m w m F De Weidebemesting DE PACHTCiUET De kuost om te denken. Landbouwweekblad ZONDAG 16 JANUARI 1927 Prfjs 20 certHem 9slc 'JAARGANG Nr 420 Arbeid adelt Abonnementsprijs i 9,00 frank 's jaara. Men schrift in op ons Bureel en op alle postkantoren. Aankondigingen volgens akkoord. Bureel en Redactie BRABANTSTRAAT, 53, AALST Verantwoordelijke Opsteller t ORTAIRE CAUDRON, Aalst. Voar en daor de Laadboawers De oppervlakte gronds in ons land door de weiden ingenomen bedroeg in 1922 ongeveer 580.000 hectaren, boom gaarden inbegrepen, t zij ongeveer 1/3 van de tot den landbouw bestede gron den, en heeft sindsdien nog uitbreiding genomen. Deze uitbatingswijze van den grond, aan den landbouwer zeer loonende uit slagen verzekerende, laat toe den han denarbeid grootendeels uit te schakelen. De opbrengsten van het bouwland zijn ia de laatste jaren aanzienlijk gestegen, terwijl in de grasteelt weinig of geen vorderingen zijn gemaakt. De uitbating van bouwland en grasland gaat in de meeste hoeven samen, hangt niet zelden de eene van de andere af en nochtans onder oogpunt van vooruitgang, van verbetering, volgen een zeer verschei den richting. De huidige oogsten van den akkerbouw overtreffen in zeer hooge mate de vóör 30 jaar bekomen rendementen, terwijl de opbrengst van de graslanden bij deze van dien tijd kan vergeleken. Zoo men de uitbatingswijze onzer weiden meer moderniseerde, zouden de opbrengsten in aanzienlijke mate stijgen terwijl de hoedanigheid van de weide- tlora, welke nu in menig geval een af wisseling is van geelkleurige boterbloe men met de meest verscheiden onkruid planten, merkelijk zou verbeteren. De bemesting, tot hiertoe al te veel ver waarloosd, zou in de eerste plaats de hoeveelheid en hoedanigheid der op brengst gunstig beïnvloeden. De weiden worden maar al te veel aan hun lot overgelaten, het is wonder lijk om aan te stippen, dat veel land bouwers stalmest en daarenboven nog een goede dosis scheikundige meststoffen toedienen aan hun graangewassen en andere vruchten, terwijl ze hun wei den verwaarloozen. Waarom zouden de grasplanten, zoo wel als de andere vruchten, geen voe dende bestanddeelen noodig hebben Omdat de weiden jarenlang een op brengst geven zonder bemesting, moe ten wij daaruit niet besluiten dat deze gronden rijk genoeg zijn aan voedende bestanddeelen, want dit ware een grove dwaling. Wij behoeven maar eens na te gaan, de hoeveelheid voedende bestanddeelen welke uit den grond worden opgeno men, én door een tarwe-oogst, éndoor een weide, om te kunnen bestatigen dat het grasland hooger eischen stelt onder oogpunt van voeding dan verschillige veldgewassen. De hieronder aangehaalde proef zal ons klaar de noodzakelij k heid eener doel matige bemesting doen inzien. 1) Een tarwe-oogst, welke een op brengst levert van 30C0 kgr. graan -j- 5000 kgr. stroo per hectare, ontleent aan den grond 1) de stikstof uit het gras voor een deel met de uitwerpsels weer op het gras land terecht komt. 2^ door de vlinderbloemige planten stikstof wordt aangevoerd. Immers we weten allen dat een goede graszode be nevens de grassoorten ook vlinderbloe mige planten bevat welke de vrije stik stof uit de lucht kunnen opnemen Deze opwerping is heel juist, doch het ware verkeerd daaruit af te leiden dat de weide geen stikstofmesten noodig heeft,aangezien 1) we in de uitwerpsels slechts een ge ring gedeelte der stikstof, welke door de grassen aan den grond ontleend wordt, terug vinden en daarenboven deze uit werpsels zeer onregelmatig verdeeld worden (Vervolg). 