Brie! van fionkel Wisius Öe Oorzaken van Verlies van Stalmest. De maapszaaiïngee in den Groenselhof. Landbouwweekblad Grondsterilisatie en stikstofbemesting. WETENSCHAPPELIJKE BIJDRAGE Belangrijk Bericht. Gaan cue.,.? ZONDAG 22 OOGST 1926 Prijs 12 centiem. 8ste JAARGANG Nr 399 Arbeid adelt Abonnementsprijs 6,00 frank a jaar». Men schrift in op ons Bureel en op alle postkantoren. Aankondigingen volgens akkoord. Bureel en RedactieBRABANTSTRAA F53, AALST Verantwoordelijke Opsteller ORTAIRE CAUDRON, Aalst. Voer ea door de Landbouwers Russell heeft getoond dat wanneer men aarde op 100° verwarmt, er een ge deeltelijke sterilisatie verwezenlijkt wordt, welke zeer voordeelig is voor de vruchtbaarheid van den grondde scha delijke protozoën (eencellige wezentjes, doch meer ontwikkeld dan mikroben) worden vanaf 60° vernietigd terwijl de nuttige mikroben zooals de ammoniak- vormende bakteriën bestand zijn tegen een temperatuur van meer dan 100c De uitslag is, dat acht dagen na de gedeel telijke sterilisatie door de warmte het getal mikroben vijf maal grooter kan ge worden zijn; in plaats van 20 millioen mikroben per gram aarde zal men er b.v. 100 millioen vinden, terwijl het getal protozoën bijna nul is. Tevens wordt het ammoniakgehalte vrij aanzienlijker: zoo is dit gehalte na gedeeltelijke sterilisatie van 19 mgr. per kilo aarde tot 37 milligram gevorderd. Wanneer men den invloed van de warmte of van scheikundige ontsmet- tingsstoffen, zooalscalciumsulfide, bestu deert, dan bestatigt men gedurende de eerste 24 uren na de ontsmetting een vermindering van de ammoniakvorming maar aanstonds nadien wordt de ammo niakvorming belangrijker. Calciumsulfide wordt in koolzure kalk en zwavelwaterstof ontbonden door het koolzuur dat in het grondvocht opge lost is, en het is het zwavelwaterstof dat als kiemdoodende stof werkzaam is. Om een hectaar grond te ontsmetten is 150 kilo calciumsulfide voldoende, hetgeen ongeveer 200 frank onkosten vertegen woordigt. Niet alleenlijk de ammoniakvoroiende bakteriën, maar ook de stikstofvestigen- de bakteriën, zooals de Clostridium Pastorianum, de Bacillus Truffanti, de Azotobacten, vermenigvuldigen zich in boogemate na de gedeeltelijke sterili satie. De nitrifikatiebakteriën, welke den ammoniak in nitraten omzetten, worden door calciumsulfide of door verwarming vernield. Dit is, volgens Truffaut al thans, een groot voordeel, daar volgens dien landbouwkundige, de ammoniak niet in nitraten moet omgezet worden om door de plant vereenzelvigd te wor den: de planten zouden zich liefst uit aminoniakale stikstof voeden en alleszins zouden ze zich even goed uit ammoniak- zouten voeden als uit nitraten. Ook André schrijft in zijn "Traité de chimie végétale de plant is ook bekwaam om in den grond de ammoniakale stikstof op te slorpen en om er zijne eiwitstoffen mee op te bouwen. Overigens de denitrifikatiebakteriën hebben het vermogen de nitraten te reduceeren met afscheiding van vrije stikstof welke verloren gaat. Zoo kan volgens proefnemingen van Truffaut 60 der salpeterzure stikstof (nitraten) door denitrifikatie verloren gaan dit is een zeer aanzienlijk verlies waarbij dan nog moet gevoegd worden het verlies door wegspoeling van nitraien met het draineerwater, verlies dat 100 kilos stikstof per jaar en per ha. kan be reiken. We mogen uit dit alles besluiten dat het mogelijk is de ammoniakvorming en de stikstofvestiging te bevorderen onder zekere voorwaarden 1° De nuttige bakteriën van den grond ontwikkelen zich slechts in niet-zure gronden de velden moeten dus gekalkt worden zulks is hoofdzakelijk. 2° De grond moet genoeg potasch, fosfaten en magnesia bevatten. 