BEDT U
ZELVEN
Arbeid adelt
Denitrifikatie
Sint Elooi
ROGGECUüTUUR
De piseale Amnestie
en de Oveedfaehttaks
Landbouwweekblad
Uitbetaling der Vergoedingen
voor Oorlogsschade
WINTERGRANEN EN
SCHEIKUNDIGE MESTSTOFFEN
moet steeds de
leus zijn van
alle landbouwers.
CDetens^hoppelijl^e bijdrage
ZONDAG 1 NOV. -j :5
Abonnementsprijs t 6,00 frank 's jaara.
Men schrjjft in op ons Bureel en op alle postkantoren.
Aankondigingen volgens akkoord.
Bureel en Redactie BRABANDSTRAAT, 53, AALST
Verantwoordelijke Opsteller: ORTAIRE CAUDRON, Aalst.
De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen
Ongeteekende stukken worden niet opgenomen.
Niei opgenomen handschriften worden niet teruggegeven.
Voor en door de
Landbouwers
Aan dit blad behoort een Bijvoegsel.
Onlangs vroegen de afgevaardigden
der oorlogsgeteisterden een onderhoud
aan Minister Poullet, ten einde er hunne
rechtmatige grieven bloot te leggen en
protest aan te teekenen tegen de onwet
tige maatregelen waarbij de verdere uit
betaling der vergoedingen voor Oorlog -
schade totaal werd stopgezet,
Ofschoon die aanvraag tot voormeld
onderhoud voorloopig van der hand
werd gewezen, toch legden de afgevaar
digden der oorlogsgeteisterden zich bij
deze beslissing niet neer en lieten den
Heer Minister weten, dat ze spijts zijne
afwijzing toch zouden komen en hem kost
wat kost wilden spreken.
Het onderhoud had dan ook plaats in
loop der laatstleden week, in tegenwoor
digheid van den Hr Minister van Finan-
tiën. Na een drukke bespreking, die
ruim twee uren duurde vertrokken de
afgevaardigden met de formeele belofte
dat ze voor 't groot deel hunner voor
naamste grieven voldoening zouden
krijgen.
Wet betrekkelijk de Vergoe
dingen voor Oorlogsschade.
Vooraleer de onderscheidene voorge
stelde wenschen en wijzigingen door
de afvaardiging aangevraagd, afzon
derlijk te onderzoeken, achten we het
klaarheidshalve nuttig en zelf noodzake
lijk een bondig en klaar overzicht te ge
ven der vroegere wetregeling in zake
schadevergoeding.
Op 10 Mei 1919, stemde het Parle
ment eene wet betrekkelijk de Oorlogs
schade
Krachtens artikel 52 van voornoemde
wet, wordt daarin uitdrukkelijk en for
meel gezegd, dat zoohaast de Rechtbank
der Oorlogsschade uitspraak gedaan
heeft over de klacht van een geteister
de, hij een nominatieven titel ont
vangt, welke de rechthebbende som ver
meldt, en dat stortingen in geld (dus in
klinkende munt) hem zullen toegestaan
worden, naarmate de heropbouwing van
zijn onroerend goed.
De wet spreekt dus desaangaande
klaar en formeelde stortingen moeten
gedaan worden ln geldspecie s, en om
den geteisterde die waarborg te geven,
draagt de titel, op de keerzijde den
tekst der voornaamste artikels der wet.
't Is dan ook dank aan die stellige ze
kerheid, waarbij de stortingen in geld
moeten gebeuren, dat de geteisterden
ondernemers hebben gevonden, om hun
huis of hoeve herop te bouwen.
De ondernemer had volle vertrouwen,
aangezien hij de zekerheid had dat de ge
teisterde het noodige geld zou optrek
ken, naarmate de bouw- of herstellings
werken vorderden.
Vertrouwend op die waarborg, vond
de aannemer dan ook vrij gemakkelijk
het noodig bankkrediet.
Kortom spijts den tragen gang der za
ken en de moeielijkheden welke de geteis -
terden werden aangedaan, koesterde
elkeen de hoop, dat er eindelijk een dag
zou komen, waarop aan al dat bespot
telijk geknoei een einde zou komen.
