BEDT U S ZELVEN Arbeid adelt Vpife Tribuun veeuitbating Landbouwweekblad Over de nieuwe Melkwet. Kweek der Anjelieren Invloed der Potaschmesten op de Gewassen Hakvruchten P moei steeds de leus zijn van alle landbouwers. ZONDAG 31 MEI. 1925. Prijs i2 centlemen. 7de JAARGANG Nï 335 I maaBBmsmamtssaaamBaa j I Abonnementsprijs 6.00 frank "s jaars. Men schrijft in op ons Bureel en op alle postkantoren. Aankondigingen volgens akkoord. Bureel en Redactie BRABANDSTRAAT, 53, AALST Verautwoordelijke Opsteller ORTAIRE CAUDRON Aalst. De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen öngeteekende stukken worden niet opgenomen. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven. Voor en door de Landbouwers Aan dit blad behoort een Bijvoegsel. Dat die wet nu juist met geen geest drift zou onthaald worden, dat was te verwachten en ik was dan ook niet erg verwonderd, wanneer ik in een der laat ste nummers van De Koornbloem enkele beknibbelende regels over deze wet las. Die pepersmakende proza was echter niet geteekend, en daar de schrijver bij gevolg, noch aan mij, noch aan de lezers van dit blad bekend is,zal ik mij veroor loven in den loop van dit artikel zijne argumenten te weerleggen. De wet is hoegenaamd niet in 't belachelijke te trekken overigens vele bepalingen der nieuwe wet treffen de groote melkerijen en niet de landbouwers. Wat hoeven de landbouwers zich te bekommeren over de artikels der wet nopens den verkoop van melk op fles - schen, den vorm dier flesschen, de eti ketten, het uitspoelen enz.. Ik ken geen boeren die melk op flesschen ver- koopen, dit doen enkel melkerijen en melkhandelaars, en melkerijen dat zijn meestal Naamlooze Maatschappijen en de aandeelhouders van die maatschap pijen hebben gewoonlijk weinig gemeens met den boerenstand ik zie dan ook geen rede waarom een landbouwer die artikelen der wet aanvalt welke er ook die heeren aandeelhouders aan her innert dat voor hen een wet bestaat die hen op hunne plichten tegenover den verbruiker wijst Overigens de wet mag wel wat stren ger zijn voor melkerijen, want het toe zicht is er immers heel lastig als een boer melk verkoopt die te weinig gra den vet en vetvrije droogrest heeft, en dat vermoedelijk door toevoegen van water is vervalscht, dan kan de toezich- ter tot een stalproef overgaan hoe kan men bij melkerijen waar de melk van tientallen leveraars komt, tot zulk een controol overgaan Zooals men weet is de minimum van 28 graden afgeschafter bestaat geen minimum (tenzij die van 30 graden voor melk in flesschen). Of bedrog wordt ge pleegd, zal door stalproef bepaald wor den, en als werkelijke' minimum geldt dan het vetgehalte van de op den stal aangeslagen melk. Ook over melkerijen zal men toezicht kunnen houden het zal immers volstaan nu en dan de melk te onderzoeken welke de melkerijen ver- koopen en dan op 't onverwachts al de melken te onderzoeken zooals ze in de melkerij worden binnengebracht de vergelijking zal wijzen of bedrog bestaat. Immers toen het minimum 28 was, waren bijna al de melkerijen het hartroe rend eensgezind om den verbruiker melk te verschaffen die 28 graden vet had, of ook soms 29 graden om den doorslag te geven, zooals het een eerlijken hande laar past Daar is natuurlijk maar één uitleg voor al de koeien leveren melk met 28 a 29 graden vet, maar indien het minimum bijvoorbeeld 25 ware, dan zou den de koeien nog 3 graden vet kunnen besparen. Nochtans de boeren leveren in 't al gemeen aan de melkerijen melk die meer dan 28 graden vet heeft en ze worden ook betaald per graad vet. Het vetge halte wordt bepaald in de melkerij zelve en er zijn veel landbouwers die over tuigd zijn dat hun melk meer vet heeft dan het vetgehalte volgens hetwelke ze betaald worden. Daar heeft noch den provincialen noch den stedelijken