2) de stikstof door de vlinderbloemige planten aangevoerd, niet in den grond vastgelegd wordt onder nitrischen vorm, vorm onder welken ze slechts opneem baar is. Deze stikstof wordt vast gelegd onder vorm van onvoldoende ontbonden plan- tenoverblijfsels, ze is dus niet onmiddel lijk benuttigbaar en moet voorafgaande lijk in nitrische stikstof omgezet wor den. Deze omzetting, welke vooral af hangt van de aanwezigheid der zuurstof, geschiedt vrij langzaam vooral op oude weiden. Naarmate de luchttoetreding beter is zal de omzetting des te sneller van stapel loopen, waaruit volgt, dat een goed losmaken der graszode, vooral op oude weiden, door middel van sleepen of eggen een gunstigen invloed moet hebben op den groei der grassen. Niet tegenstaande blijft een matige toepas sing van stikstofmesten hier allermeest noodzakelijk. Wat het fosfoorzuur, de potasch en de kalk betreft, deze komen ook gedeel telijk weer op het grasland door de uit werpsels, doch verdere aanvoer bestaat er niet, zoodat deze stoffen in grootere hoeveelheden dienen toegepast te worden. De hoeveelheid fosfoorzuur welke door het gras wordt opgenomen is be trekkelijk gering, ncchtans is het zeer aan te bevelen een sterke dosis toe te passen omdat: 1) bijna al onze gronden arm zijn aan fosfoorzuur .vooral zand en turf- gronden. 2) omdat het fosfoorzuur de voeder- waarde van het gras veel verbetert. De potaschde behoefte aan potasch is grooter dan aan fosfoorzuur bizonder op zand- en turfgronden Op rijke klei gronden zal de potasch bemesting niet altijd noodig zijn of zal tenminste een cleine hoeveelheid kaïniet kunnen volstaan. De kalk1met het oog op den goeden groei der klavers, welke onder opzicht van kalkbemesting veeleischend zijn. 2) omdat een behoorlijk kalkgehalte der grassen zoo'n gunstigen invlóed uit oefent op de vorming van een krachtig beendergestel. 3) met het oog op de ontwikkeling der bacteriën welke de plantenoverblijfsels in den grond ontbinden en zoo de vast gelegde stikstof vrijmaken, zal een mati ge bemesting met kalk noodzakelijk zijn. Een punt waarop hier ook dient ge wezen te worden, is de merkwaardige invloed dien men met de bemesting op de samenstelling der graszode kan uitoefe nen. Zoo zullen bij eenzijdige stikstofbe mesting de grassen zich beter ontwikke len, dikwijls ten koste der klavers, inte gendeel bij eenzijdige fosfoorzuur of pot asch bemesting wordt de groei der vlinderbloemige planten sterk bevorderd. Het gebruik van aal. Aal is een snelwerkende meststof die den groei der planten buitengewoon be vordert. Deze meststof houdt veel stik stof en potasch in, doch is arm aan fos foorzuur, daarom zal men ook bij het ge bruik van aal best doen de bemesting met ijzerslakken te volledigen, wil men geen te flokkig gras bekomen. De stikstof is in de aal aanwezig onder ammo- niakalen vorm, welke gemakkelijk nitri- fieert (t.t.z. zich omzet in nitrische stik stof) en zoo met het regenwater verloren gaat. Aal zal dus best toegediend worden in de Lente en bij voorkeur op een donke ren dag,bij zonnig, warm weder vervliegt de stikstof onder vorm van ammoniak. Aal mag ook niet toegediend worden op bevroren grond, bij het ontdooien gaat de stikstof met het water verloren of vervliegt. Al het voorgaande samenvattende komen we dus tot het besluitwillen we een behoorlijke grasopbrengst, rijk aan voedende bestanddeelen, bekomen, dan zijn wij verplicht een oordeelkundige be mesting toe te passen. Als voorbeeld van bemesting mogen we aannemen. Bij voldoende gier :t t z. 14 15 M3 per heet. 400 600 kgr. ijzersl. Enkel toepassing van scheik, mest stoffen Stikstof houdende meststoffen 150 a Onbewuste verdedigers van de groot eigenaars zijn er