mm DIEVEGGE Beheerders van Goederen "brïukër NOVELLE Voor de derde maal had Ward Ver» berck zooeven het geld in de lade geteld en nu ontsnapte hem bij het neerleggen der laatste banknoot een kernachtigen vloek die gepaard ging met n dreunen den, vuistslag op de tafel, zoodat de inkt pot omhoog wipte om even daarna z'n heele inhoud over de papieren en kwijt brieven uit te storten. Een tweede, nog ruwere vloek ont snapte aan de lippen van Ward, toen hij het onheil zag, doch ditmaal sloeg hij niet meer... Zacht kreunend greep hij toen met beide handen z'n hoofd en staarde, met verwezen blik naar het stapelje bankno ten vóór hem. Vijfhonderd frank te kort Vijfhonderd frank die hij over 'n paar dagen nog had gevoeld, met z'n vinge ren vijfhonderd frank die voortkwamen van den verkoop van een gemest kalf. En juist die som was weg Verdwe nen, alsof ze er nooit gelegen had, daar bjj die andere banknoten Dat was om er zijn zinnen bij te ver liezen Teenemaal uit z'n lood greep de jonge boer den sleutel der geld lade en staarde het stomme ijzeren dingetje aan met een aandacht alsof iedere minuut de oplos sing van daaruit zou komen... Ward Verbeeck was over een paar jaar in den echt getreden met Elze, de mooie dochter van z'n overbuur, boer Maertens. Bij Ward was dat huwelijk slechts n "zaak,, gewest waaraan hij veel geld gewonnen had want boer Maertens zat er, spreekwoordelijk gezegd, warmpjes in en Elze was z'n eenige dochter. Ward had wel 'n tijdlang in den waan verkeerd dat hij Elze liefhad, doch na 'n paar maanden huwelijksleven was hen het geluid van rinkelend geld en het rui- schen van bankpapier veel aangenamer geworden dan het geluid van een zoen of het zoete ruischen van vrouwenlip pen die prevelden van liefde en wonne. Ward was, om zoo te zeggen, in ontbe ring van kind tot man gegroeid, ofschoon nochtans eenieder in 't dorp wist dat de Verbercken de grootste doening van het dorp bezaten en als de rijkste inge zetenen doorgingen. Geen wonder dat die opvoeding het karakter van den jongeling beheerschte langzaam aan was zijn inborst geworden lijk deze zijner vrekkige ouders, en toen deze. kort op elkaar volgend ten grave werden gedragen, lieten ze een meester op de hoeve die weinig beter was dan zij het ooit geweest waren. Slechts een heel korten tijd was er een gevoelige verbetering in dien toestand gekomen. Dat was toen Ward het hof begon te maken aan Elze Maertens. Toen had Ward zelf een tijdje lang ge loofd dat hij goed was, en liefdevol, edoch, eens Elze gewonnen tot z'n vrouw was na n paar maanden alles ge worden op de hoeve zooals het vroeger was. Toch nietEr lichtte bestendig 'n warme zonnestraal door de hoeve zon nestraal die meiden en knechten met dankende genegenheid groetten en eer den. Dat was de zachte Elze Zij was het, die, trots het leed harer miskende liefde want Elze beminde, ondanks alles haar Ward met 'n eeuwigen, zoeten glimlach tusschen meester en dienstboden stond als de rots waarop zich kwamen breken de toorn en de misnoegdheid der meiden en knechten tegenover Ward ...En thans zat Ward in de groote kamer naar z'n geld te staren waaraan vijfhonderd frank ontbraken. Diefstal, hier was een diefstal ge pleegd Een brutale greep in zijn geld dat hij liefhad Het ziedde in hem van doffe, machte- looze woede en tevergeefs martelde hij zich af om tot 'n oplossing van dit raad sel te geraken. De geldlade was 'n stevig eiken meu bel, en, hij had het reeds opgemerkt, was niet opengebroken met ruw geweld. Hier was eenvoudig met een passende sleutel het slot geopend en terug geslo ten. En nochtans, hij alleen bezat de twee sleutels van de lade. Een die bi; immer bij zich droeg en de andere... Met als 'n gebrul van woede wipte Ward plots overeind en snelde het vertrek uit. In enkele sprongen had hij de gemeenschap pelijke slaapkamer