Bijvoegsel aan De Koornbloem van 20 December 1925 Nr 364 Hoenderkweek Paul Krüger Kweek van de Sericht Hat Avondmaal der Twaalf Apostelen Artisjok I In ons vorig artikel zagen we reeds, dat het hoederhok om goed te zijn, moet droogte, warmte, frissche lucht en licht verschaffen aan de dieren, daarenboven moet het ook ruim genoeg zijn. Iedere hen zou moeten minstens over 20 cm. ruststok beschikken en de ruststokken zouden moeten 50 cm. van eikaar. ver wijderd zijn. Het is zeer aan te prijzen geen al te i groot getal dieren ia hetzelfde hok te j doen verblijven, zulks om gemakkelijker 1 de ziekten te vermijden en om in geval van ziekte, die degelijk te kunnen be- j strijden. Het ware zeer geraadzaam aan elk 50 a 60 hennen een hok te verschaf fen. Om goed te zijn hoeven we dus 1 voor 50 hennen eene lengte van 2 60 m. i op 2 m. breedte, eene hoogte van 1,75 m. i tot 2 m. is voldoende. Een oud gebruik dat men ongelukkig nog heel veel aantreft en dat nochtans ten zeerste is af te raden, zijn de ronde, dunne zitstokken die laddergewijze zijn vast genageld. Op te dunne zitstokken kunnen de dieren moeilijk blijven zitten, daar ze zich moeilijk kunnen in evenwicht hou den. Zoo de stokken niet op gelijke hoogte zijn aangebracht, willen al de die ren op de hoogte gaan zitten, vandaar dagelijkschen strijd om de liefste plaats, op die stokken zitten dan gewoonlijk te veel hennen t welk wel eens braak ten gevolge heeft.-Voor ruststokken neme men fijogeschaafde planken van 2 tot 2 1/2 cm. dik en 5 a 7 cm. breed, die stokken mogen niet vastgenageld zijn opdat ze gemakkelijk zouden kunnen worden uiteengenomen en gereinigd. Men plaatse op 50 a 70 cm. hoogte twee dwarshouten van Sa 10cm. breed te en 2 a 2 1/2 cm. dikte. Uit die dwars houten zaagt men op 50 cm. afstand de noodige ruimte om er de eigenlijke zit stokken te kunnen inbrengen, zoo kan men zich een hok verschaffen dat ge makkelijk is uiteen te nemen, iets wat voor reiniging van hok en materiaal ten'zeerste noodzakelijk is. Hokken welke opgemaakt zijn in steen, verdienen de voorkeur tegen hou ten hokken. Men zorg er voor dat de vloer ondoordringbaar zij, en dat de wanden tot op één meter hoogte gece menteerd zijn, het overige zal men plak ken en de zoldering ook goed dicht maken. Het zoo gemaakte hok, dat dan we- lijksch gereinigd wordt en 4 a 5 maal 's jaars gewit mag als een goed hok worden aangegeven. Vergeten we nu niet dat reinheid een hoofdvereischte is "om goede resultaten in den hoender- kweek te bekomen, Het beloop Het hoeft zeker weinig betoog, dat het getal dieren moet geregeld zijn, naar de ter hunner beschikking staande opper vlakte. In goede voorwaarden mag het getal dieren 300 per hectare bedragen. Door sommige kweekers wordt het getal ver dubbeld, doch dan zorgen die er ook voor, dat in zake verzorging, reinheid en gezondhouding, al het mogelijke ge daan wordt. Gronden die d-Joog zijn, naar het Zui den afhellen, en die door hooge hoo rnen of gebouwen tegen gure winden en heete zonnestralen beschut zijn, mogen als de beste aanzien worden. Is de grond j waarover men beschikt te nat en te koud dan zal men hem verbeteren door eene goede draaineering. Ten einde tot een goede opbrengst te te komen en deze te bestendigen, moe ten de hennen over eene drooge en ruime plaats kunnen beschikken om er de koude en natte dagen te kunnen in doorbrengen. Men prente zich goed in 't hoofd dat koude en natte pooten ten nadeeligste werken op de eiervoort- brengst. Wij die af te rekenen hebben met een vochtig