REDT U
ZELVEN
Arbeid adelt
DE BELASTINGEN
Sti kstof ni jverheid
Onze Geaangeaiassen.
Landbouwweekblad
De Openbare Meening
en de Landbouwers
DE KWEEK VAN
DEN AJUIN
moei steeds de
leus zijn van
alle landbouwers.
ZONDAG 12 APRIL. 1925.
Prijs 12 centiemen.
7de JAARGANG N\ 328
Abonnementsprijs j 6,00 frank *3 jaars.
Men schrift in op ons Bureel en op alle postkantoren.
Aankondigingen volgens akkoord.
Bureel en Redactie BRABANDSTRAAT, 53, AALST
Verantwoordelijke Opsteller ORTAIRE CAUDRON Aalst.
De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen
öngeteekende stukken worden niet opgenomen.
Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven.
Voor en door de
Landbouwers
Aan dit blad behoort een Bijvoegsel.
De Supertaxe
Die vierde belasting treft de
drie eerste. Zooals de belasting
op het bedrijfsinkomen vermeer
dert ze met het totaalcijfer der
winsten. Die vermeerdering gaat
hier van 1/2 tot 30 en dit per
schijven van 5000 frank.
Het artikel 41 van de wet zegt:
Wordt aan de supertaxe niet
onderworpen het gedeelte van het
globaal inkomen dat het tot le
vensonderhoud vereischt minimum
niet overschrijdt.
Dit minimum is bepaald op
3000 frank in de gemeenten van
minder dan 3000 inwoners
3500 frank in de gemeenten van
3000 tot minder dan 5000 inw.
4000 frank in de gemeenten van
5000 tot minder dan 10000 inw.
4500 frank in de gemeenten van
10000 tot minder dan 20000 inw.;
5000 frank in de gemeenten van
20000 tot minder dan 40000 inw.;
55oo frank in de gemeenten van
4oooo tot minder dan looooinw.;
6ooo frank in de gemeenten van
100,000 inwoners en meer.
De grondbelasting
Het inkomen van roerende kapitalen
Het bedrijfsinkomen
Het bedrijfsinkomen van loontrekkers
Door de wet van 2o Maart
1925 zijn die cijfers veranderd en
voor 1925 en 1926 bestaat het
volgende De opcentiemen op de
grondbelasting, op de belasting op
roerende kapitalen en op de be
lasting op het bedrijfsinkomen mo
gen niet de 15 overschrijden
voor de provincie en 60 voor
de gemeente. Nochtans voor de
provinciën en gemeenten die zich
in een slechte financiëele toestand
bevinden mogen die cijfers op
2o en So 7„ gebracht worden,
dit alleen met de toelating van het
Ministerie van Financiën.
De gemeenten mogen ook nog
een taxe zetten op het kadastraal
inkomen. Die taxe is van 1/1 o van
het inkomen van gebouwde eigen
dommen en bouwgronden in de
steden en van l]2ovanhet inko
men van andere gronden.
Daarbij mogen de gemeenten
ook nog een taxe van 25 °[0 zet
ten op het loon en op de pensioe
nen van personen die in de ge
meente wonen.
De wet zegt ook dat opcentie
men en verscheidene taxen terzel-
vertijd en evenredig op de ver
scheidene belastingen moeten ge
zet worden. De gemeenten mogen
nochtans het loon der werklieden
vrij laten, als de belasting op dat
loon de volgende cijfers niet over
schrijdt
4o fr. in de gemeenten van
60,000 zielen en meer.
5o fr. in de gemeenten van
15,ooo tot 60,000 inwoners.
60 fr. in de gemeenten minder
Er komt ook eene vermindering
in de supertaxe voor personen ten
laste van den belastingsplichtige.
Die vermindering is van 5 Per
persoon maar wordt alleen gere
kend op het deel vap het globaal
inkomen dat de 25,000 frank niet
overschrijdt.
Om van die verscheidene ver
scheidene verminderingen te kun
nen genieten moet ieder belas
tingsplichtige in den loop van het
eerste trimester van elk jaar, aan
gifte doen van zijn globaal inko
men, van de bijzondere lasten die
dit inkomen bezwaren en van het
getal en den ouderdom der perso
nen die te zijnen last blijven.
