r ml a REDT U ZELVEN Arbeid adelt DE BELASTINGEN Grondontleding in de Praktijk Aapdappelbemesting Onze Graangewassen. Landbouwweekblad moet steeds de leus zijn van alle landbouwers. CDetens^hoppelijl^e 0ijdpoge ZONDAG 5 APRIL. 1925 Prifs <2 centlemen. 7de JAARGANG N\ 327 Abonnementsprijs 6,00 frank 's jaars. Men schrift in op ons Bureel en op alle postkantoren. Aankondigingen volgens akkoord. Bureel en Redactie BRABANDSTRAAT, 53, AALST Verantwoordelijke Opsteller ORTAIRE CAUDRON Aalst. De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen öngeteekende stukken worden niet opgenomen. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven. Voor en door de Landbouwers De Bedrijfsbelasting In het voorgaande artikel heb- j ben wij gezien hoe iemand die j boekhoudt zijne bedrijfsbelasting kan nagaan. Hij moet toch niet vergeten dat hij van zijne winstbn de interest van zijn aangewend ka pitaal moet aftrekken, zooals ge zien in de uitleggingen over de belasting op het roerend kapitaal. Voor de anderen die niet boekhouden worden dus mid- dencijfers genomen. Het zou moei lijk zijn de cijfers voor al de vlaam- sche streken hier op te geven, maar volgens eene verklaring van M. Putman, Bestuurder van het Ministerie van Financiën, door hem gegeven op de vergadering van 25 Februari der provinciale landbouwersvereenigingen (U. P. A.) van Brabant, mogen al de be- lastingsplichtigen zich tot hun be lastingsbureel wenden om alle in lichtingen te bekomen. Zij zullen die inlichtingen geven voor het grootste deel der leden van "Redt U Zeiven 't is te zeggen voor Aalst en Ninove. Wij moeten eerst zien hoe die cijfers vastgesteld zijn. Wij geven de zuivere uitslag van 't jaar, al de onkosten zijn afgetrokken. Het loon der kinders die op de hoeve werken, is reeds in rekening geko men maar dit is het geval niet meer voor den ondernemer zelf, t is te zeggen de landbouwer. Volgens de wet hebben de nij- veraars, de handelaars, de land bouwers het recht niet een loon van hunne winsten af te trekken. Nochtans, een landbouwer werkt op zijne hoeve wil hij dat werk zelf niet doen, dan moet hij toch iemand betalen en in dat geval zal hij dat loon van zijne winsten mo gen aftrekken. Maar nu omdat hij zelf werkt, mag dit niet gedaan worden. Die onrechtvaardigheid is van groot belang, want het per cent op de bedrijfsbelasting ver meerdert met het cijfer der inkom sten per schijven van 3000 frank zooals wij reeds gezien hebben daarbij er bestaat nu nog een groot verschil tusschen de opcen tiemen op de loonen en die op de bedrijfsinkomsten. Wij zullen ver der van die opcentiemen spreken laat ons nu maar met de bedrijfs belasting eindigen. De landbou wersvereenigingen hebben reeds alles gedaan om die onrechtvaar digheid tusschen loontrekkers en landbouwers te doen verdwijnen, maar zij zijn nog tot geen uitslag gekomen. Hopen wij maar dat on ze regeering die klachten eenmaal zal verstaan. Eens te meer wijzen we op het voordeel der samen werking als allen willen meewer ken, moet de regeering, gelijk de welke, zwichten. De winsten worden nu gerekend voorde streek op 1000 tot 1200 frank per Ha. Ze gaan toch niet dikwijls onder 1100 frank. Het minste dat we daarvan mogen zeg gen is dat het veel te veel is voor de slechte gronden, namelijk voor de natte en zure weiden van de Dendervallei, waaronder vele slechts verliesposten zijn op het hoevebudjet. Ik zal hier nochtans geene kri tiek maken van de opgegeven cij fers. Mijn doel is slechts uitleggin gen te geven over de manier van werken die nu bestaat, opdat iedereen zijne belastingspapieren zou verstaan. Zijn er kritieken te maken, die moeten van de massa komen en niet van den enkeling. Die middencijfers kunnen ver minderd worden in zekere geval- b.v. ziekten onder de dieren ofwel slechte oogsten zu mogen ver- meerdering ondergaan als de te- gentoezieners denken dat een land bouwer meer gewonnen heeft. Die cijfers verminderen voor de groote hoeven, voor t oogenblik van 2 frank per Ha (wel verstaan 2 fr. winst) zij vermeerderen voor de kleine hoeven die geen werkvolk moeten gebruiken. De belasting op de werkloonen wordt gerekend op de volgende manier 825 fr. per Ha. Eene hoe ve van 10 Ha. zal dus voor 8250 frank handwerk hebben. Men neemt aan dat een werkman in de streek jaarlijks 3900 frank wint die hoeve gebruikt dus 82503900 en dit geeft twee werklieden aan 3900 fr. en een werkman aan 450 frank. De landbouwer zal natuur lijk voor de twee eerste werklie den moeten betalen, maar voor den derde, hoe zal dat gaan Het beheer der belastingen heeft besloten dat men voor dien laat ste niet zou moeten betalen zoo lang zijn loon de 2/3 niet over schrijdt van het minimum dat noo- dig is om te leven. Dat minimum verschilt volgens het getal inwo ners der gemeente wij zullen die cijfers geven bij het bespreken der supertaxe. Nu, hoe zal het gaan voor een landbouwer die met zijne kinderen werkt Om het getal der kinde ren te kennen die op de hoeve werken ofwel noodig zijn, zal men hetzelfde doen als hierboven. Bij voorbeeld in dat geval van 10 Ha, nemen wij een boer met vier kin ders in eene gemeente van 2500 zielen. Zekere van die kinderen werken mee de andere komen ten laste van den vader. Wij hebben gezien dat 2 werklieden noodig waren op de hoeve men zal voor twee kinderen moeten betalen.Het derde wint 450 fr.; in eene ge meente van 2500 inwoners is het minimum noodig om te leven, vastgesteld op 3000 frank 450 fr. zijn zoo hoog niet als de 2/3 vAn 3000 frank 't is te zeggen 2000 fr. en men zal voor die som niet moe ten betalen (hetzelfde zou waar zijn voor een werkman). Wij zul len verder zien, in de uitleggingen over de supertaxe dat er vermin deringen in de belastingen komen voor de personen die ten laste van den belastingsplichtige zijn. Is dit het geval nog voor het kind dat 450 frank wint Het beheer der belastingen zegt dat een kind dat minder dan 1000 franK wint, ten laste van zijne ouders blijft als hij meer verdient, niet meer. Dus, in ons geval zal dat kind de belasting op zijn loon niet moeten betalen en wordt dan ook aanzien als niet genoeg winnende om niet meer in rekening te komen voor de ver mindering op de supertaxe. Een landbouwer die vreemd volk voor zijn werk gebruikt moet er een bewijs van geven, want anders kon men aannemen dat hij met eigen volk werkt als dit niet het geval is. Wij eindigen met de bedrijfsbe lasting die misschien wat moeilijk te verstaan is, maar degenen die zich de moeite getroosten de zaak wat in te studeeren, zullen wel be grijpen en al 'us in staat zijn later de toepassing van hunne belastin gen te kontroleeren en alzoo hun ne inspanning beloond zien. Dat werk is niet onmogelijk en zal nog voor langen tijd nuttig blijven. Wij mogen eene verandering verwach ten van het percent der belastin gen maar de grondregelen zullen toch dezelfde blijven. Die belas tingen brengen nu nog te weinig op. Zullen ze vermeerderd wor den of zal de toekomende regee ring nieuwe belastbare zaken vin den Dat hangt misschien wel een weinig af van de regeering die wij zullen krijgen maar wij mogen van nu af