klimaat, zullen er dus moeten goed voor zorgen dat de dieren warme en drooge pooten hebben. Daar om stelle men in hun bereik een aftrek, wagenhuis of iets dergelijks dat goed is, men zorge er voor dat de vloer ervan bedekt zij met eene goede laag gekapt stroo, kaf, drooge bladeren, turf en zand Voeding Evenals de voedingsleer voor den landbouwer eene onontbeerlijke weten schap is om vee, zwijnen of anderen kweek doelmatig te kunnen uitbaten, is het ook een hoofdvereischte de voedings leer grondig te kennen in zake hoender teelt. We zullen daarover niet uitwijden en hier enkel eenige soorten voeder bon dig behandelen. Doch nemen we eerst in overweging dat groeiende kiekskens in hun rantsoen veel minerale bestand- deelen moeten vinden om een kloek ge stel te kunnen onwikkelen, dat het veel eiwitstoffen moet bevatten om bloed, spieren en pluimen te vormen, dat het goed voorzien weze van vet en koolhy draten om veel kracht en lichaamswarm te voort te brengen. Ruivende hoenders vragen eiwitrijke voeders, omdat ze eiwitrijke pluimen moeten voortbrengen. Van leghoenders vragen we veel eieren, men geve dus veel eiwitstof tot vorming van het ei en kalkstof voor de schaalvorming. Onder de verschillende voeders heb ben we Maïs een beste voedingsmiddel, dat gezien zijn prijs, zeer goed en met veel voordeel kan gegeven worden. Tarwe is ook een beste voeder voor leghennen en groeiende kiekens. Haver zeer geschikt tot het onder- Ik heb de twaalf Apostelen gezien, de Apostelen alle Twaalf heb ik gezien. Ik heb ze zien eten. Smakelijk, deugde lijk, gezapig eten, en harten, degelijk, goed-in God drinken. Zij waren, alle twaalf, naast elkaar gezeten, de beenen grondvast onder de tafel, de lange tafel die Leonardo da Vinei te Milaan op een muur heeft geschilderd. Maar 't waren Vlaamsche apostelen, lijk onze primitie ven ze zagen glad geschoren, met tani ge koppen, de o'ogen stijf en steil daarin geplant, Gothieke koppen. En gezamen lijk waren de apostelen plus minus 840 jaren oud Uit meer dan honderd kweekeliogen van het ouderlingen-gesticht, waren zij, de twaalf braafste, oppassendste, meest orde- en tuchtlievende ouwe jongens, uitgekipt, uitverkoren en uitgelezen om vanavond plaats te nemen aan den tradi- tioneelen disch, die de hearen bestuurle den van het Sint-Julianus-gasthuis deze dapperen ter eere alle jaren dezen dag inrichten. Twaalf maanden lang wordt er over gesproken de eerzucht om de braafste onder de braven te zijn wordt er 't heele jaar door geprikkeld. Als een verre droom, als een zonnig perspectief, als een glansrijk visioen praalt in hun verbeelding de avond van Witten Don derdag herinnering aan het Laatste Avondmaal, door Christus zijn Aposte len aangeboden. Het is de oude zede, waarvan de oor sprong in den nacht der tijden wortelt en hier algemeen bekend als de Pelgrims tafel 't Gebeurt in een lange lage zaal, waar men diep ten einde een altaar bemerkt met Onze Lieve Vrouw de muren zijn behangen met oude schilderijen, waar godsdienstige onderwerpen op afge beeld zijnaan de lage zolderbalken han gen luchters, met petroleumlampen, die een rijkelijk gedekte tafel verlichten. Op die tafel, zoo lang als de lange zaal haast, een weelde van kostelijke appetijtelijke dingen winterradijskens, eieren in room geklopt, aspefgiën, rijstpuddings, frika dellen, erwtjes, kabeljauw, rog, kleine vischjes, sneetjes rooden beet, worteltjes, taartjes, gebak in alle vormen, suiker goed, koekskens, enz., enz. En tusschen die schotels, opgesierd met kers, fleuren bloempotten met bloeiende bloemen, en kandalabers dragen vlammende kaar sen, die een zacht licht over alles gieten. En te midden van al die vettigheid dezer aarde praalt een Nood Gods, een keurig beeldhouwwerk, in boter. Om van te watertanden. 