bereikt en nam met bevende hand een der mooie bloemvazen van den schouwmantel. Vlug keerde hij ze onderst-boven en scharrelde in den inhoud, dien hij op het bed uitgestort had. Tevergeefs de sleu tel was er niet Hij keerde ook de andere vaas om, roet hetzelfde resultaat. Toen sloeg Ward zich met de vlakke hand voor het hoofd. Dus van hieruit was de diefstal begonnen, en hier kwa men maar twee personen in n. 1. hij en Elze, zijn vrouw. Elze Hij schudde toornig het hoofd on die gedachten er uit te bannen, en toch kwamen ze telkens terug. Slecht zij kon hier komen en den sleutel gevonden hebben bij het opschikken der kamer... edoch, Elze Kreunend liet hij zich zwaar neervallen op het bed en staarde doelloos voor zich uit. Er woelde 'n ge weldige strijd in hem, die minuten duurde, en toen, in de vreeselijke roering kwam het als 'n pletterende zekerheid in hem dat hij Elze toch liefhad, want heel z'n ziel verzette verzette zich tegen de gedachte dat zij... Hij schrikte plots op want de deur opende zich met 'n kier en op den drem pel van het vertrek stond z'n jonge vrouw. Ha, Ward, je bent hier 'k Zocht je juist om te zeggen dat ik nog even naar *t dorp wou ze sprak rustig ea zonder haast, bijna zonder hem aan te kijken. Met 'n zware krachtinspanning van z'n wil dwong hij zich tot kalmte. Ga je nog uit 't Wordt reeds laat en t zal geheel donker zjjn eer je terug bent Kan niet een der meide je bood schap doen Z'n stem klonk vast, lijk immer, en vragend blikte hij haar aan. Nee, Ward, - en er lag nu 'n zekere zenuwachtigheid in haar toon 'k heb het liever zelf te doen, overigens ben ik gauw terug, hoogstens een uur. Nu, ga je gang, maar 'k houd er niet van dat je zoo dikwijls naar 't dorp gaat bij avond, 't is reeds je derde maal deze week. Even keek ze verschrikt, toen herwon ze zich en antwoordde vergoelijkend 'k Moet toch voor 't huishouden zorgen... Tot straks Hij antwoordde niet, doch nauw was het geluid harer schreden uitgestor ven in de gang, of met een ruk wipte hij overeind, ging nog even hfet geld wegsluiten in de kamer daarnaast en verliet toen ook met haastigen stap het woonhuis. Dadelijk sloeg hij de richting in naar het dorp, totdat hij bij een omdraai dei- baan zijn jonge vrouw in 't zicht kreeg die snel doorstapte zonder 'n enkel maal om te kijken. In Ward was een vreeselijk vermoe den opgekomen de herhaalde bezoeken naar het dorp, en steeds bij valavond waarbij z'n vrouw soms 'npaar uur weg bleef, hadden nu 'n vage onrust iu zijn ziel wakker geschud. Thans wou hij ze kerheid. Volgen zou hij z'n Elze totdat hij "wist,,' want, op enkele oogenblikken was in hem 'n martelende jaloezie gebo ren die hem het bloed wild en forsch naar de slapen joeg en z'n hart deed bon zen in oplaaiende woede. Ha, thans besefte hij het maar eerst wat Elze voor hem was, nu wist hij het dat hij 'n hart in 't lijf droeg dat geheel aan z'n mooie vrouw behoorde. Zijn vrouw die hij maanden reeds ver gat als n vreemdelinge. Zou hij nu getuige worden van z'n straf Z'n straf, omdat in hem de lieven- de echtgenoot zoo zelden tot uiting kwam Ward knarsetandde Intusschen had Elze de eerste huizen van het dorp reeds bereikt, en in de vage schemering, die gelijdelijk aan wies tot duisternis, leek haar slank figuur aan Ward 'n verre schim uit een ledig verleên, schim die ieder oogenblik zich oplossen kon in de nevels der aandik kende donkerte, om hem te ontglippen voor immer De jonge man verhaastte z'n 3tap,zoo dat hij langzaam dichter kwam en Elze dan ook veel duidelijker zichtbaar voor hem uit ging. Zoo doorkruisten ze de heele lengte der dorpstraat en in stilte vroeg hij zich af waar Elze heen wou Z'n vraag zou gauw beantwoord worden, want thans begonnen de hui zen te verminderen en, plots bleef de jonge vrouw voor een kleine, nette wo ning stilstaan even keek