eetwa- rendienst officieel iets mede te maken. Echter zou de gemeenteraad een besluit kunnen nemen waardoor de stedelijke eetwarendienst gelast wordt het toezicht te houden over dien handel tusschen landbouwer en melkerij en alzoo zou de landbouwer er kunnen op betrouwen dat hij niet bedrogen wordt. Ik zeg niet dat er werkelijk bedrog gepleegd wordt, maar bedrog is mogelijk en dat moet vermeden worden. Dus daargelaten de kwesties welke uitsluitend de melkerijen betreffen, name lijk alles wat gaat over den verkoop van melk in flesschen, blijft er in het beknib belend artikeltje waarvan ik sprak niet veel over. Toch nog men moet nu op de kruiken de melding schrijven "Vol le melk of Afgeroomde melk Wel is dat nu zóó een hindernis De kooper heeft toch ook het recht de waarborg te hebben dat hetgeen hij als volle melk betaalt, wel degelijk volle melk is. Nu de banden hadden voor den verbruiker geen beteekenis hoeveel verbruikers zouden weten wat die blauwe band of rood bruine band beteekenen Er is nog een ander bepaling der wet die zeer wijs is Het is verboden te gebruiken tot vervoer Rijtuigen welke water of een ander met de melk meng bare vloeistof vervoeren. Dit is enkel eene voorzorg opdat alle bedrog zou uitgesloten zijn ook tijdens den verkoop der melk. Dit kan ook geen enkel eerlijk melkverkooper hinderen. Er is een andere bepaling der wet die de landbouwers wat meer werk zal ver oorzaken en ik kan goed begrijpen dat zij hen hindertde uier en de flanken van de koe moeten zuiver zijn. Hoeveel koeien ziet men niet waarvan de achter- deelen bedekt zijn met een dikke laag verdroogde uitwerpselen. Bij het melken geraken deeltjes vuil los en vallen in den melkemmer. Indien het slechts walgend ware, maar het is ook gevaarlijk De paarden worden geroskamd en rein ge houden is de vuiligheid dan uitsluitend het aandeel der koeien Ik wil hier toch bijvoegen dat voor zorgzame en voor uitstrevende boeren dit artikel onnoodig is, want hunne koeien staan steeds zeer proper en worden ook, met het oog op hunne gezondheid dagelijks geborsteld en gekamd. Dit heeft dus allen betrek op vuile zorgelooze koehouders die op die manier ook op den goeden weg zullen komen tot hun eigen voordeel. De zindelijkheid van stal en dieren is van het grootste belang door den in vloed dien zij heeft op de bewaring der melk zij heeft ook invloed op de ge zondheid van het dier en geeft het een meer aantrekkelijk voorkomen wanneer zich gebeurlijk een kooper aanbiedt. De uier van de koe moet zuiver zijn het is aan te raden den uier voor het melken te wasschen Eindelijk zou dege ne die met het melken gelast is, zorgvul dig zijn handen moeten wasschen. Dit is door de Belgische wet niet bepaald,maar in Italië wordt reeds door de wet van 1890 bepaald dat men na gebruik van water en zeep, zijn handen moet reini gen met een boorzuuroplossing aan 3°/o. Men ziet dus dat de Belgische wetge vers in wat de melkwet betreft, geen voorloopers zijn. De meeste nieuwe bepalingen der wet betreffen de zindelijkheid welke in den melkhandel moet heerschen. De melk is immers een uitstekend midden voor mi- kroben en wanneer melk zonder zorg wordt behandeld, wordt zij een echtkul- tuurbouillon waar millioenen mikroben in woekeren. De bepalingen der nieuwe wet openen den strijd tegen de melkmikroben en ik wil, als wetenschappelijke medewerker van De Koornbloem,, in een volgende bijdrage aantoonen dat al die voorzor gen welke door de wet vereischt wor den, niet werden bepaald om de boeren lastig te vallen, maar dat de wet het praktisch besluit is van de proefonder vindelijke studies der mikrobenleer. Die voorzorgen welke de wet vereischt, zijn voor de landbouwers een zedelijke plicht en zijn ook zeer nuttig voor zijne eigene gezondheid en voor deze zijner kinderen. Waarom zou den