't Heeft er niet stil gestaan, van dezen morgen af heeft de loop van t volk niet afgehouden een ieder wil de Pelgrims tafel gaan kijken en genieten met oogen van al de spijzen die heden avond groo- tendeels in de uitverkoren magen der uitverkoren twaalf zouden verdwijnen. De bestuursleden hebben het maar wat druk. Zij staan met zorgelijke ge zichten in de voorkamer, de zgn. Beiaard de bezoekers af te wachten, en rinkelen met de geldschaal, de caritaat waar het centen en nikkeltjes in regent. En daar komen, van heinde en verre, be zoekers toegestroomd om al het heer lijke te aanschouwen. Volksvrouwen, belast en beladen met zuigelingen, man nen met ongeschoren gezichten die naar de tafels scheeloogen, kwajongens met heele benden, die o zoo gaarne hun vin ger even tegen de boter of in die rijst- pap zouden steken, gichelende meiden, ■vriendelijk-glimlachende rijke dames, fa- miljes die van dezen goddelijken lente dag een feestdag maken, ja zelfs garde- vils loopen de tafel voorbij, en tong- smekkend werpen zij begeerige blikken naar het Kanaan, waar zij niet ingaan zullen. Tantalus leed geen erger tempta- cie dan al deze, over gullen appetijt be schikkende menschen. Maar de plechtigheid, het groote moment was vanavond. Voor halfacht klokslag was het aan gezegd, en de twaalf gasten waren er ook, strijdvaardig, met gezichten als ge slepen messen en oogen die een muur doorboord hadden. Ik ben de éénige toeschouwer geweest van het voorspel. Dat gebeurde op een houden der gezondheid. De harde bast kan soms den slokdarm kwetsen, daarom geve men liefst gebroken of gekiemde haver. Gerst beste voeder voor kiekens te vetten. Men geve hem ook geweekt of gekookt. Rogge Heeft harde basten, is moeilijk verteerbaar, dus weing aaa te raden. Rijst is rijk aan koolhydraten, bevat weinig eiwit en minerale stoffen, kost te duur, men geve hem aan kleine kieken- tjes als afwisseling Gierst of kanariezaad is voor jonge j diertjes een goed voeder, doch kost te duur. Kempzaad een beste voeder dat tot eierleggen aanhitst, doch men voedere het slechts van tijd tot tijd. De volgende maal geven we een klein overzicht van de nijverheidspro- dukten die als kiekenvoeder in aanmer king komen. ('t Vervolgt). Het Hoofdbestuur van het Algemeen Vlaamsch Hoogstudentenverbond te Gent, heeft de honderdste verjaring van de geboorte van den grooten staatsman uit Dietschen bloede, Paul KRÜGER, herdacht op 15 Dec. KRUGER, laatste staatspresident van de Zuidafrikaansche Unie, is voor ons Vlamingen een onvergetelijke figuur. Hij heeft het Afrikaansche volk aan eengesmeed en aan de verbaasde wereld getoond wat een klomje menschen van Dietschen stam kan opofferen als het hun vrijheid geldt. Overmand door een overmachtigen vijand moest het heldaf- tige Boeren - volk-het onderspit del ven. Koningin Wilhelmina van Neder land zond de Gelderland om Presi dent KRUGER naar Nederland over te brengen. Het oorlogschip, door den Zuidafrikaanschen dichter Jan Celliers het stukkie van Nederland genoemd, haalde aldus den grooten man van onder de handen der Engelschen weg. KRU GER stierf dan ook in ballingschap. Overal werd hij herdacht in Neder land te Rotterdam, Amsterdam, 's-Gravenhage, Arnhem, Haarlem, Ut recht, Leeuwarden, Deventer, enz. Het Vlaamsche Volk