PLANTAARDAPPELS
Aankoop van Zaai-en Plantgoed1 De vBe!fSklmpen-
Landbouwweekblad
Zijn ze nu...
WETENSCHAPPELIJKE BIJDRAGE
Bouw eu samenstelling der plant.
ZAAIGRANEN
Prijs 12 centiem.
8ste JAARGANG Nr 403
Arbeid
adelt
Abonnementsprijs 6,00 frank 's jaars.
Men schrjjft in op ons BureeJ en op alle postkantoren.
Aankondigingen volgens akkoord.
Bureel en RedactieBRABANTSTRAAT, 53, AALST
Verantwoordelijke Opsteller i
ORTAIRE CAUDRON, Aalst.
Voor tü door
de Landbouwers
Wanneer we een doorsnede van een
plant onder den mikroskoop onderzoe
ken, dan zien we dat zij bestaat uit een
ontelbare hoeveelheid kleine blaasjes van
regelmatigen vorm welke met een door
schijnend vocht gevuld zijn. Deze blaas
jes die men bij alle levende wezens aan
treft, noemt men cellen.
Er zijn levende wezens welke uit één
cel bestaan, o.a. al de mikroben en som
mige wieren. Er zijn plantensoorten
waarvan al de cellen gelijksoortig zijn
(vele schimmelplanten zooals Mucors
enz.)
In de volledige cel kan men de vol
gende onderdeelen onderscheiden s
a) de celwand, hoofdzakelijk uit cel-
stof (of cellulose) samengesteld;
b) het protoplasma, naam waaronder
men den celkern en het cytoplasma
rangschikt.
Het protoplasma is de eigenlijke
levende stofhet bestaat uit koolstof,
zuurstof, waterstof, stikstof, solfer en
fosfoor. Dit laatste treft men vooral in
den celkern aan. Deze elementen zijn
verbonden tot zeer ingewikkelde eiwit-
soorten. We onthouden dus dat slechts
eiwit de "levende stof' uitmaakt.
De celkern ligt gewoonlijk in het
midden der cel. In den celkern kan men
als een klos of weefsel bemerken. Deze
klos splitst zich in sommige gevallen in
een klein getal stokjes waarvan de helft
naar het één uiteinde, de andere helft
naar het ander uiteinde van den celkern
drijven. Deze stokjes welke men kleur
stofdragers of chromosomen noemt, ver
binden zich weer tot een klos; er vormt
zich een nieuwe celkernwand en men
heeft nu twee celkernen.
De celwand krimpt in tusschen deze
beide kernen en door splitsing zijn aldus
twee cellen ontstaan.
Het is door dergelijke celsplitsing dat
de levende wezens groeiende oorsprong
van alle levende wezens, zoo dieren als
planten, is één cel. In de gewone celver-
deeling blijft het getal chromosomen in
beide kernen normaal, omdat hier voor
afgaandelijk elke chromosoom door split
sing in de lengte twee chromosomen
geeft, één voor eiken kern. In de celver-
deeling welke de geslachtscellen vormt,
grijpen twee verdeelingen van den kern
plaats, doch in de tweede splitsen de
chromosomen zich niet in de lengte:
zoodat aldus eiken celkern slechts de
helft bezit van het gewoon getal chro
mosomen.
Door die twee opeenvolgende celver-
deelingen zijn vier mannelijke geslachts
cellen ontstaan welke alle vier evenwaar
dig zijn; doch hetzelfde verschijnsel geeft
bij het vrouwelijk levend wezen slechts
één werkelijke geslachtscel, terwijl de
drie andere cellen klein blijven en ver
gaan.
Door ineensmelting der beide ge
slachtscellen wordt het getal chromoso
men weer normaal (het getal chromoso
men is kenmerkend voor een bepaald
planten- of dierensoort) en bekomt men
het "bevruchtigd ei waaruit door de
gewone celverdeeling het levend wezen
zal opgroeien.
De kennis van deze feiten is onmis
baar, wil men de theorie der erfelijkheid
verstaan, en 't is omdat we zinnens zijn
de erfelijkheidsleer eens uiteen te doen
dat we tamelijk breedvoerig over celver
deeling uitweiden.
