is •W l ""kon flikt" hatidboaaiers Opgepast Praktische aanwijzingen voof den Zaaitijd Landbouwweekblad FA ALS' 3N. WETENSCHAPPELIJKE BIJDRAGE Het inkuilen Japaansctie Landbouwers Eigenaars ■■■ill «ibihi aktijk) nderepij ines tela 5k PHOI r Aalst i en vera -nmnmei A* olgens )rm. ZONDAG 29 OOGST 1926 Prijs 12 centiem. 8ste JAARGANG Nr 400 Arbeid adelt Abonnementsprijs 6,00 frank 's jaars. Men schrijft in op ons Bureel en op alle postkantoren. Aankondigingen volgens akkoord. Bureel en Redactie BRABANTSTRAAT, 53, AALST Verantwoordelijke Opsteller ORTAIRE CAUDRON, Aalst. Voor au dooi de Landbouwers isel, (Be at, 67. VAN MEU6£l crs - K toorsteei lureel Luchtei tils-clubs weetal 'ro vindt, gekomti oorobloe i. oor een paarden :ten van franschi □gelicht en uitsp alleen rtuigeni man n tot teei grove naardig ran spot 1, toen le wer "U r opde' bezitte /erkwist jan twtt i schort ïterd n van lpen, ring 1 cht; m' n zulk ee d, van leling :rd. :zen, seffen, alhoevt doelt les, mi asVer lecht be vochtijt l, die i t Vervi De landbouwer beschikt over twee middelen om het voeder te bewaren: 1° het hooien of drogen, 2° het inkuilen. Het inkuilen is geen nieuwigheid: se dert lang werd het door de landbouwers van den Mont-d'or, tegen Lyon, toege past om de druivenblaren te bewaren welke binst den Winter aan de geiten vervoederd worden. De eerste belangrijke toepassing werd gedaan door Goffart rond 1853. Sedert dien zijn Reilhen, Lecouteux, Vilmorin ieverige voorstanders van het inkuilen geworden. Het inkuilen levert groote voordeelen op; men kan op die wijze binst den Win ter over groen en versch veevoeder be schikken. De ondervinding heeft bewe zen dat veel landbouwprodukten met goede uitslagen het inkuilen kunnen on dergaan weidegras, klaver, wikke, lu pinen, en velerlei landbouw- en nijver- aeidsafval zooals beetenbladeren en pulpen. Het inkuilen heeft vooral belang voor het bewaren van beetenbladeren. Soms zelfs zijn ingekuilde produkten beter verteerbaar, zoo zijn er soorten hout achtig hooi die door het inkuilen inal - scher worden en door de dieren liever gegeerd worden dan het droog hooi. De praktijk van het inkuilen kan ten allen tijde toegepast worden ze bestaat hoofdzakelijk hierin dat het hooi, nog min of meer vochtig, in dichte hoopen geperst wordt en alzoo een tijd lang bewaard. Het ingekuild voeder onder gaat alsdan een reeks ontbindingen en veranderingen waarvan men met zorg de regelmatige ontwikkeling moet gade slaan. Het ingekuild voeder wordt tevens warm en men kan min of meer belang rijke temperatuursverhoogingen waar nemen naargelang de omstandigheden waarin het inkuilen geschiedt. Hoe ontstaat die temperatuursverhoo ging Zoolang de plantencellen van het ingekuild voeder met de lucht in aanra king blijven, grijpt de ademhaling op normale wijze plaats en zij gaat gepaard met afscheiding van koolzuur. Wanneer de zuurstof der lucht, in het geperste voeder omsloten, verbruikt is, begint intra-cellulaire ademhaling t. t. z. dat de cel de zuurstof verbruikt die in haar eigen verbindingen tegenwoordig is, n.l. in zetmeel, suiker, plantenzuren enz.tevens vormt zich alkohol en kool zuur. Het zijn die verschijnselen van nor male en intra-cellulaire ademhaling wel ke de oorzaak zijn der temperatuurs- verhooging. De proeven van Boekhout en Pfeffer hebben bewezen dat het ademhalingscoëfficiënt zooveel te groo- ter was als de plantenweefsels fijner ge sneden waren. Fry, in 1882, schreef reeds deze tem- peratuursverhooging aan de ademhaling toe. Hij nam tevens aan dat de bakte- riën welke aan die hoogere temperatuur weerstaan, nadien haar ontbindende werking kunnen uitoefenen. Zoolang de plantenweefsels nog leven, is de ontwikkeling der bakteriën weinig belangrijk zoodra deze weefsels dood zijn neemt de ontwikkeling dier mikroben snel toe en er kan zelfs een nieuwe temperatuursverhooging door veroorzaakt worden, die in 't algemeen echter nooit zoo aanzienlijk is