De kwestie de? kandpaeht
De JüjverheidsfFank
en de handboaiafrank.
Landbouwweekblad
WETENSCHAPPELIJKE BIJDRAGE
Cyanamide.
opnieuw aan de Dagorde.
Het Nut der
Melkontledingen
L2
I
ZONDAG 24 OCT. 1926
Prijs 12 cerüL&m
wan
a
a
a
l
a
a
a
a
a
a
a
nan
8ste JAARGANG Nr 408
Arbeid
adelt
Abonnementsprijs 6,00 frank 's jaars.
Men schrjjft in op ons Bureel en op alle postkantoren.
Aankondigingen volgens akkoord.
Bureel en Redactie t BRABANTSTRAAT, 53, AALST
Verantwoordelijke Opsteller
ORTAIRE CAUDRON, Aalst.
De waarde van cyanamide als mest
stof is aan veel betwistingen onderwor
pen geweest. Vooral de nadeelen welke
aan het uitstrooien dezer meststof verbon
den waren en ook de zoogezegde giftige
invloed die zij op de planten uitoefent,
zijn oorzaak dat kalkstikstof of cyana
mide bij den landbouwer in ongunst ver
keerde.
Het gebruik van cyanamide schijnt nu
echter, volgens de laatste statistieken
merkelijk te vermeerden en men ziet nu
af van vele vooroordeelen welke men
tegen deze meststof had opgevat. En ge
zien den lageren prijs der stikstoféén
heid in cyanamide, zou deze een te duch
ten concurrentie aan de andere stikstof-
meststoffen kunnen doen.
Een woord wooraf omtrent de fabri-
katie van cyanamide.
Deze meststof is een produkt van wat
men noemt de nijverheid der atmos-
ferische stikstof,,; het is inderdaad
door vestiging van de stikstof van de
lucht op carbuur dat cyanamide gevormd
wordt. Carbuur zelf wordt gevormd
door de scheikundige verbinding van
kalk en kolen bij hooge temperatuur.
De carbuur is in een ijzeren cylinder
bevat en er wordt een stikstofstroom
aangebracht door distillatie van vloei
bare lucht. Dwars door den cylinder
loopt een koolstaaf die. door den weer
stand welke hij aan den electrischen
stroom biedt, een voldoende warmte
ontwikkelt om de massa carbuur die er
mede in aanraking is, op een termpera-
tuur van 900° te brengen. Bij deze tem
peratuur grijpt de vestiging van stikstof
op carbuur eerst plaats en daar deze 1
reactie zelf met warmte ontwikkeling
gepaard gaat, behoudt de massa de ver-
eischte temperatuur.
De samenstelling der cyanamide zoo
als in den handel geleverd wordt is na
genoeg de volgende
Stikstof 17 19
gebonden kalk 33
vrije kalk 3o
Kool (gebonden) lo °/0
Zoo we in de "Koornbloem,, van
Zondag 1.1. de verkoopprijzen nazien,
dan zien we dat cyanamide 97 fr. kost,
nitraat 123 fr. en ammoniaksulfaat 129.
Indien we daaruit nu de waarde der stik
stoféénheden berekenen, dan vinden we
graangewassen vooral. Men weet echter
dat de giftige bestanddeelen dezer mest
stoffen spoedig verdwijnen en het er dus
op aankomt op den geschikten tijd de
meststof uit te strooien.
We zullen onze volgende bijdrage be
steden aan de veranderingen welke cy
anamide in den grond ondergaat, aan de
proeven omtrent hare giftigheid en ook
aan de industrie welke met de cyanamide
in verband is nl. de bereiding van urea
en van ammoniak.
P. J. C.
voor
Cyanamide 97 18 5= 5 fr.39
Nitraat 123 16 7 fr.69
Amm. sulf. 127 21 6 fr.05.
We zien dus dat de kilo stikstof in
nitraat 1 fr.64 duurder is dan in ammo
niaksulfaat, en in deze laatste nog 0fr,66
duurder dan in cyanamide. Bovendien
dient aangemerkt dat cyanamide den
grond rijker maakt aan kalk en geen
zuurheid veroorzaakt.
Een groot nadeel van de cyanamide
was haar lastig uitstrooien. Deze mest
stof was zeer fijn gemalen en de onge-
bluschte kalk welke ze bevat, spreidde
zich uit op de huid van menschen en
dieren, in de oogen enz. en veroor
zaakte er brandwonden welke wel niet
heel gevaarlijk, maar toch heel pijnlijk
waren. Men vermeed dit nadeel door
toevoeging aan de cyanamide van 5
lo °/o teer olie en men be wam aldus een
minder pulverachtige, meer gebonden
meststof.