Gelijksoortige cellen vormen weefsels:
in de plant vindt men hoofdzakelijk drie
soorten van weefsels: huid-, vaatbundel-
en grondweefsel.
De opperhuid vertoont spleetvormige
openingen welke zich bevinden tusschen
twee nier- of boonvormige cellen, die
men sluitcellen noemt, omdat zij de
spleet min of meer kunnen openen. Door
deze openingen of huidmondjes staat
het inwendige plantenlichaam met de
buitenwereld in verbindinghet is dus
langs deze uitmondjes dat lucht en kool
zuur binnentreden welke noodig zijn
voor de ademing en de koolstofvoeding
der plant.
Op den wortel treft men haren aan.
De haren ook zijn cellenmen vindt er
soms 400 per vierkanten millimeter. De
vorming van haren heeft enkel voor doel
de oppervlakte tusschen wortel en grond
te vergrooten en het opnemen van water
en voedende zouten uit den bodem te
vergemakkelijken
Het vaatbundelweefsel loopt in den
vorm van bundels door het plantenli
chaam. Men onderscheidt houtvaten en
zeefvaten. De houtvaten dienen vooral
tot het watervervoer, de zeefvaten dienen
tot vervoer der eiwitstoffen.
Het grondweefsel vult de ruimte tus
schen de vaatbundels en de opperhuid.
Dwars door het grondweefsel loopen de
merg stralen loodrecht op de vaatbun
dels. Door de mergstralen geschiedt de
stofwisseling tusschen de verschillende
weefsels.
De rol der weefsels komt hierop neer:
het vaatbundelweefsel geeft stevigheid
aan de plant en dient voor het vervoer
van voedsel;
het grondweefsel dient als bewaar
plaats voor het voedsel
het opperhuidweefsel dient als be
scherming tegen uitwendige factoren.
Het voedsel der planten kan door de
celwanden dringen, maar daar deze wan
den geen opening vertoonen, kunnen
slechts opgeloste stoffen doordringen.
De celwand is echter doordringbaar
voor sommige opgeloste stoffen en on
doordringbaar voor andere opgeloste
stoffen en de plant schijnt aldus een keus
uit te oefenen in het voedselopnemen.
Deze keus kan zeer verschillend zijn in
aard en hoeveelheid, volgens de be
schouwde plantensoort.
P.J.C.
Drukfout.' In onze vorige bijdrage
eerste kolom, laatste regel leze men;
"terwijl de koolstof in de plant achter
blijft."
Veel inschrijvers voor verbeterde
zaaigranen blijven achterwege. Moeten
we gelooven dat de boeren niet zinnens
zijn goed graan te zaaien, nu dat de
graanprijzen loonend zijn, of geldt het
hier een spijtige nalatigheid
We herinneren aan de leden dat we
na 24 September geen inschrijvingen
meer aanvaarden. De achterblijvers zen
den dan zonder wachten hun inschrijvin
gen in.
Zijn ze nu al ingeschuurd, en
Zijn ze nu al onder slag
Al de schoven, die 'k bij reeken
Op de tarwestukken zag
Die daar stonden, lijk soldaten
Recht als keersen, in gelid,
En bewust dat in hun koppen
Welstand, kracht en leven zit.
Ja, zij gingen opmarcheeren
't Een gelid het ander na,
En de bakker uit hun graantjes
Bakt ons lekker broodje dra
Maar... ik ken het boeren zegsel,
't Geeft niet veel verheugenis—:
Dat de winter wordt geboren
Als de oogst geschoren is
Fons Van de Maele.
Eerstelingen - Idealen -
Dubbele Marjolainen
De voorraden in Holland zijn zoo
goed als uitgeput. Wij aanvaarden nog
inschrijvingen tot 22 September.
Eigenheimers - Roode Star.
De vraag neemt toe. We drukken er
op dat de leden rap zouden inschrijven.
We bieden geen waarborg voor wat
aangaat de prijzen voor latere aanvragen.
Industrie
uit Polen, Ardennen of Holland, naar
keus der leden moet zoo rap mogelijk in-
j geschreven worden. De prijzen zullen
niet hoog zijn. De eerste aanvragers
worden eerst bediend. Er komen ook
wellicht hoogere prijzen binnen enkele
weken.
De Kwakzalverij.
Gezien de overgroote aanbiedingen
van zaai- en plantgoed door allerlei
soort lieden bestaat er groot gevaar, dat
we dit jaar, meer dan ooit, een hoop
menschen zullen hebben die gefopt zul
len uitvallen.
In elke gemeente, ja zelfs in elke
straat vindt men agenten, verkoopers,
leurders met alle slach plantgoed en
zaaigranen. In ronkende woorden of
door strooibricven en affiches wordt het
aan de boerkes bekend gemaakt dat
men hier of daar het beste plantgoed kan
bekomen. Nieuwe soorten van patatten
met opbrengsten viermaal zoo groot,
oude gekende soorten van afkomst zoo
als er geen bestaat, worden tekoop aan
geboden. Meestal weten die menschen
zelf niet wat ze vertellen of verkoopen
en handelen gewoonlijk als tusschenper-
sonen van handelshuizen.
Waarborg van soort, herkomst, keu
ring en meer, daar spreekt men veel
over, maar in feite wordt er gewoonlijk
gemeen goed geleverd zonder waarborg
en aan hooge prijzen.
Reeds van over jaren vond men van
die verkoopers, maar gewoonlijk is het
voor een jaar, want dan hebben de
goedgeloovige boerkes hun bekomste en
laten zich nog hetzelfde jaar door een
ander slimmerik... bedotten...
Dit jaar rijzen ze als paddestoelen uit
den grond, loopen alle huizen af en...
verkoopen Ja, ja de lieden willen eens
beproeven en zullen de wonderpillen
voor de zooveelste maal slikken
Een oud spreekwoord zegt De we
reld wil bedrogen zijn
Wij willen hier even den aankoop
van plantgoed bespreken, ten einde som
mige lieden voor te lichten en hen op
hun hoede te stellen tegen een overval
van dat soort kwakzalvers. De aankoop
van zaai- en plantgoed is een kwestie
van vertrouwen. Men kan op voorhand
moeilijk zien of het zaad goede of slechte
oogsten zal geven, daarom moet men
alleen koopen bij huizen of personen die
jarenlang den stiel doen en door de on
dervinding bewijzen gaven van eerlijken
en trouwen handel.
Bij plantgoed echter bestaat er een
zekere waarborg en wel namelijk door
het systeem van keuringen die vooral
in Holland te velde gebeuren.
Er bestaan in Holland voornamelijk
drie streken waar de prijzen van de
zelfde aardappelen zeer verschillen.
We hebben eerst de Friesche klei
gronden ten tweede de goede
gronden uit Zeeland, Zuid-Holland en
meer ten derde de zwarte en lichtere
zandgronden.
De planters uit Friesland alleen zijn
goed om voort te planten, al de andere
streken van Holland moeten, evenals
wij, elk jaar in Friesland gaan koopen.
Maar ook in Friesland zijn lichtere en
zware kleigronden. Hier hebben we dan
ook voornamelijk drie soorten plan
ters die in prijs zeer verschillen
1° Goedgekeurd met cijfer 9, 9 1/2
of 10.
2° Goedgekeurd met c(jfer8 of 8 1/2.
3° Ongekeurde of afgekeurde velden.
Het verschil tusschen ieder soort zal
minstens 10 a 15 fr. z(jn.
1 We hebben ook nog een groot prijs
verschil naar gelang de sorteering. De
planters met een doorsnee van 32 tot 45
millimeter zijn duurst en verschillen veel
bij de kleinere of grootere maten,
j Zoodat een partij planters gekeurd
met 8 of 8 1/2 en met groote sorteering,
I altijd25tot30fr.de 100 kilos minder
j zal kosten dan een partij gekeurd met
9 +9 1/2 gesorteerd in de maat van
32/45 mm. We moeten dus de planters
uit Holland rangschikken in drie groote
klassen, waarvan ieder klas verschillen
de soorten heeft.