nog te vinden, die be weren dat elke pachtwet overbodig is en het beter ware de pachtregeling vrij uit tusschen huurder en eigenaar te la ten treffen. De bestaande misbruiken zouden volgens hen moeten blijven be staan, het onrecht van den machtige te genover d?n zwakke schijnt hen gerech tigd. De wettige belangen van den pach ter, het voordeel en den vooruitgang van hetganscheland.dat tegenwoordig meer dan ooit een bloeienden land* bouw noodig heeft, zien ze over het hoofd. Het algemeen belang en de onrede lijke toestanden, waarin de pachter ver keert. eischen dat er paal en perk worde gesteld aan de onbillijke voorwaarden, welke de eigenaar zijn pachters opdringt. Iedereen is overtuigd dat het hoog op voeren van de landbouwvoortbrengst, de ekonomische en flnantieele belangen van het land zal dienen ;daarom is het volstrekt noodzakelijk dat er een mini mum-duur van pacht, welkelang genoeg weze opdat de pachter zijn voordeel zou kunnen halen uit den grond dien hij be werkt, bepaald worde. Wanneer de duur van de pacht zeer kort is, zooals tot hiertoe, zal de pachter aan den grond niet de noodige zorg besteden, noch de vereischte hoeveelheden meststoffen toedianen om een maximum opbrengst te bekomen. Niet alleen de verzorging en bemesting van den grond beïnvloe den de opbrengst, doch de gansche in richting van het bedrijf kemt hierbij in aanmerking. Welnu, zoolang de pachter door on zekerheid gekweld wordt, zoolang hij bloot staat van jaar tot jaar uit zijn be drijf gezet te worden, zal hij, en met reden, het noodige kapitaal in zijn be drijf niet vastleggen. Om de landbouwers tot een grootere opbrengst aan te stuwen, volstaat het de pachttermijn vast te stellen, zoodat het aangewende kapitaal een billijke rente verzekert. De minimum-duur, zooals door het ontwerp Van deVyvere wordt bepaald, zou minstens drie jaar beloopen, terwijl het den verpachter vrij blijft kontrakten af te sluiten voor langere termijnen, als ook voor een duurtijd minder dan één jaar. Dit vooral met het doel de eige naars in gelegenheid te stellen hun werklieden een perceel land ter bebou wing te geven of aan een of ander be langhebbende een vet weide te verhuren voor enkele maanden. Deze minimum-pachttermijn van drie jaar wordt bekampt, eenerzijds door de eigenaars, welke natuurlijk beweren dat diehuurtijd te lang is, anderzijds door de voorstanders van den pachttermijn op 9 jaar. De socialisten, welke sedert den oorlog, en vooral in de laatste jaren, de boeren zooveel mogelijk hebben getergd, komen nu op het voorplan met een pachttermijn van minstens 15 jaar! Sommigen zouden de pachttermijn voor de hoeve willen vaststellen op 3 jaar of meer, doch de pacht- duur voor afzonderlijke perceelen willen behouden op één jaar. Zulke voorstellen zijn niet aan te nemen, omdat vele eige naars, èn hoeve èn landerijen afzonder lijk zouden verhuren en door dit feit zelf het huidige pachtstelsel behouden. Wat de pachtduur betreft, zijn wij voorstander van lange termijnen, omdat wij weten dat die hervorming van aard is om na enkele jaren een maximum-op brengst nabij te komen. De landbouw voortbrengst dekt thans 75 t.h. van ons verbruik en zou er toe leiden na een korte reeks van jaren in al onze behoef ten te voorzien, indien de grondslagen daartoe de handelsvrijheid en de zeker heid der toekomst aan de 200,000 pach ters verzekerd werden. Doch het ware ook onbillijk zich hier alleen om de be langen van den pachter te bekommeren; de rechten van den eigenaar mogen, buiten de beperkingen door de wet voorzien, niet ingekrompen worden. De al te lange huurtermijn zou, in ge val van