De gewone cyanamide en de "geoliede
cyanamide,, hebben nu de plaats geruimd
voor de "korrelcyanamide,, (cyanamide
granulée) welke uit korreltjes bestaat die
omtrent de grootte hebben van deeltjes
steengruis.
Om den invloed van koolzuur en
vochtigheid te vermijden wordt de cya
namide niet meer in gewone zakken ver
kocht zooals vroeger maar in ijzeren va
ten of geteerde balen.
De waarde van cyanamide als mest
stof staat heden buiten kijf. Sedert 19o3,
datum van uitvinding heeft men ze aan
duizende proeven onderworpen uit de
bekomen uitslagen schijnt men te mogen
besluiten dat ze even werkdadig is als
ammoniaksulfaat en sodanitraat. Wel
heeft men in sommige gevallen een gif-
tigen invloed der cyanamide op de plan
ten meenen te bestatigen ammoniaksul
faat en nitraat hebben echter ook een
giftigen invloed laten blijken, tegenover
Men moet zich niet driftig maken te- J
gen voorwerpen zonder ziel, want die 1
geven er toch niets om. I
Zal het er eindelijk dan toch
van komen.,,
Jongstleden week werd in het Akade-
miepaleis te Brussel, onder voorzitter
schap van den h' D'Huart, een vergade
ring gehouden van den Hoogen Raad
van Landbouw, die zich ernstig bezig
hield met het brandend vraagstuk der i
sinds jaren beloofde pachtwet.
De h' Van Dievoet, beroemd om z'n
persoonlijke pachtwetprofetie, die sinds
jaren de hoofdrol vervulde op de poli
tieke tooneelplanken, om dan weêr voor
n jaar in de schuilhoeken van het parle
ment te verdwijnen, heeft ditmaal zijn
kunstgewrocht wat oudbakken gevon
den en aan zijn afgezaagd "kieslijfdeun-
tje" vaarwel gezegd. Daarom trad hij in
deze vergadering op als kamerverslag-
gever over het jongste pachtwetsont-
werp Van de Vyvere en over het dito
voorstel van den hr De Clercq en zet
de besluiten van zijn verslag uiteen.
Het ontwerp houdt zich in hoofdzaak
bezig met: de duur van de pacht; de op
zegging; de vrijheid van bebouwing; de
vergoeding bij vertrek; de verhuring
van de goederen, eigendom der open
bare Besturen.
Zooals uit voorgaande opsomming
blijkt is er in het wetsontwerp volstrekt
niet het minste spraak van de vaststel-
ling der pachtprijzen: deze kwestie zou
het voorwerp uitmaken van een gansch
speciaal voorstel van Hr Mathieu, waar-
meê de hoofdafdeeling zich nog niet
heeft bezig gehouden.
Het Burgerlijk Wetboek laat de be
langhebbenden vrij den duur van hun
pachten willekeurig te bepalen. Het
Wetboek stelt dezen duur enkel en alleen
vast wanneer de beide partijen zulks niet
hebben gedaan. Het wetsontwerp van
de Regeering bepaalt op drie jaar den
minimumduur van de pacht gesloten met
of zonder geschrift.
De meerderheid van de Hoofdafdee
ling heeft aan deze bepaling eene wijzi
ging toegebracht, krachtens dewelke
"de pacht moet worden aangegaan voor
negen jaar ten minste, met het vermo
gen voor den pachter alléén opzegging
te doen na het derde of na het zesde
jaar."
Naar luidt het Burgerlijk Wetboek
eindigt de pacht uit volle recht door
het verloopen van haar duurtijd. zonder
dat het noodig is haar op te zeggen.
Sommige gebruiken schrijven een opzeg
gingstermijn voor, doch de rechterlijke
waarde van die gebruiken wordt be
twist.
Het ontwerp van de Regeering door
de Hoofdafdeeling aangenomen bepaalt
datde pacht, zelfs dan wanneer de
partijen den duur ervan hebben vastge
steld, en niettegenstaande elk tegenstrij
dig beding, slechts een einde neemt door
een opzegging gedaan twee volle jaren
bij voorbaat."
De tekst van het wetsontwerp, eenigs-
zins gewijzigd door de Hoofdafdeeling,
verklaart nietig"alle bepalingen en ge
bruiken strekkende tot het beperken van
de vrijheid van den pachter in verband
met de wijze van bebouwing van de ak
kers of met de beschikking over de pro
ducten der hoeve, uitgenomen die, welke
de vrije beschikking beperken over den
stalmest tijdens den duur van de pacht
of over het stroo tijdens het laatste jaar"
Ten einde deze vrijheid beter te waar
borgen is er voorzien dat de verpachter
in geen geval een vergoeding kan beko
men die de werkelijk geleden schade
overschrijdt.