boerenstand niet mee gaan op den weg van vooruitgang door zindelijkheid en oppassendheid in acht te nemen die gezondheid en rijkdom baart J. P. CLAUS. Scheikundige. (Vervolg en slot) t Fransch Oeillets i De stekken worden dan onder ramen Terloops gezegd, en bijzonder omdat ik zoo volledig mogelijk, en tevens ook zoo beknopt mogelijk, wil zijn, bestaat er ook nog een wijze van vermenigvul- ging namelijk het enten zooals bij de boomen. Deze manier wordt gebezigd om verscheidene variëteiten op eene plant te hebben. Bij middel der pleet- griffeling brengt men jonge scheuten op een houtachtige plant. Men doet zulks in in April Mei onder ramen. De anjelier vraagt een grond die noch te licht, noch te zwaar is, zoo n slag zandachtige leemgrond die goed ver kruimeld, diep geroerd en wel bemest is Kalk en schouwroet zijn uiterst 'gunstig om insecten en wormen te verwijderen ik raad dan ook aan er wat van in den grond te mengen. De anjelier laat zich bovendien ge makkelijk in pot kweeken en zooals ik vroeger nog gezegd heb is t niet de minst schoone uit onze verzameling van potbloemen. We trekken bijzonder de aandacht op de samenstelling van den grond in de potten. Men neemt hiervoor 2/3 graszodenaarde, 1/3 bladgrond en een weinig zand, het is best den grond wat op voorhand te bereiden. De afleggers worden verpot in Fe bruari Maart en de planten uit zaad ge wonnen worden insgelijks op dit tijd stip in potten gezet. Wanneer we slechts een plant per pot begeeren dan neemt men potten van 15 cm. doormeter, wil men er 2 of 3 bij elkander dan weze hun doormeter van 20 tot 25 cm. liever wat grooter dan te klein. Iets waarop men bijzonder letten moet is de afwatering. Boven op de scherven legge men dan een dun laagje geteerde stalmest. Men weze wel voorzichtig, bijzonder in den begin ne met het begieten en om een ver keerde handelwijze eens goed aan de kaak te stellen wil ik er terloops op wij zen dat men over 't algemeen groote- lijks misdoet met de schoteltjes vol wa ter te gieten en dit er te laten in vertoe ven tot het opgezogen is. Er bestaat misschien geen beter middel om de plant ziek te maken en de wortels te doen verrotten. Veel beter is het eens duchtig langs boven te gieten en het overtollige water dat ia de tasjes terecht komt aan stonds te verwijderen Voor de begietin gen van de meeste planten mag wel als regel gelden, niet te dikwijls, maar door gieten als 't noodig is. De bloemstengels moeten bij deze plant opgebonden wor den. In Mei brengt men de planten uit de bakken in open lucht, de potten in den grond. Liefhebbers bekomen 't liefst groote bloemen en ze weten waarom, in derdaad, deze worden t meest gezocht en brengen de hoogste winsten op daarom, zal men de kleinste bloemknop pen wegnemen en zelfs maar een bot per stengel laten. Om het barsten te vermij den wordt de kelk toegebonden, bij mid del van een elastieksken, dat men er over schuift. Binst den bloeitijd is 't best de planten voor regen te beschutten want de Pluimkens zouden er seffens uitzien als een hen die uit 't water komt. Na den bloei'ijd geven de planten afleggers en scheuten. Om bloemperken aan te leggen plant men in 't voorjaar de afleg gers van den Herfst die onder ramen in potten overwinterd zijn of wel van deze die den zomer te voren gezaaid en in koude bakken den Winter hebben door gebracht. Er zijn verschillende rassen van anje lieren waaronder we voornamelijk de Chineesche, de caryophyllus, de gras an jelieren, de Amerikaansche, de Fransche en ook die uit Vlaanderen opsommen. Deze verschillende rassen worden dan nog in een groot getal verscheidenheden onderverdeeld, waarvan ik er eenige als de meestgekweekte, wil aanstippen. On der de Caryophylleeën wordt de Grena- din veel als snijbloem gekweekt men maakt er ook reukstof van. De Remon- tanten