ze rond, toen verdween ze in de deuropening. Onthutst bleef Ward Verberck n oogenblik, als vastgenageld, staan. Daar, in dat huisje, waar Elze binnen was, woonde de weduwe Struyven, 'n schamele vrouw met zeven kinderen, waarvan het oudste nauw de kinder schoenen ontwassen was 1 Maar wat ging zijn vrouw daar uit richten Dit vroeg Ward zich hoofd schuddend af, en meteen ook snelde hij vooruit. De vensterblinden waren nog open en meteen ook zag de jonge man iemand in de kamer bewegen, 'n solfertje aan strijken en de lamp aansteken. Maar dat was Elze Nu kon hij ook 'n vrije blik in het vertrek werpen, en wat hij zag deed hem plots, aan een diepe ontroering ten prooi, vergeten waarom hij hierheen gekomen wes. Op een schamele legerstede in een hoek der kamer, lag de weduwe Struy ven, uitgemergeld en doodziek, edoch met 'n van dankbaarheid glinsterenden blik starend naar Elze die reeds, uit een meegebrachten korf, brood.boter en an dere voedingsmiddelen genomen had en thans met haast begon boterhammen te snijden voor de kinderen die zich in een groepje rond haar verdrongen. Na 'n paar minuten zaten ze allen rond de tafel met gretige tanden hun honger stillend en toen zag Ward z'n vrouw tot de zieke naderen en deze iets in de hand stoppen, dat veel geleek op bankpapier. Ward begreep plots en meteen ook zeeg 'n vreemd gevoel in z'n ziele. Daarbinnen spraken ze thans en ieder woord kwam tot hem, duidelijk verstaan baar, en tevens ook als zweepslagen die hem z'n schuld verweten. Hoorde hij Elze niet zeggen dat Ward haar gezonden had en dat hij geld mee gegeven had tot steun. Kreunend van schuldbewustzijn hoor de hij z'n naam zegenen door de zieke vrouw., toen vluchtte hij weg, gemarteld en vol diep berouw. Een eind verderop bleef hij staan aan duizend gedachten en gevoelens ten prooi. Na 'n tiental minuten werd de deur van het huisje terug geopend en trad Elze naar buiten. Dadelijk sloeg ze den terugweg in. Plots trad Ward uit de donkere scha duw van een paar boomen haar in den weg. Elze verschrikte en slaakte een lichten gil, toen opeens herkende ze hem. Er lag als 't ware ontzetting in haar stem en wankelend deinsde ze terug. Met één sprong was hij bij haar en sloeg zijn armen rond haar lenden. En kele pogingen om 'n enkel woord te uiten, mislukten hij voelde z'n keel als dichtgesnoerd en driftig trok hij haar met zich voort, zwijgend en nog immer z'n arm rond haar middel. Niet trachtend te raden, totaal wil en krachtloos liet Elze zich meevoeren, ril lend door al haar leden als bij 'n opko mende koorts. Zóó doorkruisten ze, zwijgend, de heele lengte van het ingesluimerde dorp. En plots bleef hij stilstaan en haalde diep en krachtig adem. Elze, als je in 't vervolg nog geld noodig hebt, kan je 't gerust vragen zei hij schor. Ze wankelde en keek met schrik- oogen hem aan. Ward Ze begreep hem niet en zei het met n diepe smeeking in haar stem. Met een snik die opwelde uit het diepste van z'n ziel vatte hij haar hoofd tusschen zijn handen en zoende haar lang en innig. k Heb je gevolgd... en weet thans wat 'n parel van een vrouwtje ik veron achtzaamde zei hij zacht- Nu eerst begreep ze. en haar oogen, zooeven nog vol diepen schrik, baadden zich plots in een zee van heerlijk, gulden liefdelicht waarin de tranen als réine pe rels te glanzen stonden. O jij, lieve man zei ze enkel, en in die vier woordjes lag zoo n wereld van matelooze liefde en dank dat Ward zich voelde wegglijen in ongeproefde ziele- weelde en liefdewonne... Gearmd, hun lijven in teer vertrou wen dicht tegeneen, gingen twee wezens met stralend gelaat een nieuw geloof te gemoethet geloof in de onbegrensde macht van het gevoel dat hen terug tot elkaar voerde... Uit de donkerheid van den nacht rees de hoeve op voor hun blikken als een veilig en dubbel duurbaar liefdecest. Junimaand 1926. Em. Van den Broeck. Het wordt overal zoo in de mode, dat eigenaars of grondbe zitters het beheer hunner goederen toevertrouwen aan zaakhande laars, notarissen, rentmeesters, enz. Vooral oude eigenaars, buiten- landsche grondbezitters, alleen staande vrouwen, hebben de hulp van iemand anders noodig, om de pachten te regelen, de gelden in ontvangst te nemen, verbeterings- werken uit te voeren, en zóó meer. Zonder iemand in 't bijzonder te kwetsen, en met het doel de al- gemeene belangen van eigenaars en pachters te verdedigen, wil ik hier een woordje gewagen over sommige praktijken waarover bei de partijen te klagen hebben. Een goederenbeheerder moet 10 eerlijk, 2° meegaande, 3" bekwaam zijn, om zich met goed gevolg van de hem opgelegde taak te kunnen kwijten. I. De oneerlijkheid in zulke za ken is niet altijd strafbaar voor de wet, en men denkt dat men met zijn geweten in regel is, alleenlijk omdat men voor sommige loensche streken in het wetboek geen arti kel heeft voorzien! Veel eigenaars handelen niet omdat zij niet op de hoogte gebracht worden van ze kere kuiperijen, en de pachter zwijgt omdat hij onmachtig is en niet durft te spreken. Oneerlijkheden teyen over den grondbezitter zijn deze: 1° de pachtgelden ontvangen en ze en kel eenige maanden daarna ter be stemming doen komen. De ont vangen sommen worden zoo ge durende een kwartaal op loopende rekening in de bank geplaatst, en de intresten ervan blijven in han den van veel zaakwaarnemers. Deze zeggen dat de laatste pach ter den 1" Januari betaald heeft in plaats van 1° October vooraf gaande. 2" De verpachte goederen ge ring schatten om ze te kunnen doen veikoopen, en alzoo op den rug van den eigenaar nieuwe inkom sten te slaan. 3° De eigenaar opruien om ge durig opslag van pacht te beko men. Hoe meer de ontvangen pachtgelden beloopen, hoe meer procenten voor den rentmeester. 4° Gehoor geven aan onderkrui pers of meerbiedenden, die som men geld aanbieden en aldus gan- sche landbouwersgezinnen op straat... helpen! Dit wordt gedaan onder voor wendsel van den eigenaar meer inkomsten te bezorgen; maar de ware reden is eigenbelang. 5° De eigenaar niet op de hoog te brengen, als wanneer een on kundige of onwiliende pachter de landen laat vervuilen en de gebou wen laat vervallen. Oneerlijkheid tegenover den pachter: 1° Buiten de pachtsom nog andere vergoedingen in natu- ra vereischen, zooals hespen, bo ter, kiekens, eiers, fruit enz... Boe ren die met October geen "presen tje., medehebben zijn door som mige zaakwaarnemers slecht "ge noteerd,, 2° Opslag van pacht vragen bui ten den wettelijken termijn en bui ten wete van den eigenaar. Wij hebben daarvan voorbeelden ge noeg! 3° Bedreigen met opslag alleen lijk om wat "drinkgeld,, te verkrij gen. Dit is gedurende het verloo- pen pachtjaar op veel plaatsen ge beurd. 4° Pachtbrieven opstellen zonder deze aan den eigenaar te onder werpen. De pachter moet den huurcedel ter plaats onderteeke nen, zonder den tijd te hebben eens te onderzoeken aan welke verplichtingen hij zich heeft bloot gesteld. 5° Den pachter verplichten aan den zaakwaarnemer te betalen alle onkosten van bezoeken, schattin gen. toezicht enz., welke voor re kening van den eigenaar bevolen werden, of welke de beheerder zelf kosteloos moest doen, krach tens een overeenkomst met den bezitter. Dat de lezer niet denke dat dit alles uit de lucht gegrepen is: bo venstaande praktijken bestaan van de eerste tot de laatste, en zijn mij medegedeeld door verscheidene eigenaars en door honderden pach ters. Gelukkiglijk dat deze oneer lijkheden meestal begaan worden door dezelfde onkiesche zaak waarnemers. Er bestaan integen deel andere goederenbeheerders die wat meer hart hebben, en door wie de belangen van eigenaar en pachter evenzeer geëerbiedigd worden. II. Meegaande of menschelijk zijn