gebeurlijke verkoop, een beper kenden invloed hebben op de koop- waarde der landelijke goederen en an- zijds de transakties bemoeilijken zoowel in 't nadeel van den kooper als in 't na deel van den verkoopenden eigenaar. In dien de gronden te lang in de handen van dezelfde verbruikers blijven, zouden de jonge gezinnen zich verplicht zien tot de nijverheid over te gaan ofwel naar den vreemde uit te wijken, ook zou de klein- landbouwer in de onmogelijkheid gesteld worden zijn bedrijf geleidelijk uit te breiden. Rekening houdende met de belangen van eigenaar en pachter, meenen wij dat het invoeren van pachttermijnen op 3 jaar een minnelijke schikking zou daar- stellen, op voorwaarde dat deze hervor ming samengaat met een verplichtenden, voorafgaandelijken opzeg van 2 jaar en een billijke vergoeding aan den uittre- denden pachter. DE OPZEG. Volgens de huidige schikkingen van het Burgelijk Wetboek vervalt de pacht van rechtswege bij het einde van den huurtermijn, indien er geen opzeggings termijn tusschen eigenaar en huurder werd vastgesteld. De eigenaar bezit het volle recht tot den laatsten dag van den pacht, den huurder uit te zetten of hem het verder gebruik van het verpachte goed op te zeggen. Het is duidelijk dat zulke be staande maatregelen strijdig zijn met de rechtvaardigheid en groote schade be rokkenen aan pachter en landbouw. De wet moet vermijden, door het tref fen van nieuwe bepalingen, dat de land bouwer, die den grond gedurende jaren verzorgd en verrijkt heeft, op 't onver wachts en zonder eenige formaliteit kan uitgedreven worden. Het invoeren van een opzeggingster mijn, samen met de verplichte vergoeding aan den uittredenden pachter, is de bi- zonderste hervorming welke de nieuwe pachtwet invoert. Wat den duur van den opzeggingstermijn betreft, zijn de gedachten nog al uiteenloopend en hoort men spreken van 3 maand, 6 maand, 1 jaar, 18 maand, 2 jaar. In het wetsvoor stel Van de Vyvere, wordt de opzeg gingstermijn bepaald op 2 jaar en beant woordt best aan het doel van den voor afgaandelijken opzeg. De pachter moet gemakkelijk het verhuurde goed kunnen verlaten en over den noodigen tijd be schikken om een ander geschikt bedrijf te vinden. 200 kg. vroeg in de Lente 100 kg. na het hooien. IJzerslakken 3 tot 400 kg. in den Herfst, zelden superfosfaat tenzij op zandige gronden of jonge weiden. Kaïniet4 tot 600 kg. in den Herfst. In beide gevallen zal men om de 4 tot 5 jaar 1500 tot 2000 kg. kalk per hectaar toedienen. N. B. Deze bepaalde hoeveelheden worden aangegeven als een houvast doch dienen zoonoodig in de praktijk gewijzigd te worden naar omstandig heden. De meeste eigenaars zouden dezen ter mijn willen zien inkorten onder voor wecdsel dat aan den pachter te veel tijd gelaten wordt om den grond uit te put ten en te laten vervuilen, doch hiertegen over heeft de eigenaar het recht schade vergoeding te vragen aan den uittreden de pachter. Anderzijds werd er in de Kamer door enkele vertegenwoordigers nog voorgesteld, betrekkelijk den opzeg, onderscheid te maken tusschen hoeven en afzonderlijke perceelen, onder voor wendsel dat, wanneer het slechts losse perceelen geldt, er geen reden zou be staan, om een voorafgaandelijke opzeg ging van twee jaar vast te stellen. Hiertoe bestaat misschien wel eenige reden, doch een minder lange opzeg vaststellen voor afzonderlijke perceelen dan voor hoeven, zal de eigenaars aan zetten hoeven en land afzonderlijk te verhuren om over deze laatste vrijer te beschikken. Wij meenen dat de voorafgaandelijke opzeg van twee jaar zeer gerechtigd is en zoowel eigenaar als pachter kan be vredigen. Door