I REDT U ZELVEN Arbeid adelt HOOIEN DE HOERDERKWEEK IN BELGIE DE VEEPRIJSKAMP Vfije Tribuun Landbouwweekblad Speciale Keuring Over de Nieuwe Melkwet Hakvruchten HET DOEL DER VEEPRIJSKAMPEN moet steeds de leus zijn van alle landbouwers. MET AALST - KERMIS ZONDAG 14 JUNI. 1925 Prijs /2 centiemen. 7de JAARGANG Ni 337 Abonnementsprijs 6,00 frank 's jaars. Men schrjjft in op ons Bureel en op alle postkantoren. Aankondigingen volgens akkoord. Bureel en Redactie BRABANDSTRAAT, 53, AALST Verantwoordelijke Opsteller ORTAJRE CAUDRON. Aalst. De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen Ongeteekende stukken worden niet opgenomen. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven. Voor en door de Landbouwers Aan dit blad behoort een Bijvoegsel. Voor de landbouwers komt het er op aan hun hooigras op tijd en stond te maaien, niet te vsoeg of niet te laat om alle bezwaren uit den weg te ruimen. Wordt het gras te vroeg gemaaid, dan bekomt men weliswaar voedzaam hooi en hooi van goede hoedanigheid, maar de hoeveelheid zal in 't algemeen altijd te klein zijn het kan niet anders, het gewas is immers niet tot volle ontwik keling gekomen. Wij verliezen dus in hoeveelheid wat wij in hoedanigheid zouden winnen. Wordt het gras nu te laat gemaaid, dan bekomen wij een grootere hoeveel heid, doch van mindere hoedanigheid vermits het meerendeel der voedzame bestanddeelen in het zaad zijn overge gaan en dus uit het gewas zeif zijn ven dwenen. Het gewas is dan ook dikwijls strooachtig. Hier verliezen we dus in voedende waarde wat wij in hoeveel heid zouden bekomen. Voor de boeren is niet de hoeveelheid hoofdzaak maar we! de hoedanigheid, daarom zullen zij tot het maaien overgaan in 't begin van den bloeitijd omdat de grassoorten als dan hunnen vollen wasdom bereikt heb ben en hunne zaadvorming nog niet is begonnen. Wil men nu toch eene groote hoe veelheid hooi van goede hoedanigheid bekomen, dan moet het hooi een snelle droging onderstaan immers, wanneer het gras pas is afgemaaid, is er al het leven nog niet uit verdwenen en blijven de stofwisselingen voortduren totdat het watergehalte tot omtrent 15 is ge daald. Door die stofwisseling blijft de plant zuurstof uit de lucht voort opne men en geeft terzelfdertijd koolzuur af dit bewijst dat er in de plantenweefsels eene verbranding ontstaat die onver mijdelijk warmte moet voortbrengen. Hieruit kan men au afleiden dat men bij snelle droging gemakkelijk 6 a 20 °/0 meer kan inoogsten dan bij de gewone hooibereiding. Is de droging integendeel te traag, dan kunnen er bij ongunstig weder gistingen ontstaan die meer ruw vezel voortbrengen en dus de verteer baarheid van het hooi soms in sterke mate verminderen. Tal van andere factors kunnen ook hunnen invloed nog doen gelden op de verteerbaarheid en de voedzaamheid van het hooi. Noemen we maar de be mesting, het tijdstip waarop het gras wordt afgemaaid, de wijze van het dro gen en van het bewaren in de schuur. De bemesting kan niet anders dan heilzaam inwerken op de samenstelling van het hooi. Hoe meer bestanddeelen men aan de planten voorlegt, hoe weel deriger ze zullen opwassen en hoe voed zamer ze ook zullen zijn voor jonge die ren die een sterk beendergestel hoeven te hebben en wier weefsels nog niet ten volle zijn ontwikkeld, kan een volledige bemesting der weiden een spoorslag zijn om ze tot gezonde, goed opgroeiende dieren te herschapen, die op hunne beurt nakomelingen zullen geven wier been - dergestel en gezondheid volmaakt zul len zijn. Het tijdstip waarop men zal maaien is veruit de belangrijkste factor. Het beste tijdstip waarop men de grootste massa verteerbare voedingsstoffen zal beko