I I Voeding en Verpleging van den Ktueekstiep Landbouwweekblad Op Rondreis ETENSCHAPPEL1JKE BIJDRAGE Oorsprong der Vitaminen i hunne practische toepassingen. Bemesting der Wortel- en ZONDAG 20 JUNI 1926 Prijs 12 centiemen. 8ste JAARGANG Nr 390 eer- ehe Arbeid adelt Abonnementsprijs 6,00 frank 's jaars Men schrijft in op ons Bureel en op alle postkantoren Aankondigingen volgens akkoord. Bureel en Redactie BRABANTSTRAAT. 53, AALST Verantwoordelijke Opsteller ORTAIRE CAUDRON, Aalst, Voor es door de Landbouwers Waar geschiedt de vorming de vita linea De dieren schijnen er niet toe bij [feclite de synthesis der vitaminen te perwezenlijken Bij een vitaminenvrije poeding bestatigt men dat de melk van liet vrouwelijke dier ook vitamenvrij is. [Mac Collum, Simmods en Pitz). 1 Het feit dat dieren waaraan een vita minenvrije voeding verstrekt wordt, al- K1 vergaan, is een voldoende bewijs t in liet dierlijk lichaam geen vitami- ien geschapen worden. De vitaminen zouden in de planten, n vooral in de phanerogamen, te vin- en zjjnop eenen kunstmatigen, vitami- envrijen bodem echter vormen de ilanten ook geen vitaminen. Dit werd oor Bottomley en Mockeridge vastge- tcld zaden die aan 't kiemen zijn, en Iiaaraan de zaadlobben, dus de vitami - ïea-vdorraad, afgenomen worden, wor- en gebracht in voedende oplossingen an minerale zouten naargelang deze plossing al of niet auximonen bevatten, relke gevormd worden door de bacte- iën van bactereriën rijke turf be- nerkt men dat de plantjes 59 'm Qe" picht vermeerderen, of 10,9 °/o gewicht rerliezen, verslensen en sterven. De planten zouden dus de vitaminen uit den grond trekken, waar zij door de bacteriën zouden gevormd worden. Bot tomley en Mocketidge geven aan deze bijkomende factors der plantenvoeding welke in den grond moeten aanwezig zijn, den naam van auximonen. Men herinnere zich dat we over auximonen spraken in onze bijdrage over Stikstof- vestigende bacteriën we drukten er dan op dat in de tourbe bacterisée (d.i. turf waaraan zekere bacteriën inge ënt worden) stoffen gevormd worden welke in hooge mate de stikstofvestiging door Azotobacters en de nitrifikatie be- bevorderden. Of auximonen en vitami nen hetzelfde is. is niet opgelost. 1 ot daar dus over den oorsprong der vita minen. Om praktische regels te kunnen ge ven over het verstrekken van vitaminen in de voeding, moeten we eerst weten in welke voedstoffen de verschillende vita minen te vinden zijn. onderstaande tabel geeft ons daar een gedacht over daar de tegenwoordigheid van een vitamine in een voedstof enkel kan bepaald wor den door zijn behoedend of genezend vermogen tegenover Engelsche ziekte, béri-béri of tegen scheurbuik, kan men slechts oppervlakkig de hoeveelheid aanduiden volgens dewelke ze aange troffen worden. Wij gebruiken dus vol gende teekens O is geen X is kleine hoeveelheid XX is middelmatige hoe veelheid XXX is groote hoeveelheid. ffl II s ooi )p de den jaren it van :koB' zijn noge- vele ming, stra> r vol nneer g eet d hij recht een Haas stan- wel- be- fl*' vre- i zijn hem een elde, lieve id in ben hijnt on- gaat igeo uwe ■ren, oen- ■v) Vet en oliën ioter, traan loom ichaap- en rundvet ,'arkensvet j )lijfolie .ijnolie 1 Vleesch dager vleesch .ever •dier Visch Vleesch in dozen Zuivelproducten Rauwe volle koemelk Rauwe afgeroomde melk Gekookte volle melk Kaas (uit volle melk) Kaas (uit afger. melk) Versche eieren Graangewassen en vlinderacbtigen Tarwe, maïs, rijst (volledig zaad) Tarwe, maïs (kiem) Zemelen Bloem Erwten Groenten, vruchten. Versche kooien Gekookte Rutabaga (rauw) Rauwe wortelen Rauwe beeten Rauwe aardappelen Gekookte aardappelen Versche citroenen (sap) Versche