DE HAVERTEEbT
- -- ------
Landbouwweekblad
Bemesting der Fruitboomen
WETENSCHAPPELIJKE BIJDRAGE
Grondkalking ea Stikstofbemesting
Bodemstruktnor in verband met
de Bakteriënfiora
ZONDAG 13 FEBRUARI 1927
Prijs 20 centiem.
9ste JAARGANG Nr 424
Arbeid
adelt
Abonnementsprijs t 9.00 frank 's jaar».
Men schrfjft in op ons Bureel en op alle postkantoren
Aankondigingen volgens akkoord.
Bureel en Redactie BRABANTSTRAAT. 53, AALST
Verantwoordelijke Opsteller
ORTAIRE CAUDRON, Aalst.
Vow ea door
de Laadboowers
Indien we er aan denken dat de stik-
stofvoorraad van den grond eerst dan
door de plant kan opgeslorpt worden,
wanneer hij door de grondmikroben in
ammoniak of in nitraat is omgezet,
indien wij er aan denken dat de stikstof
het voornaamste voedend bestanddeel
is waarmede de plant haar eiwit oi
levende stof opbouwt, dan zal het nie
mand verwonderen als we zeggen dat
de waarde en de vruchtbaarheid van
&cn arond door zijn amtnooisstic- cn
nitrifikatievermogen dient uitgedrukt te
worden. Het is dus van het grootste be
lang na te gaan hoe wij die twee faktors
der vruchtbaarheid gunstig kunnen be
ïnvloeden.
De ammonisatie t. t. z. de omzet
ting van de organische stikstof van stal
mest, groenmest, guano, enz in amtno-
niak vereischtde aanwezigheid van
groote hoeveelheden kalk. Deze laatste
is bestemd om de zuurheid te vernieti
gen welke door de ontbinding dierorga
nische stoffen ontstaat. De aldus ge-
vormde ammoniak wij hebben het
reeds dikwijls herhaald en wij zullen er
i verder op terug komen is als dusda-
I rdg voor de plant verteerbaar, maar in
tamelijk losse en degelijk gekalkte gron-
i den, ondergaat een zekere hoeveelheid
ammoniak de nitrifikatie, t. t. z. de om-
zetting in nitraat Door de werking van
den Nitrosococcus en den Nitrob-sCter
wordt de ammoniak achtereenvolgens in
salpeterigzuur en in salpeterzuur (zuur
van nitraat) omgezet. De verwerking
van ammoniak tot salpeterzuur is een
oxydatie, een verbranding en eischt bij
I gevolg de aanwezigheid van luchtnu
de kalk maakt.door het feit dat zij de kol-
loïdale kiezelzouten van den grond neer
slaat, den grond losser, vermeerdert de
leemten tusschen de gronddeeltjes en
aldus kan de lucht tot den grond gemak
kelijker toegang vinden
De hoofdrol van de kalk is, met het
salpeterzuur, naarmate dit laatste door
nitrifikatie ontstaat, een verbinding te
vormen welke kalknitraat genoemd
wordt.
Wij zeggen de hoofdrol inder
daad, het salpeterzuur is een gistingspro-
dukt, en een algemeene wet der mikro-
benleer wijst erop dat alle gistingspro-
dukt een vergift is voor de mikroob
die het voortbrengt, en dat de gisting
ophoudt zoodra het gistingsprodukt een
zeker gehalte bereikt t is daarom bij
voorbeeld dat alle mikroben die zure
stoffen vormen,liefst in alkalisch (t, t z.
zoet midden werken zulks is het
geval o. a met melkzure en boterzure
i baceriën.
j Een olomstootbaar, proefondervinde
lijk bewezen feit is, dat de ammoniak-
1 zouten slechts in gekalkte gronden hun
vruchtbaarmakend vermogen volledig
uitoefenen. Moet men daaruit besluitea
dat de nitrifikatie welke enkel in zoete
gronden normaal geschiedt onmis
baar is? Niets veroorlooft ons op die
vraag bevestigend te antwoorden de
kalk bevoordeeligt de nitrifikatie 't is
een feitde kalk vermeerdert de vrucht
baarheid van den grond, 't is een ander
feit.