De Opcentiemen
Door de wet van 16 Juli 1922
mochten de gemeenten en provin
ciën speciale belastingen zetten.
Die belastingen worden opcentie
men genoemd 40 opcentiemen
wil zeggen 4o °/0lo opcentiemen
lo 7o.
Het maximum was voor 1922
en 1923 vastgesteld op
voor de gemeente
40
50
50
25
voor de provincie
10
0
0
0
dan 15,ooo zielen.
Voor 1925 en 1926 zullen ook
de provinciën en gemeenten het
recht niet meer hebben taxen op
het vee te leggen. Dat woord vee
dient uitgelegd te worden, want
er zullen nog vele gevallen voor
komen, waar men aan dat woord
een slechte beteekenis zal geven.
Volgens Mijnheer Putman, moet
men daarin al de dieren van de
hoeve begrijpen.
Wij zien in de wet op de op
centiemen dat er onrechtvaardig
heden bestaan. Waarom moet een
landbouwer die 10000 frank winst
heeft meer betalen dan een werk
man in hetzelfde geval
Ik heb in het vorige artikel ge
zegd dat wij nieuwe belastingen
mochten verwachten. Wij kennen
nu onze regeering van morgen
nog niet, maar wij mogen bijna
zeker zijn dat het eene andere zal
zijn.
Is dit voor de boeren beter of
slechter
Wij mogen nu nog niet ant
woorden er is geen partij die de
macht gevonden heeft om alleen
het bestuur van het land in handen
te nemen. Eene overeenkomst tus-
schen verscheidene gedachten is
dus noodig. Welke zal die over
eenkomst zijn Men begint al van
verbindingen te spreken, maar
we mogen toch verwachten dat
wij, boeren, inzake belastingen,
weinig verbetering zullen beko
men.
P. QUERTON,
Agronoom.
Welke ook de afzonderlijke pogingen
der landbouwers zijn, toch kunnen zij
niet tot den hoogst mogelijken uitslag
leiden zonder de medewerking der open
bare besturen, aan wie voornamelijk de
opdracht te beurt valt de onderwijsge
stichten tot stand te brengen en de ver
beteringen van allen aardontginnin
gen, wegen, strijd tegen de besmettelijke
ziekten, handelsvrijheid, enzaan te
moedigen, welke de afzonderlijke of zelfs
gegroepeerde landbouwers niet te hun
nen laste kunnen nemen.
Doch de Openbare besturen en voor
namelijk het Ministerie van Landbouw,
kunnen hunne zending dan alléén met
welgelukken vervullen, wanneer de
Openbare Meening goed ingelicht is
over de belangrijkheid van den landbouw
en over de noodzakelijkheid dezen hoofd
tak der nationale werkzaamheid aan te
moedigen
Helaas, het belgisch publiek bejegent
den landbouw maar al te dikwijls met
koude onverschilligheid.
Daarbij komt het dan ook dat de
belgische landbouw in de achting der
openbare meening geenszins de plaats
bekleed, die hem toekomt wegens de be
langrijke rol welke hij vervult in
lands economisch en maatschappelijk
leven.
Reeds voor den oorlog werden de
landbouwers maar al te dikwijls met te
weinig voorkomendheid bejegend door
een deel der bevolking
Gedurende den oorlog ontaardden de
ze gevoelens van minachting en misprij
zen zelfs in eene soort vijandschap, daar
het publiek, door een der vele vergissin
gen welke die troebele tijd deed begaan,
de landbouwers verantwoordelijk maak
te voorhet dure leven en de ontberingen,
die er noodzakelijk uit voortvloeiden,
Immers wie herinnert zich de scherpe
aanvallen tegen de boeren niet vóór en
na den wapenstilstand. De hooge prijzen
der levensmiddelen gaven aanleiding tot
nieuwe aanvallen tegen de landbouwers
in de drukpers, in verschillende middens
en zelfs in de Kamers. Ook aanzag de
Regeering het als een plicht, over te
gaan tot het nemen van reglementee-
rings-maatregelen die, naar ze verkeerd
meende, zouden bijdragen tot het doen
dalen der levensduurte.