3° De ondervinding heeft getoond dat het aanvoeren van een kleine hoeveel heid verteerbare stikstof de ontwikke ling der mikroben bevordert. Bij voor beeld een 20 kilos nitraat of ammoniak- sulfaat per ha. op gepasten tijd toege diend kan het vestigend en oplossend vermogen van den grond veel vermeer deren. 4° De grond moet vochtig genoeg zijn. 5° De temperatuur moet minste 10' bereiken. Wanneer al deze voorwaarden ver wezenlijkt zijn, dan kan door het gebruik van calciumsulfide (150 kilo per ha) een stikstofvestiging en een ammoniakvor ming bekomen worden van een 200 kilo stikstof per ha de invloed op den oogst zou verbazend zijn. Het gepaste oogenblik voor de steri lisatie is tusschen 15 Oogst en 15 No vember. Melden we dat calciumsulfide ook een uitstekende insektenvernietiger is en de larven en schadelijke wormen vernielt. Zijn rol is dus dubbel calciumsulfide werkt als een onrechtstreeksche stikstof- mest en als insektenvernietiger. P. J. C. Blijft, smid, je vier omtrent blijft, bakker, vóór jen trog die best zijn ambacht kent mist nog l (G. Gezelle). Geachte Redactie, Bij deze wil ik U een briefje zenden en meteen mijn inschrij ving voor ons feest op 8 Septem ber. Ik zou tevens aan ons bestuur vragen of het mij zou toegelaten zijn mijn lijfstuk voor te dragen, iets dat ik zelf opgesteld heb, na melijk over boer en filosofie. Zoo het aan de heeren aangenaam is zal ik aan onze geachte feestvier ders eens iets laten hooren dat van geen kaf en is Ik zou zelf geneigd zijn een van mijn oude liedjes op te halen de oude lie deren zijn nog de schoonste. - Ik vind dat we op dien dag eens lek ker ons hart moeten ophalen en dat iedereen het zijne moet bijdra- om ons feest te doen lukken. Die feestviering zal ook goed doen om al de zwarte en zwaar moedige gedachten uit ons hoofd te zetten. De laatste tijden waren vol beroering en veel menschen kweeken hartziekten door te veel verdriet of overspanning. Dit alles helpt toch niet, laat ons liever op geruimd zijn en voor één dag ons miserie vergeten, het zal ons hart en zinnen goed doen. ïk verhoop dan ook dat er zal gezorgd wor den voor veel aantrekkelijkheid en verzet en dat de jonkeid van bei der geslacht er zal bij zijn om eens duchtig te feesten. Mijn pitteleer hangt met 't schoon weer al eens buiten om te verweeren. Op 8 September, on zen feestdag, kom ik per pit en hoed naar de stad. Ik groet U allen van harte. Nonkel Wisius. De Maatschappij Redt U Zeiven geeft kasbons uit ten bedrage van 500 frank, intrest 6 zuiver van lasten. Deze bons zijn gemaakt voor vijf jaar, maar zijn ook alle jaren, van 15 tot 31 December, uitbetaalbaar tegen 500 fr. zoo de houders dit begeeren. De aanvra gen tot uitkeering moeten gedaan wor den vóór 1 December van elk jaar. Deze bons zijn niet op naam,maar aan drager. De bons worden uitgegeven aan alle leden en niet-leden. Men kan van heden af inschrijven op onze bureelen te Aalst en Herzele of bij de bestuursleden en magazijniers. De stortingen moeten gedaan worden op onze checkrekening Redt U Zeiven nr 142593 of op onze bureelen te Aalst of Herzele. De gestorte gelden brengen 6 °/o in trest op van den dag der storting. De lieden die geld beschikbaar heb ben en het in alle zekerheid en zonder risico willen plaatsen, nemen deze gele genheid te baat. De keuze eener goede bewaarplaats voor de stalmest speelt een hoofdvoor- namen rol. Men kieze daartoe zooveel mogelijk een plaats in de nabijheid der stallen, beschut tegen uitlooging door dakwater. Als de mesthoop enkel regenwater ontvangt dat er rechtstreeks opvalt, is dit niet zoo schadelijk, desgevals is het enkel voldoende het overtollige mest water dat uit den hoop druipt, zorgvul dig op te vangen in een waterdichten put. Men moet het regenwater, op