bloeien bijna standvastig, des winters onder glas. De hooge bloemsten gels moeten opgebonden worden, Onder de Amerikaansche Anjelieren treft men vele verscheidenheden aan van veelerlei kleur onder andere De White Perfection ('wit) Britannia (rood) Harlo- warden (hoogrood). De Vlaamsche zijn groot, ongetand en geven volle schoone bloemen. Hier ook is het aantal variëteiten, groot waar onder we De Souvenir de la Malmai- als de sterkste mogen aanstippen, We eindigden onze voorgaande uit eenzetting met de aandacht te vestigen, dat. zoo men bij de potaschmesten geen verschil aantreft voor wat hunne min of meer spoedige werking aangaat er inte gendeel wel een merkelijk onderscheid is vast te stellen, voor wat hun invloed op de gewassen betreft. De potasch bevindt zich in de mest stoffen onder verschillige vormen, die evenwel alleen in water oplosbaar zijn. Zooals we verder zullen zien, hebben deze vormen daarom echter niet dezelf de waarde. Men berekent de waarde der postaschmesten volgens hun inhoud aan watervrije potasch oplosbaar in wa- ier. Soorten van Potaschmesten. De voornaamste potaschmesten in den handel voorhanden zijn Koolzure Potasch of Potaschkar- bonaat. Scheikundig zuiver bevat ze 68.10 °/o watervrije potasch, doch in den handel wordt ze slechts geleverd met een waarborggehalte van 53 tot 63 t h. watervrije ptasch. Gebruik Deze meststof geeft goede uitslagen, maar wordt nochtans zelden in den landbouw gebruikt, omdat deprjjs ervan te hoog is, daar ze veel tot het vervaardigen van zeep en glas wordt aangewend. Fransche of Elzasserpotaschmesten. A. Ruwe Potaschmesten. Sylviuiet. De gewone Sylviniet wordt verkocht met 15 a 16% water vrije potasch onder vorm van chloor- potasch en bevat daarenboven ook 55 a 67 °/o chloorsodium of keukenzout en een weinig magnesia. Rijke Sylviniet bevat 20 tot 22 wa tervrije potasch onder vorm van chloor- potasch en 50 tot 55 keukenzout. B. Gezuiverde Potaschmesten Chloorpotasch wordt bereid uit ruwe potaschzouten en wordt verkocht met een inhoud van 40 50 tot 60 60 tot 62 watervrije potasch. Werking. Sylviniet en Chloorpot asch bevatten veel chloor, dat zich met de kalk van den grond verbindt en deze onder vorm van chloorkalk doet uitspoe len. Door hun gebruik verarmt men dus den grond aan kalk. In kalkarme gron den gebruike men diensvolgens bij voor keur vooral voor aardappelen ensui- kerbeeten potaschsulfaat. Door chloorpotasch brengt men mijder chloor in den grond dan door sylviniet, aange zien men van dit laatste meer moe't ge bruiken om een gelijke hoeveelheid pot asch toe te dienen, chloorpotasch is dus minder nadeelig voor kalkarme gronden dan sylviniet. Gebruik. Laattijdig toegediendkan de chloor dezer meststoffen door de planten opgenomen worden en nadeelig werken op het vormen van suiker en zetmeel. Bijgevolg zal men deze potasch mesten, vooral sylviniet, langen tijd vóór het zaaien of planten goed onderwerken, opdat de chloor dezer meststoffen zou kunnen uitspoelen onder vorm van chloorkalk. Voor weiden, klavers, aard appelen en beeten gebruike men de syl viniet vóór of binst den Winter. De ruwe potaschzouten zooals sylvi niet zijn bijtende stoffen, die, laat toege past, nadeelig kunnen werken op het riemen der zaden, daarom gebruike men ze altijd langen tijd vóór 't zaaien of planten. bladeren, zware De anjelieren in genaamd en in den gewonen omgang van boerenmenschen Pluimkens worden ook nog vermenigvuldigd door stekken. Hier liepen de boerinnekens nogal dik wijls eens eene mislukking op. T e ver wonderen was dit geenszins omdat men scheuten nam die al te houtachtig waren en men verwaarloosde de bladeren op den helft hunner lengte in te korten. De scheuten, alhoewel volgroeid, mogen niet te houtachtig geworden zijn. Met Juni- Juli snijdt men ze onder een