Het wetsontwerp breidt tot het ge-
heele land de vergoeding uit, aan den
aftredenden landbouwer te betalen we
gens stroo, stalmest, navetten en voor
schotten aan toekomstige oogsten. Het
ontwerp bepaalt eveneens de rechten
van den pachter wat betreft beplantin
gen, gebouwen en werken door hem ge
daan. Het stelt het grondbeginsel vast
waarnaar die vergoeding moet worden
geschat.
Verhuring van Openbare Goederen
In uitvoering van de wetten en ver
ordeningen heeft de verhuring van open
bare goederen op bepaalde tijdstippen
plaats bij openbaar opbod. Zij hebben
tot gevolg opdrijving van de prijzen en
een volledige onzekerheid van den
pachter.
Ten einde aan dezen toestand verbe
tering te brengen stelt de Regeering in
schrijving onder verzegelden omslag voor
de Hoofdafdeeling heeft dit stelsel niet
aangenomen. Zij verkoos het volgende
In beginsel geschiedt de verhuring bij
opbod. Echter laten de besturen, twee
jaar ten minste voor het einde van elke
loopende pacht, aan de pachters bij aan-
geteekenden brief vragen of zij bereid
zijn de pacht te hernieuwen, met aandui
ding van den prijs en de voorwaarden
die vooraf aan de bestuurlijke wettig
voorziene adviezen en goedkeuringen
werden onderworpen. De pachter be
slist binnen een termijn van dertig dagen.
Slechts in geval geen akkoord wordt
bereikt, wordt tot de openbare verhu
ring overgegaan I
Dit verslag lokte vanwege den Hoo
gen Raad een druk debat uit, waarbij de
meeningen en zienswijzen nogal uiteen
loopend waren. De meeste leden ter
vergadering tegenwoordig bleken voor
standers te zijn aan eene lange huur-
pacht. Enkelen zouden ook graag den
verpachter toelaten de overeenkomst na
3 of 6 jaar te verbreken.
Wat ons betreft, we laten het voor 't
oogenblik enkel bij deze objectieve uit
eenzetting. In hoeverre huidig voorstel
ons voldoening schenken kan, valt voor
t oogenblik moeilijk te beslissen, wijl
het hier maar gaat om voorloopige be
sluiten, en we durven verhopen dat dit
brandend landbouwvraagstuk, bij de
heropening van den aanstaanden kamer
zittijd eindelijk voor goed zal te berde
komen.
We zijn echter benieuwd alsdan onze
"offlciëele, rechtzinnige boerenverdedi-
gers in Kamer en Senaat aan t woord
te hooren. Indertusschen blijven we net
jes op den uitkijk 1 C.V.
Wie in t geheim een ander kwaad
doet, begaat een dubbele zondewie in
stilte goed doet, bewijst een dubbele
weldaad.
VOOR ONZE LEDEN
Wanneer er spraak is van melkontle-
ding weten de meeste landbouwers wat
hierdoor wordt bedoeld, omdat in vele
melkerijen de betalingen gesteund zijn
op de melkontleding, t. t. z. de waarde
hunner melk betaald wordt volgens het
gehalte boter vet.
In de gewone omgangstaal spreekt
men van melk van 35 graden, of meer
of min, daaronder verstaat men dat 1000
gram melk 35 gr. botervet bevatten,
ook hoort men wel zeggen 3,5 graden,
dit beteekent dat 100 gram melk 3,5
gram botervet inhouden. Hoe hooger
iet gehalte aan vet, des te rijker is de
melk en des te hooger haar waarde.
In de melkerijen worden de onderzoe-
cen gedaan op stalen van gemiddelde
samenstelling, 1.1. z. melk van verschil-
ende koeien, zoodat de uitslag niet de
minste aanduiding geeft nopens de vet
rijkheid der melk van ieder dier afzon
derlijk.
Veronderstellen wij een staal melk
met een gehalte van 35 graden, daaruit
mag men niet afleiden dat de melk van
elke koe, afzonderlijk genomen, 35 gra
den inhoudt. Eenige zullen daarboven
staan, terwijl andere misschien melk zul
1 len geven welke maar 26-27 graden
geeft. Niet zelden gebeurt het dat dit
gehalte klimt of daalt en de landbouwers
de reden hiervan zoeken in de hoedanig
heid van het voeder of soms ook wel
toeschrijven aan den goeden of kwaden
wil van den melkerijbestuurder.