men is voor alle planten de eerste helft van den bloeitijd maait men vroeger, dan zijn de planten rijker aan verteer bare stoffen, doch de massa is te klein maait men te laat na den bloeitijd dan vermeerdert de massa en vermindert de hoeveelheid verteerbare stoffen. Om nu i veel en goed hooi te verkrijgen zal men liefst iets vroeger maaien dan te wach ten tot na den vollen bloei. Met het oog op de verteerbaarheid en de voedzaamheid heeft men proeven 1 aangelegd met hooi dat men op ver schillenden ouderdom maaidehoe ouder de planten, hoe meer droge stof ze bevatten. Nu moet men niet gaan denken dat de verhooging der verteer bare stoffen in nauw verband staat met de verhooging aan droge stofDat ware verkeerd immers het gehalte aan ruw en zuiver eiwit, amiden,neemt af wijl het gehalte ruwvezel toeneemt zoo verkrijgt men dan houtachtig gras dat veel minder verteerbaar en beslist min voedzaam is. Zijn de planten te jong d. i. niet vol ledig rijp, dan is de massa droge stof grooter, ze bevat ook meer verteerbare bestanddeelen, toch is het nog niet het gepaste oogenblik om te maaien daar de massa droge stof nog veel grooter kan worden. Men moet dus maaien tusschen die beide uitersten d. i. in de eerste helft van den bloeitijd, zoodoende bekomt men de grootste massa verteerbare voe dingsstoffen. De landbouwers moeten er ook op letten dat het drogen snel gebeurt, omdat tijdens het drogen de eiwitstoffen in min dere voedzame producten worden ge splitst en het juist die zijn die het best verteerbaar zijn. Het langzaam drogen brengt dus onvermijdelijke verliezen bij aan voedingsstoffen die verliezen ver- grooten nog door het afbrokkelen en door de uitwassching, bij regenweder, van de oplosbare voederbestanddeelen. Zelfs bij gunstigen hooitijd gaat er nog 10-20 der droge stof van het groene weidegras door de hooibereiding verlo ren. Dikwijls zal dit verlies merkelijk grooter zijn omdat de afgebrokkelde deelen juist de malschste en ruwvezel armste zijn. Toch kan men de schade die de voe- derplanten bij gunstig weder en meer nog bij regen door het hooien lijden, in zekere mate beperken door het gebruik van ruiters of houten stellingen waarop men het hooi hangt nadat het eenige da gen in zwaden heeft gelegen om te ver welken. Immers zóó geschiedt het uit- dcogen veel sneller daar er een grooter oppervlakte hooi aan de lucht is bloot gesteld en de verdamping dus krachtiger is. Die wijze van hooidrogen biedt ook nog een ander voordeel n.l. dat men het hooi niet meer moet schudden enkeeren, hetgeen vele daguren uitspaart daarbij is het verlies veel kleiner aan blaadjes en stengels die anders bij het schudden en keeren nog weieens verloren gaan. Eens goed gedroogd zal men het hooi in goede voorwaarden inschuren ten einde het niet min smakelijk en rapper bederfbaar te maken. Daartoe is het goed het hooi, vóór het vallen van den avond, regelmatig in hoopen op te zet ten en maar eerst 's morgens na het verdwijnen van den dauw terug uiteen te werpen. Opdat het hooi altijd een goede smaak zoude hebben, strooie men 3 a 5 kgr. zout tusschen de lagen. Na het hooien zal men een zekere hoeveelheid snelwerkende meststoffen toedienen om een snel en krachtig uit schieten van het afgemaaide gras te be komen, dat bestemd zal zijn tot het voe deren der melkkoeien. Zóó geve men per hectaar 50 kgr. sodanitraat of am- moniaksulfaat, 200 kgr. superphosphaat en 100 kgr. chloorpotasch. Terzelvertijd zal men de molhoopen openspreiden. Men wachte ook nog een tijdje alvorens de dieren op de bemeste weide te bren gen opdat die scheikundige meststoffen niet nadeelig zouden inwerken op de gezondheid der dieren. Is men geen