en dp oen uitkijk Weg met de Voogden Sodanitraat van Ghili Landbouwweekblad Ons Antwoord se) ch. len ist. ZONDAG 24 JANUARI 11926 Prijs 12 centiemen. 8ste JAARGANG Nr 369 ïachie •odeer trischi n. Arbeid adelt Abonnementsprijs 1 6,00 frank 's jaars. Men schrjjft in op ons Bureel en op alle postkantoren Aankondigingen volgens akkoord. Bureel en Redactie BRABANTSTRAAT, 53, AALST Verantwoordelijke Opsteller ORTAIRE CAUDRON, Aalst. Voor en door de Landbouwers A aan. E OVERSTROOMINGEN. De overstroomingen hebben, als ieder iere gebeurtenis van belang, voor ge g gehad dat het in de verleden week i levoeringen heeft geregend in de mer. De regeering had echter hare voor- g genomen en verklaring aangekon- d, aldus verhinderend dat ze zou erstroomd worden door interpellaties. Het debat heeft dan ook geen hoog- of laagten gekend, het was een effen ordenvoed over den omvang van de op, de noodzakelijkheid van dringen- hulp, den verdienden lof van bestu- i en personen, Sr is echter eene gebeurtenis die in i Vlaamsche bladen werd vermeld en heel wat beroering heeft verwekt i uit de verre maar diepbedroefde nburgsche Maasvallei, van uit de inevallei, van vele andere zijden zijn 1st. mmen opgegaan die de eenzijdige be- gstelling van de Brusselsche pers en Brusselsche regeeringkringen aan- gen. Toen het in Luik nog maar dreigde ramp te worden was Halle reeds ider licht, waren de straten reeds ïrstroomd, gansche wijken van alle roorrading afgesneden, was er in die Irijvige nijverheidsstad groote schade huizen en koopwarenop dit oogen ic was reeds de gansche Zennevallei der water. Loth, Ruysbroeck, Vorst, oogenbosch verkeerden in den meest :helijken toestand. Men was verplicht aantal fabrieken te sluiten duizen- arbeiders van Zennevallei en Payot- land bleven lange dagen zonder werk. ar zijn menschen in die streek die in laatste 14 maanden 8 maa! zijn over ig Domd geweest... Die en andere rampen die einde De- nber voorkwamen wekken weinig langstelling in de pers, van wege de enbare lichamen, van wege het Roode En ook op ditoogenblik, nu Vlaamsch nburg over een 5 kilometers breede ook overstroomd staat, werd van ieele zijde een teeken van belangstel- g aldaar getoond. De Standaard van 9 januari irijft hierover aldus - Naar bekomen inlichtingen was er op >on oionderdag 7 Januari ujtgedeeld in ndom Wallonië 1 IC.000 fr. en in Vlaanderen aankdOO fr. wijden,Op de 87 posten waar hulp werd ver- d onr'fnd vonden we een 15 tal plaatsen in g te Baanderen, in de streken van Dender- verscbnde, Lier, West-Vlaanderen en Lim- veest irg. De andere 72 hulpposten waren in in /allonië. s ook Tusschen de getroffenen zijn de Vla- voorijngen en tusschen de Vlamingen zijn 'k 3C: boeren de hardst beproefden^ Lubii Wie zal de schade van de wegge- loelde vruchten van de vernielde vel- on Ha»n van ,jen beproefde stallen bereke- *rst is»n en. betalen der op ]\ja enkele dagen zijn de meeste fa- ons -teken weer aan den gang gegaan en Dverh«gauw zullen voor de meesten deze :nige dagen verlet zijn ingehaald, luiten Wat zal de regeering doen voor de tot nh)eren( Wjer oogsten totaal vernietigd het c^n? Wat zal ze doen om in die Vlaamsche c preken waar de overstrooming regelma- lwt -g is, deze in de toekomst te vermijden ;ine Cr„T Wat igd, i Dat kan alleen de toekomst ons leeren. laat Als we alleen op 't verleden moeten naar oortgaan, dan zouden onze Vlaamsche :bied loeren zich best de leuze van onze in- •ngenichtingen in den kop plaatsen Boeren, Redt U Zeiven :rvolg 9 HS Wij ontvingen op ons artikel van Zondag 3 Januari 11. volgende antwoord van den heer Advokaat De Vleesch- hauwer: Leuven, 13 Januari 1926. Den Heer Hoofdopsteller van De Koornbloem AALST. Mijnheer de Hoofdopsteller. In De Koornbloem van 3den en van 10den dezer word ik in lange en korte artikels aan de