Nieuwe Wetregeling.
Doch zie, een nieuwe wetregeling doet
plots alle hoop naar een rechtmatige
eindoplossing gedeeltelijk in duigen val
len! In 1924 stemde het Parlement een
nieuwe wet, krachtens dewelke de titu
larissen van kleine vergoedingen voor
Oorlogsschade niet aan wederbeleg-
ging" onderworpen, geen nominatieven
titel meer zouden ontvangen, maar wel
een "obligatie aan toonder door
lotstrekkingen uitkeerbaar te beginnen
van 1936 en zich verdeelend op een tijd
perk van 30 jaren.
Die maatregel werd enkel getroffen
voor de schadevergoedingen niet aan
herbeleg onderworpen. De wetgever
maakte dus een klaar onderscheid tus-
schen schade aan wederbelegging en de
ze aan niet - herbeleg onderworpen. De
geteisterde, wiens huis en inboedel ver
nietigd waren, en zijn woning op dezelf
de plaats terug opbouwde, verkreeg dus
het noodige geld. Hij, die z'n huis niet
wenschte herop te bouwen, zich elders
ging huisvesten, enzt t.z. die niet her
belegde kreeg onmiddellijk geen geld,
maar enkel een titel later uitkeerbaar en
waarvoor hij 5 °/0 intrest ontving.
Nieuwe Omzendbrief.
In de maand Juni 1925 echter, ver
scheen een nieuwen Ministeriëlen Om
zendbrief, waarbij de geteisterden be
richt werd gegeven dat de Slaat zijne
uitbetalingen in geldspecie's radikaal
opschorste, zelfs voor wederbelegging.
en dat al de geteisterden hunne nomina-
tieve titels om te wisselen hadden tegen
titels aan toonder der Openbare Schuld,
enkel uitkeerbaar of betaalbaar tusschen
dit en 40 jaar en dit slechts vanaf 1936.
't Is te zeggen dat, - niettegenstaan
de de formeele verklaring der Wet,
de geteisterde, van welke kategorie ook,
geen geld meer kreeg en bijgevolg in de
volstrekte onmogelijkheid werd gesteld
aan de verplichtingen tegenover zijn on
dernemer nog te voldoen Deze titels aan
toonder vonden weinig of geen liefheb
bers tot overname. Niemand wou ze; ge
lukte men erin ze in eene Bank neer te
leggen, dan bekwam men ter nauwernood
50 hunner waarde.
Wij willen echter nog doen opmer
ken, dat sinds Maart 1925 (dus twee
maanden vóór het verschijnen van voor
melden Omzendbrief) de staat zijne uit
betalingen reeds had geschorst.
t Is tegen dezen onwettigen en on-
rechtmatigen Omzendbrief dat de geteis
terden uit al hunne krachten protest heb
ben aangeteekend en waarvan ze sinds
maanden de herintrekking vragen.
Bekomen beloften.
Naar aanleiding nu van het onderhoud
der afgevaardigden der Oorlogsgeteis
terden met den H' Minister Poullet wer
den hun volgende formeele beloften ge
daan
1) Dat het omwisselen van nominatie-
ve titels tegen titels aan toonder, slechts
uitkeerbaar binnen 10 jaar, niet meer
zou geeischt worden
2) Dat de geteisterden zouden voort
gaan met voorschotten te ontvangen op
hun huidige titels;
3) Dat de betalingen door de Spaarkas
zouden gebeuren zoowel voor uitgespro
ken vonnissen als voor deze welke nog
geen uitspraak verkregen
4) Dat deze stortingen niet als een
leening, maar wel als een betalingsaf
korting zouden beschouwd worden
5°) Dat de staat zijne betalingen niet
zou beperken tot beloop van 80 van
het bedrag van den titel, maar dat hij
ook de uitbetaling der overblijvende 20%
zou waarborgen.
6° Eindelijk dat deze uitbetalingen
zouden geschieden niet alléén ten voor-
deele der personen, welke over een be
paald inkomen beschikken, maar ten
voordeele van alle geteisterden, zonder
onderscheid.
