BEDT U ZELVEN Arbeid adelt Denitrifikatie Sint Elooi ROGGECUüTUUR De piseale Amnestie en de Oveedfaehttaks Landbouwweekblad Uitbetaling der Vergoedingen voor Oorlogsschade WINTERGRANEN EN SCHEIKUNDIGE MESTSTOFFEN moet steeds de leus zijn van alle landbouwers. CDetens^hoppelijl^e bijdrage ZONDAG 1 NOV. -j :5 Abonnementsprijs t 6,00 frank 's jaara. Men schrjjft in op ons Bureel en op alle postkantoren. Aankondigingen volgens akkoord. Bureel en Redactie BRABANDSTRAAT, 53, AALST Verantwoordelijke Opsteller: ORTAIRE CAUDRON, Aalst. De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen Ongeteekende stukken worden niet opgenomen. Niei opgenomen handschriften worden niet teruggegeven. Voor en door de Landbouwers Aan dit blad behoort een Bijvoegsel. Onlangs vroegen de afgevaardigden der oorlogsgeteisterden een onderhoud aan Minister Poullet, ten einde er hunne rechtmatige grieven bloot te leggen en protest aan te teekenen tegen de onwet tige maatregelen waarbij de verdere uit betaling der vergoedingen voor Oorlog - schade totaal werd stopgezet, Ofschoon die aanvraag tot voormeld onderhoud voorloopig van der hand werd gewezen, toch legden de afgevaar digden der oorlogsgeteisterden zich bij deze beslissing niet neer en lieten den Heer Minister weten, dat ze spijts zijne afwijzing toch zouden komen en hem kost wat kost wilden spreken. Het onderhoud had dan ook plaats in loop der laatstleden week, in tegenwoor digheid van den Hr Minister van Finan- tiën. Na een drukke bespreking, die ruim twee uren duurde vertrokken de afgevaardigden met de formeele belofte dat ze voor 't groot deel hunner voor naamste grieven voldoening zouden krijgen. Wet betrekkelijk de Vergoe dingen voor Oorlogsschade. Vooraleer de onderscheidene voorge stelde wenschen en wijzigingen door de afvaardiging aangevraagd, afzon derlijk te onderzoeken, achten we het klaarheidshalve nuttig en zelf noodzake lijk een bondig en klaar overzicht te ge ven der vroegere wetregeling in zake schadevergoeding. Op 10 Mei 1919, stemde het Parle ment eene wet betrekkelijk de Oorlogs schade Krachtens artikel 52 van voornoemde wet, wordt daarin uitdrukkelijk en for meel gezegd, dat zoohaast de Rechtbank der Oorlogsschade uitspraak gedaan heeft over de klacht van een geteister de, hij een nominatieven titel ont vangt, welke de rechthebbende som ver meldt, en dat stortingen in geld (dus in klinkende munt) hem zullen toegestaan worden, naarmate de heropbouwing van zijn onroerend goed. De wet spreekt dus desaangaande klaar en formeelde stortingen moeten gedaan worden ln geldspecie s, en om den geteisterde die waarborg te geven, draagt de titel, op de keerzijde den tekst der voornaamste artikels der wet. 't Is dan ook dank aan die stellige ze kerheid, waarbij de stortingen in geld moeten gebeuren, dat de geteisterden ondernemers hebben gevonden, om hun huis of hoeve herop te bouwen. De ondernemer had volle vertrouwen, aangezien hij de zekerheid had dat de ge teisterde het noodige geld zou optrek ken, naarmate de bouw- of herstellings werken vorderden. Vertrouwend op die waarborg, vond de aannemer dan ook vrij gemakkelijk het noodig bankkrediet. Kortom spijts den tragen gang der za ken en de moeielijkheden welke de geteis - terden werden aangedaan, koesterde elkeen de hoop, dat er eindelijk een dag zou komen, waarop aan al dat bespot telijk geknoei een einde zou komen. Nieuwe Wetregeling. Doch zie, een nieuwe wetregeling doet plots alle hoop naar