Deze maatregelen leidden voorname
lijk tot de vaststelling van maximum prij
zen voor de tarwe en tot verbod van uit
voer van landbouwvoortbrengselen.
Doch de ondervinding leerde algauw
dat die dwangmaatregelen geenszins het
beoogde doel helpen bereiken: Ze bren
gen doodeenvoudig de landbouwop-
brengst in de war er verergeren ten slotte
de moeielijkheden waarover de verbrui
kers klagen.
Dergelijke maatregelen zijn droevige
en betreurenswaardige redmiddelen, wel
ke voor eenig doel hebben de landbouw
productie te verzwakken en de waren te
verminderen welke aan eene reglemen
teering onderworpen zijn.
Hr Mullie heeft de nadeelen ervan
klaar en duidelijk aangetoond in zijn ver
slag dat hij aan de C. N. P. A. voorge
legd heeft, en waarin hij o. a. zegt:
Onlangs heeft de Belgische regee
ring eene reeks landbouwproducten on
derworpen aan vergunning waaronder
zijn De suiker, het vee, de boter, de
melkproducten, de broodgraangewassen,
de aardappelen, enz.., De openbare
machten hebben alzoo vrijwillig en met
opgezetteh wil, merkelijk de markt van
z:kere landbouwwaren beperktzij heb
ben zoo eene economische dwaling be
gaan, de landbouwnijverheid tegenge
werkt, hare voortbrenging beperkt, en
ten slotte eene schadelijke werking uit
geoefend op de handelsbalans van Bel
gië
Is het dan te verwonderen, dat de
Belgische landbouwer zooveel moeilijk
heden heeft om zijn werkvolk te behou
den Geenszins, deze laatsten gaan vrij
willig hunne medewerking aanbieden
aan nijveraars, en aan vreemde landbou
wers, die, voor hunne waren van de
wereldmarkten genietend, ook wereld-
loonen kunnen betalen.
Hoe wilt ge dat de Belgische land
bouwer, die suikerbeeten teelt, gestadig
aan zijne werklieden diezelfde loonen
kunne geven, wanneer, ten gevolge van
gedeeltelijk uitvoerverbod, het beoogde
product niet zal kunnen verkocht wor
den aan den vollen prijs van die markt
Laat ons wel onthouden, dat de
voortbrengingsprijzen der landbouwwa
ren grootendeels geregeld worden door
de voorwaarden van de wereldmarkt. Is
het niet op de basis van deze laatste, dat
men de meststoffen, welke in België ge
bruikt worden, verhandelt?
Zijn die voorwaarden, opgelegd aan
den Belgischen landbouw, van aard de
suikerbeetenteelt te bevoordeeligen?
Wij kunnen, zonder vrees van logen
straffing, bevestigen dat het instellen der
uitvoervergunningen voor suiker belet
hebben dat in België, gedurende de
laatste campagne eene uitbreiding aan
de perceelen van suikerbeeten gegeven
werd in verhouding met de prachtige
voorwaarden der wereldmarkt van dit
product.
Nochtans, het is niemand onbekend
dat deze cultuur de tak van de landbouw
nijverheid is, welke bij uitnemendheid
gunstigen invloed kan uitoefenen op on
ze handelsbalans.
Mochten de bevoegde middens over
tuigd zijn, dat die beperkende maatrege
len voor den uitvoer van suiker, verre
van gunstig te zijn, aan den landbouw
zooals zij het verklaard hebben, hem
uiterst nadeelig zjjn.
Wat valt er te zeggen over het ver
bod betrekkelijk den uitvoer van brood
graangewassen, tenzij dat deze maatre
gel voor eenigen uitslag had de markt
der tarwe aanzienlijk te beperken, en
zulks op een oogenblik dat de belgische
landbouwer, zonder bergplaats voor zijn
oogsten, of te beperkt in zijn geldmidde
len, zich verplicht zag belangrijke hoe
veelheden graangewassen van den nieu
wen oogst op de inlandsche markt te
brengen.
De inlandsche maalderij, welke slechts
een betrekkelijk klein percent van inland
sche tarwe gebruikt, stond tegenover een
aanzienlijk aanbod, hetwelk erg drukte
op de binnenlandsche marktgedurende
een tijd verkocht men 100 kgr. inland
sche tarwe aan 25 frank belgisch papier
geld, onder den prijs van de fransche in
landsche markt.
Heeft dat verkoopen aan lage prijzen
een gevolg gehad op den prijs van het
brood Noch de stijging van den frank
welke voorkwam op dit oogenblik, noch
de lage prijzen van de inlandsche tarwe
gedurende de maand September 1923
hebben in België den broodprijs doen
dalen.
Dit uitvoerverbod heeft andermaa
slechts voor noodlottige uitwerking ge
had, de boeren te beletten, voor dit pro
duct van hun arbeid de juiste en verdien
de vergelding te verkrijgen welke de
normale, economische voorwaarden zou
den moeten vaststellen hebben.
Zooals de werkman vrij is zijn werk
uit te voeren, zooals de nijveraar vrij en
aangemoedigd is door de openbare
machten zijne waren uit te voeren, zoo
ook wil de belgische landbouw, dat de
verkoop der producten, vrucht van zij
nen harden en taaien arbeid, niet onder
worpen worde aan beperkingen.
De regeering, met in feite dit recht te
erkennen, zou niet enkel eene Daad van
Rechtvaardigheid plegen, maar ook het
toenemen der landbouwproductie en de
economische heropbouw van het land
bevoordeelen.
Daar is het dat de echte oplossing van
het vraagstuk van het duur leven moet
gevonden worden.
Mochten de openbare machten zich
voortaan wel doordringen van deze on
betwistbare waarheiddat de reglemen-
teering van eender welk landbouwpro
duct een schreeuwende onrechtvaardig
heid daarstelt. welke bovendien noodlot
tig inwerkt op de verhooging der land
bouwproductie en op den economischen
toestand van het land.
AMMONIAK
Het gebruik der stikstofverbindingen
in den landbouw en in de nijverheid is
zoodanig uitgebreid dat men sedert lang
reeds gezocht had om die verbindingen
te bereiden ten koste van de stikstof uit
de lucht, daar de luchtmassa welke den
aardbol omringt een onuitputbare en
kostelooze bron van stikstof is. De
Duitschers hebben kort voor den oorlog
de methode uitgevonden om recht
streeks ammoniak te vormen uit zijn
sestanddeelen, n.l. stikstof en waterstof.
3inst den oorlog werd die uitvinding
verbeterd en practisch gemaakt. Het
was immers niet voldoende een nieuwe
methode te vinden, die methode moest
ammoniak leveren aan lageren prijs.
't Is omdat de stikstofverbindingen
onmisbaar zijn tot de bereiding der ont-
ploffingstoffen dat de Duitsche geleer
den zich voor en binst den oorlog aan
iet uitvinden en verbeteren van de
synthesis (bereiding uit zijn bestanddee-
en) van den ammoniak hebben toege
wijd. Duitschland, dat op een snelle
overwinning gerekend had, was na den
slag aan de Marne zonder ontploffings-
stoffen en stond op het stond verslagen
te worden door de prachtige werk
zaamheid van zijn geleerden, heeft het
die moeilijkheid overwonnen en was
weer op het punt te zegepralen. Zonder
de uitvinding van de ammoniaksynthesis
ware de oorlog drie jaar korter geweest:
tragischer bewijs van de schrikkelijke
macht van de Wetenschap kan men
niet uitdenken
De rol van de stikstofnijverheid is
echter niet beperkt tot de noodwendig
heden van den oorlog. De stikstof speelt
immers een overwegende rol in den land
bouw. Duitschland heeft het belang van
die nijverheid voor de oorlogs- en voor
de vredesnijverheid ingezien en het
heeft niet willen afhankelijk blijven van
andere landen elk land dat zijn onaf
hankelijkheid praktisch wil bewaren,
moet zijn eigen stikstofnijverheid heb
ben en ten allen kanten worden fabrie
ken opgericht om dat doel te bereiken.