boeren voorgesteld als een voogd en een boerentemmer die ver pletterd moet worden onder den kreet Weg met de voogden en "Weg met de boerentemmers". En dat alles op een verslag van den heer Caudron die me voor de gelegen heid warempel grove woorden doet spreken in de Provinciale Landbouw- kamervan Oost Vlaanderen. Het artikel Weg met de voogden" begint met anderhalve kolon geschied kundige beschouwingen over democra tie, woeste dwingelandij, geklopte joden dom en slavenband. Als inleiding om tot den echten voogd De Vleeschauwer te komen is dat alles nogal wreed; ik be klaag uw lezers die zoo n aaneenscha keling van onzin te slikken krijgen en aan den schrijver ervan, hij teekent Sander, wensch ik nog enkele jaren flin ke studie om eerst zelf goed de geschie denis te kennen eer hij ze aan anderen zoo plechtig wil aanleeren. Met de woorden die de heer Caudron mij daarop in den mond legt, is het nog minder ernstig gesteld dan met de voor afgaande beschouwingen van het artikel. Ik zou bepaald gezegd hebbenHet is een dwaasheid te durven beweren, dat men naar den Hoogeren Landbouwraad moet menschen sturen die de ploeg han- teeren. Daarvoor moet men ten minste mannen nemen die weerdig en bevoegd zijn. Mijnheer Caudron heeft of een zeer middelmatig geheugen ofwel zeer weinig eerbied voor de waarheid: het is mij nog nooit gebeurd iemand zoo maar voor dwazerik uit te schelden al vertelde hij dan nog dwaasheden zoo groot als het belfort van Aalst; ik zal wel eens glimlachen bij de onwetendheid van j sommige grootsprekers en in mijn bin- nenste denken dat ze zich zelf dwaas aanstellen, maar nog nooit heb ik de onhoffelijkheid begaan iemand al ware hij ook Mijnheer Caudron in woorden of geschriften 'n dwazerik te noemen, Mijnheer Caudron handelt wetens en willens: in het verslag der zitting van de Landbouwkamer der Provincie Oost- Vlaanderen, in hetzelfde nummer van "De Koornbloem" (3 Januari 1926 bl. 4) erkent Mijnheer Caudron toch dat ik gezegd heb dat de afgevaardigden tot den Hoogeren Landbouwraad bevoegde menschen moeten zijn die den landbouw kennen. Dat is maar een deeltje van mijn woorden, maar waarom verzwijgt Mijn heer Caudron die in het artikel Weg met de voogden. In feite heb ik ter Landbouwkamer eenvoudig den tekst voorgelezen van art. 50 van het Koninklijk besluit op de officiëele vertegenwoordiging van den landbouw. Door dat artikel wordt de sa menstelling van den Hoogeren Land bouwraad geregeld: elke Provinciale Landbouwkamer duidt vijf afgevaardig den aan, de Minister van Landbouw kan ook drie leden benoemen, en de alzoo aangeduide leden samen coöpteeren zelf twaalf andere leden te kiezen onder de personen die het meest bevoegd zijn in zake landbouwwetenschap, landhuis houdkunde of landbouwpractijk .Ten minste de helft plus een der leden van den raad moeten beantwoorden aan de voorwaarde gesteld in art. 3 - 2 - a): dit wil zeggen dat die helft plus één moeten onderworpen zijn aan de beroepstaks als landbouwuitbater of landarbeider. Dat heb ik gezegd en dat komt uit den tekst van hoogervermeld Koninklijk be sluit op de vergadering der Provin ciale Landbouwkamer van 18 December 11. heeft Mijnheer Caudron laten blijken dat hij dit Koninklijk besluit, 't is te zeg gen de keuze der officiëele vertegen woordiging van den landbouw in België niet kent. Wat nu zijn gestook rond den Hoo geren Landbouwraad betreft, hier ook gaf Mijnheer Caudron te kennen hoe weinig hij van deze hooge inrichting afweet ik heb stellig gesteund op de wetenschappelijke waarde welke de le den van den Hoogeren Landbouwraad dienen te bezitten en ik heb hem als voorbeeld gegeven den heer Cyriel Van Damme die met zooveel kennis de Land- bouwhoogeschool te Gent leidt. Of de afgevaardigden van Oost-Vlaanderen nu in feite de ploeg hanteeren of niet, doet