een rechtmatige eindoplossing gedeeltelijk in duigen val len! In 1924 stemde het Parlement een nieuwe wet, krachtens dewelke de titu larissen van kleine vergoedingen voor Oorlogsschade niet aan wederbeleg- ging" onderworpen, geen nominatieven titel meer zouden ontvangen, maar wel een "obligatie aan toonder door lotstrekkingen uitkeerbaar te beginnen van 1936 en zich verdeelend op een tijd perk van 30 jaren. Die maatregel werd enkel getroffen voor de schadevergoedingen niet aan herbeleg onderworpen. De wetgever maakte dus een klaar onderscheid tus- schen schade aan wederbelegging en de ze aan niet - herbeleg onderworpen. De geteisterde, wiens huis en inboedel ver nietigd waren, en zijn woning op dezelf de plaats terug opbouwde, verkreeg dus het noodige geld. Hij, die z'n huis niet wenschte herop te bouwen, zich elders ging huisvesten, enzt t.z. die niet her belegde kreeg onmiddellijk geen geld, maar enkel een titel later uitkeerbaar en waarvoor hij 5 °/0 intrest ontving. Nieuwe Omzendbrief. In de maand Juni 1925 echter, ver scheen een nieuwen Ministeriëlen Om zendbrief, waarbij de geteisterden be richt werd gegeven dat de Slaat zijne uitbetalingen in geldspecie's radikaal opschorste, zelfs voor wederbelegging. en dat al de geteisterden hunne nomina- tieve titels om te wisselen hadden tegen titels aan toonder der Openbare Schuld, enkel uitkeerbaar of betaalbaar tusschen dit en 40 jaar en dit slechts vanaf 1936. 't Is te zeggen dat, - niettegenstaan de de formeele verklaring der Wet, de geteisterde, van welke kategorie ook, geen geld meer kreeg en bijgevolg in de volstrekte onmogelijkheid werd gesteld aan de verplichtingen tegenover zijn on dernemer nog te voldoen Deze titels aan toonder vonden weinig of geen liefheb bers tot overname. Niemand wou ze; ge lukte men erin ze in eene Bank neer te leggen, dan bekwam men ter nauwernood 50 hunner waarde. Wij willen echter nog doen opmer ken, dat sinds Maart 1925 (dus twee maanden vóór het verschijnen van voor melden Omzendbrief) de staat zijne uit betalingen reeds had geschorst. t Is tegen dezen onwettigen en on- rechtmatigen Omzendbrief dat de geteis terden uit al hunne krachten protest heb ben aangeteekend en waarvan ze sinds maanden de herintrekking vragen. Bekomen beloften. Naar aanleiding nu van het onderhoud der afgevaardigden der Oorlogsgeteis terden met den H' Minister Poullet wer den hun volgende formeele beloften ge daan 1) Dat het omwisselen van nominatie- ve titels tegen titels aan toonder, slechts uitkeerbaar binnen 10 jaar, niet meer zou geeischt worden 2) Dat de geteisterden zouden voort gaan met voorschotten te ontvangen op hun huidige titels; 3) Dat de betalingen door de Spaarkas zouden gebeuren zoowel voor uitgespro ken vonnissen als voor deze welke nog geen uitspraak verkregen 4) Dat deze stortingen niet als een leening, maar wel als een betalingsaf korting zouden beschouwd worden 5°) Dat de staat zijne betalingen niet zou beperken tot beloop van 80 van het bedrag van den titel, maar dat hij ook de uitbetaling der overblijvende 20% zou waarborgen. 