als de temperatuursverhooging veroorzaakt door de normale en door de intra cellu laire ademhaling. Cormouls en Houlès raden aan slechts gansch groen voeder in te kuilen, noch te droog noch reeds te ver ontbonden. Het mengen van het in te kuilen voe der met stroo, kaf of droge vlinderbloe migen is heelemaal af te raden, daar de ze in hun massa te veel lucht omsloten houden. Daarenboven om de lucht nog heter te verdrijven heeft het besproeien van den hoop met zoutwater goede uit slagen gegeven. Van groot belang voor den loop der gistingen van het ingekuild voeder zijn de temperatuursverhooging en het oor spronkelijk watergehalte. Inderdaad we weten dat voor alle mi- krobensoorten een doodelijke tempera tuur bestaat, alsook temperaturen tus- schen dewelke een gegeven mikroben- soort een minder of grooter werkdadig- heid vertoont. Al naar gelang de temperatuur lager of hooger is zal de werking der mikro ben of de "intra-cellulaire ademhaling de bijzonderste rol spelen en zullen we zuur of zoet persvoeder bekomen. Hoe de praktijk uit deze theoretische gegevens kan nut trekken, doen we in een volgende bijdrage uiteen. P.J.C. tusschen de Het agrariërsvraagstuk in Japan nam deze laatste tijden een zonderling aan groeiende uitbreiding. In sommige ge westen staan landbouwers en eigenaars hardnekkig gekampt tegenover mekaar. Over den oorsprong dezer troebele toe standen verstrekt een onlangs gedane mededeeling van den gezant van Frank rijk in Japan zekere aanduidingen van het hoogste belang. Naar verluidt deze mededeeling moet de oorlog als hoofdoorzaak dezer agra- riërs-krisis beschouwd worden. Dank den oorlog kende Japan een tijdperk van sterken bloei en vooruit gang. De fabrieken en groote werkhui zen betaalden alsdan uitnemend hooge dagloonen; een overgroot aantal land lieden wijkten uit naar de groote nijver heidscentrums, aangelokt door deze ver leidende daghuren en den drift naar een zoogezegden welstand en betrekkelijke weeldezucht. Doch dit gezegend tijdvak mocht ech ter van korten duur wezen, en het einde van den oorlog verwekte zulke hevige economische krisis, dat deze buitenlieden genoodzaakt werden naar hun akkers te rug te keeren. Het ongeluk ware echter minder groot geweest, indien deze verblinde uitwijke lingen hun verwaanden drift naar geld en weeldezucht hadden vaarwel gezegd. Doch bezield en doordrongen met soci alistische ideëen aangeworven in hun omgang met de werkerssyndikaten der nijverheidssteden, scheen het hun onmo gelijk afstand te doen van de princiepen, die z'er schier onwetens hadden aange leerd en aangekleefd. Een onverwacht toeval, de totaal mislukte oogst van 1921, bracht ech ter een plotse onwenteling in den toe stand en kwam de krisis geweldig ver scherpen. Als gevolg hiervan werd een algemee- ne beweging op touw gesteld, ten einde een gevoelige vermindering der land- en pachtprijzen te bekomen. De eigenaars, inziende dat de eischen der boeren bil lijk waren, deden ernstige toegevingen, zoodat deze beweging met 'n gunstigen uitslag werd bekroond. Aangemoedigd door deze eerste over winning, gesteund door de landbouwers die dagelijks uit de steden naar het land leven wéerkeerden, en bewerkt door de werklieden-organisatie's, dreven de boe ren hun kampagne voor pachtverminde- ring maar immer door, zelfs niettegen staande den buitengewoon welgelukten en overvloedigen oogst van 1922. Naar het voorbeeld der steedsche doenwijzen brachten ze wel georgani seerde syndikaten tot stand. In 1924 stichtte de beroemde Toyohiko Kagawa, ■sociaal kristen apostel, wiens naam in Europa en Amerika zulken grooten op hef maakte, de vermaarde "Japaansche Boerenvereeniging met als mede hoofdman Hr Motojiro Sugiyama, voor zitter van het Centraal Komiteit der werklieden- en landbouwerspartij. Doch nauwelijks was de grondbasis dier grootsche beweging geworpen, of de eigenaars begonnen van lieverlede het geduld te verliezen en werden de systematisch