zeker zijn dat het er niet op verbeteren zal. De huidige regee ring heeft die zaak niet willen be handelen vóór de verkiezingen. Eene vermeerdering van de belas tingen is immers een slecht kies- platform dat eer noodlottig kon uitvallen. Zij heeft dat werk voor later gelaten... voor zichzelf of voor anderen. Eer driemaal de zon opgaat is het lot geworpen P. QUERTON, Agronoom. Deze kweek staat nog altijd in 't Land van Aalst hoog aangeschreven, hij is om zoo te zeggen vergroeid met de streek, zoodanig dat men U wel den naam van Ajuinboer durft naar 't hoofd durft slingeren als ge op den vreemde zeggen durft dat van Aalst of omstre ken zijt. Laat ze maar lachen, Aalste- naars, ajuin is onmi baar voor den fij nen opleg ajuin is onmisbaar voor de fijne sausen, voor 't bereiden van een lekkere portie stoverij en wat weet ik al. Nochtans, sedert eenigen tijd, laat ons zeggen sedert eenige jaren, schijnt die kweek wat te verflauwen, te ver minderen in plaats van toe te nemen. De oorzaken daarvan zijn niet verre te zoeken er zijn teelten die meer winst gevend zijn dan deze van den ajuin hij durft soms al eens mislukken ofwel U een onaangename verrassing bezorgen van te rotten als ge hem overwinteren wilt, soms ook, en dit voornamelijk bij slecht weder gaat de handel heel slecht en moet ge hem aan spotprijzen afgeven. Wat geluk in 't verkoopen moet er bij zijn, dit jaar is 't best van hem van op 't veld te verkoopen, een ander jaar is er geld te winnen met hem te overwinte ren. 't Is een teelt die 'k nochtans als boer niet zou willen opgeven, er moe ten ook handelsvruchten gekweekt wor den om de boerderij goed te zien bloeien. Wat zal er weldra nog overblijven van handelsculturen: de hopteelt verkwijnt, de tabakteelt sterft weg. We weten wel dat ons landsbestuur er groote schuld aan heeft en dat de beschermwetten of fiscale wetten veel beter zouden moeten zijn. Nu boeren en klaagt en zucht toch niet te zeer, g'hebt er zelf veel schuld aan omdat ge niet hard genoeg klopt op de deuren van de parlementsleden. Omdat ge doorgaans nog te braaf zijt of geen tijd hebt om uwe rechten te doen gelden. Het is ook omdat ik die zoete hoop begin te koesteren dat eenmaal de oogen zullen opengaan dat ik U in dit artikel in dit artikel kom aanzetten geen enkele handelscultuur prijs te gevennoch hop, noch vlas, noch tabak, noch ajuin en vermits de kweek van dezen laatsten slechts tot mijne rubriek behoort, wil ik er wel vandaag wat meer over zeggen. Ajuin kent ge immers allen genoeg, doch er is een slag ajuintjes, namelijk de witte of vroege die ons aller aandacht verdient. Voor den opleg wordt hij veel gevraagd en is er ook bijzonder goed voor geschikt. Goed gelukt kan hij tot 150 kgr. per are opbrengen en men is bijna altijd zeker dat hij loonend zal we zen immers die kleine witte ajuintjes zijn duur en hebben altijd goeden aftrok. Ge begrijpt genoeg dat er hier geen spraak kan zijn van groote bollen. De Engelschen, de Parijzenaars zijn onder dit opzicht nog moeilijker dan wij zelf. Om kleine bolletjes te bekomen zaait men vanaf de maand Maart tot Juni. Veel is er gelegen aan het kiezen der variëteiten. Er staan er vele als gunstig aangeschreven en 't is natuurlijk aan den hovenier er de bestgeschikte uit te kie zen. We hebben de Zeer vroege van Barletta, de vroegste van al, een klein, rond bolleken, fel gezocht, in de glazen oplegpotten lacht hij U van verre tegen, ge wordt er op verlekkerd bij 't zien alleen, daarbij op 2 1/2 maanden na het zaaien is hij klaar. De zeer vroege witte van