6° Eindelijk dat deze uitbetalingen zouden geschieden niet alléén ten voor- deele der personen, welke over een be paald inkomen beschikken, maar ten voordeele van alle geteisterden, zonder onderscheid. Om nu tot eene bepaalde beslissing enSvaste overeenkomst te geraken, zal er eerlang eene tweede ontmoeting plaats grijpen, waarvan we den uitslag tijdig zullen mededeelen In de gewone omstandigheden, wordt in den akkergrond de stikstof van den humus in ammoniak omgezet, en deze ammoniak wordt dan door nitrifikatie in nitraten veranderd. Wij hadden de gele genheid dat in onze vorige bijdragen uit een te doen. In zekere omstandigheden, die we ver der bepalen zullen, nemen een reeks te genovergestelde verschijnselen plaats nitraten worden tot nitrieten gereduceerd (omgekeerde van geoxydeerd) en dikwijls zelfs worden de nitrieten verder ontbon den met ontwikkeling van vrije stikstof welke verloren gaat. Het is aan die reeks van reduceeringsverschijnselen dat men den naam geeft van denitrifikatie. Nitrifikatie geschiedt door tusschen komst van bakteriën, Nitrosococcus en Nitrobacter. De reduceering der nitraten geschiedt ook door werking van deni trifikatiebakteriën Hun getal schijnt zeer groot te zijn en men vindt ze steeds in den grond. Maar men is in de navor- schingen nopens die mikroben zoo ver niet gevorderd als in de studie der ande re grondbakteriën en, hoewel sedert veertig jaar veel werken aan dit vraag stuk werden toegewijd, toch blijven vele hunner biologische eigenschappen duis tere punten. De zaak is nochtans belangrijk: immers het spreekt dat de landbouwer die er groot voordeel bij heeft de nitrifikatie te versnellen, er nut zou uit trekken zoo hij wist in welke omstandigheden de de nitrifikatie plaats grijpt en welke maat regelen er kunnen genomen worden om dit schadelijk verschijnsel te verhinderen. De proeven van Gayon en Dupetit (1882 1885) toonden dat er denitrifikatie- bakteriën bestaan in de lucht zelf. Zoo men aan de lucht bouillon blootstelt waarin men nitraat heeft opgelost, dan kan men door ontleding bestatigen dat het vocht, dat troebel geworden is, kri oelt van mikroben en dat het nitrieten bevat. Uit die spontaancultuur hebben Gayon en Dupetit vier mikrobensoorten afgezonderd aan dewelke de reduceering toe te wijten is. Men vindt ook hetzelfde reduceerend vermogen bij bakteriën wel ke men in rioolwater aantreft, nl. Bacte rium denitrificans A en B. Ondervinding leert dat, indien de de- nitrifikatiebakteriën in akkergrond steeds te vinden zijn, ze hun werking weinig of niet kunnen uitoefenen wanneer de grond genoeg lucht en niet te veel water bevat. Immers die bakteriën zijn aërobiën wan neer lucht tegenwoordig is. t.t.z. dat ze dan ademen, als ik me zoo uitdrukken mag; als de lucht afwezig is of onvol doenden toegang vindt, leven ze als anaërobiën, t.t.z. dat ze de lucht kunnen missen, maar dan nemen ze de zuurstof der nitraten en vormen nitrieten. Deze bakteriën zijn dus volgens de omstandig heden aërobiën of anaërobiën. Het is een eigenaardige eigenschap welke deze bakteriën bezitten zich aldus maar de omstandigheden te kunnen schikken. De andere mikrobensoorten leven altijd 't zij als aërobie, 't zij als anaërobie: de eerste kunnen geen lucht derven, de an dere hebben geen lucht noodig. Men onthoude dus dat de denitrifika tiebakteriën overal zijn, maar dat ze on schadelijk zijn, als de lucht verversching van den grond voldoende is, dus in los sen grond: een grond wordt losser door goede bewerking, kalking en, wat klei grond betreft, door vermeerdering van den humusvoorraad. Dat zijn dus de middelen waarover de landbouwer be schikt om de denitrifikatie te bestrijden. Men bemerke echter dat het indelven van overdrevene hoeveelheden verschen stalmest, de nitrifikatie stil legt. De groo- te hoeveelheden ingedolven organische stof vertragen