naast liggende gronden gevallen, beletten in den mesthoop vloeien; dit zou immers de mest uitloogen en verarmen. De plaats waar men de stalmest be waart moet ondoordringbaar zijn, d. i. gevloerd in bak- of kasseisteenen, toege voegd bij middel van cement, anders zijpelen de oplosbare bestanddeelen dus de kostelijkste in den ondergrond. De mesthoop moet zoodanig aange legd zijndat hij een zoo klein mogelijke oppervlakte aan de lucht blootstelt. De gisting, om regelmatig te zijn, ver- eischt vastgetrapte en vochtige stalmest. Ligt de mesthoop te droog of te los, dan wordt de gisting te hevig, de mest "ver brandt" (wit schimmel) en verliest der wijze het meerendeel van zijn stikstof, het kostelijkste zijner voedende bestand deelen. Mest in kuilen bewaard kan beter vastgetrapt worden en is minder bloot gesteld aan uitdrogen. Enkel biedt dit stelsel één nadeelhet laden op kar of wagen wordt lastiger wanneer de kuil te diep is. Een mesthoop geplaatst op platten grond levert echter vrij grooter en ern stiger bezwaren op, daar de oppervlak te, aan de lucht blootgesteld, te groot is: de hoop droogt te gemakkelijk uit, ter wijl het mestwater, bij regen, wegloopt langs straat of sloot. Een aanbevelenswaardige plaatsing is op een vloer, gemaakt uit ondoordring bare bouwstoffen en wiens helling het afloopen van het mestwater verzekert in een gierput. Deze plaatsing is omringd door een muur, 1,20 m. tot 1.50 m. hoog en eene opening verleenend voor den doorgang van het gespan. Mest wordt dikwijls nog in dikke zware vrachten uit den stal gehaald bij middel van een "mesthaak,, getrokken door man, paard of os. Deze vaak dik opeengerolde pakken maken het moeilijk den mest gelijkmatig vast te leggen en de verscheidene soorten behoorlijk te mengen doordien tusschen deze dikke agen te veel lucht ingesloten blijft, be- emmeren zij eene regelmatig gisting en men weet hoe zeer deze noodzakelijk is om de verliezen aan nuttige bestanddee- en te beperken. Het is dus beter en geraadzamer de uitwerpsels met greep of schop op te vangen in een kruiwagen, waarvan men den inhoud alsdan regelmatig verdeelen kan op den mesthoop, Dit werk zal aan sommigen wellicht te eenvoudig schijnen om gemeld te worden, nochtans is het niet van belang ontbloot voor de goede bewaring van den mest en de lading op de wagens wanneer zij naar den akker moet gevoerd worden. Mest tegen de zon bevrjjd droogt klaarbljjkend op verrena zoo snel niet uit dan zonder beschutting. Het is een algemeen gekend en waar genomen feit, dat het aanleggen van mestkuilen tegen een muur gericht langs den Noord- of Oostkant of het planten van struiken (linde en vlier) nabij den mesthoop, de mest grootendeels bescher men tegen de brandende zon en dus tegen overdreven uitdroging. De werkdadigheid van dezen maat regel is echter ontoereikend oneindig beter en voordeeliger is het den mest hoop onder een dak te leggen, met an dere woorden een overdekten mesthoop te bezitten. Nochtans en hier op dient met na druk gewezen werpt overdekte mest slechts dan voordeelen af, wanneer de mesthoop voldoende vastgetreden en vochtig gehouden wordt. Immers, indien een dak den mest be schut tegen de zon, belet het anderzijds dat de regen er op valt, terwijl de warmte, door de gisting ontstaan het water van den mest verdampt. Diens volgens maakt het dak het besproeien van den mesthoop niet nutteloos onder voorwendsel dat h(j beschut is tegen de zon. Integendeel, de bevochtiging van den mesthoop is hoogst aan te raden, zelfs wanneer hij onder dak ligt, en de be sproeiing is volstrekt noodig, wanneer een hevige verdamping te kennen geeft dat de mesthoop te warm wordt Met welke vloeistof moet men den mesthoop begieten Als