Nocera is ook niet te versmaden, zijn bolleken is wat platter en hij rijpt ook een weinig later dan de vorige. De zeer vroege de ta Reine ook een platten bol, misschien nog wel wat platter dan de hierboven vermelde, bij bewaring wordt ze groen. De vroege van Parijs, van Vaugirard, de ronde taaie van Hol land zijn allen gunstig bekend, doch minder geschikt voor den opleg in azijn. Indien ge nu onder al deze variëtei ten te kiezen had, dan kan ik niet beter dan U de twee eerstgenoemde fel aanbe velen. Per are gebruikt men een 600 grammen zaad en de grond waarin men zaait moet niet te vruchtbaar zijn, we vragan hier niet zoo zeer naar een prachtopbrengst dan wel naar een ge paste opbrengst voor het doel dat men beoogt. Te groote bollen worden niet gezocht. Immers de bolletjes mogen in diameter de 2 cm. niet overschrijden, al wat grooter is dient best er uit gelaten om uw handelswaar niet in hoedanig heid te verminderen. Het zaaien met de volle hand is hier aan te bevelen, na het bovenkomen wiedt men een eerste maal, ajuin maakt ongelukkiglijk geen zuivere grond. De wortels of bollen moeten altijd goed op gedroogd zijn en ontdaan van hun bla deren, alvorens ze in den handel te bren gen. Het vochtig in zakken brengen bederft soms gansch den uitvoer naar Engeland, we wezen daar immer voor zichtig mede, de ajuin wordt ook van zijn bladeren ontdaan. De kweek der witte ajuintjes is zoowel als deze van komkommers zeer winstgevend en we hebben hier den geschikten grond waarom zouden we er ons niet op toe leggen L. HAEMS, Stikstof Fosfoorzuur Kalk Kaliumoxyde (potasch) Zeer rijke gronden Rijke Middelmatige Arme Meer dan 1 a 2 0,5 a 1 0,5 a 1 Meer dan 2 "100 1 a 2 0,5 a 1 0,1 0,5 Meer dan 15 °/oo 5 a 15 1 a 5 0,5 1 Meer dan 5 °/oo 2 a 5 1 a 2 0,1 a 0,5 P. J. CLAUS, Scheikundige: (Vervolg) Er blijft nog te bepalen het gehalte aan stikstof, potasch, fosfoor en kalk. Ook mangaan, magnesium en ijzer wor den opgezocht en quantitatief bepaald. Men stelt afzonderlijk vast het gehalte aan organische, ammoniakale en salpe terzure (nitrate) stikstof dit is belangrijk daar enkel de salpeterzure stikstof recht streeks verteerbaar is. Dit deel van de ontleding is te ingewikkeld en te zuiver technisch om hier uiteengedaan te wor den enkel wil ik de besluiten geven die men uit de ontleding moet trekken. Een grond is voldoende vruchtbaar voor intensieve landbouwuitbating wan neer hij 1 °/o fosfoorzuur, 1 °/o stikstof en 0,5 °/o potasch bevat welke zich in zuren oplossen. Indien het fosfoorzuur- gehalte beneden de 1 °/0 valt, is fosfoor- jemesting noodzakelijk voor de gewone culturen indien het gehalte tot 0.5 °/o daalt, moeten in groote hoeveelheid fos- foormeststoffen aangewend worden. De stikstofmeststoffen zijn noodig voor graangewassen, aardappelen, beet en en alle andere planten der vlinderachtigen, wanneer het stikstofgehalte onder de 1 °/o valt. De ontleding van den grond laat ook toe de zuurheid te meten, en die bepa- ing is van het grootste belang Immers de zuurheid oefent een bijzondere in vloed uit op de grondbakteriën. Door het meten van de zuurheid zal men kun nen bepalen in welke hoeveelheid kalk of mergel dienen aangewend te worden. Op tamelijk zure gronden zal men ka- liumcarbonaat (potasch) gebruiken in plaats van zwavelzure kali of van kaïniet en men zal als stikstofmeststof de voor keur geven aan nitraat. Als fosfoormest- stof zal men op zure gronden ijzerslak ken, beendermeel en natuurlijke fosfaten geven. In dat geval zal vooral Supra zeer aan te raden zijn. Op alkalische(niet