de oxydaties en het mid den heeft een reduceerend vermogen. Wanneer goed geteerde mest wordt aan gewend, zijn geen reduceeringsverschijn selen te vreezen en de nitrifikatie volgt haren regelmatigen loop. Hoe geschiedt de denitrifikatie? In een eerste periode worden de nitraten in nitrieten veranderd. Dit levert maar wei nig nadeel op; immers wanneer de lucht- verversching weer normaal wordt, wor den de nitrieten weer in nitraten omge zet. In een tweede periode grijpt de ont wikkeling plaats van gasachtige stikstof en deze gaat verloren. Grimbert onderscheidt twee soorten denitrifikatiebakteriën. De eerste bevat de mikroben zooals Bacillus Pyocyaneus die rechtstreeks de nitraten aantast en tevens koolzuur afscheidt. In een oplos sing van nitraten in peptoonwater scheidt deze mikroob vrije stikstof af die gelijk is aan de hoeveelheid stikstof van den ni traat. Die soort mikroben zijn de echte denitrifikatiebakteriën. De tweede soort bevat de mikroben die, zooals de Bacterium coli commune. de nitraten niet verder dan in nitrieten reduceeren. Indien tevens amidoverbin- dingen tegenwoordig zijn, en organische zuren, dan werkt het salpeterigzuur (zuur der nitrieten) op deze amidoverbin- dingen terug om vrije stikstof te ontwik kelen. Die mikroben die aldus te werk gaan noemt men onrechtstreeksche de nitrifikatiebakteriën. P. J. CLAUS, Scheikundige. De plaatselijke afdeelingen die verlangen de toelage te genieten voor het vieren van het aanstaan de Sint Elooifeest dienen als naar gewoonte hunnne aanvraag schrif- telijk te doen aan het Bestuur der Maatschappij. Deze aanvraag j moet geteekend zijn door den Voorzitter en een ander bestuurlid der plaatselijke afdeeling zij moet vermelden tot welk doel de toela ge zal gebruikt worden de aan vraag moet in onze bureelen, Bra bantstraat, 53, toegekomen zijn ten laatste op 15 November a. s. Dees jaar mag iedere afdeeling naar goeddunken over de toelage j beschikken mits het doeleinde door J het Bestuur der Maatschappij goedgekeurd zij. Nochtans we ra- den aan van zooveel mogelijk nut- tige voorwerpen te koopen 't zij dat deze de eigendom blijven der maatschappelijke Vereeniging, 'tzij dat ze tusschen de leden afgelot worden. Wij steunen er nogmaals op dat iedere aanvraag moet gedaan wor- 1 den zooals hierboven vermeld. Geene afwijkingen of verontschul digingen zullen tellen aanvragen niet behoorlijk gedaan zullen zon- J dat kan gebruikt worden, zelfs mag der gevolg blijven. j dit briefje uitgeknipt, en na invul- fot gemak der schrijvers geven ling en onderteekening, ons terug- we hieronder het model van brief gestuurd worden. De plaatselijke afdeeling van der Landbouwvereeniging Redt U Zeiven, verlangt de toelage van 1 c/°° °P het zakencijfer, voor het vieren van den feestdag van Sint Elooi, te genieten. De toelage zal besteed worden als volgt ongeveerper honderd tot het bekostigen der H. Mis en van het^avondmaalon9eveer per honderd tot het aankoopen van die zullen (1) het eigendom blijven der verlot worden tusschen vereeniging. de leden. Voor de Plaatselijke Afdeeling Een Bestuurlid, De Voorzitter, (1) Doorhalen volgens de omstandigheden. Wij herinneren aan al de leden dat het plicht is van ieder land bouwer St Elooifeest te vieren 1 als patroon der boeren, 2°) als pa troon der maatschappij Redt U Zeiven. VIERT SINT ELOOÏ De rogge (Secale cereale) bekleedt, na de tarwe als broodgraan, de eerste plaats voor de menschenvoeding in Europa. Als