Bestaat er tusschen deze twee feiten
een verhouding van oorzaak tot gevolg
of is hier enkel toeval in 't spel, daar de
faktors die de nitrifikatie bevoordeeligen
(lucht, vochtigheid, kalk enz.) bok die
zelfde faktors zijn die den plantengroei
bevoordeeligen Dtze laatste onderstel
ling kan evengoed verdedigd worden als
de eerste.
Hoe dan uitgelegd dat de ammoniak -
zouten, zooals ammoniaksulfaat. vooral
op zoete, gekalkte gronden werkdadig
zijn Wij denken dat volgende
gansch persoonlijke onderstelling,
best met de werkelijkheid strooktin
zoete gronden wordt ammoniaksulfaat
door de koolzure kalk in koolzuren am
moniak omgezet en in dien vorm door
de plant opgeslorpt. Wanneer de am
mooiakale stikstof in den vorm van
eiwitstikstof overgaat, komt het kool
zuur vrijdoch koolzuur is maar een
flauw zuur. verder kan het slechts nuttig
zijn voor de bladgroen verrichting van
de plant in zure gronden wordt am
moniaksulfaat als dusdanig opgeslorpt
en wanneer de ammoniakale stikstof in
eiwitstikstof overgaat, komt er zwavel
zuur vrij. Zwavelzuur (t.t.z. het zuur van
Vroeger, wanneer men nog over geen
huipmeststoffen beschikte, werd de ha-
verkultuur niet ernstig opgenomen.
Meestal werd aan deze teelt, de laatste,
dus ook de slechste plaats in de vrucht
afwisseling toegekend. Tegenwoordig is
men overtuigd dat een goede bemesting
en zorgvuldige verpleging, even loonen-
de opbrengsten geeft als bij de overige
graangewassen.
Voeger, wanneer bij den akkerbouw
alleen S'almest werd gebruikt, liepen de
landbouwers aan den leiband van een
bepaalden, vastgestelden vruchtomloop,
doch sedert het algemeen gebruik der
scheikundige meststoffen, bezit de land
bouwer onder dit oogpunt meer vrijheid.
De haver bezit de kostbare eigen
schap moeilijk oplosbare meststof-ver
bindingen te kunnen benuttigen waar
van de meeste der landbouwgewassen
niets kunnen opnemen. Door menig
landbouwer wordt hiervan misbruik ge
maakt met haver te zaaien op uitgeputte
velden, zonder aan deze de noodige
vruchtbaarmakende stoffen toe te dienen.
Haver is nochtans een goede plaats
waard, elke voorvrucht is haar goedge-
schikt, als deze den grond maar niet al
te arm achterlaat.
Een rijke haveroogst, 4000 kg. graan
en 5000 kg stroo per Ha., voert uit het
land volgende hoeveelheden voedings
stoffen weg
stikstof fosfoorzuur potasch
4000 kg. graan 75 27 20
5000 kg. stroo 30 15 90
105 kg. 42 kg. 110 k.
De hoeveelheid stikstof komt overeen
met die van bijna 680 kg. chilisalpeter,
de hoeveelheid potasch met die van bij
na 900 kg. kaïniet.
Volgt de haver op beeten of aardap
pelen, welke een flinke potaschbemesting
j hebben ontvangen, dan mag de potasch
bemesting voor haver misschien wel
achterwege blijven. Dat aan de voor
vruchten alreeds veel fosfoorzuur gege-
j ven werd, mag geen reden zijn om voor
haver.die betrekkelijk weinig fosfoorzuur
sulfaat, in de volkstaal vitriool) is
een sterk zuur en moet natuurlijk op de
sappen en de weefsels der plant zeer
schadelijk inwerken.