Om nu tot eene bepaalde beslissing
enSvaste overeenkomst te geraken, zal er
eerlang eene tweede ontmoeting plaats
grijpen, waarvan we den uitslag tijdig
zullen mededeelen
In de gewone omstandigheden, wordt
in den akkergrond de stikstof van den
humus in ammoniak omgezet, en deze
ammoniak wordt dan door nitrifikatie in
nitraten veranderd. Wij hadden de gele
genheid dat in onze vorige bijdragen uit
een te doen.
In zekere omstandigheden, die we ver
der bepalen zullen, nemen een reeks te
genovergestelde verschijnselen plaats
nitraten worden tot nitrieten gereduceerd
(omgekeerde van geoxydeerd) en dikwijls
zelfs worden de nitrieten verder ontbon
den met ontwikkeling van vrije stikstof
welke verloren gaat. Het is aan die reeks
van reduceeringsverschijnselen dat men
den naam geeft van denitrifikatie.
Nitrifikatie geschiedt door tusschen
komst van bakteriën, Nitrosococcus en
Nitrobacter. De reduceering der nitraten
geschiedt ook door werking van deni
trifikatiebakteriën Hun getal schijnt zeer
groot te zijn en men vindt ze steeds in
den grond. Maar men is in de navor-
schingen nopens die mikroben zoo ver
niet gevorderd als in de studie der ande
re grondbakteriën en, hoewel sedert
veertig jaar veel werken aan dit vraag
stuk werden toegewijd, toch blijven vele
hunner biologische eigenschappen duis
tere punten.
De zaak is nochtans belangrijk: immers
het spreekt dat de landbouwer die er
groot voordeel bij heeft de nitrifikatie
te versnellen, er nut zou uit trekken zoo
hij wist in welke omstandigheden de de
nitrifikatie plaats grijpt en welke maat
regelen er kunnen genomen worden om
dit schadelijk verschijnsel te verhinderen.
De proeven van Gayon en Dupetit
(1882 1885) toonden dat er denitrifikatie-
bakteriën bestaan in de lucht zelf. Zoo
men aan de lucht bouillon blootstelt
waarin men nitraat heeft opgelost, dan
kan men door ontleding bestatigen dat
het vocht, dat troebel geworden is, kri
oelt van mikroben en dat het nitrieten
bevat.
Uit die spontaancultuur hebben
Gayon en Dupetit vier mikrobensoorten
afgezonderd aan dewelke de reduceering
toe te wijten is. Men vindt ook hetzelfde
reduceerend vermogen bij bakteriën wel
ke men in rioolwater aantreft, nl. Bacte
rium denitrificans A en B.
Ondervinding leert dat, indien de de-
nitrifikatiebakteriën in akkergrond steeds
te vinden zijn, ze hun werking weinig of
niet kunnen uitoefenen wanneer de grond
genoeg lucht en niet te veel water bevat.
Immers die bakteriën zijn aërobiën wan
neer lucht tegenwoordig is. t.t.z. dat ze
dan ademen, als ik me zoo uitdrukken
mag; als de lucht afwezig is of onvol
doenden toegang vindt, leven ze als
anaërobiën, t.t.z. dat ze de lucht kunnen
missen, maar dan nemen ze de zuurstof
der nitraten en vormen nitrieten. Deze
bakteriën zijn dus volgens de omstandig
heden aërobiën of anaërobiën. Het is
een eigenaardige eigenschap welke deze
bakteriën bezitten zich aldus maar de
omstandigheden te kunnen schikken. De
andere mikrobensoorten leven altijd 't
zij als aërobie, 't zij als anaërobie: de
eerste kunnen geen lucht derven, de an
dere hebben geen lucht noodig.
Men onthoude dus dat de denitrifika
tiebakteriën overal zijn, maar dat ze on
schadelijk zijn, als de lucht verversching
van den grond voldoende is, dus in los
sen grond: een grond wordt losser door
goede bewerking, kalking en, wat klei
grond betreft, door vermeerdering van
den humusvoorraad. Dat zijn dus de
middelen waarover de landbouwer be
schikt om de denitrifikatie te bestrijden.
Men bemerke echter dat het indelven
van overdrevene hoeveelheden verschen
stalmest, de nitrifikatie stil legt. De groo-
te hoeveelheden ingedolven organische
stof vertragen de oxydaties en het mid
den heeft een reduceerend vermogen.
Wanneer goed geteerde mest wordt aan
gewend, zijn geen reduceeringsverschijn
selen te vreezen en de nitrifikatie volgt
haren regelmatigen loop.
Hoe geschiedt de denitrifikatie? In
een eerste periode worden de nitraten in
nitrieten veranderd. Dit levert maar wei
nig nadeel op; immers wanneer de lucht-
verversching weer normaal wordt, wor
den de nitrieten weer in nitraten omge
zet. In een tweede periode grijpt de ont
wikkeling plaats van gasachtige stikstof
en deze gaat verloren.
Grimbert onderscheidt twee soorten
denitrifikatiebakteriën. De eerste bevat
de mikroben zooals Bacillus Pyocyaneus
die rechtstreeks de nitraten aantast en
tevens koolzuur afscheidt. In een oplos
sing van nitraten in peptoonwater scheidt
deze mikroob vrije stikstof af die gelijk is
aan de hoeveelheid stikstof van den ni
traat. Die soort mikroben zijn de echte
denitrifikatiebakteriën.
De tweede soort bevat de mikroben
die, zooals de Bacterium coli commune.
de nitraten niet verder dan in nitrieten
reduceeren. Indien tevens amidoverbin-
dingen tegenwoordig zijn, en organische
zuren, dan werkt het salpeterigzuur
(zuur der nitrieten) op deze amidoverbin-
dingen terug om vrije stikstof te ontwik
kelen. Die mikroben die aldus te werk
gaan noemt men onrechtstreeksche de
nitrifikatiebakteriën.
P. J. CLAUS,
Scheikundige.
De plaatselijke afdeelingen die
verlangen de toelage te genieten
voor het vieren van het aanstaan
de Sint Elooifeest dienen als naar
gewoonte hunnne aanvraag schrif-
telijk te doen aan het Bestuur der
Maatschappij. Deze aanvraag j
moet geteekend zijn door den
Voorzitter en een ander bestuurlid
der plaatselijke afdeeling zij moet
vermelden tot welk doel de toela
ge zal gebruikt worden de aan
vraag moet in onze bureelen, Bra
bantstraat, 53, toegekomen zijn
ten laatste op 15 November a. s.
Dees jaar mag iedere afdeeling
naar goeddunken over de toelage j
beschikken mits het doeleinde door J
het Bestuur der Maatschappij
goedgekeurd zij. Nochtans we ra-
den aan van zooveel mogelijk nut-
tige voorwerpen te koopen 't zij
dat deze de eigendom blijven der
maatschappelijke Vereeniging, 'tzij
dat ze tusschen de leden afgelot
worden.
Wij steunen er nogmaals op dat
iedere aanvraag moet gedaan wor- 1
den zooals hierboven vermeld.
Geene afwijkingen of verontschul
digingen zullen tellen aanvragen
niet behoorlijk gedaan zullen zon- J dat kan gebruikt worden, zelfs mag
der gevolg blijven. j dit briefje uitgeknipt, en na invul-
fot gemak der schrijvers geven ling en onderteekening, ons terug-
we hieronder het model van brief gestuurd worden.
De plaatselijke afdeeling van
der Landbouwvereeniging Redt U Zeiven, verlangt de toelage van
1 c/°° °P het zakencijfer, voor het vieren van den feestdag van Sint
Elooi, te genieten.
De toelage zal besteed worden als volgt
ongeveerper honderd tot het bekostigen der H. Mis en van
het^avondmaalon9eveer per honderd tot het aankoopen
van die zullen (1) het eigendom blijven der
verlot worden tusschen
vereeniging.
de leden.
Voor de Plaatselijke Afdeeling
Een Bestuurlid, De Voorzitter,
(1) Doorhalen volgens de omstandigheden.
Wij herinneren aan al de leden dat het plicht is van ieder land
bouwer St Elooifeest te vieren 1 als patroon der boeren, 2°) als pa
troon der maatschappij Redt U Zeiven.
VIERT SINT ELOOÏ
De rogge (Secale cereale) bekleedt, na
de tarwe als broodgraan, de eerste plaats
voor de menschenvoeding in Europa.
Als cultuurgewas is ze veel jonger dan
de tarwehare eerste goede beschrijving
vindt men bij Plinius, die haar aan den
zuidelijken voet der Alpen zag groeien.
I en huidigen dage wordt ze zeer geteeld
in d^ bergachtige en zandachtige streken
van Frankrijk, en van België, in 't Noor
den van Duitschland, in Zweden, Polen
en Rusland. Zij heeft een groot weer
standsvermogen en kan in zeer arme, zelf
onvruchtbare gronden gedijen. Zij weer
staat beter dan de andere graangewas
sen aan slechte grassen en onkruiden en
rijpt tamelijk vroeg zoodat de grond
nooit volledig uitgedroogd is: ook teelt
men ze in die streken waar de tarwe niet
ten volle kan rijpen.
In de gronden die voor rogge goed
passen, moet zij niet onderdoen voor
tarwe voor wat de graanopbrengst be
treft en geeft integendeel grootere stroo
opbrengsten; voor gelijke opbrengst put
rogge de grond min uit dan tarwet hare
opbrengst is altijd beter verzekerd dan
die van de tarwe omdat ze min onderhe
vig is aan ziekten en beter weerstand
bieden kan aan droge Zomers.
Daar zij in de lichte gronden met zeer
goed gevolg kan verbouwd worden, mag
zij er aanzien worden als het eenige
broodgraan. In den laatsten tijd zijn
de gemiddelde opbrengsten per Ha
dank zij hulpmeststoffen en de mogelijk
heid om nu zaaizaad te bekomen van
meer voortbrengende variëteiten be
langrijk gestegen.
De rogge is van al onze granen het
best tegen strenge winters bestand en
lijdt hiervan minder dan van minder
strenge vorst. Droge vorst schaadt haar
zelfs in veel noordelijker streken niet.
Rogge blijft bij ons het graan voor de
lichte gronden en gaat veel beter op za
velgrond dan op zware klei, waarop zij
dikwijls veel van opvriezen en uitwin-
teren te lijden heeft.
De geteelde rogge telt betrekkelijk
weinig variëten. Daarbij komt nog dat
hunne eigenschappen dikwijls weinig
uiteenloopen en gewoonlijk niet te be
stendigen zijn. De kruisbestuiving die bij
rogge zoo goed als regel is, is aan dit
alles niet vreemd en zet ons ook in de
onmogelijkheid goed omschreven rog-
gevariëteiten geruimen tijd naast elkan
der te verbouwen. Als voornaamste
variëteitskenmerken, die ons de soorten
uit elkander doen onderscheiden,noemen
wij de lengte en stevigheid van 't stroo,
de bouw der aren, de hoeveelheid en de
hoedanigheid der korrels, de wijze van
uitstoelen en het weerstandsvermogen
tegen schadelijke invloeden.
Uit het feit dat rogge voor haren
groei min water noodig heeft dan tarwe,
mag men afleiden dat zij voor hare ont
wikkeling niet zooveel warmte noodig
heeft zij ontkiemt reeds bij een eenigs-
zins lagere temperatuur en bij denzelfden
warmtegraad heeft de ontkieming iets
sneller plaats. In dezelfde streek als tar
we geteeld, ontwikkelt zij zich des voor-
jaars vroeger en is bijgevolg gewoonlijk
een veertien dagen eerder rijp ln stre
ken met een vochtig klimaat of op een
vochtigen bodem (kleigronden) stoelt de
rogge meer uit dan in een droog klimaat
of op een drogen grond. Dit meerdere
uitstoelen geeft wel een grootere op
brengst aan stroo, maar niet zelden een
geringere opbrengst aan graan en heeft
een later opschieten, bloeien en rijpwor-
den ten gevolge. Rogge kan wel tegen
een ruw klimaat of ruw en koud weder,
als het maar niet te vochtig is tarwe
daarentegen houdt onder zulke omstan
digheden het langst stand als lucht en
grond niet te droog zijn.