Men vergete niet dat het een erfelijke
eigenschap is van het dier, rijke of dunne
melk te geven; zeker kan de hoedanig
heid van het voeder er een invloed op
uitoefenen, doch de oorzaak is in de
eerste plaats te zoeken bij de dieren
zelf. Het is een eigenschap welke de
dieren aangeboren wordt, zoodat de
zelfde koeien altijd vette melk of dunne
melk zullen leveren.
Het vetgehalte van een gemengd staal
melk zal dus afhangen van de koeien
zelf van dewelke zij voorkomt.
Met het doel onze leden in staat te
stellen eenig toezicht te houden op de
ontledingen welke in de melkerijen ge
schieden en met het oog op de verbe-
tering van onzen veestapel, heeft de
Boerenbond Redt U Zeiven de noo-
j dige toestellen aangekocht om de ontle
dingen, ten dienste van al de leden, te
doen.
I Het is van groot belang voor ieder
j landbouwer, om de twee maand, de
melk van elke koe afzonderlijk te laten
onderzoeken, zulks zal hem toelaten de
waarde van ieder melkdier, voor den
kweek, na te gaan.
De verbetering van het vee berust
niet alleen op het gebruik van uitgele
zen mannelijke teelers, maar ook op de
zorgvuldige keus onder de koeien. Om
deze keus, als voortkweekers, onder de
koeien te doen zal men zich vooral steu
nen op de hoeveelheid en hoedanigheid,
de vetrijkheid der voortgebrachte melk.
Wilt gij, landbouwers, uw veestapel
verbeteren en uitlezen, wilt gij toezicht
hebben over de waarde uwer melkdie-
ren, dan dient gij rekening te houden met
voornoemde punten, een ontleding om
de twee maand ten minste is noodzake
lijk.
De melkkontrool leidt vaak tot on
verwachte uitslagen: zie voorbeeld; vier
koeien geven indezelfde melkperiode
wederkeerig 3500 kgr. melk met 37° vet;
3800 kgr. met 34° vet; 4200 kgr. met3o°
veten 46oo kgr. melk met 28° vet. Moest
men zich nu enkel steunen op de hoe
veelheid voortgebrachte melk, zooals
het bij veel landbouwers geschiedt, om
de uitlezing onder de kudde te doen, dan
hadden de twee eerste groot gevaar ge-
loopen verkocht te worden, alhoewel zij
om het jaar evenveel boter (13o kgr.)le-
veren als de twee laatste. De ontledin
gen door ons gedaan zullen ook in menig
geval het mistrouwen tegenover de mel-
kerij uit den weg ruimen.
Het nemen der stalen.
Het nemen der stalen zal bij voorkeur
geschieden met een glazen buisje van
een zestigtal cm. lang en moet met de
meeste nauwkeurigheid uitgevoerd wor
den want, de staalneming is zeker zoo
belangrijk als de ontleding zelf. Destaai-
neming moet geschieden 's morgens, 's
middags en 's avonds, immers de melk
ontleding heeft voor doel het gehalte
botervet te bepalen van de melk welke
een koe op een ganschen dag voort
brengt.
Aangezien het gehalte botervet ver
schilt in de morgen- middag- en avond-
melk zou de ontleding van een enkel
maal geen gemiddeld vetgehalte aandui
den, immers de morgenmelk is minder
vetrijk dan de middag- en de avond-
melk. Men mag ook niet uit het oog
verliezen dat het genomen staal evenre
dig weze met de hoeveelheid melk wel
ke ieder koe per dag voortbrengt, zoo
dat het soms noodig zal zijn uit ieder
maal twee-drie stalen te nemen. Voor
aleer tot de staalneming over te gaan
moet men de melk eens duchtig omroe-
ren ofwel ze overgieten in een tweeden
emmer.
Gezien al het nuttige dat uit het on-
derzoek naar het vetgehalte der melk te
eeren valt, twijfelen wij er niet aan of
deze nieuwigheid zal bij onze leden alge-
meenen bijval genieten.
De kosten der ontleding bedragen
slechts 1 fr. per proef. Er wordt ten
strengste vereischt dat men lid weze. De j
stalen mogen aangeboden worden den I
Maandag en Dinsdag van ieder week.
V. D. E.
Voor en door
de Landbouwers
Voor de Provintiale Landbouwkamer
van Henegouw, gaf de heer L. Mesureur,
onder-Voorzitter en tevens Voorzitter
der U. P. A. van het arrondissement
Charleroi een stevig gedocumenteerde
bewijsvoering over den toestand, welke
den Belgischen Landbouw in de huidige
omstandigheden ten deele valt.