mocht in dezen niet overschillig blijven. Daarom werden door het A. V. H. V. een paar Krüger- avonden ingericht, nl. te Gent en te Leu ven. Niemand minder dan den beer K. E. Oudendijk, Luitenant Kolonel der Artil lerie uit 's-Gravenhage hebben wij be reid gevonden op deze beide feestdagen het woord te voeren. koertje achter de eetzaal. Het was sche mer donker. Tegen een diepblauwen, heerlijken avondhemel, vlekkeloos als de mantel van Maria, teekenden zich de donkere silhouetten der achtergevels af, de oude Gothieke kapel, zwart als een ets. En daar stonden in een groepje, zon der éen woord te spreken, de Twaalf Apostelen te wachten, De Apostelen die straks gingen eten. Die twaalf stakkers in hun grauw complet, het gestichtsklak- je netjes op den ouden kop geplakt, alle maal om de zeventig oud. En al die oogen loerden naar het deurtje, dat sef fens moest opengaan, en waar wondere dingen moesten gebeuren. t Werd al donkerder. En die twaalf strakke schimmen stonden onbeweeglijk als beelden van honger. Een der heeren van 't bestuur trad vooruit en zei Gasten, allemaal op een rij, nie waar Het klein gerij vooruit... ge gaat ordelijk naar binnen, achter uwen stoel staan, We lezen 'nen vader-ons, en dan... vooruit 1 't Was een heele beweging. Men roept op den burgemeester een heele kleine schrale, die ievers in een hoekje verstoken stond, en niet begeerig scheen aan 't hoofd van de bent op te trekken. Een zware, met dikken buik, lachachtig gezicht, riep gulAllee, burgemee- sterke, jongen, 't zal ons smaken, geenen tijd verloren En, één voor één, met strenge, strak ke gezichten, stapte de Twaalf Aposte len door het kleine deurke, waarin eens de volle klaarte van de feestelijke zaal op hunne knikkers viel. Er waren een dertigtal toeschouwers, die vast-besloten post hadden gevat op banken tegenover de ouderlingen. Van daar werden deze met aandacht bekeken, nagespeurd on derzocht en geen enkel van hun gebaren ontsnapte aan de nieuwsgierigen. Zij stonden stokstijf achter hun stoe len, en de baardelooze koppen waren onbeweeglijk. De oogen ietwat bedeesd terneergeslagen, verslonden als 't ware de borden, maar ik ben niet zeker of zij iets gezien hebben de mannen waren inwedig bezig, en vervreemd door de (vervolg en slot) Alvorens hiermede voort te gaan noem ik het een verheugend feit dat we, hier en daar, reeds stemmen hooren op gaan tegen het overtollig leggen van be lastingen. Het hoofdartikel van De Koornbloem was er over veertien da gen aan gewijd en beviel me uitermate in den Gemeenteraad van Aalst gehou den op Maandag laatstleden hoorde ik dezelfde klok er tegen en inderdaad zou men niet zeggen dat de belastingen gestort worden in een vat zonder bo dem, hoe meer wij lastenbetalers er in brengen hoe meer er uitgegeven wordt. Waar leidt dat heenBelastingen op gevels, kamers, bijgangen, velo s, karren, honden, huizen, landen, hekkens, poor ten, koop, verkoop, titels, obligatie s, spaarboekjes, erfenissen enz. enz. We vragen ons waarlijk af of we nog iets kunnen verrichten, aanraken, koopen of verkoopen zonder dat staat, provincie en gemeente ons geld uit den zak halen. Be lastingen op cinema s, theaters, bals, drank, eten en wat weet ik al. Nu spreken ze weer van de lasten op bier en tabak wijnen enz. te verhoogen. En hoe meer we afdoppen hoe meer schuld er is. Men hoort niet anders als van leeningen in binnen- en buitenland en 't schoonste van al ze schijnen de red ding te zoeken in tleenen van geld. Wie houdt men voor den aap? Kan iemand die in slechte