zure) gronden moe ten aan zwavelzure kali, zwavelzure am moniak en superfosfaat de voorkeur ge geven worden. Het is bijna nutteloos, meen ik, te la ten opmerken dat de ontleding veel nauwkeuriger gegevens geeft (quantita- tieve gegevens cijfers dan de beslui ten nopens de samenstelling van den grond welke geleverd worden door de tegenwoordigheid van enkele planten, zooals suiker, kamomillen enz. Deze ge gevens zijn niet te verwaarloozen en kunnen aanleiding geven tot een grond- ontleding maar zij zijn enkel van quali- tatieven aard en leveren geen cijfers. De gronden worden verdeeld naar ge lang hun gehalte aan voedingstoffen volgens volgende tabelgrammen per 1000. De bemesting oefent een overwegen de invloed uit op de ontwikkeling en de opbrengst der aardappels. De meerder heid onzer aardappelverbouwers maken zich volstrekt geen gedacht van de over- groote hoeveelheden plantenvoedstöf- fen bevat in eenen krachtig ontwikkel den aardappeloogst en diensvolgens ontvangen vele aardappelvelden te dik wijls eene ontoereikende bemesting tot het voortbrengen van hooge opbreng sten, vooral te weinig phosphaat en potasch, en dit tot groot nadeel der hooge, winstgevende opbrengsten. De bemesting is hier dus van bijzon der gewicht omdat zij niet alleen veel invloed heeft op de hoeveelheid, maar ook op den smaak en de samenstelling der oogstproducten.De aardappel brengt in betrekkelijk korten tijd veel droge stof voort en ontwikkelt zijn wortelnet niet bijzonder diep. Daarom moet de bouwvoor ruim voorzien zijn van licht opneembaar planten voedsel. Wij zien immers dat de nieuwe soorten met hun ne groote opbrengsten hooge eischen stellen aan den voedselvoorraad van den voedselvoorraad van den grond. Uit de berekening die volgt en die ons aan toont de hoeveelheden voedselstoffen die een aardappeloogst uit den grond haalt, blijkt voldoende dat de aardap pel groote hoeveelheden potasch en stikstof verbruikt, betrekkelijk weinig phosphoorzuur en zeer weinig kalk. De aardappels ontvangen gewoonlijk een rijke bemesting met stalmest of groenmest en daarenboven eene hulp bemesting met kunstmeststoffen. Het weze terloops gezegd dat de bijzonder ste groenmest voor den aardappel, de incarnaatklaver is, gezaaid in Augustus begin September, welke na den Winter snel ontwikkelt en begin Mei eene over vloedige snede van 25 tot 30,000 kgr. per Ha levert met gemiddeld 4,3 %o stikstof, 0,8 °/oo phosphoorzuur en 2,6 °/oo potascb. Gaan we nu eens na wat een aardap peloogst zooal uit den grond haalt. Ver onderstellen we een oogst van 35,000 kgr. knollen en 5,000 kgr. loof. 1000 kg. knollen houden in 3,4 kg. stikstof, 1,4 kg phosphoorzuur, 5,7 kg. potasch en 0,2 kg. kalk. 1000 kg. aardappelloof houdt in 4,9 kg. stikstof, 1,6 kg. phosphoorzuur, 8 kg. potasch en 9 kg. kalk. Onze aardappeloogst zal dus uit den grond halen Stikstof (3,4X35) -f (4,9X5) 143,5 k. Phosph. (1.4X35) (1 6X5) 58 0 k. Potasch (5,7X35) (8 X 5) 239,5 k. Kalk (0,2X35) (9 X 5) 62,5 k. Uit deze getallen kan men nu gemak kelijk afleiden dat de aardappel een stik stof en een potascheter is. Hoe nu deze behoeften voldaan Eerst en vooral door stalmest. Stal mest is bij de aardappelteelt zooveel mo gelijk aan te wenden omdat het eene volledige meststof is en daarbij nog voordeelig inwerkt op de struktuur van den grond. De omzetting der organische stoffen geeft een humus van donker bruine of zwarte kleur, dat het zonlicht vasthoudt en de grond dus beter ver warmt daardoor worden de zware gronden losser en de zandgronden sa menhangend gemaakt. De omzetting der organische stoffen geeft ook nog koolzuur dat oplost in 't water van den grond, dat de voedingstoffen dan beter oplost. Hoe rijker de mest aan stroo.hoe meer humus er in den grond wordt ge bracht. Stalmest is dus de meststof bij uitne mendheid. In den regel wordt er tame lijk veel aan de aardappelen toegediend. 