REDT U
ZELVEN
Arbeid adelt
Aardappelziekten
BOEREN-GEüUK
Een kijkje in onze Kolonie
De mollige Bloedluis
Landbouwweekblad
8
De Navruchten
I moet steeds de
leus zijn van
alle landbouwers.
l^epl^hofbloeme
J^ongo op Irandboucjügebied
7de JAARGANG N> 345
Abonnementsprijs 6,00 frank 's jaars.
Men schrjjft in op ons Bureel en op alle postkantoren.
Aankondigingen volgens akkoord.
Bureel en Redactie BRABANDSTRAAT, 53, AALST
Verantwoordelijke Opstelier ORTA1RE CAUDRON, Aalsi.
De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen
Ongeteekende stukken worden niet opgenomen.
Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven.
Voor en door de
Landbouwers
Als bijzonderste aardappelziekten, die
de ontaarding onzer velden in de
hand werken, en die de meest kenmer
kende vormen van de ontaarding ver-
toonen, noemen we vooral de Blad-
krulziekte en de Mozaïkziekte of
Topbont Wanneer wij het over
ontaarding hebben, dan bedoelen we die
verschillende stoornissen die voorkomen
in het groeien van den aardappel en
steeds eene merkelijke vermindering van
de opbrengst ten gevolge hebben. Die
stoornissen hebben geen gekende woe
kerplantoorzaken en worden door de
knollen van den eenen oogst op den an
deren en in steeds hevigere mate over
gezet.
Bladkrolziekte mag een der meest ge
kenmerkte vormen van de ontaarding
genoemd worden. Bladkrolzie^e strui
ken zijn te herkennen aan de kleine ge
krulde bladeren die gewoonlijk lichter
gekleurd zijn dan de gezonde de sten
gels lijden aan verzwakking en zijn ge
neigd om neer te buigen en langs den
grond te kruipen. De ziekteverwekker is
nog niet gevonden, toch weet men dat
de zeefvaten der vaatbundels uitsterven,
dat de ziekte in hooge mate besmettelijk
is tijdens den groei en dat de smetstof
zich door den grond heen verplaatst om
hare buurplanten te gaan besmetten.
Struiken die bladrol vertoonen geven
weinig knollen, sterven vroeger dan de
gezonde struiken, zoodat de boeren, die
meenen als plantgoed middelmatige
knollen te moeten aanwenden en die dan
nog hun plantgoed niet op het veld zel
ve, maar doodeenvoudig uit den groo-
ten hoop wegnemen, onvermijdelijk die
bladkrolzieke knollen uitkiezen als po
ters en dus de ziekte nog in heviger
mate op hun velden doen woekeren De
opbrengst van dergelijke struiken be
draagt gewoonlijk slechts 1/3 tot den
1/2, somtijds wel het 1/4 van deze der
gezonde struiken.
Een tweede ontaardingsziekte, die
veel met de eerste verward wordt, is de
Mozaïkziekte of het Topbont, omdat
zij ook de zeefvaten doodt en de besmet
ting er op dezelfde wijze van geschiedt.
Ze onderscheidt zich nochtans door het
feit dat de blaadjes van een aan topbont
lijdende struik niet effen groen zijn, doch
lichtere vlekken vertoonen welke vooral
tegen het licht duidelijk te zien zijn. De
zieke planten maken een kroezeligen in
druk en blijven kleiner. Het topbont
de naam zegt het reeds openbaart
zich het eerst aan de hooger geplaatste
bladeren, de bladkrolziekte integendeel
aan de lager geplaatste. De door de
smetstof aangetaste struiken groeien
slechtde bladschijf groeit niet zoo snel
als de hoofdnerf,zoodat de rand golvend
wordt en de oppervlakte gekroesd. De
in groei achterblijvende blaadjes zijn
lichter van kleur dan de andere en heb
ben somtijds zooals hooger vermeld
zelfs gele vlekken. De geheele plant wil
niet vooruit en blijft dwergachtig.