en zichtbaar overdreven eischen der boeren tot aanhoudende pachtvermindering totaal moede. Immers men verlieze niet uit het oog dat deze Japaansche grondeigenaars voor de rui me meerderheid uit zeer kleine kapitalis ten bestaan en hun totalen rijkdom enkel bestaat in erfgronden gaande van vijf tot veertig hectaren. Vandaar dan ook het ontstaan eener hardnekkige vrijving tusschen boeren en grondeigenaars. De gedurige, aanhoudende eischen der eer sten bedreigden deze laatsten met n on- vermijdelijken ondergang. De tactiek der boeren bestond in dood eenvoudig alle pachtbetaling te weige ren, zoolang ze geen volledige voldoe ning kregen. Ten einde geduld werd een tegenactie vanwege de grondeigenaars op touw ge zet en de wederspannige boeren werden voor de Rechtbanken vervolgd, iets wat tot dan toe in Japan slechts bij uitzonde ring was gebeurd. Er werd aan de boeren ten strengste verboden hun huurgronden met rijst te bezaaien, zoolang de openstaande land pachten niet waren vereffend. Veel grondeigenaars namen hun landerijen te rug in bezit en bebouwden ze zelf. Ze stichtten eveneens "verdedigings- vereenigingen doch deze waren min der doeltreffend en stuitten op zware moeielijkheden uit hoofde hunner ver- schilsmeeningen veroorzaakt door hun verdeeldheid in zake sociale toestanden. Tegenover dezen dreigenden en ern- stigen toestand deed het Goevernement in 1924 een scheidswet stemmen; alhoe wel deze wet enkele goede uitslagen op leverde, was ze op verrena niet bij machte zulk ingewikkeld vraagstuk tot 'n volledige oplossing te brengen. Trou wens neemt dit konflikt dag aan dag een meer en meer uitgesproken politiek ka rakter. Langzaam, doch zeker bewerkt door de werklieden-organisatie's, voeren de boeren thans een hardnekkigen klas senstrijd. Het konflikt tusschen boeren en grond eigenaars is thans zoo hevig, dat in ver scheidene distrikten de boeren stelsel matig weigeren hun kinderen naar die scholen te zenden, welke door kinderen hunner grondeigenaars worden bezocht, ïn sommige plaatsen werden zelfs speci ale scholen opgericht. Het kritieke agrariërsvraagstuk stelt de Japaansche Regeering voor schier on oplosbare moeielijkheden. Uit hoofde der talrijke aanvragen tot onteigening door de grondbezitters ingediend weet de Rechterlijke Overheid niet meer wat aanvangen. De uitwerksels der Wet van 1924, alsmede de geldleeningen aan de boeren toegestaan tot het aanschaffen van lan derijen, zijn enkel verzachtende nood- middelen, die op verrena ontoereikend zijn om het immer toenemend konflikt te koelen. Men heeft bovendien een onderzoeks- kommissie ingesteld, die er evenmin in geslaagd is de oplossing te ontdekken van het dreigend en gewichtig vraagstuk, dat voor de toekomst de ergste gevolgen kan met zich sleuren. C. V. Op het oogeublik loopen een massa verkoopers van plantgoed den buiten af, om hun waar rechtstreeks aan de boe ren te verkoopen ofwel door tusschen- komst van een of ander "agent,, uit het dorp zelf. Die dorpeling die gewoonlijk hooge kommissieloonen krijgt dient als vertrouwensman en aanduider om de boeren aan te zetten tot koopen. Som mige lieden gaan zelfs zoo ver onze ma gazijniers hun waar aan te bieden en be~ looven hen 5 tot 10 fr. per 100 kilos voor al de planters die door hun tus- scheakomst kunnen aan den man ge bracht worden We moeten de landbouwers ten zeer ste waarschuwen tegen de handeling van deze kwakzalvers, daar ze niets anders dan minderwaardig goed op de markt brengen. Jaren achtereenvolgens zien we der gelijke mannen rondloopen, het zijn of wel Hollanders ofwel inlanders die hol- landsch of poolsch plantgoed aanbieden. Telkenjare zijn er lieden die eens wil len beproeven, of die.aangetrokken door den lagen prijs of overdonderd door den goed betaalden meelooper, dergelijk plantgoed koopen. Maar telkenjare ko men ze bedrogen uit. We herinneren onze leden eraan dat de aankoop van plantgoed een vertrou- wenszaak is, dat