De plaats die de rogge bekleedt in de
vruchtopvolging is zeer verschillend,
al naar de gewassen die de landbouwer
meer verbouwt. In de zwaardere gron
den kan ze bijna op alle gewassen vol
gen op de lichtere is men in de keuze
der voorvrucht zeer beperkt hier zal
zij 't best volgen op aardappels of haver
of op een stoppelgewas, zooals spurrie
en herfstknollen. Op de allerslechtste
gronden zaait men haar best in een op
zettelijk daarvoor geteelde groenbemes-
ting met vlinderbloemige planten. Toch
kan men in zwaardere gronden de rogge
ook op vlinderbloemige gewassen of
eigenlijke peulvruchten laten volgen,
ook wel op aardappelen of op haver.
Als navrucht houde men steeds 't vol
gende in acht op rogge kan op lichten
grond wel 'n keer rogge volgen. Liefst
teelt men daar na rogge, aardappels, ha
ver en in enkele gevallen boekweit,doch
de laatste alleen op de allerlichtste gron
den (Kempen) terwijl ook hier de boek
weitteelt steeds meer wordt ingekrom
pen.
Als bijzonderste roggesoorten hebben
wij hier in ons landhet oude verloopen
inlandsch koren doorgaans Russische,
Pruisische rogge, enz. genaamd naar de
streek van herkomst de verbeterde
inlandsche soorten, als Eekloosche en
Waereghemsche rogge en als vreemde
ingevoerde soorten, vooral Buhlendor-
fer- en Petkus-rogge.
Over de oude verloopen soorten kun
nen wij weinig zeggen niemand weet
waar ze vandaan komen. Vermits de fac
tor herkomst van 't allergrootste
belang is in zake graan veredeling, moe
ten wij zonder langer wachten die varië
teiten prijs geven. Wanneer onze land
bouwers die verloopen soorten blijven
bebouwen zullen zij er nooit toekomen
de opbrengsten met verbeterde zaaigra
nen te evenaren. Vermits wij nu geroe
pen zijn onze graanvelden meer te doen
opbrengen, moeten wij een andere rich
ting inslaan nl, van eene bepaalde goed
gekende soort vertrekken en die soort
dan veredelen. En dat kunnen wij alleen
wanneer wij onze verbeterde inlandsche
zaaigranen onder de hand nemen wij
bedoelen Eekloosche en Waereghem-
sche rogge, die geroepen zijn om alle
andere roggesoorten te vervangen Dat
wil nu geenszins zeggen dat wij daarom
Petkus en Buhlendorfer moeten van
kant laten beide soorten zijn voorzeker
zeer goed i. a. w. brengen veel op en
weerstaan goed aan ziekten en allerlei
schadelijke invloeden.
Is men in zware gronden, dan kunnen
wij de twee laatst genoemde vreemde
soorten niet genoeg aanbevelen, doch
vergeten wij hier niet de groote levens
regel die zegt dat Alle levende wezens
zich inrichten en hoeven in te richten in
het midden waaruit ze zijn voortgeko
men, i. a. w. wanneer men vreemde
soorten uit hun midden biengt (d. i. als
wij ze invoeren) dan moeten die onver
mijdelijk verloopen En een soort die
verloopt is een soort die weinig op
brengt 1!..
Petkus en Buhlendorfer verkeeren nu
in dit geval. Onze boeren weten dat
maar al te goed vermits de opbrengsten
na 2 - 3 jaren sterk verminderen Hoe
kan het dan ook anders Toch mogen
onze landbouwers die vreemde soorten
blijven verbouwen op voorwaarde dik
wijls van zaaigraan te vernieuwen en
hunne velden aan een strenge selectie te
onderwerpen dan alleen zullen zij over-
prachtige uitslagen bekomen, immers
vergeten wij hier aan toe te voegen dat
Petkus zware bemestingen heel goed
kan verdragen en dus bijgevolg uitmun
ten kan om de stevigheid van zijn stroo
een eigenschap van 't allergrootste be
lang om de ziekten uit de graanvelden
te weren en van groot belang voor het
pikken met de machine.
Wat dan eindelijk gezegd over de
Eekloosche en Waereghemsche rogge?