tegenover de pachters is een gave die men langsom minder bij de beheerders kan ontdekken. Er zijn zaakhandelaars die 1* Zich stelselmatig kanten tegen elke vraag naar verbeteringswer- ken, uitgaande van den landbou wer: draineering van natte gron den, beplanting met fruit- of ande re boomen, bijzetten van gebou wen of aanhoorigheden, herstel lingen aan woning of stal enz... En zeggen dat de rentmeester, om zijn weigering te rechtvaardigen, veel al voor reden op geeft dat de eige- naar daarvan niet hooren wil, al hoewel deze dikwijls nooit geraad pleegd werd. 2° Onmeêdoogend zijn tegen over pachters die afslag of uitstt van pacht vragen, uit oorzaak va rampen, ongelukken op land of i stal. De landbouwers die met zuil stijfhoofdige "ontvangers,, te doe hebben, zouden beter doen zuil kwesties te behandelen met de eigenaar zelf. III. Al de zaakwaarnemers zij ver van bekwame goederenbt heerders te zijn. Veel van dei mannen ontvangen een goed "hc norarium„ van den eigenaar, be nevens ontelbare "buitenkansjes vanwege de pachters, en wat dot zij ervoor? Eenige pachtbrieven schrijve (waarvan ook al iets binnen koml en de gelden ontvangen (met ee saus overgoten) en... 't is al Een goederenbeheerder moi j kennis hebben van gronden, va meststoffen, van oogsten, van dit ren, van gebouwen, van beplai tingen. Hij is gehouden ten minst éénmaal 's jaars een bezoek t brengen op de pachtgoederen, 1 moet kunnen waarschuwen, raac geven, verbeteringen voorstellei schatten, enz. Van al deze werl zaamheden moet hij in een jaai lijksch verslag, den eigenaar o de hoogte stellen. Veel grondbs zitters die sedert merkelijke jare hun eigendommen niet meer gi zien hebben, weten niet wat er gi beurt noch met gronden en gi bouwen, noch met de pachters dl ze uitbaten en bewonen Welke is nu de gevolgtrekkin dezer beschouwingen, die de or dervinding mij hier heeft doe neerschrijven? 1° Voor den eigenaar: een eei lijke, meegaande en bekwame ren meester kiezen, die tevreden is mt het loon dat hem jaarlijks doe den "meester,, wordt uitbetaali en die zijn toevlucht niet neemt tc sluiksche streken en "wijnpotten en„ alleenlijk met het doel geld i te persen. Indien het eenigszins mogeli] is, ware het beter dat de eigena. zelf zijn zaken besture. Want vei pachters kennen hun ware "Het en Meester,, niet eens, en nod tans ze zouden zoo geerne nu e dan met hem alleen een woord "tusschen vier oogen,, wille spreken. 2° Voor den pachter: telkei male hij het voorwerp is va knoeierijen vanwege den behee: der, iedermaal dat hij met redt denkt in zijn belangen gekrenkt i zijn, of dat hij zijn gewettigc vragen ziet verstooten, zondt dralen den eigenaar verwittigen - beleefd maar kategoriek, zondt vrees voor de handelingen va deze, die in de meeste gevalle ook geen eerbied heeft voor d rechten van den bezitter. Waren het al goede rentmees ters, het zouden al goede pachtei zijn en verdraagzame eigenaars! P. S. Zekere en radikale genezing zonder operatie. KOSTELOOZE RAADPLEGINGEN Mijnheer, J. GLASER, vader, de bt roemde Fransche Specialist, heeft zir bureel ingesteld, rue de la Fraterniti te Brussel (Noordstatie). De weerhouden BREUK verdwijn: deze welke het niet is verdikt en stelt de breuklijder bloot aan de gevaren df verenging. Gij allen die aangetast zt door verrekkingen, verzakkingen, bui) wonden, BREUKEN, wacht niet tt een ongeval u teneer slaat. Vermijdt d operatie die kostelijk is en tijdverlies v« oorzaakt, en gaat M. GLASER, vadc: raadplegen. Hij alleen zal uwe breukc doen weerhouden en ze genezen zondf u te verplichten uw werk te verlaten. Aarzelt niet langer I Kostelooze raadplegingen, van 9 tot uur, te Aalst, den 3° Zaterdag dt maand. Hotel de la Gare. Deinze, 24 November, Café Cornell: Men spreekt Vlaamach. muuê

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1927 | | pagina 6