knoop af of wel men rukt de stekken af omdat ze, in dit laatste geval, nog t best wortel vat ten. Men steekt ze in teilen, met lichten grond gevuld, en men drukt ze goed aar, geplaatst, goed vochtig en besloten ge houden. Eens goed ingeworteld worden ze in September in potten gezet van 8 cm. dia meter of voorzichtigheidshalve, twee in een pot van 10 cm. en geplaatst onder een bak die men voor een veertien dagen nog goed beschaduwd en dicht gesloten houdt. Na dit etmaal worden ze weder open gehouden tot als het ongunstige weder aanbreekt. Gedurende de Winter moet men lucht en licht geven. Met de begietingen weze men binst den Winter eer te gierig dan te mild om verrotting te voorkomen en dit tot einde Februari, begin Maart. son groote blauw-groene bloemen. Onder de grasanjelieren tellen we het oudste ras De Schotsche De kleuren verschillen, wit, rooskleurig, purper. De Engelsche vermenigvuldigt men meest door stekken, ze geven groote bloemen geheel dubbelverders heeft men nog de Fransche dubbele Remontanten een ras dat nog betrekkelijk nieuw is. De anjelieren maken een goeden, aan genamen indruk in kleine, dunne, doch hooge vazen, met goed gekozen afwisse ling in kleuren mogen ze gerust op de tafel prijken bij huwelijksbanketten of andere Voegt daarbij lekkere spijzen en ge zult zoo iets volmaakt nabijkomen. L. HAEMS, Landbouwvoordrachtgever (Vervolg) Potaschsulfaat. Wordt bereid uit ruwe potaschzouten en bevat 50 wa tervrije potasch. WERKING. De potaschsulfaten 1 leveren de eenheid potasch aan veel hoogeren prijs, doch kunnen altijd en overal gebruikt worden, zelfs op groeien de planten, op kalkarme gronden en i voor peulgewassen, tabak, aardappelen en beeten voor vlas geeft men echter de voorkeur aan chloorpotasch betere bast). Duitschc of Strassfurter Potaschmesten Vóór den oorlog van 1914-1918 kwa men de potaschmesten on? bijzonder toe uit de mijnen van Strassfurten Leopolds- hall in Duitschland, welke deels in ruwen toestand (carnalliet 9 pot kaïniet 12 a 13 °/o pot. Hartsalz en sylviniet 14 tot 18 pot.) worden verbruikt en deels tot chloorpotasch en potaschsulfaat wor den geraffineerd. Kaïniet. Bevat 12 - 13 water vrije potasch, onder vorm van potasch sulfaat, daarbij magoesiumsulfaat en chloormagnesium Werking. Ook het kaïniet is zeer bijtend en alhoewel de potasch er zich in bevindt onder vorm van potaschsul faat, heeft de aanwezigheid van het chloormagnesium voor gevolg dat het tamelijk lang op voorhand dient ge bruikt te worden en dat het eveneens niet aan te radeu is op kalkarme gron den, noch voor peujgewassen, tabak, aardappelen of beeten. Het kaïniet schijnt uitgeput te zijn en de Duitsche mijnen behouden zich het recht voor het door Hartsalz (hard zout) te vervangen. Hartsalz (hart zout) is een mengsel van sylvien of chloorpotasch, van kiese- riet (magoesiumsulfaat) en van keuken zout. Het bevat vele chloruren en zijn gebruik dient daarop geregeld te wor den. Vergelijking tusschen de Potasch mesten. De meststoffen, die potasch onder vorm van chloorpotasch bevatten leve ren de éénheid potasch merkelijk goed- kooper dan potaschsulfaat. Indien hunne werking en invloed op op de gewassen gelijk ware, hadde men dus voordeel altijd en overal de cloor- potasch te gebruiken, doch deze verschil len volgens den grond en de plant waar op men ze gebruikt. Wij zagen in onze voorgaande uiteen zetting reeds welken invloed de potasch mesten op de voornaamste teelten uit oefenen. Hieruit kan men dan onmidde- lijk afleiden aan welke potaschmest voor elke plant den voorkeur dient gegeven. Voor wat hun invloed op den grond zelve betreft hebben we eveneens klaar doen uitschijnen, meen ik, dat chloorpot asch ofwel zwavelzure potasch dient ge bruikt, naar gelang men te doen heeft met kalkarme of kalkrijke gronden. In het