Wanneer we nu de handels- en poo-
terswaarde van die verschillende klas
sen nagaan, dan vinden we voor de
soorten in klas I /Friesland/ een verschil
tusschen de 9 soorten dat gaat van 7 tot
10 frank voor ieder soort, zoodat we
mogen rekenen alswanneer soort 1
120 frank zou waard zijn, soort 9 een
waarde zou hebben van omtrent 50 fr.
Voor klas II zou het verschil loopen
van 50 tot 60 frank en voor klas III van
40 tot 50 frank.
Het beste goed van Holland tegen
het gemeenste zou dus een verschil daar-
stellem van omtrent 80 frank de 100 kilo.
Vergeten we dus niet dat er veel be
lang moet gehecht worden aan soort,
keuring, sorteering, herkomst enz.
Zoo bijvoorbeeld van 't zelfde veld,
dezelfde keuring, zullen de schoone plan
ters altijd 10 a 15 fr. duurder zijn dan
de kriel of de dikke.
Het verschil tusschen de goedkeuring
8 of 9 is ook zeer groot.
En welk verschil tusschen de beste
Friessche goedgekeurde met fijne sor
teering en de gewone Hollandsche
Het verschil in prjjs is altijd de helft
Het is dus niet te verwonderen dat
sommige agenten en kwakzalvers tot
20 frank per 100 kilos verdienen. En
zeggen we ronduithet zjjn die 20 frank
niet die den boer zullen arm maken,
maar wel de zekere mislukking van zijn
vrucht
Een laatste wenk tot de lieden die
niet graag gefopt worden (voor men
schen die niet hooren willen is er geen
medecijn)
1° Weest voorzichtig met den aan
koop van uw planters en zaaizaden.
2° Richt U tot huizen of verkoopers
die sinds jaren beste soorten leveren, dit
zult ge reeds ondervonden hebben of
uw gebuur zal het wel weten.
3° Van de vertrouwbare verkoopers
moet ge eischen alle waarborg, met
kaart en lood bij eiken zak over de
goedkeuring en zien met welke cijfers
de goedkeuring bepaald is.
4° Vergelijkt dan de prijzen voor het
zelfde goed. tuischen de verschillende
verkoopers en gelooft niet dat er andere
waarborgen bestaan dan lood en kaart
met keuringscijfer van ernstige keurings
instituten (K. I. Z. Z. P. C. enz.)
We durven ten laatste de maatschap
pij Redt U Zeiven aanbevelen, die aan
haar leden het beste goed aan de minste
prijzen zal afleveren. De lange jaren
goede uitslagen staan borg voor de
toekomst.
Hier geven wij een tabel der verschillige soorten planters.
Klas I. Planters gegroeid in Friesland (kleigronden)
1' Soort Planters gekeurd met 9 9 1/2
maat
32/45 mm. (1) doorsnee.
2„9 9 1/2
45/65
3e 9 9 1/2
20/32
4' 8 8 1/2
32/45
5' „8 8 1/2
45/65
óe 8 8 1/2
20/32
7' ongekeurd
32/45
45/65
20/32
Klas II Planters gegroeid in de goede gronden van Zeeland
of Zuid-Holland of elders (buiten Friesland).
1* Soort Planters maat 32/45 mm. doorsnee.
2' 45/65
3' 20/32
Klas III. Planters gegroeid op de zwarte en lichtere zandgronden
van Holland.
1' SoortPlanters maat 32/45 mm. doorsnee.
2' 45/65
3e 20/32
(1) mm. beteekent millimeter. Men snijdt een aardappel door en meet de
kleinste kant die dient als maatstaf.
Beschouwingen
Nu onze omreis op haar einde loopt
zouden wij desaangaande een kort over
zicht willen geven en ook wel enkele op
merkingen maken.
Onze omreis is ons een gelegenheid
geweest de gebruiken van den landbou
wer nader te kunnen nagaan; de alge-
meene indruk, ons bijgebleven, is, dat
veel onder hen hun uitbating en meer in
't bezonder de gronduitbating, niet oor
deelkundig leiden.