men op duizend manie ren kan bedrogen worden, en dat ze wel moeten opletten alleen te koopen van huizen die sinds jaren bewijzen gaven, echte, beste planters te leveren. De prijs speelt geen rol er zijn er van alle prijzen te beginnen van 50 tot 150 frank per 100 kilos Iets echter is zeker men krijgt altijd waar voor zijn geld. En zoo er leden zijn die willen goed- j koop koopen, we kunnen ze alle goed, aan lage prijzen leveren en altijd veel beter en goedkooper dan gelijk welke... J kwakzalver. Daar staan de lange jaren beste uit slagen borg voor. Wij koopen alle jaren rechtstreeks in Holland en Polen. Ons goed is van 't beste en steeds 20 tot 30 frank goed- 5 kooper dan de concurrentie vraagt voor zelfde hoedanigheid en soort. j Keuze van het Zaaigoed. Hedendaags houden veel landbou wers zich nog bezig met de teelt van oude, verloopen graanvariëteiten, welke beter zouden daargelaten worden om plaats te maken voor nieuwe, veel op brengende soorten. De oude variëteiten, niettegenstaande de beste zorgen welke men er aan be steedt, geven slechts weinig loonende uitslagen. Veelal ziet men ook bij de keuze van nieuw zaaigoed de voorkeur geven aan variëteiten welke sterk uit stoelen, met 7-8 en zelfs meer halmen nochtans dient zulks afgekeurd, want struiken die te veel vertakt zijn geven kleine, zwakke halmen met korte aren, welke slechts onvolgroeide korrels voort brengen. Beter is het variëteiten uit te kiezen met 4-5 halmen, deze zullen krachtig opgroeien en fel ontwikkelde en goed gevulde aren geven. Het te fel uitstruiken eener variëteit dieat eerder als een nadeel aanzien te worden. By de keuze van nieuwe variëteiten zal men zich eerst vergewissen of deze zich wel aanpassen aan de streek. Alle nieuwe variëteiten zijn niet geschikt voor de gronden waarop men ze wil verbouwen en beantwoorden niet altijd aan de verwachtingen. Enkele der beste Tarwe-variëfeitcu Dubbele Stand-Up is een aanbeve lingswaardige variëteit. Zij werd hier ingevoerd uit Engeland. Deze variëteit is wintervast en rijpt tamelijk vroeg. De aar is wit en dicht bezet, het graan is zwaar, het stroo is stevig en vrij van legeren. Wilhelmina houdt veel verband met de Dubbele Stand-Up, variëteit welke volgens beweerd wordt, voortkomt van de Wilhelmina, doch onder een anderen naam op de markt is gebracht. De aar is vierkant, zeer breed. Het stroo is wit, kort, stevig, vrjj van lege ren. De korrel is geelwit, goed gevuld. Zeer hooge opbrengst. Teverson. De aar is lang eu rossig. Korrel gekleurd. Het stroo is stevig. Variëteit welke goed bestand is tegen de koude. Hooge opbrengst. Roggevariëteiten Petkusrogge wordt aangeprezen als een der beste variëteiten. Het graan is donkergrauw. Het stroo is stevig en van gemiddelde lengte. Aar vierkant. Rogge van Waregem en Rogge van Eekloo. Twee goede variëteiten wel ke vooral in de beide Vlaanders ver bouwd worden. Lang stroo en dikke korrels, geven hooge opbrengsten. De Kempische rogge, de rogge van Zeeland en meer andere variëteiten worden meer en meer verlaten. Het trieeren der Zaaigranen. De landbouwers, die zaaigraan van eigen gewin voor den aanstaanden zaai tijd denken te gebruiken zullen het kie zen uit een hunner beste graanvelden met krachtige, fel ontwikkelde planten welke zoo droog mogelijk werden ingeschuurd. Veel landbouwers, veruit de meerder heid, stellen zich tevreden het gedor- schen graan met den wanmolen te zui veren om het daarna als zaaigraan te gebruiken. Doch deze bewerking volstaat niet om zaaigoed van goede hoedanigheid te bekomen. Zulk graan vormt immers een mengsel dat niet voldoende zuiver is en waarvan overigens de korrels te veel in grootte verschillen. Zulk graan dient om het als zaaigoed te mogen verbruiken vooraf nog eens opzette lijk gesorteerd te worden,om het van alle soorten onkruidzaden, welke hierin zoo menigvuldig voorkomen, te zuiveren. Veel akkers worden met schadelijke planten welke er zich ontwikkelen