Iets kenschetsend van de ziekte is het
volgende de zieke planten staan niet
plaatselijk, maar tusschen de gezonde
verspreid. Sommige variëteiten schijnen
niet vatbaar te zijn voor topbont, ais de
Bravo-boandere variëteiten bieden
beter weerstand zoodat de ziekte zich
dus enkel door gedrongen stengels en
naar beneden sterk gekrulde bladeren
met sterk gegolfde randen kenmerkt. De
ziekte schijnt door middel van de poters
overerfelijk te zijn. Het middel om de
uitbreiding der ziekte tegen te gaan ligt
dus voor de hand.
Soms hoeft men ook nog te kampen
met andere gevaarlijke ziekten, n.l. de
schurftziekten en het stengelrot.
De Schurft- of Pokziekte vertoont
zich in den vorm van wratachtige puis
ten op de knollen. Schurft wordt het
meest aangetroffen op kalkrijke gronden
of daar waar de grond met sterk alka
lische meststoffen bemest is geweest.
Men heeft de naam Schurft gegeven
aan bijzondere woekeringen of gedoode
deelen van de huid der aardappelknol
len. Er vormen zich op de schil onregel
matige bultjes en verdiepingen. Zoo on
derscheidt men
1) De gewone Schurft veroorzaakt
door een zwam, Actonomyces Scabies
genoemd, ook nog vlak- of diepschurft
genoemd volgens hare uitbreiding. Zij
kan in kleine spleten of door de huid
mondjes in de knollen dringen en er
schurftvorming doen ontstaan.
In het algemeen treedt Schurft zelden
in zware gronden op integendeel is zij
algemeen op zekere lichte gronden, bij
zonderlijk op deze die bekalkt zijn ge
weest. Schurft doet weinig schade aan
de knollen, maar geeft hun een onaan
genaam uitzicht waardoor ze minder
waardig wat soms een groot verlies ver
oorzaakt het is om die reden dat ze
bijna onverkoopbaar zijn. In 't algemeen
mag men schurftige aardappelen als
planters gebruiken zij zullen normale
scheuten ontwikkelen, doch schurftige
aardappelen blijven geven. Eens dat de
grond door de schurftzwam is besmet,
kunnen geen schurftvrije aardappelen
meer op die aangetaste velden gewon
nen worden. Treedt schurft in sterke
mate op dan moet men zure meststoffen
gebruiken, als superfosfaat. Groenbe-
mesting is ook een uitstekend middel
tegen schurft.
2) Poederschurft veroorzaakt door de
zwam Spongospora subterranca komt
weinig voor, gewoonlijk onder den
vorm van onderhuidsche gezwellen, die
later openbarsten en een poeder de
sporenballen vrijlaten. Zij treedt ge
woonlijk in op slecht gedraineerde gron
den. Soms neemt ze een gevaarlijke vorm
aan, n.l. de kankervorm het vleesch
zwelt daar waar de pokjes als 't ware
elkaar verdringen, eerst wratachtig op
en sterft dan kankerachtig in. Deze vorm
treedt op waar de bodeminfectie door
herhaalde verbouw van aardappelen
sterk in hevigheid is toegenomen. Het
kalken van de grond schijnt ook de
ziekte te begunstigen. Ook hebben voe-
deringsproeven met aangetaste knollen
bewezen dat de sporen in het darmka
naal van varkens hun kiemkracht niet
verliezen zij zouden dus met den mest
verspreid kunnen worden. Aangetaste
knollen die met gezonde worden be
waard, kunnen besmettend op deze in
werken. Ook kunnen gezonde knollen
besmet worden door ze in oude zakken
te verzenden.
Hoe nu de schurftziekten bestrijden
Daar ze met de poters verspreid wor
den, zal men in de eerste plaats aanra
den met gladde knollen te poten. Naar
het schijnt bewezen te zijn, zou subli
maat een uitstekend middel zijn om de
sporen op de knollen te dooden. Men
dompele daartoe de knollen gedurende
1 1/2 uur in een sublimaatoplossing van
1 1500, alvorens ze uit te planten. Der
gelijke behandeling heeft in Holland de
bevredigendste uitslagen geleverd.