Geven we vooreerst enkele beschou
wingen over den graanoogst, waarvan
de opbrengst dit jaar, aan de verwach
tingen niet beantwoordt. Een eerste en
ook wel de voornaamste oorzaak waar
aan deze niet al te veelbelovende op
brengst dient toegeschreven, is wel het
legeren der graangewassen, groot gebrek
dat krachtdadig dient bekampt. Dit jaar
zijn de verliezen hierdoor berokkend,
vooral in de Aalstersche omgeving, aan
zienlijk geweest. We kunnen daarom
ook onze landbouwers niet genoeg aan
raden hiertegen op hun hoede te wezen
voor zooveel zij de oorzaken ervan kun
nen bestrijden.
Het legeren kan het gevolg zijn van
een of ander, of zelfs verschillende oor
zaken welke hierin samenwerken. Zware
slagregens of hagelbuien, waartegen de
mensch natuurlijk niets vermag, spelen
sommige jaren hierin een voornamen rol.
Een tweede, meer algemeene oorzaak
is het te dik zaaien, fout die het grootste
deel van de landbouwers begaan.
Graan dat te dik uitgezaaid wordt,
schiet te lang op, geeft weinig stevig
stroo en valt bij het minste ongunstig
weder in den grond.
Na zachte Winters zou vooral de rog
ge duchtig dienen dooregd te worden.
Een derde oorzaak van het legeren en
waarvan de landbouwer alleen de schuld
draagt, is de oordeelkundige bemesting.
De bemesting, niet alleen voor graange
wassen maar voor alle vruchten, ge
schiedt veel te eenzijdig. De landbou
wers gebruiken de stikstofmesten. ni
traat en ammoniak op te groote schaal,
terwijl het fosfoorzuur dat de bizonder-
ste rol speelt in de voeding der graan
gewassen, alsook de potasch, te veel
aan kant gelaten worden.
Steunende op gegevens tijdens de
keuring ingewonnen, schatten wij dat
slechts 20 onzer landbouwers een be
hoorlijke bemesting toedienen.
Verschillende velden hebben wij be
zocht waar benevens stalmest, alleen
stikstofmesten waren toegepast, de uit
slag hiervan is dan ook gemakkelijk te
gissen: veel stroo en weinig graan.
De goede ontwikkeling van den
graankorrel hangt hoofdzakelijk af van
de aanwezigheid van opneembaar fos
foorzuur in den grond, terwijl overigens
onder de gezamenlijke werking van fos -
foorzuur en potasch, het stroo de ge-
wenschte stevigheid verkrijgt. Fosfoor
zuur, 't zij onder vorm van superfosfa
ten, ijzerslakken of supra en om het even
welke de vöörvrucht is geweest van het
graangewas, dient bij deze teelt altijd
aangewend te worden.
Het valt ook wel voor dat, niettegen
staande de gewenschte meststoffen zijn
toegepast, het graan legert, dan is de
oorzaak vaak te vinden in het feit dat de
meststoffen niet op het gepaste tijdstip
zijn toegediend.
Fosfoor- en potaschmesten worden
algemeen op het gepaste tijdstip, name
lijk vóór den Winter bij het zaaien on
dergebracht, terwijl de gansche hoe
veelheid stikstof meest in de Lente als
overbemesting hetgeen niet aan te
prijzen is wordt gegeven.
Wenschelijk is het, indien niet de
heele hoeveelheid, dan toch een deel
der stikstofmesten bij voorkeur am
moniak b(j het zaaien in te werken.
Derwijze zullen de jonge planten van in
den beginne een sterk uitgebreid wor
telgestel vormen en stevig uitgroeien,
waardoor het gevaar van legeren krach
tig bestreden wordt.
Een tweede punt waarover we enke
le woorden dienen te zeggen is het
verloopen der graangewassen,waar
aan in het bijzonder de rogge zeer
onderhevig is. Weinig roggevelden heb
ben we gezien waarvan de raszuiverheid
niet te wenschen overliet. Dit snel ver
loopen van de rogge is toe te schrijven
aan de kruisbestuiving.
Het baat weinig voor een landbouwer
MBL OEM
De taedïwsfkers iija verantwoordelijk voor kuane bfdragea
Oogrteekende srukkea worden niet opgenoiuen
Niet opgenaaata handschriften worden niet teruggegeven.
tt
tt
tt
tt
tt
tt
8'
tt
9e
tt