weinig ter zake: Mijnheer Caudron schijnt iets vernederends te zien in het hanteeren van de ploeg, misschien om dat hij zelf geen ploeg hanteeren kan ik voor mij heb veel meer eerbied voor een boer die de ploeg hanteert, dan voor een zoogezegden boerenleider die zich nog de moeite niet heeft getroost de zaken in te studeeren waarvoor hij zijn boeren moet vertegenwoordigen. Mijnheer Caudron heeft de advoka- ten op zijnen neus hij ziet advokaten zelfs waar er geen zijn, dit blijkt uit zijn verslag over de Provinciale Landbouw- kamer waar hij drie afgevaardigden van j den Hoogeren Landbouwraad zoo maar ineens advokaat bombardeert, terwijl er maar één enkel practiseerend advokaat bij is en één tweede advokaat die boert, maar waarvan de derde landbouwinge nieur is. De titels van landbouwweten schap der twee overige afgevaardigden verzwijgt hij ook al zorgvuldig. Om nu van echte hoerenvoogden en echte boerentemmers te spreken, wil ik aan uw lezers een staaltje van dat slag menschen geven. Redt U Zeiven samenwerkende maatschappij te Aalst, door uw lezers ten minste uitwendig ge kend, werd gesticht voor een termijn van 20 jaar beginnende den eersten Oogst 1919 (art. 4 der statuten) de al- gemeene bestuurder moest alle vier jaar gekozen worden en was steeds herkies baar (art. 25). Zoo leert ons het Staats blad van 17 Oogst 1919. De algemeene bestuurder was en is Mijnheer O. Cau dron. Welnu op de algemeene vergade ring van Redt U Zeiven op Zondag 11 Maart 1923 werd artikel 25 der sta tuten gewijzigd als volgt De alge meene bestuurder is aangesteld voor den duur der Maatschappij Zoo iets vraagt geen commentaar: Mijnheer Caudron was toch steeds herkiesbaar, maar hij wilde een echte boerentemmer zijn en gerust kunnen leven in zijn baantje, Dat gebeurt stellig niet alle dagen in de ge schiedenis der vennootschappen dat een bestuurder zoo maar boven iedereen wil vaststaan: alleen de vrije boeren van Redt LI Zeiven werden op die wijze on der de wettelijke voogdij geplaatst van Mijnheer Caudron. Deze, die al evenmin landbouwer is als ik zelf, mag dus wel zwijgen van hoerenvoogden en boeren temmers men spreekt niet van de koord in het huis van den gehangene. Aan de tienduizenden boeren die Ad vokaat De Vleeschauwer kennen, durf ik gerust vragen of ze al ooit zijn voogdij hebben gevoeldik zal me dan ook in het geschrijf van Mijnheer Caudron niet storen en voort blijven werken ten dien ste van onze dierbare Vlaamsche land bouwers die zoo flink de ploeg han teeren. Ik verzoek U, Mijnheer de Bestuur der, dit recht van antwoord te willen op nemen in uw eerstverschijnend nummer op de eerste bladzijde waar het artikel stond "Weg met de voogden": dit krachtens artikel 13 van het Decreet van 20 Juli 1831 op de drukpers, aangevuld door de wet van 14 Maart 1855. Albert DE VLEESCHAUWER, advokaat, Ondervoorzitter der Provinciale Landbouwkamer van Oost-Vlaanderen. Alhoewel het artikel "Weg met de Voogden niet door mij werd getee- kend heeft advokaat De Vleeschau wer het goed gevonden mij persoonlijk aan te pakken ik zal hem dan ook per soonlijk antwoorden. Het antwoord van advokaat De Vleeschhauwer op zijn geheel genomen is een schermutseling nevens de kwestie. Het is seffens opmerkbaar dat wij hier met een advokaat hebben te doen, die zegt en niet zegt, die beweert en niet beweert, die loochent en niet loochent. Heel de redeneering is een rond de pot draaien, om ten slotte eenen persoon lijken steek te geven, wat hier met heel de zaak niets, hoegenaamd niets heeft te zien. Wat hij over de kwestie zelf schrijft daar is niet wijs uit te worden. Wanneer wij, sukkelaars die we zijn, ongeletterden en geen woord kennend noch van geschie denis, noch van landbouw-kennis, noch van ministerieele voorschriften, noch wetten, indien wij, zeg ik, dompelaars