Deze schadelijke werking kan niet
plaats hebben in gekalkte gronden.
Immers de proeven door twee ameri-
kaansche geleerden. J G. Lipman en
A W.Blair te New-Jersey verwezenlijkt,
hebben bewezen dat op gekalkte gron
den ammoniaksulfaat de voordeeligste
stikstofmeststof was
Dezelfde meststof werd ieder jaar op
hetzelfde perc-el toegediend; sommige
perceelen werden om de vijf jaar gekalkt,
andere petceelen waren het nooit.
Dit was de uitslag zoo wij de meer
opbrengst met sodanitraat bekomen.door
100 voorstellen, dan bekomt men voor
ammoniaksulfaat op de gekalkte percee
len een gemiddeld cijfer van 122 5611 Dit
gemiddeld cijfer werd berekend op een
proef van tien jaar.
Zoo we het gemiddeld cijfer nemen
voor al de perceelen, gekalkte en niet-
gekalkte, dan hebben we 100 voor ni
traat en 89 5 voor ammoniak.
Vóór den oorlog werden de cijfers 100
voor nitraat en 90 voor ammoniaksulfaat
aangenomen. Men beonerke dat die cijfers
bijna gelijk staan met de daareven aan
gehaalde cijfers. Men mag zich dus af
vragen of die cijfers welke den ammoniak
als minderwaardig deden gelden, niet
te wijten waren aan proeven welke
doorgaans op zure gronden zouden aan
gelegd geweest zijn
Zoo de landbouwers regelmatig hun
grond kalken behandeling welke on
misbaar is voor den goeden uitslag van
alle bemesting, met stalmest, stikstof-,
fosfoor- en potaschmeststoffen dan
zullen zij met ammoniaksulfaat goede
uitslagen bekomen.
Uit al wat we over kalkirg schreven,
mogen we dit besluit trekkenIntensieve
bemesting eischt grondkalking; inten
sieve bemesting zonder grondkalking
beteekent geldverspilling en teleurstel
ling.
D' C.
noodig heeft, de fosfoorzuurbemesting
van kant te laten, vooral niet, wanneer
men flink bemest met stikstof, waaraan
de haver groote behoefte heeft en dit
om het evenwicht te bewaren en het
legeren te verhelpen.
Wordt de haver a's dekvrucht ge
zaaid voor klaver, dan moet men met de
stikstofbemesting spaarzaam zijn, een-
zijds omdat anders de haver te weelde
rig opgroeit en het ondergewas verstikt,
en anderzijds indien de klaver te vroeg
welig wordt, het droogen der haver-
schooven hierdoor fel belemmerd wordt.
Wordt er, zooals hier ondersteld, kla
ver gezaaid in haver, dan moet in ieder
geval ook potasch toegediend worden.
Klaver is een gewas dat groote behoefre
heeft aan fosfoorzuur maar vooral aan
potasch, ert overigens slechts kleine hoe
veelheden van moeilijk oplosbare voor
raden kan opnemen (500 600 kgr. sylvi-
niet per Ha. naast de meststoffen be- j
stemd voor haver, is niet te veel).
Op kleigrond zal de fosfoorzuur be
mesting best uit superfosfaat bestaan
op lichten grond uit ijzerslakken, indien
deze tijdig kunnen gegeven worden. De
te gebruiken hoeveelheid hangt natuur
lijk af van de vruchtbaarheid van den
grond, (400 tot 500 kgr superfosfaat, of
een daarmede overeenkomende hoeveel
heid ijzerslakken, zal in den regel vol
doende zijn Als stikstofbemesting geve
men èn z wavelzuur ammoniak èn chili
salpeter, De eerste geheel, het andere
gedeeltelijk vóór het zaaien en het over
schot als overbemesting, wanneer de
planten ongeveer een handbreedte
hoogte hebben.