cultuurgewas is ze veel jonger dan de tarwehare eerste goede beschrijving vindt men bij Plinius, die haar aan den zuidelijken voet der Alpen zag groeien. I en huidigen dage wordt ze zeer geteeld in d^ bergachtige en zandachtige streken van Frankrijk, en van België, in 't Noor den van Duitschland, in Zweden, Polen en Rusland. Zij heeft een groot weer standsvermogen en kan in zeer arme, zelf onvruchtbare gronden gedijen. Zij weer staat beter dan de andere graangewas sen aan slechte grassen en onkruiden en rijpt tamelijk vroeg zoodat de grond nooit volledig uitgedroogd is: ook teelt men ze in die streken waar de tarwe niet ten volle kan rijpen. In de gronden die voor rogge goed passen, moet zij niet onderdoen voor tarwe voor wat de graanopbrengst be treft en geeft integendeel grootere stroo opbrengsten; voor gelijke opbrengst put rogge de grond min uit dan tarwet hare opbrengst is altijd beter verzekerd dan die van de tarwe omdat ze min onderhe vig is aan ziekten en beter weerstand bieden kan aan droge Zomers. Daar zij in de lichte gronden met zeer goed gevolg kan verbouwd worden, mag zij er aanzien worden als het eenige broodgraan. In den laatsten tijd zijn de gemiddelde opbrengsten per Ha dank zij hulpmeststoffen en de mogelijk heid om nu zaaizaad te bekomen van meer voortbrengende variëteiten be langrijk gestegen. De rogge is van al onze granen het best tegen strenge winters bestand en lijdt hiervan minder dan van minder strenge vorst. Droge vorst schaadt haar zelfs in veel noordelijker streken niet. Rogge blijft bij ons het graan voor de lichte gronden en gaat veel beter op za velgrond dan op zware klei, waarop zij dikwijls veel van opvriezen en uitwin- teren te lijden heeft. De geteelde rogge telt betrekkelijk weinig variëten. Daarbij komt nog dat hunne eigenschappen dikwijls weinig uiteenloopen en gewoonlijk niet te be stendigen zijn. De kruisbestuiving die bij rogge zoo goed als regel is, is aan dit alles niet vreemd en zet ons ook in de onmogelijkheid goed omschreven rog- gevariëteiten geruimen tijd naast elkan der te verbouwen. Als voornaamste variëteitskenmerken, die ons de soorten uit elkander doen onderscheiden,noemen wij de lengte en stevigheid van 't stroo, de bouw der aren, de hoeveelheid en de hoedanigheid der korrels, de wijze van uitstoelen en het weerstandsvermogen tegen schadelijke invloeden. Uit het feit dat rogge voor haren groei min water noodig heeft dan tarwe, mag men afleiden dat zij voor hare ont wikkeling niet zooveel warmte noodig heeft zij ontkiemt reeds bij een eenigs- zins lagere temperatuur en bij denzelfden warmtegraad heeft de ontkieming iets sneller plaats. In dezelfde streek als tar we geteeld, ontwikkelt zij zich des voor- jaars vroeger en is bijgevolg gewoonlijk een veertien dagen eerder rijp ln stre ken met een vochtig klimaat of op een vochtigen bodem (kleigronden) stoelt de rogge meer uit dan in een droog klimaat of op een drogen grond. Dit meerdere uitstoelen geeft wel een grootere op brengst aan stroo, maar niet zelden een geringere opbrengst aan graan en heeft een later opschieten, bloeien en rijpwor- den ten gevolge. Rogge kan wel tegen een ruw klimaat of ruw en koud weder, als het maar niet te vochtig is tarwe daarentegen houdt onder zulke omstan digheden het langst stand als lucht en grond niet te droog zijn. De plaats die de rogge bekleedt in de vruchtopvolging is zeer verschillend, al naar de gewassen die de landbouwer meer verbouwt. In de