Een laatste gevaarlijke aardappelziek
te is het Stengelrot, gekenmerkt door
het toerollen en geelkleuren der blaadjes
en vooral door de zwarte kleur en be
derf van stengels en wortels. Vooral de
Industrie schijnt aan 't Stengelrot zeer
onderhevig te zijn. Het eenigste doel
treffend middel om de ziekte te bestrij
den is 't aanwenden van gezond plant
goed.
Welke les moeten we nu trekken uit
deze korte uiteenzetting Zooals wij zien
worden ALLE aardappelziekten door
het besmet plantgoed overgedragen,
bijgevolg, willen wij onze velden zuiver
houden van die ziekten, dan blijft er ons
een enkel middel voorhanden, n.l. zoo
veel mogelijk ons plantgoed vernieuwen.
Zoodoende zullen wij niet alleen de zoo
gevreesde ziekten uit onze velden weren,
maar zullen wij dubbele opbrengsten be
komen die onze kleine uitgaven aan
plantgoed tien keeren zullen vergoeden.
L. MORTELMANS.
Er lag als een gouden belofte, in de
rijzende morgen-zon, die van uit de
rozige Oosterkimme was komen aange-
doezeld, haar lichtende boden na, die in
zuivere klaarheid en steeds groeienden
cirkel haar rijk hadden blootgelegd, die
dauwdruppelen van blad en vrucht als
n wierook hadden laten omhoog wal
men de zuivere luchten in...
En nog hing 'n gedeelte van den zon
nebol in de verre Wijmeerschen, als er
reeds leven en beroering kwam op de
kleine hoeve van Nand Somers, die
als 'n vinkennest verborgen in 'n appel
boom als gedoken lag, achter en on
der, de hooge kanadaboomen, die in de
omliggende Dries-meerschen dicht ineen
hingen met hun groote, donkere takken
kruinen want, nauwelijks kwam de eer
ste zonneklaarte over de stalling lichten,
of daar werd de zware achterdeur stil
opengetrokken en bloothoofds met niets
aan dan n hemd, 'n broek en 'n paar
blokken kwam Nand buitengestapt,
keek eens gauw naar den klaar-worden-
den Oosterhemel, volgde met zijnoogej
de zonnestralen die 't Westen inschoten,
trok intusschen enkele teugen frissche
lucht naar binnen en stapte toen met
tragen tred naar den bof, om daar en
kele minuten in rond te wandelen.
Met de zachte morgen-koelte rond
zich, de goeie frissche lucht in zijn lon
gen, voor zijn oogen het rijke natuurle
ven en ginds ver de jonge immer stij
gende zon, voelde hij het volle leven
terug komen opzetten in zijn leden.
En meteen schoot ineens al de oogst-
bedrijvigheid hem voor den geest. Het
koren was gepikt en Goddank goed
geborgen in de schuur en nu morgen
zouden ze de tarwehalmen nederhalen
onder hun forsche armslagen. En weer
zouden het 'n volle veertien dagen zjjn
van zwaar gezwoeg en naarstigheid. Als
t weer nu eenigszins meêwou, zou alles
op 'n paar weken uit de voeten zijn,
maar zouden ze van hun forsige lijven
al de krachten moeten vergen die er in
gespannen zaten.
Maar vandaag was 't Zondag en al
stond er nog zooveel vóór de deur, bij
Nand was 'n Zondag steeds 'n rustdag,
'n dag dat hij zooveel mogelijk genoot
En deze Zondag beloofde weer 'n
echte Zondag te worden. Hij zou van
morgend met de vrouw hof en stallen
eens goed afzien. Na de Hoogmis zou
hij weer kunnen spreken met zijn vrien
den van 't Dorp en den Heikant, over
land en beesten, akker en vruchten.
Zijn vrienden waren ook flinke boeren
die evenals hij fier waren op hun werk.