40,000 kgr. per Ha schijnt een middel matige bemesting te zijn. In zandgron den zal men de meststoffen voor de helft onder vorm van stalmest en voor den anderen helft onder vorm van scheikun dige meststoffen toedienen. In kleigron den zal men bij voorkeur een volle stal- bemesting aanwenden die zal worden aangevuld door phosphoorzuur en door potasch. Bezit de toekomstige aardappelakker zooveel oude kracht dat geenerlei be mesting noodig is, dan is dat voor de cultuur zeker in menig opzicht het beste, maar in den regel zal men den voedsel voorraad van den grond door bemesting moeten aanvullen en dan lette men op het volgende. Stalmest geve men, al thans voor eetaardappels, bij uitzonde ring in 't voorjaar, liever in den herfst. De mest is dan tegen het poten matig verrot en dat bevordert den goeden smaak der knollen. Ook mengmest, die uit straatveegsel en allerlei afval wordt gemaakt, geeft meestal zeer smakelijke knollen, althans, wanneer hij niet te veel stilstof bevat. Sommige boeren hebben de gewoonte modderslikken op hun land te brengen en er dan een eene ruime phosphaat bemesting aan toe te voegen om eetaardappels van puike kwaliteit te oogsten, daar de goede smaak er door wordt bevorderd. In alle geval mag het gewas, om fijne tafelaardappelen te le veren, niet te welig zijn. Te veel stikstof waardoor 't ge was te welig wordt werkt niet alleen nadeelig op den smaak, maar ook op het zetmeelgehalte van fabriekaardappels. Naar 't schijnt geldt dit laatste vooral voor de stikstof van den stalmest, min der voor die van groenmest, sodanitraat of zwavelzure ammoniak. Zonder stik stofbemesting zou men zeker het hoog ste gehalte krijgen maar ter wille van de opbrengst moet men gewoonlijk wel met stikstof bemesten, dus b. v. met stalmest, groenmest, sodanitraat.,. Fabriekaard appels bemeste men echter nooit met stalmest alleen. In beide gevallen moet potasch toegevoegd, bij stalmest ook extra-stikstof gegeven worden. In algemeenen regel hoeft de stalmest- bemesting aangevuld te worden door kunstmeststoffen omdat zelden de stik stof, het phosphoorzuur, de potasch en de kalk er in ranwezig zijn in dezelfde verhouding waarin de planten ze noodig hebben. Daarom neme men dus zijn toe vlucht tot de hsndelsmeststoffen. StikstofmestenDe stikstof oefent een gunstigen invloed uit op de bladvor ming dus op de bladgroenverrichtingen. Nu, voor een hooge opbrengst is een goede bladgroenverrichting onontbeer lijk. Als stikstofmest gebruike men bij voorkeur zwavelzure ammoniak omdat de aardappel een min of meer zure grond vereischt toch kan hier een mengsel van 200 kgr. sodanitraat per Ha. en 200 kg. zwavelzure ammoniak veruit de beste uitslagen leveren, de sodanitraat om de planten aan te wakkeren en dus vroeg in den groei te doen komen, de zwavelzure ammoniak om de werking van den soda nitraat te voleindigen. De te geven hoe veelheid hangt natuurlijk af van den goe den staat van den grond. Phosphoormesten werken steeds gunstig op de hoedanigheid der aardap pelen, bevorderen de vroegrijpheid en het zetmeelgehalte, maken ook de plan ten weerstandiger tegen de ziekteaan- vallen. Hier make men steeds gebruik van superphosphaat, deze is zuur, het geen