het feit dat de pachter niet on verhoeds zal kunnen uitgedreven wor den, zal hij zich grootere offers getroos ten om zijn bedrijf te verbeteren. De landbouwers zijn tot heden in hun be drijvigheid belemmerd geworden door De kunst van het denken be hoort stellig tot die zaken, welke heden ten dage het moeilijkst aan te leeren vallen. De voorname hinderpaal ligt vooral in de verkeerde strekking van het onderwijs, dat de jeugd dikwijls ontvangt, niet altijd, ge lukkiglij k. Gij zelf, ik ben er van overtuigd, hebt U al dikwijls de vraag gesteld: "Maar hoe is dat toch mogelijk, zulke dingen te doen voor een "geleerd,, mensch? Ja toch, kunnen denken en ge leerd zijn, zijn twee gansch ver schillende zaken. Veel kinderen kunnen wel leeren, maar weinigen kunnen denken. Hetzelfde geldt voor volwassen menschen. De jonge man komt aan de hoogeschool gewoonlijk met een dosis geleerdheid, opgedaan door louter geheugenspel. Eens aan de universiteit legt hij zich ja ren lang toe om alles te vergeten, zich te amuseeren en uit te gaan, doch eenigen tijd vóór d'examens verandert de levenswijze, dan zit hij zijn lediggeworden hoofd weer tot barstens toe vol te stoppen, dit zonder eens te redeneeren, zonder eens te denken: de leeraars hebben het zoo gegeven, ik zal het hen zoo antwoorden... weer geheugen dus. Geen wonder dat hij zijn leven lang bang is eigen gedach ten te hebben. Zien wij zoo niet dat sommige werkers, denkers, die nochtans min begaafd waren dan anderen, het verder brengen, en veel meer goed doen aan de maat schappij Hebben wij dit zelf nog niet ondervonden Laat ons maar eens op ons vroegere jaren den ken. Zooals de zaken nu staan, kan men de kinderen en d'ouders slechts één raad geven: Min boe kengeleerdheid, zonder echter deze geheel op zijde te schuiven. Ja, beste ouders, leert uw kin deren denken, vraagt hun zelf dik wijls, waarom dit of dat Laat ze maar zoeken, helpt ze indien noo dig. dan zullen ze vasthouden wat ze werkelijk begrijpen, stampt ze niet te veel in, want niet het vele is goed, maar goed is veel. Zoo handelende zullen uw kin deren later op eigen beenen kun nen staan, op eigen vleugels kun nen vliegen. Dan zullen het men schen worden, en zullen ze later niet moeten zeggen, lijk er nu toch zoo veel zijn Mocht ik mijn le ven herbeginnen, ik zou het anders doen hoor Neen wij hebben maar één le ven, onze kinderen insgelijks, laat ons maar trachten, dat dit ééne toch goed is 1 een wetgeving die hun werkzaamheid en hun werkwijzen beperkt. Door het treffen van de beoogde hervorming, zal aan de pachters de vereischte zekerheid verschaft worden en in de toekomst alle bezwaren vermijden welke de grooteren bloei van onzen landbouw in den weg staan. ('t Vervolgt) V.D.E. Landbouwers, werft nieuwe abonnementen aan voor uw blad. *-V T ~A~ - III R NBL OEM De medewerkers zij» verantwoordelijk voor koooe bijdragen. Oogeteekende stukke» worden niat opgenomen. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven. Stikstof Fosfoorauur Potasch Kalk graan 63,3 kgr. 24 0 kgr. 15,0 kgr. 1,6 kgr. stroo 24.0 J3.0 45,0 73.5 87,3 kgr. 37.0 kgr. 60,0 kgr. 15,3 kgr. 2) Een weide welke een opbrengst levert van 4000 kgr. hooi -f- 2000 kgr. toemaat ontleent aan den grond Stikstof Fosfoorzuur Potasch Kalk hooi 57,6 22,0 76.0 34,4 toemaat: 38.0 17.6 44.4 74.0 "9576 kg. 33,6 kg. 120,4 kg. 48,4 kg. Velen zullen bij het lezen van boven staande vergelijking, wel de volgende opwerping maken zou het wel oor deelkundig zijn, een stikstofbemesting toe te passen op een weide, aangezien

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1927 | | pagina 1