Mannen die als boerentypen gekend
stonden in de streek.
Na de Hoogmis gingen ze nen pot
drinken eerst In den Bareel en dan
In den Appel en daar onder 't roo-
ken van 'n ferme pijp. konden ze vrij en
hartelijk spreken over de boerenaange-
legenheden van het oogenblik was er
ergens iets ongewoons op 'n boerderij
voorgevallen dan konnen ze daarover
met mekaar spreken, elk zijn oordeel
zeggend zonder bluf of verachting,
grootdoenerij of kleineering.
Vandaag zou zeker 't gesprek gauw
worden aangepakt over Nand Somers
zij'h stuk tarwe. Dat scheen nu voor de
heele gemeente de interessantste gebeur
tenis. Van over jaar in den Bamis reeds,
werd er fel over gesproken. Dezen von
den het 'n stoute stap, anderen meenden
het 'n roekeloosheid, nog anderen gaven
achter haag en kant Nand van den ver
kwister en onnoozele.
Nand had zich verleden jaar 'n baal
veredelde zaaitarvve gekocht, van 'n
versch ingevoerde soort uit Engeland.
Hij had zijn stuk land goed gemest en
nog drie verschillige kunstmesten aan
gegeven, zoodat het gemest was naar de
voorschriften der huidige landbouwwe
tenschap.
Als Pier of Jan hem dan wezen op al
't gevaar dat er aan verbonden was, als
ze hem aantoonden met duidelijke cijfers
hoeveel verlies hem zulks kon berokke
nendan wist hij zich steeds wel te ver
dedigen met woorden, maar hij moest
toch ook afwachten. Schoon hij haast
geen oogenblik twijfelde aan den goeden
uitslag zijner onderneming, toch kon hij
toen ook niets voorspellen. Maar nu
Nu stond zijn stuk tarwe, zijn beste
hoop nog overtreffend, te wachten op de
oogsting. Geen enkele boer had in zijn
leven zoo iets gezien, effen als 'n water
vlak, met halmen als rietstokken, haren
zoo groot en vol van de prachtigste
tarwekorrels dat deze er als in getast
zaten, en zóó bestand tegen regen en
wind ondanks haar felheid en zwaarte.
De bewondering van de beste boeren
uit de streek droeg ze weg, wijl vele an
deren er in den schijn oppervlakkig Daar
zien kwamen, die dan met 'n beetje af
gunst al dubbende voorbijgingen. En
was het dan te verwonderen dat Nand
Somers prat ging om zijn durven.
Intusschen was de zonnebol enkele
honderde meters hooger geklommen en
was het licht in steeds helder-wordende
stralen zich gaan nestelen, door de krui
nen heen, in 't groene weidegras, hetwelk
onder dat spelemeiën 'n massa tinten
kreeg, vol wisselende schoonheid.
En als Nand Somers onder den drang
van al dat aangenaam denken terug in
huis ging, waar intusschen een prikke
lende kofflegeur was waar te nemen,
voelde hij zich gelukkig om zijn boer-
zijn, sterker om zijn zware taak het leven
door te torschen en gelukkig in zijn
kracht ging hij blij den Zondag in.
HARD LABOUR.
Voor Florida Arys(l)
Zoo rent de dood in dolle vaart
Langs banen en langs wegen
Zoo vliegt zij als de bliksem snel
En oud én jongen tegen I
Hier was 't de stramme grijsheid niet
Die zij kreeg in haar nepen.
Maar wel een meisje jong en teer
Werd plots door haar gegrepen
Zoo bracht zij wreed en onvoorzien
Een gansche dorp in treuren
Zoo kwam zij 't hart van moeder en
Van vader te doorscheuren
Maar, ach wat baten tranen nu
Die langs de wangen loopen
De hemel slechts alleen geeft troost
En laat op weerzien hopen
Vaarwel Florida Zijt gij snel
Aan ieders liefde ontogen,
Gij zijt ook vlug op maagdenvlerk
Den hemel ingevlogen
Fons Van de Maele.
Vandaag vangen we nu voorgoed aan
met onze verbeeldingsreis dwars door 't
zwarteland en brengen we een bezoek
aan de private landbouwonderneming
van een landbouwkolonist, in 1911 ver
trokken.
In 1911 reeds opende de landbouwzen-
ding onder leiding van den Hr Algemeen
Bestuurder Leplae, den eersten weg voor
de ontwikkeling van den landbouw in de
Katangaprovincie.
Onder de eerste kolonisten die den op
roep van het departement van Koloniën
beantwoordden, bevond zich een hande
laar uit onze Ardennen afkomstig Mr.
Ch. Léonard, alsdan een dertigtal jaren
oud, werkzaam en ondernemend.
Aanvang. Op 18 October 1911
kwam M. Léonard in Katanga aan. Hij
vestigde zich in eene kleine hoeve, be
staande uit een woning in plaatijzer en
planken, waarrond een terrein van 1 a 2
Ha. gelegen was. Kleine instellingen van
dien aard waren door de landbouwzen-
ding Leplae te Thinsenda opgericht, om
de nieuwe kolonisten met den landbouw
in Kongo vertrouwd te maken.
De landbouwdienst stelde eenige werk
tuigen, ploegen, eggen, hakken enz..., te
zijner beschikking. De belanghebbende
wierf enkele negers aan en sloeg met taai
en moed en wilskracht de handen aan den
noesten arbeid. Gedurende eenige maan
den werd hert eene kleine vergoeding uit
gekeerd, ten einde hem toe te laten tijde
lijk in zijn onderhoud te voorzien, totdat
hij voor eigen bestaan zou kunnen
zorgen.
Er dient hier immers opgemerkt dat
deze landbouwkolonist in den beginne
over geen enkel persoonlijk kapitaal be
schikte.
Niets is welsprekender nochtans dan
de cijfers na te gaan van den verkoop dien
hij, na drie maanden arbeid reeds, vanaf
1 Januari 1912, in de roephal van Elisa-
bethstad, instelde en waar zijne eerste
marktprodukten alsdan enkel uit groen
ten bestaande, door de zorgen van den
landbouwdienst waren aangebracht ge
worden
Van af Januari tot December 1912, be
liep de som van zijn groentenverkoop
niet minder dan 10.000 frs.
Bepaalde Vestiging. In Maart
1913 huurde M. Léonard van den Staat,
voor een termijn van 5 jaar, eene hoeve
welke aan de maatschappij La Pasto
rale" had toebehoord. Zij besloeg een
oppervlakte van 5 Ha. onmiddellijk be
bouw en bewinbaren grond, benevens
600 Ha. grootendeels met bosch be
dekt.
Op deze uitbating, hoeve "Marie José"
genaamd, was door den Staat eene wo
ning in steen gebouwd, dewelke hem aan
den kostprijs, zijnde 8000 frank, in huur
werd gegeven.
Zeventien hectaren gronds werden
door onzen ieverigen kolonist onmiddel
lijk bebouwbaar gemaakt, bij middel van
het stoommateriaal aan den Staat toebe-
hoorende, en derwijze tot culturen voor
bereid.
De kapitalisatie van die meerderwaar-
de staat in de huurovereenkomst inge
schreven met een recht van aankoop voor
150 a 300 frank per hectaar, naar gelang
de belangrijkheid van het onginnings-
werk en het productievermogen der ont-
ginde gronden. De beboschteen niet be-
boschte oppervlakten werden gerekend
aan 1 frank per hectaar en het huurceel
in 1913 gesloten, stelt den huurprijs vast
op 600 frank, zijnde ongeveer 5 p. c. van
de gekapitaliseerde waarde der uitbating.
Korten tijd nadien schafte de heer Léo
nard zich de hoeve bepaald aan.