de aardappel vraagt. Thomasphosphaat en Supra zijn min der aanbevelenswaardig omdat ze rijk zijn aan kalk (de eerste 10 de tweede 50 °/o), die 't schurft in de hand werkt. Wil men ze toch gebruiken, men geve ze dan 't liefst in den herfst. Potaschzouten. Wij zagen daareven dat de aardappel een potascheter is om dat hij veel zetmeel moet vormen een rede dus om de potaschbemesting goed te verzorgen. Rechtstreeksche bemestir g met ruwe potaschzouten, lijk kaïniet en sylviniet, kan bij aanwending van groote hoeveelheden en vooral in droge zomers chloorvergiftiging te voorschijn roepen, dat licht merkbaar is aan de lichtgele tint van het loof en een vroegtijdig afsterven. In dergelijke gevallen vermindert dik wijls de opbrengst terwijl het zetmeelge halte steeds belangrijk lager is. Men geve daarom deze chloorbevattende meststof fen zoo vroeg mogelijk in den herfst, bij zonder in de ontgonnen dalgronden, ten einde de chloor in den ondergrond te la ten zakken en dus buiten het bereik der wortels te stellen. Heeft men dit nu ver waarloosd, dan gebruike men liever de weinig duurdere, van chloriden gezui verde potaschmesten, waaronder de pot- aschsulfaat zeker het best voldoet. Pot- aschsulfaat heeft ook nog een zure reac tie 't geen de aardappel vraagt. Als herfstbemesting kan men ook nog de chloorpotasch aanwenden. Kalkbemesting is op lichte gronden beslist af te raden omdat kalk de pok ken en de roestziekten bevordert. Zooals uit onze vooropgesomde cijfers blijkt nemen de aardappels weinig kalk op. Eene afzonderlijke kalkbemesting is dus niet alleen overbodig, maar zelfs na deelig door het roestig of schurftig wor den der knollen. In veel ijzerrijke zand gronden lijden sommige tafelaardappe len nl. de Eigenheimers van ijzer roestvlekken m. a. w. vlekken van om trent één frankstuk grootte waar het vleesch, in plaats van gelijkig geel te zijn, ijzerroestig gevlekt is. Ten gevolge dezer vlekken verliezen zulke ijzermaal aardappelen merkelijk in hoedanigheid en diensvolgens in handelswaarde. De landbouwondervinding schijnt nu bestatigd te hebben dat kalkaanwending, als gebrande kalk en in vorm van staal- schuim, merkelijk de ijzerroestvlekken vermindert. Bijgevolg zou de aanwen ding van kalk een uitmuntend hulpmid del tegen ijzerroestvlekken kunnen zijn dit valt nog echter voldoend bewezen te worden. L. V. D. M. Bij het nu algemeen geworden ver bruik van stikstofmeststoffen voor de wintergranen in de Lente en voor de haver, moet gezorgd worden enkel die stikstofmesten toe te passen welke on middellijk opneembaar en benuttigbaar zijn. Het is immers in de eerste weken van de Lente dat de graangewassen al de hun noodige stikstof opnemen. De voorraden stikstof in den grond aanwe zig zijn op dat oogenblik van weing nut. Alle omzettingen kunnen moeilijk of niet geschieden, omdat voor deze omzettin gen de grond een warmtegraad moet hebben, welke in dit seizoen zelden voor» komt. Daarom is de aangewezen stikstof- meststof hier het Sodanitraat van Chili, j Een toepassing van 300 tot 350 kg. per hectare zal aan de jonge plantjes de noodige stikstof geven. Een ander voor deel Sodanitraat is een alcalische mest stof en graangewassen vergen een al- calischen bodem. WIEZE. Op Zondag 5 April al- gemeene vergadering, om 2 1/2 uur na middag, in 't gewoon lokaal bij Fr. De Quick. Betaling superfosfaat, ijzerslakken en sylviniet gelost op statie Moorsel. Inschrijving Vetten voor de Lente, I m p ëJmd I llll RNBL OEM 2 °/oO

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1925 | | pagina 1