Wil men de haver met stalmest be
mesten, dan dient men deze vóór den
Wimer onder te brengen Op lichte
gronden moet daarbij een lichte fosfoor
zuur- en een stevige kalibemesting ge
geven worden, op zware gronden is be
nevens stalmest het gebruik van schei
kundige meststoffen minder noodzake
lijk. Mits deze doelmatige bemestings
praktijk in acht te nemen, kuDnen de
boeren er toe komen een veel rijker
haveroogst en veel meer ea voedzamer
klaver te winnen.
Elk eigenaar van fruitboomen ver
langt daarvan de grootst mogelijke op
brengst, maar hij denkt er gewoonlijk
niet, of toch heel weinig aan, dat de
boom, om dat resultaat te kunnen geven,
behoefte heeft aan de noodige voedstof-
fen om: 1) zich te kunnen ontwikkelen
en te voorzien in 't onderhoud der be
staande deelen; 2) om de vorig jaar ge
vormde botten te kunnen ontwikkeien
tot volgroeide, saprijke en suikerachtige
vruchten; 3; om voor t volgend jaar
weerom goede, kloeke botten te kunnen
vormen.
Vooraleer de bemestingsformulen en
de wijze van toepassing te geven, willen
we eerst nog twee opmerkingen aanha
len eG trachten te weerleggen, die enke
len misschien reeds gemaakt hebben.
Dezen die reeds op hun boomgaarden
scheikundige meststoffen uitstrooiden,
ondervonden dat de opbrengst der hoo
rnen daardoor weinig vermeerderde, al
leen de gras-opbrengst was tamelijk
grooter, dus zullen er onder dezen wel
zijn, die daaruit besloten dat de toedie
ning van scheikundige mesten van geen
belang is voor de fruitboomen.
Die menschen dient gezegd, dat de
stoffen die ze toedienden, enkel door het
gras werden opgenomen en de boomen
er zich niets of toch zeer weinig konden
van toe eigenen. Onder de scheikundige
meststoffen zijn er vooral twee, n.l. fos
foor en potasch, die weinig of niet in
den grond sijpelen, en aangezien de bo
dem van den boomgaard n vaste, ge
sloten massa vormt, komt er weinig te
recht van deze beide voedingstoffen. Dus
wie zijc. scheikundige meststoffen aan de
oppervlakte uitstrooit, heeft enkel de
weide bemest.
Behandeling der zaaihaver tegen
stuifbrand.
Zaaihaver kan door stuifbrand aange
tast geweest zijn. De planten welke hier
aan te lijden hebben, zijn opvallend door
het feit dat men in de haartjes der tros
sen of pluimen op de plaats der bloe-
mendeelen een zwart, stofachtig poeder
vindt Voordat de pluim of tros uit de
laatste bladscheede te voorschijn is ge
schoten, schem rt dit zwarte poeder op
de plaats der bloempjes blauwachtig
door de bladscheede heen.
Het zwarte poeder, dat tijdens den
groei verstuift, bestaat uit ontelbare
sporen, welke gezonde korrels, waarop
ze terecht komen, besmetten en met
deze de brandziekte aan een nieuw
gewas overzetten.
Wanneer eenigen twijfel bestaat no
pens de betrouwbaarheid van het zaad,
is het aanbevelenswaardig dit te behan
delen met kopervitriool.
Bereiding van kopervitriool.
1/2 kgr. kopervitriool in een zakje bren
gen en dit ophangen in een ton met 100
liter water. Na enkele uren is het koper
zout opgelost. Men plaatst nu in deze
oplossing een mand en schudt daarin
langzamerhand het zaaizaad, onder
voortdurend omroeren, zor^j dragend
dat de vloeistof ruim 1 dcm. boven de
korrels blijft staan. Korrels welke aan de
oppervlakte drijven worden verwijderd.