Aard der uitbating. M. Léonard
legde zich hoofdzakelijk toe op het voort
brengen van marktculturen (groenten)
voor de behoeften der steeds aangroei
ende blanke of Europeesche bevolking
van Elisabethstad en omliggende. Tot
den kweek van aardappelen, dat in Kon
go een luxe product mag genoemd wor
den, koos hij besproeibare landerijen uit,
hetwelk dan ook de voortbrengst van dit
kostelijk product alle jaargetijden door
mogelijk maakte.
Tot de bevoorrading zijner werklieden
en der negerbevolking legde hij maïsvel
den en plantagie's van "ignams (zoete
aardappels) aan. Aan veeteelt doet hij
echter niet; hij houdt slechts enkele ezels
tot het vervoer zijner marktproducten.
Verder worden alle cultuurwerken door
de inlanders verricht.
Kiekens kweekt hij enkel voor de eier-
productie. Hij bezit ongeveer 200 hen
nen van het Leghornras. Of de eierkweek
er tamelijk voordeelig is, blijkt wel uit het
feit dat op einde September 1922 de ver-
sche eieren te Elisabethstad 2 frank per
stuk werden verkocht.
Er dient hier eveneens opgemerkt, dat
het hout voortkomende van de ontginde
terreinen eveneens aanzienlijke winsten
opleverde; gezien de talrijke bouwonder
nemingen van dit bedrijvig en uitgestrekt
nijverheidscentra, is de houthandel als
bouwmateriaal er een zeer winstgevenden
factor geworden.
Nadat de gronden bebouwbaar waren
gemaakt, duurde het niet lang of ze wa
ren in vruchtbare weilanden herschapen.
Deze graslanden werden als weilanden
verhuurd aan de slachters van Elisabeth
stad, die er een ruim hondertal stuks vee
op dreven.
Moeielijkheden. Deze prachtige
uitslagen door den Hr Léonard in zulke
korte tijdspanne bekomen zijue des te
bewonderswaardiger, wanneer men de
zware moeielijkheden inziet, waarmede
onze kolonist op dit oogenblik te kam
pen had.
Gebrek aan werklieden, tengevolge
van de stijgende uitbreiding der mijnnij-
verheid, in de oms!reken van Elisabeth
stad. De onbeholpenheid aan den arbeid
en de geringe opbrengst van den inland-
schen arbeider waren langen tijd het
voorwerp der bezorgdheid van dezen
kolonist. Deze toestand is sedert eenigen
tijd oneindig verbeterd, dank zij de tus-
schenkomst der Regeering en de toela
gen welke door de Werkbeurs worden
gegeven om denoodige werklieden voor
den landbouw aan te werven.
In den aanvang werd deze kolonist
wel is waar door den Staat geholpen bij
het ontginnen zijner gronden ook ge
noot hij van de gewone hulpmiddelen
door de Regeering aan de kolonisten ge
geven, namelijk terugbetaling der ver
voerkosten, aankoop van meststoffen,
zaaizaad, besproeiïngsmateriaal, enz., en
het uitleenen van allerlei exploitatiema
teriaal. Doch de voornaamste van wei-
lukken vinden hun oorsprong in den
moed, de zelfopoffering, het taai ge
duld en de overgroote arbeidszucht van
dezen doorieverigen en klaarzienden ko
lonist.
Een paar voorbeelden zullen ons ten
volle overtuigen met welke vaardigheid,
wilskracht en stoutmoedigheid de heer
Léonard zijne uitbatingsmethoden aan
de gunstigste en meest winstgevende
marktvoorwaarden wist aan te passen.
We zegden reeds hooger dat de aard
appelteelt in Katanga bijzonder winst
gevend is. De voordeeligste prijzen wor
den vooral in het droge jaargetijde be
taald. De meeste kolonisten dierven het
niet aan op dit tijdstip te planten, daar
ze ofwel den vroegen morgenvorst in
de maanden Juni en Juli vreesden, ofwel
omdat ze aarzelden de vereischte uitga
ven tot het aanleggen van een besproei -
ings stelsel te wagen.