van beroep, moesten antwoorden op een artikel geschreven door iemand die weinig eerbied heeft voor de waar heid of een zeer middelmatig ge heugen wanneer in een woord iets over ons zou worden geschreven dat onwaar is dan zouden wij zeggen zonder omwegen DAT IS NIET WAAR 1 Advokaat De Vleeschauwer zegt niet dat het onwaarheid is Dat ware het toppunt van onbeschaamdheid, daar er tientallen van lieden zijn die dit heb ben gehoord en bij wie zijne woorden als eene ketterij geklonken hebben. Neen, zóó ver durft hij het niet drij ven Advokaat De Vleeschauwer geeft eenen hoop onsamenhangende volzinnen waaruit men we! zou kunnen rapen dat het niet al te juist is, wat ik heb aange haald in mijn verslag over de landbouw kamer, Hij zou het willen in twijfel trekken, maar durft het niet loochenen Het blijft dus een feit en het zal door niemand worden veranderd dat ad vokaat De Vleeschauwer de woorden Het is eene dwaasheid te durven be weren dat men naar den Hoogeren Landbouwraad moet menschen sturen die de ploeg hanteeren enz. heeft uit gesproken. Bij al het geschrijf van heden en der toekomst zal niemand daar iets aan ver anderen. Het is en blijft gezegd Laten we nu den brief van den hoog- staanden, kennisvollen advokaat even ontleden Gij beklaagt de lezers van De Koorn bloem dank voor -uwe deelneming in hunne ellende. Sander zal volgens uw verlangen nog eenige jaren studie doen, des avonds nadat hij een dagtaak van tien tot vijftien uren achter den rug heeft. Spijtig dat de vriend Sander, evenals advokaat De Vleeschauwer, zijne broeken niet heeft kunnen verslij ten op de banken van College en Hoo- geschool. Maar het is niet flink voor een hoogeschoolmensch den spot te drijven met de sukkelaars die van af hunne prilste jeugd aan de ploeg werden gespannen, terwijl anderen op de beurs van vader en op de kosten van den Staat, dus van alleman, studeerden Wat aangaat mijn middelmatig ge heugen en weinigen eerbied voor de waarheid daar staan anderen dan ik borg voor. Ik herhaal het hier nog maals, dat de woorden die ik aanhaalde door U werden uitgesproken. Ge zegt dat ik U voor dwazerik uit schei Dat deed ik niet, maar het staat U vrij over uwe eigene handel wijze te oordeelen. In elk geval moet men geen advokaat zijn om zulke din gen in 't openbaar te vertellen, bijzon derlijk wanneer men deel maakt van eene meer dan geheime sekte die het monopool van de landbouwverdediging beweert te bezitten. Welk verschil is er tusschen de twee aangehaalde teksten Mannen die weerdig en bevoegd zijn of be voegde en weerdige menschen die den landbouw kennen Is men niet bevoegd, wanneer men den landbouw kent, en omgekeerd, kent men den landbouw niet, wanneer men bevoegd is Ge eischt altijd weerdige en bevoegde mannen, dus, aangezien Gij 't stelsel verdedigt van Heeren naar den Hoogeren Landbouwraad te sturen, met de woorden weerdige en be voegde mannen moeten we hebben dan wilt Ge toch zeggen dat er in Oost- Vlaanderen geene weerdige noch be voegde landbouwers bestaan.Of kunnen menschen die de ploeg hanteeren niet weerdig zijn en bevoegd Wat aangaat den tekst van art. 50 van het Kon. Besluit en de voorwaar den gesteld in art 3 2 a dat den helft der leden van den Hoogeren Landbouwraad plus één moeten onder worpen zijn aan den beroepstaks als landbouwuitbater of landarbeider, daar mede valt uwe stelling leelijk in duigen. Want bijgevolg moet ook Oost-Vlaan deren zich gedragen en moeten 3 leden op de 5, landbouwers of landbouw- werklieden zijn. Waar wonen die brave zielen Mijn gestook rond den Hoogeren Landbouwraad Ik heb in de vergade ring van de Provinciale Landbouwka mer gezegd en ik herhaal Ik protesteer tegen deze benoemingomdat geen en kel der vijf leden landbouwer is. Ik vind het schandalig en vernederend voor de landbouwers En in uw