zwaardere gron den kan ze bijna op alle gewassen vol gen op de lichtere is men in de keuze der voorvrucht zeer beperkt hier zal zij 't best volgen op aardappels of haver of op een stoppelgewas, zooals spurrie en herfstknollen. Op de allerslechtste gronden zaait men haar best in een op zettelijk daarvoor geteelde groenbemes- ting met vlinderbloemige planten. Toch kan men in zwaardere gronden de rogge ook op vlinderbloemige gewassen of eigenlijke peulvruchten laten volgen, ook wel op aardappelen of op haver. Als navrucht houde men steeds 't vol gende in acht op rogge kan op lichten grond wel 'n keer rogge volgen. Liefst teelt men daar na rogge, aardappels, ha ver en in enkele gevallen boekweit,doch de laatste alleen op de allerlichtste gron den (Kempen) terwijl ook hier de boek weitteelt steeds meer wordt ingekrom pen. Als bijzonderste roggesoorten hebben wij hier in ons landhet oude verloopen inlandsch koren doorgaans Russische, Pruisische rogge, enz. genaamd naar de streek van herkomst de verbeterde inlandsche soorten, als Eekloosche en Waereghemsche rogge en als vreemde ingevoerde soorten, vooral Buhlendor- fer- en Petkus-rogge. Over de oude verloopen soorten kun nen wij weinig zeggen niemand weet waar ze vandaan komen. Vermits de fac tor herkomst van 't allergrootste belang is in zake graan veredeling, moe ten wij zonder langer wachten die varië teiten prijs geven. Wanneer onze land bouwers die verloopen soorten blijven bebouwen zullen zij er nooit toekomen de opbrengsten met verbeterde zaaigra nen te evenaren. Vermits wij nu geroe pen zijn onze graanvelden meer te doen opbrengen, moeten wij een andere rich ting inslaan nl, van eene bepaalde goed gekende soort vertrekken en die soort dan veredelen. En dat kunnen wij alleen wanneer wij onze verbeterde inlandsche zaaigranen onder de hand nemen wij bedoelen Eekloosche en Waereghem- sche rogge, die geroepen zijn om alle andere roggesoorten te vervangen Dat wil nu geenszins zeggen dat wij daarom Petkus en Buhlendorfer moeten van kant laten beide soorten zijn voorzeker zeer goed i. a. w. brengen veel op en weerstaan goed aan ziekten en allerlei schadelijke invloeden. Is men in zware gronden, dan kunnen wij de twee laatst genoemde vreemde soorten niet genoeg aanbevelen, doch vergeten wij hier niet de groote levens regel die zegt dat Alle levende wezens zich inrichten en hoeven in te richten in het midden waaruit ze zijn voortgeko men, i. a. w. wanneer men vreemde soorten uit hun midden biengt (d. i. als wij ze invoeren) dan moeten die onver mijdelijk verloopen En een soort die verloopt is een soort die weinig op brengt 1!.. Petkus en Buhlendorfer verkeeren nu in dit geval. Onze boeren weten dat maar al te goed vermits de opbrengsten na 2 - 3 jaren sterk verminderen Hoe kan het dan ook anders Toch mogen onze landbouwers die vreemde soorten blijven verbouwen op voorwaarde dik wijls van zaaigraan te vernieuwen en hunne velden aan een strenge selectie te onderwerpen dan alleen zullen zij over- prachtige uitslagen bekomen, immers vergeten wij hier aan toe te voegen dat Petkus zware bemestingen heel goed kan verdragen en dus bijgevolg uitmun ten kan om de stevigheid van zijn stroo een eigenschap van 't allergrootste be lang om de ziekten uit de graanvelden te weren en van groot belang voor het pikken met de machine. Wat dan eindelijk gezegd over de Eekloosche en Waereghemsche rogge? In lichte gronden en voor kleine land bouwers kunnen die roggesoorten