grondregel zal men daartoe water gebruiken. Nochtans al is het dat het mestwater een kleine hoeveelheid am moniak bevat, biedt ook deze laatste aanwending geen bezwaaar, op enkele voorwaarde, dat het na de besproeiin gen uit den mesthoop zijpelt en zorg vuldig opgevangen wordt in den put. Dit mestwater wordt regelmatig en overvloedig uitgespreid over de gansche oppervlakte van den mesthoop. Tot besproeiing van de mest mag men geen gebruik maken van de aal, die rechtstreeks van den stal in den put loopt deze vloeistof bevat te veel am moniak, die grootendeels in de lucht vervliegen zou. Een overdekte mesthoop bezitten ware natuurlijk het ideaal. Doch kan zulks niet, dan zal er reeds een merkelij- ken stap naar vooruitgang worden ge daan, door het nauwkeurig in acht ne men en toepassen der volgende voor schriften, die vooral voor doel hebben het stikstofverlies te keer te gaan 1° Er mag op den mest geen ander regenwater terecht komen, dan hetgeen er rechtstreeks opvalt 2° De mesthoop zal regelmatig vast getrapt en besproeid worden 3° Het mestwater niet verwarren met aal) dat uit den mesthoop zijpelt, zal zorgvuldig in eenen dichtgesloten put opgevangen worden 4° Laat den mest zorgvuldig vasttrap- pen, door er nu en dan eenige stuks vee, vrij te laten op los loopen vooral jonge stieren zooals we vroeger reeds schreven zijn daartoe best geschikt wijl dit hun ontwikkeling ten zeerste bevordert. Wilde elk verstandig landman deze enkele voorschriften, betrekkelijk de verzorging en de bewaring eens ernstig in acht nemen, geloof me vrij dat zulks op 't einde van 't jaar heel wat honder den franken besparingen zou medebren gen, die nu moedwillig en door louter verwaarloozing verspild worden. C. V. Een landbouwer, een hovenier of ge lijk wie ook maar eenigen tak van onzen nationalen land- en tuinbouwuitbaat, moet nooit vragen wat hij te doen heeft. Het achturenwerk bestaat voor hen niet 't is van 's morgens vroeg tot 's avonds laat in de weer te zijn om alles op tijd en stond te kunnen verzorgen. Moest men op hen, in alle strengheid, de wet willen toepassen dan zouden de wetgevers weldra verplicht wezen het land zelf te bewerken, want niemand voelt lust, bijzonderlijk niet een land- of tuinbouwer, om zich op straat te boeren. Dat het voor de werklieden, ten minste voor velen onder hen, noodzakelijk is om gezondheidsreden, maar 8 uren in de verpestende lucht van sommige fabrie ken te vertoeven, kan ik gewillig aan nemen, en dat een verstandig werkman, zich liever na de afgedane taak, bezig houdt met tuinieren, dat is maar billijk Wat kan er immers van de gezond heid van een werkman overblijven die eerst zjjn S uren klopt in de fabriek, daarna zich overgeeft aan vermaak in de kroeg, om eindelijk nog eenige uur tjes op zijn bed te rusten 't Is in 't najaar bijzonder dat veel werklieden, zelfs hoveniers, niet weten hoe hun grond te benuttigen en 't is daarom dat ik voor vandaag dit onder werp heb uitgekozen. Ge kunt het toch niet al vol prei-, selder-, salade- of an- dijvieplanten zetten, er moet toch altijd wat blijven braak liggen We volgen nu eenmaal in België de intensieve kui tuur die niet aanneemt dat er in den tuin een enkel strookje grond zou blijven ledig liggen. De Belgen hebben volstrekt Jjj noodig de intensieve kuituur te volgen om op hun beperkten bodem zoo talrijke monden, zoo lang mogelijk te kunnen voeden. Zijn er plantingen te doen, men mag ook dezaaiïngen in t najaar niet verwaarloozen. Eet ge gaarne spinazie (en ge zoudt waarlijk geen ongelijk hebben, want spinagie is niet alleen een aangenaam en smakelijk groensel, maar bovendien zeer aan te prijzen voor menschen die i aan bloedarmoede lijden om het ijzer dat ze