appelsienen (sap) Appelen Bananen Noten Droge gist Bier Margarine (uit plantenvet) Factor A tegen Eng. ziekte anti-rachitisch XXX XX XX Factor B anti-béri-béri O O Factor C antiscorbutisch O X XX XX O XX O twijfelachtig X O XX XX O O O XX X XX X zeer zwak X X X X X O X X zeer flauw XXX geenoftwijfelacht. X X X X O X XXX XX O XX X X X X X XX XXX O O O O O O XXX X XXX X minder dan X X X XXX XXX X flauw zeer O Wat nu de toepassing betreft Fac tor B wordt in onze westersche streken met de meeste zekerheid in de voeding verstrekt, zooals blijkt uit de buitenge wone zeldzaamheid van béri-béri elders dan in het Oosten, Dit is te wijten aan het feit 1° dat factor B in een heele reeks veel gebruikte voedstoffen aangetroffen wordt2° dat hij weerstaat aan het ver drogen 3° dat hij tamelijk bestand is tegen warmte. Een onvoldoende voeding aan factor A is vooral voor kinderen een steeds dreigend gevaar. Er moet gezorgd wor den dat de zwangere vrouw geen ge brek lijdt aan factor A en dit ook na de verlossing tot aan den speentijd. Vet en melk, alsmede versche vruchten en groenten moeten dus in ruimere hoe veelheid aan de moeder verstrekt wor den. Wat factor C betreft, het is slechts in versche groenten en enkele fruitsoorten dat men hem aantreft. Hij ontbreekt in granen, dus ook in broodhij ontbreekt ook ia eieren en is uiterst weinig in melk en vleesch te vinden. In groenten en fruit wordt factor C door verhitting ver nietigd. Men begrijpt dus dat scheurbuik nog wel eens kan voorvallen. Bij kinde ren welke met koemelk grootgebracht worden, raadt men aan 1 a 3 koffielepels appelsiensap of druivensap te geven. Dat zijn dus praktische wenken voor menschenvoeding. Nu wat de dieren aangaat runders en paarden vinden doorgaans genoeg vitaminen in het voeder. Na de spening zal men er voor zorgen dat het jonge dier geen gebrek lijdt aan factor A. Daarvoor kan men bijv. vroeggemaaid weidegras geven. Viggens vinden in graan, zemelen en oliekoeken de noodige vitaminen niet er zal dus tevens afgeroomde melk en groenvoeder verstrekt worden. Het spreekt dat in de voeding vooral op een behoorlijke hoeveelheid eiwit, vet en koolhydraat moet gelet worden, en dat men dan vooral bij jonge dieren op vitaminenvoeding moet letten. P. J. CLAUS, Scheikundige. Vervolg De tweede factor van krachti- gen groei is de beweging in open lucht. Beweging geeft kloeke been deren en spieren, omdat die deelen door de beweging meer bloed ont vangen. Beweging geeft ook re gelmatige vormen. Zij verkloekt het hart, de longen, de spijsverte ringsorganen en de zenuwen. Ein delijk vermijdt de beweging het overdreven en noodlottig vet wor den der kweekdieren. Dit alles: gepast voedsel en be weging in open lucht, wordt het dier het best verschaft door de weide. Een malsche, voedzame weide doet meer dan al de andere zorgen te saam. Zonder weiden valt het kweeken veel te duur en dit stelsel kan nooit sterke, goed gevormde dieren leveren. Gras kan vanaf de vierde maand het eenige voeder uitmaken en toch volledig zijn en gezond. Kweeken op stal kost het dubbel van het kweeken in de weide en loopt dan ten slotte soms nog uit op bittere teleurstellingen. Rantsoeneering van het Stierkalf. Laat ons nu déze grondbegrip pen toepassen op het jonge stier kalf. De algemeene regel weze dat tot 2-3 maand de melk de basis van het rantsoen moet blijven. De eerste dagen geve men de biest. Tot het einde der derde week geve men uitsluitend volle melk. Volle melk bevordert immers best den groei, en ook het vetten als de dieren volkomen in rust blijven, 't Is altijd goed er wat gewasschen krijt en keukenzout bij te voegen. Een kalf van 40 kg. ontvangt 6.5 kg. volle melk; Een kalf van 50 kg. ontvangt 8 kg. volle melk. Na drie weken tot op drie maand wordt de volle melk vervangen door afgeroomde melk met een bijvoeder. Die vervanging ge schiedt altijd trapsgewijs. Langer volle melk geven is nutteloos't is ook te kostelijk en de kalveren zouden gemakkelijk te vet worden. Welk bij-voeder zal men dan gebruiken Er is een rijke keus voorhanden. De eerste dagen geeft men zuiver zetmeel, b.v. aardappelbloem al leen of gemengd met fijne tarwe bloem, Maniocobloem is ook zeer aan te bevelende kalveren ver dragen ze beter dan aardappel- bloem en kunnen er ook grooter hoeveelheid van verteren. Stilaan wordt het voorgaande vervangen door tarwe- boekweit- of gerste- meel, eerst grof geteemsd en na eenige dagen ongeteemsd. De laatste weken van de derde maand brengt men stilaan koeken in de afgeroomde melk (sesaam- koek), lijnmeel of vleeschmeel. Het best van al is nog geplet lijnzaad. Later vervangt men dit door ge broken of gekrookte haver. Bij eiken liter afgeroomde melk doet men 30-40 grammen van de meelachtige bij-voeders (maximum 600 gr. per dag). Van geplet lijn zaad geve men 50 gr. per liter van vleeschmeel slechts 10 gr. per liter. De meelsoorten moeten poor het vervoederen gebroeid worden. d.w.z. men moet ze eerst beslaan in koude melk of water en dan be gieten met kokend water of koken de melk, terwijl men duchtig om roert. Men blijve dus melk geven tot op den leeftijd van drie maand. Dikwijls gebeurt het dat de kal veren te weinig melk ontvangen, omdat de viggens en soms wel de veulens er ook een deel van op- eischen. Een kalf moet 1/6 zelf 1/5 van zijn gewicht in melk ontvan gen. Dan kunnen zij 0,800 kg. tot 1 kg. per dag verzwaren. Maar al te dikwijls bedraagt die gewichts toename slechts 1/2 tot 1/3 van hetgeen zij zou moeten zijn. Op 3 maand kan het kalf ge speend worden, dat is, de melk onttrokken. Het spenen is altijd een moeielijken overgang voor het jonge kalf. Daarom, hoe lan ger men melk kan bijgeven, hoe gemakkelijker. Men mag blijven melk bijgeven tot 6 maand lan* ger ware nutteloos. Des Zomers gebeurt het spenen best in een jon ge weide. Het kalf wordt er over dag al heel jong opgezethet be gint stilaan gras te eten en rond 3 maand kan de weide alleen vol staan. 't Is echter beter nog wat melk met een bijvoeder of wel drank te blijven bijgeven tot 4-5 maand. Spenen 's Winters. Vanaf 3 maand wordt de melk stilaan vervangen door drank, bevattende sesaamkoek, lijnmeel, vleeschmeel of nog beter geplet lijnzaad. Na 3-4 weken wordt dit laatste ver vangen door gebroken haver. Naast den drank geve men een kleine hoeveelheid gesneden wor telen of beeten en goed zacht hooi, doch nog geen strooi. Wij mogen niet vergeten dat de kweekstier niet te zwaar van lijf mag zijn, en geen vet mag aanzetten.Vóór den ijftijd van één jaar mogen zij geen rapen, pulp of klaver ontvangen. Na 6 maand geeft men de koe- cen en het meel of de gebroken haver niet meer in den drank, maar droog. Met $troo wachte men tot op negen maand. Een groote fout is de jonge stieren te dwingen vroegtijdig veel ruw voeder te verteren. Op éénjarigen leeftijd worden de kalveren met groote dieren ge lijk gesteld. Regeling der Maaitijden. Het pasgeboren kalf moet de eerste dagen dikwijls drinken, daar de maag alsdan slechts één liter kan inhouden. De eerste week: 5-6 maal per dag. De tweede week: 4 maal per dag. De derde week: 3 maal per dag. Een kalf mag zich niet overvre- ten. Geeft men te veel ineens, dan wordt de maag uitgezet en begint te pratten. Een deel der melk wordt alsdan te snel onverteerd de dar men ingeduwd. Een deel wordt uitgestort in de pens, die nog te klein is en nog