Na 12 uur wordt de mand uit de oplos
sing gelicht en boven de ton op een
paar latten geplaatst, om uit te leKen.
Om te voorkomen dat de kiemkracht
door de behandeling met kopervitriool
eenigszins beschadigd worde, is aan te
raden, eens dat de mand met zaaizaad is
uitgelekt, deze in een oplossing kalk
melk te plaatsen, gedurende vijf minuten
en onder voortdurend omroeren. Ver
volgens het zaad dunnetjes uit te sprei
den om te drogen en den volgenden dag
uit te zaaien.
De kalkmelk wordt bereid in verhou
ding van 5 kgr. kalk voor 100 1. water,
Nog zijn er die de scheikundige mes
ten wel in 't bereik der wortelen onder
brachten, die 'n paar jaar goed en ge
noeg gaven en die daarna ophielden,
omdat ze op dit paar jaar geen genoeg
zaam en opvallend resultaat bekwamen.
Daartegen hebben we twee weerleggin
gen 1° om zijn volle opbrengst te kun
nen geven hoeft de boom a) "n voldoen
de ontwikkeling b) goed rijp houtc)
het noodige sap om de gevormde oogen
tot botten te kunnen vervormen. Aan
die drie vereischten kan niet niet op één
jaar voldaan zijn. Vergeten we niet dat
'n fruitboom 50 en meer jaar oud wordt,
dat zijn ontwikkeling niet zoo snel gaat
dan bij onze andere, gewone gewassen
en dat bijgevolg de levensverrichtingen
en veranderingen, ook in traag tempo
gaan.
Dan zijn er onder dezen nog wel te
vinden die de verwachting en vermeer
dering van opbrengst al te hoog gesteld
hadden, en doordat 't resultaat niet
merkbaar genoeg was, besloten dat
het niets uitdoet.
Yzerslakken en potasch-sulfaat hoeven
slechts alle twee jaar toegediend, daar
die twee toch goed worden opgehou
den door den grond. Het best worden
voor fosfoor-bemesting, ijzerslakken ge
bruikt. omdat die meststof langduriger
werkt dan superfosfaat, dat ze de zuur
heid der gronden wegneemt en in den
grond het kalkgehalte verhoogt. Men
neme ook liefst potasch-sulfaat, omdat
de andere potaschmesten, als chloor-
potasch en sylviniet.nadeelig werken op
de jonge vezelwortels waarmee ze in
aanraking kornets Nitraat is te verkie
zen boven ammoniak om zijn grooter
doorzijpelingsvermogen.
Hoe dient men die meststoffen toe?
We schreven vroeger dat de minerale
mesten moeten ingewerkt worden. Die
inwerking is op den boomgaard niet zoo
gemakkelijk Ons dunkens gaat men best
volgenderwijze te werk:
Op 40 a 50 cm. buiten de kruinopper-
pervlakte neme men eerst, op 20 30 cm.
breedte, de graszode weg (dat werk kan
ook goed met de ploeg gedaan worden)
en dan strooie men daarin de meststof
fen Men verkruimelt en vermengt de
stoffen goed met den grond tot op 20 a
30 cm diepte daarna dekt men weer
toe en drukt zoo noodig goed vast, Bij
elke toediening, jaarlijks of om de twee
jaar. herhaalt men dezelfde bewerking,
steeds op enkele centimeters buiten de
eerste voor. Sodanitraat mag bovenop
worden uitgestrooid.
Zijn de boomen volwassen en komen
ze met hun wortels ineen, dan dient één
groef voor twéé rijen, het werk is dus
eenvoudig maar men moet de toe te die
oen hoeveelheid meststoffen natuurlek
j verdubbelen.
Meststoffen vooral mineralen
aan de voet van den stam geven is niet
goed. daar de boom daar slechts zijn
hoofdwortelen heeft en die geen stoffen
opnemen.