par- ganger om op dit oogenblik de afge maaide weide kunstmatig te bemesten, dat men dan aal toediene, die men des noods met water kan aanlengen. Men zal tot de aalbegieting overgaan liefst bij regenachtig of overtrokken weder, zeker niet bij droog en zonnig weder om de grasplanten niet te verbranden. L. MORTELMANS. Zooals alle jaren zal dezen belangrijken prijskamp plaats hebben op kermis - Dinsdag, dus 7 Juli a. s. op de Houtmarkt te Aalst. Benevens de gewone prijskamp uitgeschreven voor veekooplieden zal er eene plaats hebben voor inlandsche vaarzen van 2 tot 4 tanden. Aan dezen prijskamp mogen de landbouwers en ook de koopmans deelnemen maar alleen met vaarzen van echt Vlaamsch ras. Deze prijskamp heeft voor doel de kweek van eigen ras te bevoor- deeligen, en de prijzen worden geschonken door de Maatschappij Redt U Zeiven. Alle landbouwers en kooplieden ten zeerste uitgenoodigd. We geven binnen acht dagen het volledig programma van deze belangrijke keuring en veemarkt. Ten einde eene nauwkeurige vergelij king te kunnen daarstellen in zake eier- voortbrengst onzer inlandsche en uit- heemsche rassen van leghennen werd te Paturages een hoogst belangrijken leg- kampstrijd ingericht, ingedeeld in een volledige reeks perioden. De uitslagen per 7de periode, zooeven geëindigd, stellen vast dat het lot Wy- andotten der legstatie van Boussu aan den kop blijft met 635 eiers. De 2e plaats wordt eveneens ingenomen door een lot van 't zelfde ras, met 620 eiers. De 3e, 4e en 5e plaats komen eveneens toe aan de Wyandotten en derwijze van een buitengewoon legvermogen ge tuigen. De 6e plaats wordt ingenomen door een lot Leghorn's terwijl de 7e en 9° plaats nogmaals te beurt vallen aan het ras der Wyandotten De Se plaats werd ex-aequo toe gekend aan het Mechelsch ras. Zoodat van de 10 eerste plaatsen de Wyandotten er acht innemen en slechts één enkele plaats laten aan de Leghorn's, ofschoon beider aantal mededingende loten nagenoeg dezelfde waren (1?. loten L. tegen 13 loten W.) en één andere aan ons Mechelsch ras, dat enkel 4 loten telt. De heer V. Pulinckx Eeman, wiens vooraanstaande bevoegdheid in zake hoenderkweek de hoogste waardeering geniet beoordeelt deze opeenvolgende uitslagen in dezer voege Vóór de legkampstrijd van Paturages was ingericht, was het algemeen gevoe len der kweekers dat het Mechelsch ras niet kon beschouwd worden als legras, terwijl men integendeel allen lof sprak der Braekels, Brabantsche, Kempische en andere oude rassen. Doch sinds de vergelijkings uitslagen van voormelden kampstrijd schijnen velen van meening veranderd. Ook het Landbouwdepartement het welk op de laatste weêrlandsche ten toonstelling van Brussel onze inlandsche rassen bij uitstek wou begunstigen, heeft sindsdien zijn geweer van schouder ver anderd en heeft door tusschenkomst der F. A. B. eene werking op touw gesteld tot het bekomen der meest practische uitslagen Zonder de hooge. bevoegdheid van voornoemden ondervindingrijken vak specialist in twijfel te durven trekken, kan ik nochtans zijne meening niet ten volle deelen, wanneer hij den voorkeur verleent aan uitheemsche legrassen, bij totale uitsluiting van onze inlandsche rassen. Niemand zal het immers ontkennen dat het hooge legvermogen der Wyan dotten en andere vreemde rassen enkel verkregen is geworden tengevolge van een jarenlange, nauwgezette en onaf gebroken selectie of rasveredeling. Terwijl vreemde rassen een systema tische en doorstrenge zuivering en verbetering 44 waren onderworpen, wer den onze eigen inlandsche hoendersoor ten radikaal verwaarloosd, bij zooverre dat vele onzer rassen een doodspijtige verbastering waren prijs gegeven. Het klaarste