niet werkt, de melk blijft daar zitten, verzuurt, en ver wekt oplooping of dikstaan en ver stopping, weldra gevolgd van af gang. Bij elke afwijking in de spijs vertering bestaat het beste genees middel in vasten om daarna op nieuw stilaan te beginnen met klei ne hoeveelheden versche volle melk Er dient ten slotte ook op ge wezen op het groot belang der noodige gezondheidsvoorschriften Zoo diene men te zorgen voor een ruimen stal, waar licht en lucht overvloedig kunnen binnendrin gen. De huid dient ook regelmatig gereinigd te worden, 't Is trouwens een uitstekend middel om den toe- komstigen springstier te gewennen aan den omgang met den mensch. Wil men later erge moeielijkhe- den en onaangenaamheden vermij den dan zal men in den omgang met den jongen kweekstier steeds kalm en op zachtaardige wijze te werk gaan. Ruwe behandeling leidt doorgaans tot de ergste gevolgen. Cam. VINCX, Landbouwleecaar. aai Naar de Mechelsche Groentenstreek Reeds lang hunkerde ik naar n vrije dag, die me zou toelaten eens nader kennis te maken met onze vermaarde groentenkweekers uit de Mechelsche omgeving. De Sinxen-verlofdagen boden daartoe 'n uitstekende gelegenheid. Daarbij had het gelukkig en onverwacht toeval de zaken zóó lekkertjes geregeld, dat het reisje op hoogst moderne en toeristische wijze zou gebeuren, namelijk per demo cratisch Fordje. Zulks dank het vrien delijk aanbod van m'n goeien vriend gelukkig eigenaar van zoo n modern karretje en die er eveneens groot be lang in stelde me te ve-gezellen. Wat al wegen en omwegen men in enkele uurtjes met zoo n lustig kilome tervreter kan afleggen is haast niet te gelooven. Nauwelijks hadden we 't eene dorpje achter rug of daar slingerde ons ronkende wagentje het andere reeds in dolle vaart binnen, dat evensnel in'n stuivende stofwolk verdween. 't Ging alles, of juister.'t vloog alles in zoon duizelingwekkende snelheid voorbij, dat het me schier onmogelijk is de juiste opsomming te doen der talrijke vlekken, waar we bliksemsnel in- en doorschoven. Graag had ik op dit oogenblik 'n paar grootere kijkers willen hebben, om al dat prachtig natuurschoon 'n poosje lan ger te kunnen bewonderen, 't Was im mers lekker zonnig meiweder en de gol vende graanakkers, de weelderige aard appelvelden en de geel bepoeierde wei landen lachten ons toch zoo vriendelijk toe. En 't leek wel of de mooie blanke boerenhuisjes zich op onzen doortocht ook in fonkelnieuw hoogtijpak hadden gestoken, want allen kraakten van reinheid. Toch niet viel onze knappe stuur man me plots in de rede, alhoewel hij tot dan toe nog geen gebenedijd woord gerept had en maar immer door strak voor zich uitkeek, om zich te vergewis sen of menschen, honden, katten en kie kens zich bij tijds uit den weg hadden gemaakt, om zich door onzen Ford niet te laten radbraken. Suikerbeeten. In goede leemgronden met 30- 40.000 kg, stalmest: 800-1000 kg. Sodanitraat van Chili 800 kg. Superphosphaat200 kg. Chloor- potasch. Voederbeeten. Met 30.000 kg. stalmest en meer 600-800 kg. Sodanitraat van Chili 600 kg. Superphosphaat of 1000 kg. Thomasslakken 250 kg. Chloorpot- asch of 100 kg. Sylviniet. Aardappelen. In rijke gronden met 30.000 kg. stalmest300-500 kg. Sodanitraat van Chili600 kg. Superphosphaat 250 kg. Chloorpotasch. In gronden van minder goede hoe danigheid en met min dan 30 000 kg. stalmest: 400-600 kg. Sodanitraat van Chili800 kg. Superphosphaat 300 kg. Chloorpotasch. RNBL De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen. Ongeteekende stukken worden niet opgenomen. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven Ingezonden.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1926 | | pagina 1