M. Léonard gelukte erin op de kri-
tiekste oogenblikken aardappelen ter
markt te brengen en wist tot wellukken
de meest aangepaste arbeidsmethoden te
bezigen. Hij was het ook die, als eerste
kolonist, het besluit nam tusschenperso-
nen uit te schakelen die bij den groen
tenverkoop de grootste winsten opstre
ken. Hij zelf bracht zijn producten ter
markt en kende aldus het verlangen der
verbruikers. Zoodoende wist hij zich een
vaste kliënteel te scheppen. Hij richtte te
Elisabethstad een eigen en rijkbevoor-
raden winkel op voor den verkoop zij
ner producten.
Bekomen uitslagen. Het ware
voor ons allen wel hoogst belangrijk het
bedrag te kennen van het gespaarde geld
door een kolonist na een uitbatings
periode van tien jaar veroverd. Zulks
is natuurlijk niet mogelijk, gezien dit een
kiescheen persoonlijke kwestie uitmaakt,
die overigens afhankelijk blijft van de
levensvoorwaarden van eiken kolonist
afzonderlijk. Doch wanneer we ons en
kel bepalen met de huidige waarde van
de vaste eigendommen in aanmerking te
nemen, dan kan de woning thans geschat
worden op 40 a 50,000 fr., met inacht
neming van de aanzienlijke meerder-
waarde van al de grondeigendommen in
Katanga. De bewerkte gronden worden
900 a 1000 fr. per hectare verkocht. De
niet- ontgonnen gronden nabij een ver
keersweg gelegen hebben een gemiddel
de waarde van 100 fr. per hectare.
Bovendien heeft de bezitter het recht
de boomen te verkoopen of ze tot houts
kool te verwerken, hetgeen insgelijks
een zeer winstgevende bewerking daar-
stelt.
Ongerekend de winsten verwezenlijkt
door den verkoop van de voortbrengst,
de mogelijkheid de culturen uit te brei
den en de uitbating van veekweek, is de
heer Léonard, dank zijnen onverpoos
den arbeid, zijn taai geduld en zijn klaar
vooruitzicht, eigenaar van een kapitaal
in vaste goederen eener waarde van
verscheidene honderd duizenden franks.
Voor iemand, die zooals de Hr Léonard
het gewaagd heeft in zulke voorwaarden
dergelijke onderneming aan te durven,
zonder over eenig eigen kapitaal te be
schikken, mag deze schitterenden uitslag
als overheerlijk beschouwd worden.
R. AKKERMANS,
Gewezen koloniaal.
N. B. Verscheidene belangstellen
de lezers schreven me reeds om nadere
inlichtingen te bekomen Hoe graag en
bereidwillig ik zulks ook doe, toch zou
ik onze geachte lezers durven verzoeken
zich voortaan tot de officiëele inlichtings
bron te wenden, desgevals het Ministe
rie van Koloniën, dat alle inlichtingen
kosteloos aan de belangstellenden ver
strekt.
De navruchten kunnen aan onze
landbouwers een oogst verschaffen
die best van pas zal komen wanneer
de versche dierenvoedsels schaarsch
worden op de hoeve.
Daarom moeten wij zorgen een
goede opbrengst te bekomen, en dit
kan alleen de bemesting bezorgen
Voor rapen werkt men in vóór het
zaaien, 600 kg. Superphosphaat, 200
kg. Chloorpotasch en 400 kg. Soda-
nitraat van Chili per hectare voor
spurrie zal men iets minder Soda-
nitraat gebruiken 250 tot 300 kg. per
hectare zijn hier voldoende voor
vlinderbloemigen, 800 kg. Thomas
slakken, 250 kg. Chloorpotasch en
100 kg. Sodanitraat van Chili. Ein
delijk voor wortels mag men zich ver
genoegen met het uitstrooien in
tweemaal, op den stoppel, van 400
tot 500 kg, Sodanitraat van Chili.
t En gebeurt niet dikwijls, Bert,
dat we zoo elkander onderweg ontmoe
ten en k had U juist eenige inlichtingen
te vragen.