inhoudt) dan hoeft ge te zaaien in de maand Augustus, Deze planten geven een opbrengst rond einde September, begin October, gedurende den loop van Winter en zelfs tot in de Lente. Het bed waarop men spinazie zaaien wil eens duchtig begieten met stikstofrijke mest stoffen is voorzeker goed te keuren op voorwaarde nochtans, bijzonder als men aal of beer als stikstofmest heeft geko- I zen, een veertien dagen te wachten al- vorens tot zaaien over te gaan. Het is ij ook aan te prijzen spinaziezaad goed vast te trappen en op rijen te zaaien. Bij i koud en guur weder dekt men af met takken, strooisel, erwtrijs. Met de plan ten slechts van de buitenste bladeren te ;i ontdoen en het hart te laten staan, krijgt j men toemaat. 't is te zeggen dat nieuwe bladeren zich ontwikkelen. Zet spinazie goed malsch, in frisschen grond en niet al te zeer in de zon en ge moogt U aan goede uitslagen verwachten. 't Is ook binst de maand Augustus dat men de verschillende koolrassen zaait om ze dan in de Lente uit te planten. Voor iji 't gemak van overwinteren is 't nochtans best het einde dezer maand af te wach ten. Als variëteiten neemt men de vol gende: Savooi; de Meisavooi of de vroe- j ge van Sint-)an; Roode kool; van Ut- |ji recht, Erfurt of de Negerkop; Witte j kool; deze van York, Ossenhart of ex press; vroege bloemkoolen; vroege Mechelsche, of Leuvensche, Sneeuwbal of die van Erfurt. Van af half Septem ber nochtans zaait men slechts die vroe ge bloemkoolen of een veertien dagen tot drie weken later dan de andere kool - rassen. Waarom ook geen kroplatouwen zaaien? Als men zijn voorzorgen neemt, 't is te zeggen ze eens verpoot kan men met den kweek der kroplatouwen heel goed lukken met een zaaiing in Augustus, 't Voornaamste is dat de planten niet te groot zijn, maar wel ingeworteld om ze met meer gemak te kunnen overwinte ren. En hebt ge al gedacht om veldsala- de of muizenoortjes te zaaien-' Goed be goten met vloeimest kan ze laat op t jaar ons nog een kostelijke opbrengst geven die altijd zeer welkom is. Dat men zoo vroeg mogelijk in Augustus nog ra pen mag zaaien zal wel niemand ver wonderen. De witte Jersey en Marteau zijn fel aan te bevelen. Zaait ze nochtans zoo vroeg mogelijk anders zijn de rapen te klein. Op oude broeilagen mogen liefhebbers van winterporselein deze zaaien in de maand Augustus. Zooals ge ziet zijn er in 't najaar nog verscheidene zaaiingen te doen zonder daarom de aspergie te vergeten, welke men in November zaait, als men ze door zaad wenscht voort te kweeken. De late zaaiingen, zoowel als de an dere, moeten goed verzorgd worden, het onkruid dat ge niet gezaaid hebt, dient weggenomen, de begietingen met vloeimest mogen niet achterwege blij ven, de ophakkingen evenmin, de ziek ten en insekten dienen bestreden. In die voorwaarden alleen zal de mtslag goed wezen. L. H, l'i li MBL De medewerkers zgn verantwoordelijk voor hunne bijdragen Ongeteekende stukken worden niet opgenomen. Niet opgenomen bandschriften worden niet teruggegeven. S Gaan we met ons groote liefde Waar ons zusters wachtend staan Waar we in breede wijdsche rangen Vullen Vlaandrens' trouwen aan Gaan we met ons sterke liefde Op, in Vlaandrens' Hef en leed Wat er grieve, wat ons smarte Is 't niet lijden dat ons kneedt 1 Gaan we met ons breede liefde Voelt ge niet de groote nood Breek voor dezen die ons hoonen Nóg... uw puurste zielebrood Gaan we met ons trouwe liefde Naar het edelst ideaal, Volgen we de strijdbaniere 't Kruis in top 1 Voor volk en taal. Gaan we met ons christ'ne liefde Tot de menschheid, grootsch en goed. Minnen we in Christus Vlaandren, Zusterlijk Hij stale ons gloed 1 1 PAULA.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1926 | | pagina 1