bewijs nochtans dat onze inlandsche soorten eveneens vatbaar zijn voor dergelijke 44 selectie en verhoo ging van legvermogen, getuigen klaar- blijkend bovengemelde uitslagen van den legkampstrijd van Paturages, waar ons Mechelsch ras de 9e plaats wist te ver overen. Bekijk eens eventjes het onuitgekozen hennengroepje dat men doorgaans op eene boerderij aantreft en waar men zich om herkomst en ras bitter weinig bekom mert. t Is gewoonlijk een mengelmoes van verbasterde Mechelsche, Braekel- sche, Brabantsche en Kempische rassen. Nochtans is hun eiervoortbrengst niet te onderschatten. Daaruit meen ik nogmaals te mogen besluiten dat de eierproductie van onze inlandsche rassen ongetwijfeld ruim schoots zou vermeerderen, moest men ze evenals de uitheemsche rassen een stelselmatige en doorgedreven ver edeling en raszuivering doen ondergaan. Nutteloos ware het zich te steunen op uitslagen welke dergelijke selectie van af het eerste, tweede of zelfs derde jaar zou opleveren. Even nutteloos vind ik het voor het oogenlik uitslagen van uitheem sche met onze inlandsche en verwaar loosde rassen te vergelijken. Zoolang er geen stelselmatige verbetering van onze soorten gebeurt kan er van degelijke vergelijking van legvermogen geen sprake zijn. Dit zal de ondervinding van een jaren lange doorgedreven selectie enkel klaar spinnen. Het is toch eenmaal als regel aangenomen dat eigen plant en eigen dier liefst en best gedijt op eigen bodem. Nu, wat er ook van zij, de onmiddel lijke hoofdkwestie blijft hier onze huidige eierproductie trapsgewijze te verhoogen en doordièn de beschikbare hoeveelheid tot uitvoer aanhoudend trachten te ver meerderen. De eierhandel is sinds verleden jaar een uitvoerproduct geworden van ern stig belang, aangezien hij niet minder dan honderd millioen franken bedroeg Dit prachtig uitvoercijfer moet niet al leen behouden, doch bovendien ver hoogd worden. Daarom weze de leuze van eiken ver standigen hoenderkweeker 44 Steeds meer en beter Daarom is het voor hen dan ook van groot belang dat ze nauwkeurig rekening houden met de eischen van Engeland ons voornaamste afzetgebied. Wat vraagt de Engelsche verbruiker Eerst en vooral zuivere eieren ver der eischt hij versche of frische eieren en bovendien heeft hij een gansch bijzon deren voorkeur voor bruin geschelpte eieren. Bovendien houdt hij natuurlijk ook rekening met het gewicht. Wij hebben ons nu volstrekt niet te bekommeren met het billijke of onbillijke der gevraagde hoedanigheden van onzen afnemer. Het is nu eenmaal zóó dat dit de volstrekte eischen zijn welke onze overzeesche gebruikers ons stellen. De hoofdkwestie voor ons is van onze eieren in den vreemde de hoogst moge lijke prijzen te verkrijgen. Die zullen we ongetwijfeld bereiken, doch enkel dan alléén, wanneer ons product de boven gemelde vereischte hoedanigheden zal bezitten. Men verlieze niet uit het oog, dat voor het oogenblik onze eiers in Enge land en Frankrijk uiterst goed befaamd staan en ze gansch gemakkelijk hoofd bieden aan soortgelijke producten van mededingend landen zooals Holland, Denemarken enz. Willen we nu die verworven faam in eere houden en ze zoo mogelijk steeds hooger optillen, dan hebben we de vreemde concurrentie niet te vreezen, op die enkele voorwaarde dat ons product beantwoordt aan de geëischte hoedanig heden. Engeland vraagt van ons reine, frissche en bruingekleurde eieren, en voor dergelijke koopwaar besteedt het de hoogst mogelijke prijzen. Wie dus zijn eigen profijt behartigt gedrage zich naar gelang de omstandigheden. AVICOLA. met besmet water en wordt de melk, van een uitgelezen voedstof die ze was, een echt vergif. En 't is als