zaken zit zich uit den nood helpen met geld te leenen? Me dunkt dat hij zich hierdoor nog dieper in de schuld steekt ten ware hij zinnens ware niets terug te geven en bankroet te gaan. Doch genoeg hierover en terug naar den kweek van de artisjok. De zwakke scheuten die van geen wortels voorzien zijn en men nochtans wenscht te benuttigen, plant men in pot ten van 10 tot 12 centimeter. Om het in wortelen te bevoordeeligen houdt men ze in een frissche plaats en plant ze in de maand Juni uit. Tijdens den Zomer ont wikkelen er zich soms scheuten aan de moederplantendeze kan men in Augus tus - September afnemen, ze in potten zetten van 12 tot 15 centimeteren over winteren onder koud glas. Deze scheu ten geven meest altijd de beste uitslagen ze hebben zich reeds voor den Winter ingeworteld, hernemen van in de vroeg ste Lente en geven een opbrengst in de maand Juni. Deze geplant in Mei geven slechts hun opbrengst in September en 't gebeurt niet zelden, wanneer ze door de herplanting wat veel geleden hebben, dat men er slechts het jaar er opvolgen de kan van oogsten. De vermenigvuldiging door wortel scheuten is bovendien nog te verkiezen omdat ze de variëteit onverbasterd met al haar hoedanigheden en gebreken te ruggeeft. Dit is niet het geval met de vermenigvuldiging door zaad en deze wordt alleenlijk toegepast om nieuwe variëteiten te bekomen. De gewone va riëteiten door zaad vermenigvuldigd brengen weinig op doordat ze te laat bloeien. Een groot getal planten bezitten bovendien stekelige schubben die ze eer aan de wilde plant doen gelijken. Voor hoveniers die over geen glas beschikken en ia vollen grond zaaien moeten is het geraadzaam te wachten tot in de maand Mei. Men zaait in bes jes van 2 tot 3 zaden en op een afstand van 80 centimeter tot 1 meter in en tus schen de rijen. Op de rij waar men zaait en op een breedte en diepte van 20 tot 25 centimeter bereidt men den grond met hem te mengen met kompostaarde of geziften straatmest. Deze welke over glas beschikken en een hovenier, dien naam waardig.ontbreekt dit niet, kunnen zaaien van in de maand Februari in pot ten van IC centimeter, waarin ze drie zaden leggen. Deze potten plaatst men in een koude of gematigde kas.op broei- of in koude bakken onder raam. Men bewaart alleen de sterkste scheut en men tracht ze stilaan aan de buitenlucht te gewennen door 't luchten en afnemen der ramen. In het vorig artikel heb ik reeds de eischen opgesomd welke deze plant stelt. Ik zal dus sluiten met de beste variëteiten op te geven. Deze zijnde groote dikke artisjok van Laon de meest gekweekt in ons land, tamelijk winterhard, bloem- hoofdjes met uitgespreide schubben, en veelopbrengend: de vroege violetachtige j artisjok zooals haar naam het zegt een I vroege variëteit. De bloemhoofdjes er van worden rauw geëten met pepersaus en dit van als ze den helft hunner ont wikkeling bekomen hebbende artisjok camus van Bretagne is ook tamelijk vroeg, geeft ronde, dikke bloemhoofdjes. met groene schubben, bruinachtig of vi oletkleurig op de boorden. Verders nog die van Provence en de doorlevende. L. HAEMS, Landbouwvoordrachtgever. om zeldzame plechtigheid, schuchter ook door al die oogen op hen gevestigd. Opeens rammelde iemand een Vader ons af. Toen een druk bewegen van stoelen, en zij voegden hun beenen onder tafel. Hier en daar kuchte er een, verle gen, een enkele durfde dievelings opzij kijken, naar 't gebaar van zijn gebuur, en het zware kunststuk om de servet te binden begon. Dat ging inderdaad niet gemakkelijk. Zoo