niet genoeg aangeprezen worden. Toch weze men voorzichtig in t bemesten vooral fosfoor- en potaschbemesting verzorgen om t legeren te vermijden en de stevig heid van t stroo met flink gevormde aren te bevorderen. Men zaai hier 't liefst met de machines om de planten ge noeg te laten struiken en over genoeg licht en lucht te laten beschikken De opbrengst aan granen en aan stroo zal dan bijzonder groot zijn aan de voor uitstrevende landbouwers nu dien raad te volgen. L. MORTELMANS. Indien onze landbouwers tot een ruim toepassen der kunstmeststoffen zijn overgegaan, geschieden deze toe passingen niet altijd oordeelkundig genoeg. Zoo hebben vooruitzettin gen, welke noch op wetenschap noch op ervaring steunden, hun het aan wenden van stikstofmeststoffen bij het zaaien der wintergranen doen ver- waarloozen. Rogge en tarwe echter nemen de helft, zoo niet de twee der den op der stikstof die ze noodig hebben, voor het einde der maand Maart. In deze behoefte zullen wij moeten voorzien en wel met een stik stofmeststof waarvan de stikstof on veranderd kan worden benuttigd. Hierom is bij het zaaien het toepas sen voor de wintergranen van 150 tot 200 kg. Sodanitraat van Chili een volstrekte noodzakelijkheid. De beruchte Fiskale Amnestie, naar mate haar absolutie datum van 1 No vember a. s. meer en meer nadert,schijnt eene beroering in de landbouwmiddens teweeg te brengen. Elkeen weet waarover het gaat de belastingsschuldigen, die zich aan zekere belastingen onttrokken hebben, kunnen, mits een volmaakt berouw te verwek ken (d. i. mits zich in regel te stellen), vergiffenis bekomen hunner bedreven fiskale doodzonden, zonder straffen of boeten op te loopen op voorwaarde dat ze zich uiterlijk vóór 1 November aan staande rechtzinnig en openhartig uit- biechten aan Meneer Fiskus ofte belas tingontvanger. Het schijnt echter dat voor wat "ver doken overdrachttaksen betreft er nog vele boerkens met een zwart en erg beladen geweten blijven loopen. De overdrachttaks bestaat hierin, dat bij eiken verkoop °of verhandeling van koopwaren of dieren een taks van 1 per honderd moet betaald worden, bij mid del van bijzondere zegels, welke op de facturen worden geplakt. De fiskus t akkoord met de landbouw organisatie^ heeft voor wat den land bouw betreft een forfaitaire overeen komst gesloten en verscheidene bare- ma's werden vastgesteld volgens de categorie in dewelke de landbouwer is geklasseerd. Barema I, toepasselijk op de Melk boeren (omgeving der steden, betalen 48 frank per melkkoe. Barema II, toepasselijk op de Land bouwers-kweekers (dus de groote al gemeenheid der boeren) die meer dan 5 hectaren verbouwen zullen 10 frank per hectaar betalen die van minder dan 5 hectaren betalen 5 frank per hectaar. Barema III, toepasselijk op dezen die uitsluitend vetten op weilanden Deze zullen betalen a 75 fr. per hectare, indien hunne vet wei len gelegen zijn in t Hageland, de Kempen of de Ardennen bi 120 fr, per hectare, indien hunne vetweiden gelegen zijn in andere, dan voormelde landbouwstreken. Wat moet er nu gedaan worden om zich in orde te stellen De opgelegde formaliteiten zijn zeer eenvoudig Men vrage een formulier aan den heer Ontvanger der Belastingen, die ze kosteloos ter uwer beschikking houdt. Hierop moeten volgende inlichtingen door den belanghebbende ingevuld worden a) Naam, voornamen en woonst van den aangever mm oem I Ingezonden.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1925 | | pagina 1