eerste geval gebruike men zoo weinig mogelijk chloorpotasch men zal nu duidelijk begrijpen waarom. In elk geval bezige men deze potaschmest evenals kaïaiet en sylviniet zoo vroeg mogelijk vóór het zaaien of planten. Wie zich deze nuttige wenken wil ten nutte maken, zal op doelmatige en tevens op de spaarzaamste en meest winstge, de wijze te werk gaan. CAM. VINCX, Landbouwleeraar. Het doel van het aanfokken van vee is, zooniet den veestapel in stand te hou den, hem dan toch uit te breiden en zoo mogelijk te verbeteren. In de meeste streken van ons land en bezonderlijk daar waar de veeteelt nog op een lageren trap staat en waar het vee in groote troepen wordt opgehouden, geschiedt het paren nog te veel in het wild. Het is in die val- sche manier waarop men de verbetering van de veeteelt verstaat dat de rede mag worden gezocht waarom de uitslagen niet aan de opofferingen beantwoorden, niettegenstaande de menigvuldige po gingen die men in zake veeverbetering heeft aangewend. Wil men in zake veeverbetering tot iets komen, dan moet men doen uitschij nen dat de kweek maar een deel van het geheel uitmaakt d. w. z. dat men zich, om te gelukken, niet alleenlijk op de ver betering van de kweekdieren moet toe leggen, doch ook op de verbetering van al de andere factors van den veeteelt. Wanneer wij vertrekken van de ver onderstelling dat de eigenschappen erfe lijk zijn, dan ware het een grove dwaling van te beweren dat men door de afzon dering van kleine variaties van eene be paalde eigenschap, er stilaan kan toe ko men deze eigenschap te versterken en bestendig te maken. Dergelijke opvatting staat buiten kijf daar de werken der be- zonderste Mendelisten duidelijk aantoo nen dat de teeltkeus geen nieuwe eigen schap doet ontstaan. Teeltkeus zondert alleenlijk groepen dieren af met eene meer of min op elkaar gelijkende erffor- mule. Teeltkeus zift en deze zifting is des te doeltreffender alsdat de mazen van de zeeft des te kleiner zijn. Een strenge keus der koeien en stieren, het nazien der voortbrengstwaarde der koeien i. a. w. hun omzettingsvermogen en het verwijderen der woekerdieren zijn de middelen die ons voorhanden liggen om de mazen van onze zeeft op haar strikt minimum te brengen, omdat het ons gansch onmogelijk is, enkel met oogon derzoek de innerlijke waarde van een dier vast te stellenvandaar de noodzakelijk heid van de melkkontrool voor de melk koeien en van de gewichtskontrool voor de vleesohdieren. Het belang van een goeden stier komt hier bijzonder uit omdat de stier meer kalvers maakt dan de koe; de factoren dus die voor onze streek het meest belang hebben n 1. de melkgevigheid en de vet rijkheid, moeten ook bij den stier te vin den zijn. Daarbij is het echter niet genoeg dat de factoren voor gewenschte eigen schappen in koe en stier aanwezig zijn, ze moeten er zoodanig in voorkomen dat ze zeker op de nakomelingen overgaan i. a. w. de beide dieren moeten zuiver zijn voor die factoren. Welnu, dit is niet op 't zicht te beoordeelen. Wij moeten dus eerst naar de aanwe zigheid van die factors gaan zoeken en dan de zuiverheid der dieren onder dit opzicht nagaan. Voor de koe zijn melk gevigheid en melkrijkheid gemakkelijk te vinden, voor de stier is het even gemak kelijk als er een stamboek bestaat omdat we daar zullen leeren of de moeder en de vader werkelijk en dan nog in welke ma te, de vereischte factoren bezitten. De waarde van de stief kunnen we ook nog nagaan bij zijn nakomelingschap. Wij kennen immers de waarde der gedekte koeien; de nakomelingen die zij met den springstier geven zullen ons inlichten over de waarde van de stier. Uit dit alles blijkt dus voldoende dat de vroegere werkwijze tot het verbete ren van ons vee, dat hoofdzakelijk ge richt was op den uitwendigen vorm, weinig of niets vermocht te