sierlijk hoog was dat blanke ding ineengewerkt dat prijkte boven op hun telloor, en zij wisten maar half wat dat beteekenen moest. Zij loerden eens naar malkaar, merkten hoe dat in zijn werk ging, en probeerden het dan ook achter hun hoofd, draaiden de twee uiteinden in een knoop als een das, en keerde 't heele spel naar voren. Klaar. Eene diepe zucht... Daar stonden twee heeren in feest-kleedij achter de ouderlingen, en die hadden maar werk om hen te bedie nen 't waren tafelknechten, en vol eer bied werd hun gewichtig werk door de gasten gevolgd. Op ieder bord lag een fijn gebak, en nu met vork en mes ge werkt om dat klein te krijgen. Steil ston den de oogen in de hoofden, en geen keek van zjjn bord op. Met regelmatige steken in de eetbaarheid ging het avond maal aan gang. Een groote ernst heersch- te door de zaal, en geen gerucht werd gehoord. 't Was een stil smakken en zuigen, een kauwen en knabbelen, een geborrel van klokkende flesschen die 't bier in kleine glaaskens goten... En aldoor die oogen van de toe schouwers, die zichtbaar medeleefden met die rustig zich te goed doende peekens. Zachtjes aan begon een zekere tevre denheid, een stil monkelende voldoe ning op de gezichten merkbaar te wor den. Er was er een die zijn glanzenden bol even moest afvegen. Een andere verslikte zich, en hoestte wat. Maar 't smaakte terdeeg. Dat duurde zoowat een anderhalf uur. En 't publiek werd het verheugende schouwspel niet moe. Een Engelsche familie had post De Bond der Vlaamsche Tuinbouw- leeraars heeft de eer ter kennis te bren gen van de belanghebbenden, dat hij besloten heeft van af 1 Januari 1926, een zelfstandig maandelijksch vakblad De Tuinbouwkronijk prijs 8 fr. per jaar, uit te geven Dit blad, het officieel orgaan der Tuin- bouwleeraars, zal door de beste vak mannen opgesteld worden en nuttige wenken aan allen geven. Men kan zich abonneeren op alle postbureelen en aan het Beheer, Leu- venscbe straat, 63, Vilvoorde. gevat aan een tafeleind, en "Oh yes' indeed, very fine klonk het af en toe Dikke Vlaamsche koppen stonden glun- J der alles op te nemen, en twee garde- vils vonden dat het goed moest zjjn... Eindelijk loste een der apostelen een woord. Pol, riep hij leuk tot een van zijn kamaraden aan 't ander eind der tafel, hoe is 't Wel goed, Jan. As 't au mor wel bekomt. Hij is er weeral binnen, jongen. En de aangesgrokene verhief zijn glas, en dronk op de gezondheid van een nonnetje over hem, aat ook was komen kijken. We meugen toch al eens iets zeg gen, hè heeren Zég gij maar, jongen, ik zal drin ken... Een stilte. Opeens dezelfde weer Pol, hoe is 't Stillekens aan, jongen, 'k heb een bitje keurts... De bel rinkelde. Jongens, we gaan 'nen Vaders-ons lezen, 't is uit, zulle. Groote mummeling van weesgegroe ten, een laatste flesch borrelt uit, de toe schouwers trekken af, de geldschaal ram melt, en nadat de Apostels papieren zakken gevuld hebben met nagerecht, en al proestend en niezend zjjn opgestaan, begint de aftocht. Ze zien er glanzend uit. De oogen zijn grooter geworden, en schijnen scheef in 't hoofd te staan. Eén trekkebeent, en is goedlachsch. De heele kudde staat buiten in 't don kere oude straatje. Gedwee, op rang, twee aan twee, trekken zij door de Stoofstraat, het Heilig Geeststraatje en de Vrijdagsche markt... 't Was éérste klas, zulle, hoor ik er een zeggen. Ze zullen zwaar slapen vannacht, de Twaalf Apostelen. Emmanuël De Bom. (Uit Heldere Gezichten). I

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1925 | | pagina 3