ik daar aan denk, dat ik niet nalaten kan melkvervalschers als ware mi- dadigers aan den schand paal te stellen. In de andere klassen van voortbren gers zijn er ook vervalschers. Dat is geen verschooning, en als men bij onze Vlaamsche boeren, met oude Vlaamsche zeden, geen eerlijkheid meer vindt, waar zal men ze dan vinden Maar laat ons éen voor éen de argumenten van Mr Querton onderzoeken en weerleggen Die kwestie van melkerijen 't zijn de samenwerkende melkerijen die zich ver menigvuldigen en er zullen weldra geen andere meer bestaanKom Kom en waar zijn de statistieken om dat te be wijzen Ik geloof integendeel dat het de Naamlooze Maatschappijen zijn die alle dagen toenemen, en het zijn toch de bij zonderste. er zijn er veel die echte fabrie ken zijn. Wanneer men over iets aan 't discu- teeren gaat, gebeurt het dikwijls dat iedereen van zijn standpunt uit gelijk heeft M. Querton die de praktijk heeft van die zaken, is overtuigd dat de nieu we wet de landbouwers veel lasten me debrengt. en M. Querton heeft gelijk een wet brengt altijd lasten en plichten mede aan degenen voor wien ze werd uitgevaardigd. M. Querton stelt zich op het standpunt der landbouwersbelan- gen. Ik, voor mijn deel, ik beschouw de wet objectief en de belangen van ieder een die der landbouwers inbegrepen. Ik geloof echter dat de landbouwers moe ten inzien datDe wet de rechten van den verbruiker moet beschermen. De melkverkooper heeft dan het recht, ge zien de hoogere eischen op gebied van gezondheid en zuiverheid, hoogere prjj- zen voor zijne produkten te vragen. M, Querton stelt den handel van eet waren gelijk met den handel van schoe nen, van zilver en goud.,.; die vergelij- cing is verkeerd, want het standpunt waaruit men de melkwet moet beschou wen is hygiëne. Immers de melkwet treft maatregelen tegen de vervalsching, wat rechtstreeks betrekking heeft met de voedingswaarde ze treft ook maatre gelen tegen den handel van besmette melk nu voedingswaarde en besmetting dat zijn kwesties die de gezondheid en de belangen van iedereen aangaan. Maar wat kwaad kan het aan de ge zondheid berokkenen, indien men iemand papieren schoenen in plaats van lederen schoenen in de handen duwt Overigens iedereen kan leder van papier onderscheiden, wijl enkel een scheikun dige de vervalsching van melk kan her kennen. Wat eetwaren betreft, best aan er geen twee maten en twee gewichten alle eetwaren, vleesch, brood, bier, wijn enz., staan onder toezicht van den eet- warendienst maar toch vind ik het na tuurlijk dat men vooral over den melk handel toezicht houdtde melk is immers de voedstof van kinderkens, zieken en ouderlingen, dus van al wie zwak is en voor wien gezonde melk een levens kwestie kan zijn, een levenskwestie is. Hoe dikwijls geschiedt het aanlengen Wat die flesschen aangaat, ik zeg het nog eens, ik ken geen samenwerkende melkerijen althans niet in 't Vlaamsche land, die melk in flesschen verkoopen En daarbij de flesschen die in den melk handel gebruikt worden, zijn bijna allen van het model dat door de wet voorge schreven wordtdus daar komt geen verandering bij. M' Querton schrijft Wat kan de vorm van de fles schen geven als die maar rein zijn JuistThat is the question daar ligt de knoop Een flesch uit effen glas en met platten bodem kan gemakkelijker en met meer zekerheid gereinigd worden. En wat dien ministerieelen zetel betreft, ik zeg comparaison n est pas raison een vergelijking is geen bewijs. Nu die kwestie van stalproef Mr Querton schrijft Hoe dikwijls hebben de vrederechters zoo gewerkt Ja, hier moet ik bekennen, de vrederechters heb ben nooit zoo gewerkt, maar wij mogen het hun niet ten kwade duiden melk