doen. Onze veehouders scheneff van meening te zijn dat, om het vee te verbeteren, het ge noegzaam was de uiterlijk minst begaaf de mannelijke dieren op stelselmatige wij ze ter zijde te stellen om slechts diegene tot de kweek toe te laten, welke op zich zeiven de meest merkwaardige uiterlijke hoedanigheden vertoonden. Men hoopte dat de invloed van deze goedgekeurde voorttelers zich allengs meer en meer zou doen gevoelen bij de nakomelingen en eindelijk genoegzaam o verheerschend zou worden om rassen te bestendigen, waar van al de eenheden zonder uitzondering de meest geschikte hoedanigheden zou den bezitten om hunne uitbating winst gevend te maken. Men vergat dat de uiterlijke hoedanig heden enkel een deel uitmaken der gege vens volgens dewélke de waarde van een voortteler als dusdanig kan worden bepordeeld en dat deze hoedanigheden door den kweeker slechts mogen worden in acht genomen voor zoover de erfelijk heid ervan kan worden verzekerd i. a.w. dat het dier ermede in staat is deze op zijn afstammelingen over te dragen. Hieruit blijkt dus dat de stelselmatige verbetering van het vee enkel mogelijk is door een onophoudende tusschenkomst van wetenschappelijke instellingen die, door ontledingen en oordeelkundige kruisingen alleen bij machte zijn geboor ten te bekomen van dieren die de ver eischte hoedanigheden bezitten en daar bij in staat zijn deze hoedanigheden op hunne afstammelingen over te zetten. Wij herhalen het: de fokker moet zich als einddoel van zijn streven een dier voorstellen dat de door hem gewenschte eigenschappen in zoo ruime mate en de door hem niet gewenschte eigenschap pen in zoo geringe mate bezit als 't mo gelijk is. Wil hij daartoe geraken, dan is het voor hem hoofdzaak na te gaan of het ras dat hij bezit werkelijk aan dattype beantwoordt dat hij zich voor oogen stelt. Is dit wél het geval, dan heeft hij veel kans zijn doel te kunnen bereiken door dieren van datzelfde slag te paren en telkens de beste dieren voor den ver deren aanfok te bestemmen; zöó blijft hij in "zuivere teelt,, kweeken. Wenschtmen nu eigenschappen te be komen die in 't geheel niet of zelfs maar onvoldoende in eigen slag voorkomen, dan 2;al men of zijn dieren van de hand moeten doen en een ander slag overplan ten of dieren van eigen slag met dieren van een ander slag dat die eigenschap pen in de gewenschte mate bezit moeten paren. Deze wijze die doorgaans de meest gebruikte is, noemt men krui sing. Op Internationale Landbouwtentoon stellingen kan men meermaals bestatigen dat de Belgische landbouw, vergeleken bij dien in het buitenland, zeer ten achter is, bezonderlijk voor wat de veeuitbating aangaat Mochten onze regeeringsman- nen, die tot dusverre zich onvoldoende met den landbouw bemoeien, hunne oogen er ééns voor openen en een ge- reede aanleiding tot ingrijpen gaan in zoeken. L. MORTELMANS. De kosten welke de teelt van beeten en aardappelen vergt zijn aanzienlijk en merkwaardig is het dat deze kosten wei nig of niet veranderen, dat de opbrengst een hooge of een geringe weze. Een rij ke,bemesting is het beste middel om een hooge opbrengst te bekomen. Indien men voor aardappelen van 3 tot 600 kg. So- danitraat van Chili zal gebruiken, vol gens den staat van den bodem en zijn vruchtbaarheid, dan wordt zelden, door de vooruitstrevende landbouwers, voor beeten, min dan 500 kg en vaak tot .000 kg. en meer, Sodanitraat gebruikt. Wil men de beste uitslagen bekomen, dan zal men ten minste de helft der ge bruikte hoeveelheid vóór het zaaien of poten toepassen, de andere helft bij het hakken; in gronden rijkelijk met orga nische stikstof voorzien, is het zelfs aan te raden de volle hoeveelheid vóór het zaaien of poten in te werken. L- IBBBBBBBI SBBBHBI 9tBBB

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1925 | | pagina 1