Velen klagen over 't weinig opbren
gen hunner boomen, die maar om de 2
jaar wat vruchten dragen, waarorder
veel vernepen en klein, fruit van 3' of
4' klas.
Een kleine berekening van de onkos
ten die de toepassing der bemesting
vraagt, die we hier opgaven, toont ons
dat zulks zou kosten voor 30 boomen
50 fr. daghuur [2 man 1 dag).
150 fr. kostprijs der meststoffen.
2oo fr. samen.
Elk verstandig boomgaard-bezitter zal
moeten toegeven dat er door die be
mesting 'n meeropbrengst kan bekomen
worden welke, dubbel en dik, de gedane
onkosten zal vergoeden. Hij die zulks
weet. en toch niet bemest, is dus 'n wei
nig praktisch mensch.
Om daarover te kunnen oordeelen,
dient men de opbrengst vóór en de op
brengst nè de toediening toch goed te
kennen, en mag men zich niet verlaten
op oppervlakkige schattingen of onbe
suisde beweringen.
Hoeveel en hoe moeten we nu schei
kundige meststoffen toedienen
Wie een weinig nadenkt, beseft ge
noeg dat de vereischte hoeveelheid
meststoffen verschilt naar gelang den
ouderdom der boomen.
Jonge fruitboomen 1 tot 5 jaar na
de planting hebben een wortelgestel
dat verspreid zit over 8 10 vierkante
meter grond; ontwikkeling en mogelijke
opbrengst zijn zeker niet zoo groot als bfj
andere boomen. Dan nog dient de groei
kracht van den boom in aanmerking ge-
nomen, immers sterke groeiërs geve men
min stikstof dan trage groeiërs, voor
flauw groeiende hoeft het tegenoverge
stelde.
Als leiddraad mag men volgende hoe
veelheden scheikundige meststoffen per
boom nemen.
Vóór den winter. Boomen tot 5
jaar na de planting
Yzerslakken 1 kgr.
Potaschsulfaat 0,500 kgr.
Sodanitraat 0,500 kgr.
Na den winter
Sodanitraat 1,00 kgr.
Naar gelang den ouderdom worden
de hoeveelheden per boom vermeerderd,
verdubbeld of verdriedubbeld, dan nog
geve men alle 2-3 jaar een goede hoe
veelheid kalk.
Al wat de bakteriënfiora van den bo
dem begunstigt, werkt ook voordeelig
op de struktuur van den bodem, zoodat
men hier voor een méér voorkomend
verschijnsel staat: bakteriënrijkdom en
bodemstruktuur houden nauw onderling
verband.
Veel landbouwers verwarren echter
dikwijls grondsoort met grondstruktuuc
alhoewel deze twee gansch onderschei
dene begrippen daarstellen. Immers, laat
ons maar onmiddellijk doen opmerken,
dat de struktuur der gronden zeer mer
kelijk verschilt van grondsoort tot grond
soort, en in dezelfde soort van hoeve tot
1 hoeve, want zij wordt niet enkel beïn
vloed door den grondaard, maar ook
door de behandelingen van den bodem,
door de bouwwijze.
Daar veel andere eigenschappen van
den bodem onder den rechtstreekschen
invloed van den bodembouw staan, be
spreken wij eerst deze eigenschap.
I De grondlagen drukken op elkaar en
doen den bodem meer en meer bezinken.
Het water, dat in den grond rondloopt,
sleept de fijne aarddeeltjes, vooral de
kolloïdale deeltjes, mee en verstopt aldus
de minste openingen. Zulke grond is
klaarblijkend zeer dicht en vasten vormt
om zoo te zeggen, een licht verpoeder-
bare, steenige massa. Vandaar dan ook
i dat zulke bodembouw den naam draagt
itiBifr'-' -
Hoon
De medewerkers zijn verent woordelijk voor kunne bijdragen.
Ongeteekende stukken worden niet opgenomen
Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven.
i
v