vervalschers worden immers niet voor den vrederechter, maar wel voor de boetstraffelijke rechtbank gedaagd Een stalproef wordt echter dikwijls gedaan, althans hier in Aalst door onzen stedelij ken eetwarendienst Overigens de land bouwer heeft altijd het recht die stal proef te eischen, Volgens de vroegere wet mocht een melk onder de 28 graden zelf als ze zóó uit den uier valt niet als volle melk verkocht worden, de landbouwer kon er boter uit maken, en wat hij best doen kon, dat is zulk een koe van kant maken. Overigens die gevallen zijn raar, zeer raar, of 't zou soms zijn dat de koeien meer water dan voeder krijgen in Frankrijk wordt het 44 wateren van de melk vóór het melken,, (mouillage avant la traite) zooals ze dat noemen, ook door de wet gestraft. In alle geval melk met 19 graden kan wel onvervalscht zijn, maar hetis toch geen "goede melk,,. Wat betreft de melkmachien 't is uit het standpunt zindelijkheid zeer aanbe velenswaardig... als men de machien proper houdt U zegt ook, M. Querton, dat ik nog met een nieuwe zienswijze kom ik heb dat artikel uit de Italiaansche wet aan gehaald om te bewijzen dat men in den vreemde strenger is dan hier. en niet om dat artikel aan te bevelen. In mijn vorige bydrage heb ik dit artikel der wet niet volledig aangehaald, maar M. Querton als beroepsman zal toch ook wel de Ita liaansche wetgeving over melk kennen die zegt 44 voor het melken moeten de handen van den melker gewasschen worden met water en zeep en daarna met een boorzuuroplossing aan 3 De zelfde oplossing zal gebruikt worden voor bet wasschen der koeien en meer bepaaldelijk van de uiers der koeien Dat artikel der Italiaansche wet is ech ter niet overdreven, maar indien men zulke eischen stelde, zou men moeten aannemen dat de prijs der melk zou stij gen, dat zou rechtvaardig zijn. Overi gens het zal voldoende zijn en 't zal reeds lastig blijken dat men de land bouwers de melk leere behandelen vol gens de gewone algemeene zindelijk- heidseischen, volgens een minimum van zindelijkheid. M. Querton schrijft immers 44 We tenschappelijk of niet-wetenschappelijk loopen de mikroben van den uier op de handen Wetenschappelijk gebeurt dit wel zóó, en ik laat het over aan den Heer Querton, gezien zijne bevoegdheid als beroepsman in die zaken, uit te leg gen hoe dat soms ook op niet-weten- schappelijke manier geschieden kan. Geen speciale antiseptie (boorzuur enz.) noch op den uier., noch in de melk, want dit laatste is verboden, maar zin delijkheid. Zindelijkheid is iets waar men geen wet zou moeten over maken, of zou een landbouwer soms niet meer ge not vinden in zindelijke stallen endieren! Slordigheid leidt niet naar voorspoed, wel integendeel. En ga me nu niet voorstellen als vijand van de boeren, ik kan de boeren best verdragen ik ben enkel vijand van ver valschers, of die vervalschers hande laars, nijveraars of boeren zijn, om het even, want vervalsching is bedrog, diefstal. Zoo het bewezen wordt dat de lasten welke door de nieuwe wet opge legd worden, de boeren zooveel arbeid vragen dat de huidige prijs der melk on voldoende is, dan zal ik de eerste zijn om hun gelijk te geven als ze de ver koopprijzen der melk willen verhoogen, Bn hier ligt de knoop van mijne be wijsvoering De verbruiker heeft het recht goede, gezonde en reine melk te vragen maar den landbouwer heeft het recht zich voor zijne moeite en arbeid te doen betalen, door zijne melk aan een goede en loonende prijs te verkoopen. In dit geval zullen de boeren en ook de verbruikers tevreden zijn. J.P. CLAUS. Scheikundige. De kosten welke de teelt van beeten en aardappelen vergt zijn aanzienlijk en merkwaardig is het dat deze kosten