In lichte gronden en voor kleine land
bouwers kunnen die roggesoorten niet
genoeg aangeprezen worden. Toch weze
men voorzichtig in t bemesten vooral
fosfoor- en potaschbemesting verzorgen
om t legeren te vermijden en de stevig
heid van t stroo met flink gevormde
aren te bevorderen. Men zaai hier 't
liefst met de machines om de planten ge
noeg te laten struiken en over genoeg
licht en lucht te laten beschikken De
opbrengst aan granen en aan stroo zal
dan bijzonder groot zijn aan de voor
uitstrevende landbouwers nu dien raad
te volgen.
L. MORTELMANS.
Indien onze landbouwers tot een
ruim toepassen der kunstmeststoffen
zijn overgegaan, geschieden deze toe
passingen niet altijd oordeelkundig
genoeg. Zoo hebben vooruitzettin
gen, welke noch op wetenschap noch
op ervaring steunden, hun het aan
wenden van stikstofmeststoffen bij het
zaaien der wintergranen doen ver-
waarloozen. Rogge en tarwe echter
nemen de helft, zoo niet de twee der
den op der stikstof die ze noodig
hebben, voor het einde der maand
Maart. In deze behoefte zullen wij
moeten voorzien en wel met een stik
stofmeststof waarvan de stikstof on
veranderd kan worden benuttigd.
Hierom is bij het zaaien het toepas
sen voor de wintergranen van 150
tot 200 kg. Sodanitraat van Chili een
volstrekte noodzakelijkheid.
De beruchte Fiskale Amnestie, naar
mate haar absolutie datum van 1 No
vember a. s. meer en meer nadert,schijnt
eene beroering in de landbouwmiddens
teweeg te brengen.
Elkeen weet waarover het gaat de
belastingsschuldigen, die zich aan zekere
belastingen onttrokken hebben, kunnen,
mits een volmaakt berouw te verwek
ken (d. i. mits zich in regel te stellen),
vergiffenis bekomen hunner bedreven
fiskale doodzonden, zonder straffen of
boeten op te loopen op voorwaarde dat
ze zich uiterlijk vóór 1 November aan
staande rechtzinnig en openhartig uit-
biechten aan Meneer Fiskus ofte belas
tingontvanger.
Het schijnt echter dat voor wat "ver
doken overdrachttaksen betreft er
nog vele boerkens met een zwart en erg
beladen geweten blijven loopen. De
overdrachttaks bestaat hierin, dat
bij eiken verkoop °of verhandeling van
koopwaren of dieren een taks van 1 per
honderd moet betaald worden, bij mid
del van bijzondere zegels, welke op de
facturen worden geplakt.
De fiskus t akkoord met de landbouw
organisatie^ heeft voor wat den land
bouw betreft een forfaitaire overeen
komst gesloten en verscheidene bare-
ma's werden vastgesteld volgens de
categorie in dewelke de landbouwer is
geklasseerd.
Barema I, toepasselijk op de Melk
boeren (omgeving der steden, betalen
48 frank per melkkoe.
Barema II, toepasselijk op de Land
bouwers-kweekers (dus de groote al
gemeenheid der boeren) die meer dan 5
hectaren verbouwen zullen 10 frank per
hectaar betalen die van minder dan
5 hectaren betalen 5 frank per hectaar.
Barema III, toepasselijk op dezen die
uitsluitend vetten op weilanden
Deze zullen betalen
a 75 fr. per hectare, indien hunne vet
wei len gelegen zijn in t Hageland, de
Kempen of de Ardennen
bi 120 fr, per hectare, indien hunne
vetweiden gelegen zijn in andere, dan
voormelde landbouwstreken.
Wat moet er nu gedaan worden om
zich in orde te stellen
De opgelegde formaliteiten zijn zeer
eenvoudig Men vrage een formulier aan
den heer Ontvanger der Belastingen, die
ze kosteloos ter uwer beschikking houdt.
Hierop moeten volgende inlichtingen
door den belanghebbende ingevuld
worden
a) Naam, voornamen en woonst van
den aangever
mm oem
I
Ingezonden.