Er bestaan thans te lande zegt de
heer Mesureur twee verschillige fran
ken, die door hun handelswaarde, of
juister gezegd door hun koopkracht heel
wat van mekaar verschillen, namelijk de
nijverheidsfrank en de landbouw frank.
Telkens we nu een aankoop doen van
grondstoffen, noodig ter bevoorrading
van huishouden en landbouwuitbatlng,
betalen we 8 tot 10 maal duurder dan
vóór den oorlog. Doch wanneer we onze
landbouw- en hoevevoortbrengseleu
slechts van 4 tot 7 maal duurder verkoo-
pen dan in 1914, dat laten w'er telkens
een deel van onze pluimen bij, zoodat
w ons noodzakelijk verarmen.
Immers bij juiste vergelijking vinden
we dat de koopkracht van den land-
bouwfrank van 30 tot 50 lager staat
in verhouding tot het koopvermogen
van den Nijverheids-Handelsfrank.
De landbouwer zaaide in 1925 op het
tijdstip dat het Engelsch pond 100 fr.
cwoteerde, dus de frank had alsdan een
waarde van 25 centiem. Hij oogstte op
het oogenblik dat het pond 175 fr. be
reikte en de frank dus nog een waarde
ïad van 14 centiem.
Zulks had voor onmiddellijk gevolg
dat het index-cijfer de officieële baro
meter van de levensduurte - klom van
550 tot 680.
Kaarten en kannen
Maken arme mannen.
De landbouwer heeft natuurlijk meer
franken ontvangen dan in 1925, doch in
plaats van 25 centiem zijn ze slechts nog
14 centiem waard. Het geld heeft 40 t.h.
z(jner waarde verloren. Het index-cijfer
is geklommen tot 23,50 t.h. en de graan
prijs is slechts tot 55 t.h. gestegen.
De juiste berekening met aanpassing
dezer cijfers laat dus een verschil uitschij
nen van 8 tot 10 per honderd.dat dus als
zuiver verlies in aanmerking komt.
Dit verschilverlies schijnt bij eersten
oogopslag een onbeduidend niemendal
in vergelijking met de andere elementen,
welke in spel zijn. We beschouwden en
kel drie faktoren de wisselkoers van het
pond, de verkoopprijs, en de levensduur
te. Doch daarnevens dienen eveneens in
aanmerking genomen te worden de in-
komprijs, de nieuwe fiskale lasten en de
onkosten van kultuurvernieuwina in
1927.
Na een vergelijking te hebben vast
gesteld tusschen de vóóroorlogsche en
de huidige prjjzen der landbouwproduk-
ten stelt de heer Mesureur vast, dat sinds
meer dan twee jaar de koopkracht
der landbouwprodukten (de tarwe al
leen uitgezonderd) veel lager staat
dan vroeger. De ruilingsgelijkheid tus
schen de landbouwproducten eenzijds en
de nijverheidsprodukten anderzijds be
staat op verrena niet. Integendeel de
landbouwfrank geldt in den handel 30
tot 50 t.h. minder dan de nijverheidsfrank.
Geen wonder dan ook gaat spreker
verder dat zulke wanverhouding en
zulk ongerijmd onevenwicht, ernstige
onrust verwekt in de landbouwmiddens.
Om aan dezen noodlottigen wantoe
stand te verhelpen verwijst de hr Me
sureur naar het eenig doeltreffend red
middel:
"De radikale afschaffing van alle
Staatstusschenkomst in de prijsregeling,
de productie en de markt der koopwaren.
Zoo niet wordt onvermijdelijk het vrij
spel van vraag en aanbod gedurig be
lemmerd en gedwarsboomd en wordt de
handelsvrijheid, wier juiste uitkomst door
de prijzen der wereldmarkt enkel en al
léén wordt gedikteerd, een schier onmo
gelijke zaak.
Hoe vaak heeft de Staat de treurige
ondervinding niet opgedaan, dat zijn on
behendige tusschenkomst als regelaar
van ons ekonomisch leven oneindig be
ter ware van kant geblevenWat al
noodlottige en betreurenswaardige ge
volgen vloeiden er niet uit voort!
Anderzijds daar waar Staatstusschen
komst zich zou moeten laten gevoelen,
blijft ze doorgaans verstoken of liever
'SNBLOEM
De medewerkers zijn veranrwoordeiyk voor kunne bijdragen
Ongeteefcende stukken worden niet opgecoznen
Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven.