
kens, is de hoenderteelt een bron van
zekerder en van schooner winsten, dan
die welke men van het duivenspe! door-
gaars verwachten mag
Om goed te zijn moet het hok frisch
zij- birst den Zomer en warm binst den
Winter. Die zijn hok zelf kan maken en
die weet dat hij voor zich zeiven werkt
or voor zijn nakomelingschap, make bet
liefstin baksteen, zooveel mogelijk, be
schut van Wester- en Noorderwinden.
Deuren of vensters dus liefst naar het
Zuid Oosten gekeerd, van daar komen
onze beste winden. Hef moet gemakke
lijk zijn om te kuischen en om te ont
smetten, daarom is de vloer in ciment of
liever nog in plavei-steenen die min
koud zijn zeer aan te bevelen. Ook
geplekte muren zijn natuurlijk zeer aan
te raden. Hennen zijn, zooals men weet,
onderhevig aan eenige zeer besmette
lijke en tergende plagen en het hok goed
kunnen ontsmetten is een punt waaraan
wij veel belang hechten. Ook het be
strijden van woekerend ongedierte moet
op doeltreffende wijze 1 unnen geschie
den. Hiervan zeggen wij eenige woor
den in een volgend artikel.
D. BRICOUT.
We beleven nogmaals een dier be
ruchte perioden, welke zich klaarblij-
kend kenschetst door eene nieuwe reeks
van schreeuwendste onrechtvaardighe
den dag aan dag ten onzen opzichte ge
pleegd
Men zou haast gaan gelooven, dat er
in zake verknoeing van ons boeren-
recht eene geheimzinnige en stelselma
tige samenzwering is op touw gezet,
welke er sinds enkele weken schijnt op
uit te zijn, onze primitiefste rechten zoo
maar willekeurig ea onmeedoogend te
verkrachten
Sinds een maand verliep geen enkele
week, zonder dat we genoodzaakt wa
ren in ons landbouwblad de stem te ver
heffen. ten einde de reeks van dreigende
gevaren te keer te gaan en zekere "orde-
stoorders en onkruidzaaiers tot
het juiste plichtbesef terug te roepen
Niets echter schijnt bij machte te zijn
aan het stelselmatig over-de-schouders-
zien van ons Boerenrecht paal en perk
te stellen. Nauwelijks is het eene gevaar
iet of wat geweken of tijdelijk uit den
weg geruimd, of zie, een nieuwe on
weerswolk daagt in een somber verschiet
en dreigt over onze landbouwbevolking
los te breken
Deze handelwijze hoe laag en laf
hartig ze ook weze zou ons, boeren,
Dochtans minder hard en pijnlijk treffen,
indien ze algemeen toepasselijk werd ge
maakt op AL de belanghebbende stan
den der samenleving.
Doch wat we op verre na niet kunnen
verkroppen, is dat stelselmatig jacht
maken op ÉÈNE enkele prooi, welke
altijd en overal het onmeedoogend
slachtoffer is en blijft der meest onrecht
vaardigste en ongegrondste maatrege
len. Het grondwettelijk princiep Alle
Belgen zijn gelijk voor de Wet schijnt
doorgaan voor de landbouwers geene
toepassing te vinden. Zeker, we weten
het maar al te best, geen wet, geen regel
is van kracht, zoo ze niet geschoeid zijn
op enkele specifieke uitzonderingen. Dat
is nu eenmaal zoo, en aan die wet en
dien regel betrekkelijk de uitzonderingen
is er weinig of niets te verhelpen, bij
zoo verre dat men er aan gewend is ge
worden zich spreekwoordelijk uit te
drukken Geen regel zonder uitzonde
ringen
Zulks zou ons, landbouwers, nog
maals weinig of niet kunnen hinderen,
ware het niet, dat deze zoogezegde
noodzakelijke uitzonderingen gaande
weg alwéér toepasselijk worden ge
maakt op ééne enkele categorie van ster
velingen en dit bij volstrekte uitslui
ting van al de anderen namelijk den
eeuwig en altijd gezochten en vervolg
den boer.
Ik weet het wel, dat afgezaagd deun
tje t welk onze bekampers en aarts
vijanden ens verplichten, week aan
week, tot vervelens toe te herhalen
zal hen ten langen laatste wandruisend
in de ooren klinken Doch met den
vriend Klopterop, beloven wij onze te-
genstrijders plechtig voet bij stek te hou
den en de wraakroepende ongerechtig
heden ten oozen opzichte gepleegd,
luidkeels uit te bazuinen,aan wie 'tmaar
hooren wil. Kloppen zullen we en blij
ven kloppen en nog en meer, al klopten
en beukten en bonkten we dan ook aan
doovemars deur
De onafgebroken litanie van schreeu
wende onrechtvaardigheden ten opzich
te der boeren, gaat dus nog immers eu
altijd voort
Ditmaal heeft men in de Vergoe
ding voor Oorlogsschade welke aan
de geteisterden van ons land, zonder
onderscheid van stand of bedrijf, en
krachtens deWet desaangaande gestemd
op allen toepasselijk is, andermaal een
uitzonderingsmaatregel getroffen en
kel en alléén tegen de boeren
Door omzendbrief nr 122 D. V. O.
van 31 Maart laatstleden.gaf de Hoofd-
Sraatskommissaris bij de Rechtbanken
voor Oorlogsschade aan al de Staats-
kommissarissen enVoorzitters der voor
melde rechtbanken plechtig bevel voor
taan alle vergoeding voor wederbeieg-
ging te weigeren aan aide landbouwers,
welke door eene oorlogswinst van ge
lijk welke waarde ook, werden ge
taxeerd.
Die uitzinnige maatregel is doodeen
voudig onrechtvaardig ia den letterlij
ken zin van het woord, aangeziea hij
klaarblijkend eene driedubbele onge
rijmdheid daarstelt.
1° Uit hoofde van welke officieele
macht eigent voornoemde hooge amb
tenaar zich het ongeoorloofd recht
toe, dwang of drukkring uit te oefenen
op de Staatskommissarissen en Voorzit
ters der bevoegde Rechtbanken
Ziedaar ons dunkens twee autori
teiten welke in de hun opgelegde taak
der Rechtspleging voor Oorlogsschade
ten overstaan der geteisterde partij
gansch onzijdig en onpartijdig moeten
optreden en handelen en diensvolgens
volstrekt door niemand mogen noch
moeten beïnvloed worden. Langs dien
kant behoeft er dus geene willekeurige
interpretatie der wet opgedrongen te
worden, noch aan den Rechter, noch
aan de verdedigers der beide partijen.
Overigens is ea blijft de geest van den
Wetgever uitdrukkelijk deze door den
tekst der Wet zelf bepaald, zoodat alle
interpretatie van wege den Hoofd-
Staatskommissaris doodeenvoudig eene
tekstverminking is der klaarsprekende
termen der huidige wet en enkel en al
leen maar voor doel heeft onze land
bouwers te treffen, bij uitsluiting van
alle anderen. Immers, ZIJ ALLEEN
worden duidelijk in voormelden om
zendbrief vernoemden bedoeld.
Welnu, dan vragen wij ons af, waar
om wij. boeren, hier nogmaals het ge
zochte en uitgekozen slachtoffer moeten
zijn van dit onrechtvaardig stelsel
Waarom nogmaa's-" Twee maten en
twee gewichten P Of zijn wij in de
oogen van diea Hoogen Staatsambte
naar die zoogezegde "Zeepbarons
Denkt die brave heer misschien, dat
er buiten de boeren geene enkele andere
categorien menschen zijn, die oorlogs
winsten hebben gemaakt
Zoo ja, waarom wil hij zich dan juist
op de boeren alleen wreken Is het
misschien, omdat ZIJ verduldig genoeg
geweest zijn te wachten naar de uitbeta
ling hunner rechtmatige vergoedingen
Zoo ja, dan zouden we aan den Ambte
naar wel kunnen laten weten.dat er nog
boeren zijn, honderden, ja duizenden in
getal, welke nog steeds vruchteloos naar
hunne schadevergoeding blijven uitkij
ken
Geen oorlogsschade mag dus in 't
vervolg nog uitbetaald worden, al had
de boer slechts 1 FRANK belasting op
oorlogswinsten te betalen
Er zal dus voortaan geen rekening
niet meer gehouden worden noch van
't beloop der geleden schade, noch van
het bedrag der gemaakte oorlogswin
sten
Het zal in 't vervolg diea heer weinig
kunnen schelen, of hij te doen heeft met
'n boer die voor 5 franken oorlogswin
sten ofwel eenen nijveraar die voor
500.000 franken oorlogswinsten werd
belastVan het oogenblik dat er oor
logswinst is geweest, hoe gering of hoe
groot ze ook ware, onmeedoogend valt
de boer onder zijn genadelooze, wille
keurige beslissing, terwijl de nijveraar
volledig wordt uitbetaald.
Daarbij, behoeven we aan dien hoo
gen ambtenaar te herinneren, hoe dwaas
en uitzinnig er voor velen onzer boeren
werd te werk gegaan, voor het vast
stellen der oorlogswinsten en belastin
gen. Weet deze heer bovendien niet,
dat er nog veel boeren zijn, wier oor
logswinsten op 't huidig oogenblik nog
niet zijn vastgesteld geworden en zulks
7 jaar na den oorlog
Was zulks uit tijdgebrek ofwel dood
eenvoudig om 't comediespeff nog wat
langer te duren
Doch zulke comedie noemen we
kortweg eene gemeene tergerij en plage
rij Waarom twee maten en twee ge
wichten En wat moet er nu verder ge
beuren bij onze boeren, welke de taks
der oorlogswinsten voluit hebben be
taald op oorlogsschade welke hen nooit
wordt terugbetaald
Zijn zulks geene dwaze en uitzinnige
jodenstreken Onze boeren, zijn hier
nogmaals de gefopte bok van 't spel
En waarom dat
Wel juist omdat onze boeren de eer
ste zijn geweest om met eigen spaar-
oordjes of met geleende kapitalen hun
verwoeste en leeggeplunderde hoeve
herop te drijven. Zij hebben niet ge
wacht naar de uitblijvende oorlogsscha
de, welke ze te goed hadden, maar zijn
oogenblikkelijk aan 't werk gegaan, om
het uitgehongerd land en zijn gebrood
roofde inwoners den kost te bezorgen
Omdat onze boeren, als gewetensvol
le burgers, onmiddellijk zijn aan 't werk
gegaan, om met eigen centen den her
opbloei van 't uitgemergeld en uitgezo
gen vaderland te bewerkstelligen, daar
om worden ze nu van de rechtmatige
betaling hunner oorlogsschade beroofd
Zoo wordt ge stiefmoederlijk behan
deld
Dit is de snoode ondankbaarheid,
welke ge kiijgt als belooning voor uwe
opofferingen
Heer minister, hoe viadt ge dit wraak
roepend stelsel van Twee maten en
twee gewichten
R AKKERMANS.
Toen, 'n paar maanden geleden, de
waarde van onzen frank er heel weinig
rooskleurig voorstond, hoorden we niet
alleen jammerklachten opgaan, maar ook
werden van verschilleade zijden midde
len aangewezen, die konden en moesten
worden aangewend, om aan de voort
durende daling onzer valuta een einde
te maken. Die middelen komen hier op
neerminder uitgeven, méér doen in
komen.
Gelukkig is er sinds een nogal merk
waardige verbetering aan te stippeD, het
pond dat destijds 135 gold, daalde sinds
tot 75 a 80 en van lieverlede werden de
aangegeven middelen, ten deele opzij
gezet.
Wij zeggen ten deele en niet zonder
grondige reden
Immers van de twee beknopte aange
geven middelen minder uitgeven, meer
doen inkomen schijnt men het eerste
geheel overbodig te achten en 't tweede
zoodanig te zullen toepassen dat het
eerste gemakkelijk zal mogen wegvallen.
Van uit de Wetstraat werd 'n paar
maanden geleden, zoo stillekens geflui
sterd, dat er nieuwe taksen dringend
noodig waren Later kwam het officieele
bericht, dat Heer Theuriis een nieuw
ontwerp aan 't bestudeeren was, die nu
haast klaar schijnt zoodat we ons dus
aan nieuwe of verhoogde belastingen
eerlang mogen verwachten.
De nieuwe inkomsten schijnen 400
milliocn franken te zullen opbrengen
aan de Belgische staatskas. Nochtans,
wanneer we de beramingen van 1924
nagaan, met daarbij rekening houdende,
van wat 1923 opbracht, dan is het ver
schil aanmerkelijk groot.
Zoo gaf 1923 2,208 millioen franken,
1924 zou geven 3,016 millioen franken
dus eene vermeerdering voor 't loopen-
de jaar op het vorige van 808 millioen
franken, voegen we daarbij, de 400 mil
lioen die in 't vooruitzicht staan, dan be
talen we dit jaar 1 208 millioen franken
meer dan in '23. Daarmee zal de frank
er zeker tamelijk stevig vóór staan, of
zal toch ten minste aan den raad.'n paar
maanden geleden gegeven, meer inko
men, gevolg zijn gegeven.
Bovenstaande is er niet naar gericht
de belasting's politiek van Heer Theu-
nis af te keuren. We zijn er innig van
overtuigd dat zonder hooge belastingen,
het staatsbestaan in de huidige omstan
digheden een onmogelijkheid is. Maar
we moeten hier aan de belanghebbenden
vragen of ook het eerste der noodzake
lijke middelen werd te werk gesteld
namelijk minder uitgeven. Tot nog toe
viel er bitter weiDig van te bespeuren.
Schoon men van uit Brussel gedurig be
zuiniging aanpredikt, wachten we nog
steeds op de eerste doeltreffende maat
regelen, die toch van tegeeringswege
moeten uitgaan.
In het verslag over s lands begroo
ting voor 1924, vinden we daarover
aaostippenswaardige gegevens. Baron
Houtart, de verslaggever, liet daarin
duidelijk uitschijnen dat er aanzienlijke
bezuinigingen waren te verwezentlijken
in de verschillende minister.departemen-
ten, waar het groot aantal beambten in
onverklaarbare verhouding gestegen is.
Zoo hadden wij de volgende beambten
Departementen
31 Juli
1 Juli
ver
1914
1923
schil
Financiën
9.777
15.247
5.470
Justicie
4 258
5 475
1.217
Buitenl, zaken
348
708
360
Binnel.
882
1.051
169
Kunst, en Weten.
3.844
5.107
1.273
Landbouw
1.141
1,433
292
Openb. werken
3.603
3.468
135
Nijv. en arbeid
500
786
286
Landsverded.
3.895
8 857
4.962
Coloniën
318
375
57
Daarbij komt
nog het
departement
van Economische zaken, bijzonder be
last met het heropbouwen der verwoes
te streken, dus een tijdelijk departement
dat binnen afzienbaren tijd zal verdwij
nen met 3,576 beambten.
Dus, alle de genoemde bijeengeteld,
46,083 beambten in Juli 1923 tegen
28,566 beambten in Juli 1914 of een
aangroei van 18,517. Dat is zoover-
schrikkelijk veel en kost zeker verschil-
lige millioenen franken.
Daarbij zijn nog niet genoemd, de
vele duizenden bedienden die aanSpoor-
wegen, Zeewezen, Posterijen enz. ge
hecht zijn en onze lezers weten genoeg,
dat dit departement zeker het grootste
leger bedienden te been heeft. Behalve
voor het departement van Financiën
zal men moeilijk aannemen dat sommige
zware verhoogings-percentage's kunnen
verrechtvaardigd worden. Dit is vooral
zoo voor de centrale besturen, waar de
personeel vermeerdering betrekkelijk
aanzienlijker is dan in het geheel der
kaders 61 t. h. voor 't gezamentlijk
personeel, 120 t. h. voor het hoofdbe
stuur.
Dus, waar vroeger 100 gewone be
dienden werkten, zijn er nu 160 en waar
vroeger 100 oversten waren, zijn er
nu 220.
Daar zit voorzeker de grootste slokop
van onze staatsgelden. Hoe schandalig
er met het geld bij onze regeering wordt
omgesprongen is onlangs nogmaals klaar
gebleken De minister van Landverde-
diging kon het voor zijn departement
gestemde budjet met 136 millioen ver
minderen, daarbij uitdrukkelijk verkla
rend, dat die besparing van 136 millioen
in geenen deele de macht van ons leger
zou verzwakken.
Droevige praktijken! Wijl de toestand
onzer finantiën zoo n waakzame zorg
vereischt, gooit men millioenen te grab
belen, die slechts enkele duizenden fils-
è-papa ten goede komen in hun mon
daine leventje...
Intusschen worden wij landbouwers
weerom de formulieren voor bedrijfsbe
lasting in handen gestopt met daarop de
zoovele problema's als er vragen op
voorkomen. Men moet er waarlijk eene
Brusselsche mentaliteit op na houden,
om te durven denken dat onze menschen
in staat zijn in dien rommel klaar te
zien en op het gevraagde goed te kun
nen antwoorden. Laat het huidige be
lastingssysteem nog zóó rechtvaardig
zijn, in geen geval kan er van gezegd
worden dat het klaar en verstaanbaar is,
voor dezen die, niet 'n jaar of twee
rechten hebben gestudeerd. Zeker kan
bet stelsel veel worden vereenvoudigd
en opgeklaard, zoodat het voor gewone
menschen zou begrijpelijk zija.
Ten ware men daartegen in Brussel
opzag En men de zaken 't liefst liet als
ze nu zijn, duister en vuil op vele plaat
sen
HARD LABOUR
De maand Mei heeft het maar slecht
ingezet, doch ze schijnt tot betere inzich
ten gekomen. Het weder wordt stilaan
goed. Ik geloof dat er 't slecht nu alle
maal uit is en dat het nu ook 'nen keer
uit de menschen waar, hoe aangenaam
zou t leven in dit bloemenjaargetijde
niet zijn. De natuur is nu toch in haar
beste pak gestoken, de perelaars gelijken
echte tuilen met groen doorweven,
t schijnt dat de appelaars het met wat
minder bloemen zullen doen. Wat gaat
er fruit zijn van 't jaar. Alhoewel die
regen nochtans wat kwaad kan gedaan
hebben aan kers, pruim en perzik.
De weiden staan vol malsch gras en
zoo groen dat de hoop ons in de harten
komt. Die groene kleur past zich toch
zoo wonderwel aan al die verschillende
schakeeringen van bloemen en dit brengt
er me toe vandaag eens over de gazons
te spreken, welke we in alle welinge
richte bloementuinen aantreffen
Een goed onderhouden gazon is iets
dat het oog boeit en rusten laat, niets
overtreft het in stille en eenvoudige
schoonheid. Daarbij die gedachte van
hoop en verwachting welke de groene
kleur altijd in zich sluit, maakt van het
grasperk iets zoo machtig schoon dat men
het niet ontberen kan.
De bloemperken smaakvol aangelegd
en geordend in t kort geschoren gras,
geveneen zoo kostelijken aanblik aan den
tuin, omdat ze door de gazons tot hun
hoogste uitwerksel van pracht zijn ge
raakt. Het is dus noodzakelijk dat men in
bloementuinen, hoe klein ze immers ook
wezen mochten, gazons moet aanleggen
DE KOORNBL
>4
11