wei- nig of niet veranderen, dat de opbrengst een hooge of een geringe weze. Een rij ke bemesting is het beste middel om een hooge opbrengst te bekomen. Indien men voor aardappelen van 3 tot 600 kg. So danitraat van Chili zal gebruiken, vol gens den staat van den bodem en zijn vruchtbaarheid, dan wordt zelden, door de vooruitstrevende landbouwers, voor beeten min dan 500 kg en vaak tot \xt 9' Cn meer' Sodanitraat gebruikt. Wil men de beste uitslagen bekomen, j dan zal men ten minste de helft der ge bruikte hoeveelheid vóór het zaaien of poten toepassen, de andere helft bij het hakkenin gronden rijkelijk met orga nische stikstof voorzien, is het zelfs aan te raden de volle hoeveelheid vóór het zaaien of poten in te werken. Dat het in ons land niet aan veeprijs kampen ontbreekt is een stellige waar heid dergelijke prijskampen worden overal ingericht bij de vleet. Doch vee prijskampen van doeltreffend nut dn be lang, zulke treft men niet veel aan. Een veeprijskamp heeft toch enkel en alleen dan maar waarde, wanneer hij practisch en rechtstreeks bijdraagt tot onze veeverbetering. Ik deel volledig de zienswijze van den H' M. Jans, Staatsveeconsulent, wan neer hij zegt dat de prijskampen volstrekt gelijken tred moeten houden met den vooruitgang nagestreefd of reeds bereikt in zake veeverbetering. Wie nu nog met een programma voor den dag komt van over 30 jaar wat voor vele menschen geen zeldzaam heid is, zegt voornoemde vakkundige toont ofwel dat hij van de vooruitstre vende nieuwe beweging niets af weet, ofwel dat hij wetens en willens den voor uitgang tegenwerkt. Uit het onderzoek van enkele pro gramma s leidt de veeconsulent af dat vele comicen niet eens schijnen te ver moeden dat er Veekweeksyndicaten met melkcontrool bestaan, wier werking ze dienen te ondersteunen. De Comicen dienen hier nochtans ook het bewijs te geven hunner vooruitstre vende navorschingsmethoden, zooniet gaan ze zich voor de zooveelste maal doen beschuldigen van nalatige, ver- achterde behoudsgezinden van ouden sleur en slenter, tenware ze hun verou derde en verachterde traditie s eeuwigen trouw hebben gezworen. Zonneklaar blijkt het nochtans dat veeprijskampen en veekweeksyndicaten hand in hand in dezelfde richting dienen te werken, zooniet hebben beide niet de minste reden tot bestaan. Zonneklaar blykt eveneens dat beide inrichtingen zich noodzakelijk dienen aan *e passen aan de eischen der moderne veeverbetering. Wie dat niet inziet ge tuigt van eene koppige verblindheid en van volkomen onbevoegdheid. Doeltreffende veeprijskampen hoeven dus met volgende verbeteringsmethoden rekening te houden, hen door den heer M. Jans ten zeerste aanbevolen a) Jonge kweekdieren niet enkel be oordeelt worden volgens hun uiterlijken bouw, maar ook volgens hunne afstam ming en oorsprong. De laatste beoor deeling vereischt dus het in voege bren- 9«« een van een volledig stamboek. b) Voor oudere dieren zijn uitwendi- gen vorm en stamboek nog niet vol doende, maar meer bepaald dient hier geoordeeld naar hun afstammelingen. Men kent den boom best aan zijn vruch ten Er hoeven dus prijskampen inge richt voor voorttelers, voor rasdieren gevolgd van eenige hunner producten c) Er zijn stellig zekere uitwendige hoedanigheden van lichaamsbouw, waar naar men een goede melkkoe op zicht kan beoordeelen. Doch hoe dikwjjls heeft de schijn ons niet bedrogen. De innerlijke waarde van melkgifte en boteropbrengst kan toch naar uiterlijke hoedanigheden onmogelijk juist geschat worden. Juiste gegevens worden hier enkel en alleen bereikt door een ernstig melkkontrooL RNBL OEM

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1925 | | pagina 1