Alvorens verder te gaan ben ik ver
plicht een woord uit te leggen dat ik
reeds veel gebruikt heb en nog veel ge
bruiken zalik bedoel verbinding. Ik
denk dat meest al de lezers dit woord
niet enkel in mijne artikels maar ook in
vele andere artikels zullen gelezen heb
ben en misschien op voordrachten zul
len gehoord hebben, maar ik meen niet
dat ze ooit den uitleg van dat woord te
hooren kregen. Immers velen die dat
woord in hun artikels of op voordrach
ten gebruiken achten de notie van ver
binding te ingewikkeld om door hun
lezers of toehoorders begrepen te wor
den. Ik ben niet van dat gedacht en ik
denk dat zelfs ingewikkelde vraagstuk
ken eenvoudig kunnen uitgelegd wor-
Overigens zoo heel moeilijk is het toch
niet.
Volgens mijn gewoon methode zal ik
weer met een voorbeeld te werk gaan.
Ge kent allen ijzer en zwavel (solfer)
indien we zeven deelen ijzerpoeder en
vier deelen zwavel goed dooreenmen
gen, dan bekomen we een grijze groen
achtige poeder waarin we met hetbloo-
te oog noch ijzer noch solfer onder
scheiden. Met een vergrootglas echter
kunnen we de ijzer- en solferdeeltjes ge
makkelijk herkennen en indien we een
magneet boven het mengsel houden dan
worden de ijzerdeeltjes uit het mengsel
opgenomen. In het mengsel dus komen
ijzer en zwavel voor met hun kenmer
kende eigenschappen door het mengen
alleen heeft geen wezenlijke verandering
plaats gegrepen.
We gaan nu van dat mengsel een
verbinding maken we brengen in het
mengsel een gloeiende ijzerdraad, stilaan
begint heel de massa te gloeien en als ze
afgekoeld is, blijft er een glanzende,
harde stof over. Indien we die stof tot
poeder slaan, dan zien we met het ver
grootglas geen ijzer- noch zwavelzuur
deeltjes meer een magneet neemt geen
ijzerdeeltjes meer op zwavel en ijzer
hebben zich zoo innig verbonden dat er
eene nieuwe stof is ontstaan welke men
ferrosulfide of zwavelijzer noemt
Ge beseft nu alleszins reeds het ver
schil tusschen een mengsel en een ver
binding ik wil nog wijzen op een groot
verschil tusschen beiden. Het mengsel
kan bestaan uit eene veranderlijke hoe
veelheid ijzer en zwaveldoet men er
wat zwavel of wat ijzer min of meer bij,
het blijft toch nog een mengsel van zwa
vel en ijzer. Maar als ik zoo een mengsel
verhit, dan zal zich 4 deelen zwavel met
7 deelen ijzer verbinden, en indien er
meer ijzer of meer zwavel in het meng
sel was dan met de verhouding 4/7 over
eenkomt, dan zal men, nevens de ge
vormde verbinding, ijzer of zwavel in
overschot onveranderd terug vinden
dus in eene verbinding is de gewichts
verhouding der bestanddeelen vast en
onveranderlijk zwavelijzer bestaat altijd
uit 4 deelen zwavel en 7 deelen ijzer.
Een ander voorbeeld van verbinding
is kopersulfaat ik neem weer met op
zet een stof die in den landbouw vaak
gebruikt wordt n.l. tot bereiden der
bouillie bprdelaise (Bordeauxsche pap).
Nu als men de blauwe kristallen van
kopersulfaat ziet die zich zoo gemakke
lijk in water oplossen, wie kan daar ko
per of solfer in herkennen? Niemand,
niet waar En toch is dit een verbinding
van koper, zwavel en zuurstof. Een
mengsel van koper en zwavel is niet
blauw, vormt geen kristallen en lost zich
ook in water niet op.
Een andere vraag nu Kan men uit
de verbindingen de bestanddeelen nog
los maken Toch welindien we in een
oplossing van kopersulfaat een ijzeren
staafje dompelen, dan zien we een laag
koper zich op dat staafje neerzetten.