ten koste der geteelde gewassen besmet, door het gebruik van onzuiver zaai goed. De trieur of treuzelaar verwijdert te gelijkertijd met de onkruid-zaden, alle kleine en gebroken graankorrels zoodat alleen de grootste en tot zaaigoed best geschikte korrels afgezonderd worden. Alleen zulke zaden kunnen krachtige, kloeke planten geven, welke in staat zullen zijn weerstand te bieden aan de ongunstige weersomtandigheden, onge dierte en ziekten waaraan onze gewas sen veelal te lijden hebben. Het ontsmetten van Zaaigraan. Jaarlijks worden veel graanoogsten beschadigd door stengelbrand, steen- brand, roest- en meer andere ziekten, waarvan de verliezen vrij aanzienlijk kunnen zijn. Veelal wordt het zaaigoed zonder voorafgaande ontsmetting aan den grond toevertrouwd en nochtans zijn de graankorrels dikwijls besmet met sporen van een\>f ander ziekte welke de planten in hun ontwikkeling zullen be lemmeren of ze zelfs dooden. Wat baat het duur zaad aan te koo pen als men zijn oogsten niet vrijwaart tegen de ziekten De ontsmetting van het zaaigraan is noodzakelijk, vermits het onmogelijk is de gezonde van de besmette zaden te scheiden, daar de sporen der ziekte, meestal voor het oog onzichtbaar, hui zen in de minste spleten of hoekjes van den korrel. Veel scheikundige produkten als ko- persulfaat, formaldehyde en meerandere zijn met dit doel aangewend geworden. Germisan een ander scheikundig produkt, als ontsmettingsmiddel aange wend, levert de beste uitslagen op. Het is gemakkelijk te gebruiken en werkt krachtdadig in tegen alle plantenziekten. De behandeling van het zaaigoed ge schiedt als volgt Het graan wordt onder gedurig om scheppen besproeid met een oplossing van 100 gr. germisan in 3 liter koud water, per hectoliter graan; deze bewerking wordt gedurende een achttal minuten voortgezet. Het graan wordt vervolgens op een vooraf ontsmette plaats op een hoop ge goten en met zuivere zakken afgedekt ge durende 6 tot 10 uren. Bij het gebruik van Germisan welke een giftstof is, zal men wel in acht nemen geen alaam of bakken te gebrui ken welke bij het voederen of drenken der dieren dienstig zijn. In rijen saaien. Het in rijen zaaien, dat voorzeker de voordeeligste zaaiwijze is, is nog verre van algemeen toegepast. De meerderheid onzer landbouwers gaat nog steeds voort met uit de volle hand te zaaien, niettegenstaande aan deze doenwijze menig nadeel verbon den is. Bij het op rijen zaaien heeft men veel minder zaad noodig, doordat het gelijkelijk wordt uitgezaaid en er bijge volg ook weinig zaad verloren gaat. De hoeveelheid uitgespaard zaad bedraagt gemiddeld 25 tot 30 kgr. per hektaar, hetgeen een geldelijke winst geeft welke niet te onderschatten valt. De te gebruiken hoeveelheid hangt natuurlijk af van de vruchtbaarheid van den grond, de hoedanigheid van het zaad en het tijdstip van zaaien. Bij het op rjjen zaaien worden de zaden op geljjke diepte ondergebracht, waardoor het gelijkmatig kiemen wordt bevoordeeligd, de planten komen beter op afstand te staan, genieten volop van lucht en licht, schieten kloeker op en rijpen op denzelfden tijd. Zulke planten zijn beter bestand tegen 't legeren, een groot gebrek der graanteelt, weerstaan ook beter aan vorst en worden minder door ziekte aangetast, zoodat ze een aanzienlijk hooger opbrengst geven. Deze zaaiwjjze laat ook toe den grond op te hakken en van onkruid te zuive ren, bewerking welke zeer dient aange prezen en bij breedwerpig zaaien on mogelijk wordt. Het hakken bevordert onrechtstreeksch den groei der planten, doordat lucht en licht beter in den grond kunnen dringen, het regenwater gemak kelijker wordt opgeslorpt en zoo aan de planten ten goede komt. Het op rijen zaaien is voorzeker bo ven het breedwerpig zaaien te verkie- l Rn BLOEM De medewerkers zijn verantwoordelijk voor bunae bedragen Ongeteekende stukken worden niet opgenomen. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1926 | | pagina 1