Laat hooren, ik ben ten uwen
dienste, dat weet ge toch al lang, niet
waar, Karei.
Hebt ge eenige oogenblikken tijd
om eens met mij mede te gaan tot in mijn
boomgaard, er zit zoo iets op mijne ap-
pelboomen, dat wel gelijkt aan wol en
als g'er op wrijft dan hebt ge rood aan
uw vingers, alsof ge in bloed gewreven
had.
't En is niet noodig, Karei, dat ik
daarom met u medega tot in uw boom
gaard, ge zit met de wollige bloedluis op
uw appelboomen, een insect dat ge niet
gemakkelijk zult kwijt geraken Karei en
om u genoegen te doen, zal ik toch tot
ginder eens meegaan, 'k zal dan terzel-
vertijd me eens te meer kunnen overtui
gen dat het verschijnen dier luis altijd
aan dezelfde oorzaken moet toegeschre
ven worden.
Hebt ge nog al wel appels dit jaar,
Karei
Dat gaat, Bert't is met de peren
anderen peper, ge zoudt u wel mogen
een goeden neusnijper opzetten om er
eene te kunnen vinden.
Men klaagt langs alle kanten over
de schaarschte van de peren, ze zullen
zeker stukken van menschen gelden.
Karei, 'k hoorde nog niet lang gelegen
zeggen dat een schoone perzik tot 2,50
fr. 't stuk verkocht wordt Gelukkige
menschen die er nu vele hebben, 'k
Denk dat schoone, malsche tafelperen
ook wel dien prijs zullen gaan. Maar
zeg me nu eens is dat het eerste jaar dat
uw appelboomen door de wollige bloed
luis aangetast zijn
Om u de waarheid te zeggen,Bert,
neen, verleden jaar heb ik die witte
strepen ook bemerkt, maar dit jaar is 't
fel verergd doch we zijn er, oordeel
liever zelf.
Uw boomgaard is veel te klein.
Karei, om...
Ja, Bert, k en kan hem toch niet
grooter maken dan hij is, het land hier-
neven is mijn eigendom niet.
Laat me uitspreken. Karei, ik wou
zeggen dat de plaats te klein is om al die
boomen zich goed te kunnen ontwikke
len, g'hebt veel te dik geplant en gebrek
aan licht en lucht is heel dikwijls oor
zaak van het verschijnen der wollige
bloedluis. Over 't algemeen willen de
menschen te veel fruit winnen op een te
kleine plaats en dan bekomen ze juist het
tegenovergestelde, 't is te zeggen, ze
winnen weinig fruit en hun boomgaard
wordt door allerlei schadelijke insecten
en ziekten bezocht die ze dan heel dik
wijls maar moeilijk meer kunnen kwijt
geraken. Ik meen te mogen zeggen dat
uw te dichte planting hier de oorzaak is
van de wollige bloedluis. Ware ik in uw
plaats, Karei, ik kapte er eenige boomen
van tusschen.
Bert, ge zoudt er nog al met de ruwe
voeten doorgaan, een Tuis, al heette ze
nu ook bloedluis kan toch dergelijke
appelaars niet meer ten onder krijgen en
'k heb alle jaren tamelijk veel appels en
schoone appels, 't Ware zonde moest ik
tot dergelijke maatregelen mijn toevlucht
nemen, neen, Bert, al wat ge wilt maar
dat en kan over mijn hart niet.
En waarom vraagt ge me dan
raad Kent ge wel de verwoestingen
welke die luis aanricht En weet ge wel
dat ge niet alleen uw boomgaard gaat
ten onder brengen, maar ook die van
uw geburen zult besmetten en moogt gij
dan, als christen mensch schade berok
kenen aan uw evennaaste, Karei.
Ge gaat er zeker wel wat te diep
in, Bert, in alle geval dat wist ik niet dat
dit insect zoo schadelijk was.
'RNBLOEM
(1) Dit vijftienjarig meisje werd over enkele
dagen door eea auto op den slag gedood
Ingezonden.