Er bestaan ongeveer negentig stoffen,
zooals zwavel, fosfoor, koolstof, stikstof,
zuurstof, waterstof en alle metalen, wel
ke in geen eenvoudiger stoffen kunnen
ontbonden worden uit ijzer bijvoor
beeld kan men niets anders halen dan
ijzer. Zulke stoffen noemt men grond
stoffen of elementen. Al de verbindin
gen en er zijn er duizende en duizen-
de zijn samengesteld uit die elemen
ten; meestal bestaan verbindingen uit de
innige vereeniging van twee of drie ver
schillende elementen.
Ik wil nu nog een groot verschil aan
stippen tusschen mengsels en verbindin
gen men kan gelijk welke stoffen men
gelen, maar een element verbindt zich
niet met gelijk welk ander element. Zoo
bijvoorbeeld kan men ijzer met zwavel
of met zuurstof verbinden, of ook met
fosfoor en zuurstof saam (ijzerfosfaat),
of ook met stikstof en zuurstof saam
maar men kan ijzer niet verbinden met
metalen de elementen voelen ondereen
voor elkander ook genegenheid of af
keer. In die genegenheid zijn ook graden
en een verbinding geschiedt min of meer
gemakkelijk, soms met zulke hevigheid
dat een ontploffing plaats grijpt, zooals
het geval is wanneer een mengsel van
waterstof en zuurstof door plaatselijke
verwarming plotseling zich tot water
verbindt.
Nu dat het onderwerp van dit artikel
me dwingt over verbindingen te spre
ken en ik heb er reeds meer over ge
zegd dan ik me voorstelde wil ik er
nog eens op steunen en ik hoop dat
men alleszins dat onthouden zal dat
een verbinding sodanitraat bestaat uit
23 deelen natrium (d. i. een metaal), 14
deelen stikstof en 48 deelen zuurstof
alles te hoop 23 14 -j- 48 85 dee
len. Op 85 deelen is ej dus 14 deelen
stikstof, dat maakt op 100 deelen 16,5
deelen dus 16,5 °/o. Nu, zuivere soda
nitraat bevat altijd 16,5 °/o stikstof,
noch min, noch meer. Sodanitraat komt
echter in de natuur niet zuiver voor,
maar hij wordt gedeeltelijk gezuiverd,
zoodat het stikstofgehalte van het meng
sel sodanitraat onzuiverheden onge
veer 15,5 16 °/o stikstof bevat. Gansch
zuivere nitraat kost ongeveer 10 fr. de
kgr. en wordt enkel voor scheikundige
ontledingen gebruikt. Overigens de on
zuiverheden zijn ver van schadelijk te
zijn zoo bevat de meststof sodanitraat
een weinig natriumiodide dat zeer voor-
deelig werkt op sommige planten, en
veel meer kost dan sodanitraat zuivere
natriumiodide kost 230 fr. de kgr.
Indien dit alles verstaan is en we
hebben het zoo eenvoudig mogelijk uit
gelegd dan zullen vele punten die in
bemestingsleer en andere landbouw-
scheikundige vragen onverstaanbaar
bleven, nu klaar en helder zijn.
Men zal nu begrijpen waarom het
niet onverschillig is in den vorm van
welke verbinding men stikstof, kalk, fos
foor enz. aan den grond toedient, daar
de eigenschappen van de elementen veel
verschillen volgens de verbindingen
waarin ze voorkomen.
Nu dat die notie van verbinding goed
begrepen is, kunnen we tot den uitleg
van de ammoniaksynthesis overgaan.
We zullen echter niet zoozeer op de
theoretische beschouwingen, als wel op
de geschiedenis en het ekonomisch be
lang van die uitvinding drukken.
('t Vervolgt).
P. J. CLAUS,
Scheikundige.
Bij het nu algemeen geworden ver
bruik van stikstofmeststoffen voor de
wintergranen in de Lente en voor de
haver, moet gezorgd worden enkel die
stikstofmesten toe te passen welke on
middellijk opneembaar en benuttigbaar
zijn. Het is immers in de eerste weken
van de Lente dat de graangewassen al
de hun noodige stikstof opnemen. De
voorraden stikstof in den grond aanwe
zig zijn op dat oogenblik van weing nut.