antwoord ter Kamer hebt Ge niet beweerd dat er wel landbou wers bij zijn. Ge hebt enkel de woorden gesproken Het is èene dwaasheid enz. Het is waar dat Gij als voorbeeld den heer Van Damme hebt aangehaald. Maar zeg me eens, advokaat, heb ik tegen de benoeming van den heer Van Damme geprotesteerd Eerder bedank ik menschen als den heer Van Damme, Bestuurder der Lanbouwhoogeschool, die bevoegd zijnde, hunne kennissen on baatzuchtig ten dienste stellen van de landbouwers Heb ik tegen iemand geprotesteerd Ik heb enkel gezegd dat het een schande was geen enkel land bouwer in den raad te dulden. En nu vraag ik me af zult Gij mij durven tegenspreken en mijne stelling weerleggen Kunt gij mij een enkel voor beeld in België of in een ander land aan halen waar de belanghebbende landbou wers het recht en de eer wordt ontzegd over hunne eigene belangen te helpen redekavelen. Is dat niet een overblijfsel van het slavendom Ik zal de laatste zijn om te ontkennen dat de landbouwer mag gesteund en geholpen worden door bevoegde per sonen van andere standen maar ik zal de eersten zijn om te protesteeren, wanneer die andere standen de stem van den boer versmachten of hem totaal in den hoek zetten zooals in Oost Vlaan deren is gebeurd. Ik zeg en herhaal dat is onwaardig, onrechtvaardig en vernederend, en al leen een boerenstand die zijne eigene weerde en fierheid met de voeten trapt zal nog langer die toestanden dulden Gij schrijft: "Mijnheer Caudron schijnt iets vernederends te zien in het hantee ren van de ploeg, misschien omdat hij zelf geen ploeg hanteeren kan Ik heb de eer aan advokaat De Vleeschauwer te laten weten dat ik van af mijn zestiende jaar tot mijn der tigste de ploeg heb gehanteerd. Ik zou hem aanraden zich eens beter over mijne kennissen in te lichten, dan zal hij het wel weten met wie hij het aan de hand heeft. Het zal hem dan ook niet verwon deren dat ik niet zoo sterk ben in wetten en ministerieele besluiten als hij, en hij zal overtuigd zijn dat ik niets vernede rends vind in het hanteeren van de ploeg, aangezien ik het zelf zoovele ja ren heb gedaan. Dat een advokaat het vernederend vindt dat is gebleken en ik zou hem aan- Zie vervolg 2' bladzijde. HET is de Voordeel igste Stikstof meststof omdat het 15 1/2 nitrische stikstof, onmiddellijk en geheel door de plan ten opneembaar, inhoudt het ten allen tijde mag gebruikt worden en volgens het geval, inge werkt of als dekmest toegepast het den grond niet verzuurt, het geen van allerhoogst belang is het zonder het minste bezwaar met de phosphorzuur- en potaschmesten mag vermengd worden het een zekere, regelmatige en snelle werking heeft, wanneer het oordeelkundig gebruikt wordt het voor alle teelten past. De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen. Ongeteekende stukken worden niet opgenomen. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven. LliS. Het doet den Maaslander pijnlijk aan over watersnood te lezen, hoe er gejammerd wordt medelijden met de geteisterden en niet eens nood in het Maasland beklaagd te zien. Lim g ligt ver van... Brussel en in Limburg, Maax- d het verst waar, bij gewone watersstand, de ias kalm en sierlijk kronkelt tusschen weilan den en wouden van kmadaboomen overeen edte van eenige tientallen meters, gelijkt zij nog dagen na de eigenlijke overstrooming een ede zee-arm van 4 tot 5 km. breed op sommige atsen 6 km. Op dezen datum stroomt het water door verschillende dorpen in 't klein een netië zonder zijn paleizen en zijne dichterlijk- d, maar vol ellende en miseries. Maasland ligt ver van Brussel. Geen overheid OntZaQaal tot nu toe de aangerichte schade in oogen- ietS Olouw neoien of een woord van opbeuring rich- als tot c'e geteisterde bevolking. Ingezonden.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1926 | | pagina 1