Alle omzettingen kunnen moeilijk of niet
geschieden, omdat voor deze omzettin
gen de grond een warmtegraad moet
hebben, welke in dit seizoen zelden voor
komt. Daarom is de aangewezen stikstof
meststof hier het Sodanitraat van Chili.
Een toepassing van 300 tot 350 kg. per
hectare zal aan de jonge plantjes de
noodige stikstof geven. Een ander voor
deel Sodanitraat is een alcalische mest
stof en graangewassen vergen een al-
calischen bodem.
(Vervolg en slot)
Het is niet de witte ajuin, waarvan ik
in het vorig artikel geschreven heb, die
gewoonlijk in t Land van Aalst ge
kweekt wordt, maar wel de gewone of
groote ajuin Hier ook onderscheidt men
vele variëteiten, waaronder een goede
keus dient gedaan te worden, naar ge
lang het doel dat men beoogt. We heb
ben vooreerst de stroogele ajuin des
Vertus eene der beste voor de handels-
kuituur, ze bewaart zich lang, brengt
vroeg en veel op, ze heeft vast vleesch
en een dikken, zeer platten bol. Het is
een der variëteiten die voorzeker 't meest
in onze streken geteeld worden. De gele
reusachtige ajuin van Zittau is insgelijks
een veelopbrengende variëteit en van
goede bewaring, ze mag met de vorige
op handelsgebied voorzeker gelijkgesteld
worden, ze heeft ook een tamelijk plat
ten en breeden bol. De gele ajuin van
Danvers heeft een ronden, kopergelen
bol, is tamelijk goed en bewaart niet
slecht.
Van de opbrengst, het taai zijn of
't goed bewaren is voorzeker de solfer-
gele van Spanje ook aan te bevelen, bo
vendien heeft deze variëteit een platten
bol met vast en dik vleesch. De gele
van Mulhouse wordt veel gebezigd als
zetajuin dit wil zeggen dat men in de
Lente kleine bolletjes neemt van 't jaar
te voren om in Juli dikken ajuin te beko
men. Ze gelijkt niet slecht op de stro©-
gele des Vertus, doch den bol is ronder
en kleiner.
Al de hierbovengemelde verscheiden
heden zijn om zoo te zeggen slechts van
elkander te herkennen door een schakee
ring in de gele kleur.
De Walen die zich in alles van de Vla
mingen onderscheiden begeeren de gele
kleur niet, daarom ook vragen ze ajuin
die rood gekleurd is en kweeken 't meest
de bleekroode ajuin van Hoei deze heeft
een middelmatigen platten bol, een zeer
taaie variëteit die gemakkelijk bewaart
en voor den handel in het Walenland
't meest gevraagd wordt.
Hier ook bestaan schakeeringen in het
rood en zoo treft men de donkerroode
ajuin aan die veel min opbrengt, doch
zeer lang bewaart en een middelbaren,
zeer platten en vasten bol heeft. Er zijn
nu ook verscheidenheden van ajuin die
bollekens ontwikkelen op de bloemsten
gels. zoo hebt ge misschien al hooren
spreken van de ajuin van Egypte of
I Rocambolajuin, als men deze in de Len-
te plant dan geeft ze skhoone, dikke
bollen op het einde van den Zomer, die
j het jaar nadien kleine bolletjes op de
I bloemstengels, doch deze moeten voor
de eerstgenoemde onderdoen, 't zij voor
opbrengst, 't zij voor goede bewaring.
De ajuin wordt in alle soorten van
gronden gekweekt, 'k heb er zeer schoo-
i ne uitslagen van gezien in tamelijk zand-
achtigen grond, doch nog beter in zwa-
ren vruchtbaren en goed doordringba
ren grond. Daar kan hij verbazende op
brengsten geven en zoo dicht groeien
dat ze om zich te ontwikkelen elkander
wegdrummen of er boven op kruipen.
Er dient opgepast met de bemesting,
want ze is dikwijls oorzaak dat de ajuin
rot. Versch, geteerd stalmest aan te
raden.
RN BLOEM