s
Het Elektrisch Licht
WITLOOF
Landbouwweekblad
Ontledingen
Abonnenten 1929
DE ZEEKOOL
Sprokkelingen
over Kiekens
Landbouwgenie.
Groententeelt
Kleinveeteelt
Bieënteelt
fcONDAÖ 20 JANUARI 19S9
UdelJAARGANQ Nr 525
Arbeid
adelt
Abonnementsprijs 1 10 00 frank laars
Men schrijft in op ons Bureel en op alle postkantoren.
Aankondigingen volgens akkoord.
Bureel en Redaktie t BRABANTSTRAAT. 53, AALST
Verantwoordelijke Opsteller i
ORTAIRE CAUDRON. Aalst
Voor door
de Laodboovcn
1
(3* bijdrage)
Eindelijk gunnen onze dage-
lijksche bezigheden ons den tijd
om de geliefde lezers van De
Koornbloem weer wat over
elektriciteit te schrijven. En we
zullen thans na al het voorgaande,
dat dan toch meer theoretisch
bleek te zijn, maar onmiddellijk
de praktischen kant bij de ooren
pakken.
Het eenvoudigste is natuurlijk
de leidingen aan te leggen in
droge ruimten. Men mag in dit
geval de draden gerust montee-
ren op porceleinen rolisolatoren,
zoo ze ten minste geen gevaar
loopen beschadigd te worden.
Maar het is van zelfsprekend dat
de installatie veel meer waarborg
geeft en ook heel wat langer zal
duren, zoo men de draden in bui
zen legt. Het verschil van prijs
tusschen deze twee montagen is
niet erg groot, vooral als men let
op de voordeelen welke buizen
ons bieden. Want hier zooals
overal geldt het"Te goedkoop
is duur koop
De buizen waarvan spraak zijn
vervaardigd uit dun plaatijzer en
tegen het beroesten beschut door
een bovenop liggende laag lood
van binnen zijn zij voorzien van
een tweede buis isoleerend mate
riaal.
Allerlei toebehoorten dienen
nog bij de buizen gevoegd en
daaruit blijkt eens te meer de
noodzakelijkhejd een goede instal
latie door een bekwaam vakman
te laten uitvoeren.
Nochtans heeft het wel zijn nut
nog wat meer te weten over het
buizensysteem, daar we er anders
totaal onbehendig voorkomen en
maar al te dikwijls de speelpop
worden van den elektriekbewer-
ker, iets wat we in ons eigen be
lang dienen te vermijden. Hierom
enkele raadgevingen
De kleinste binnenmaat der
buizen is 11 millimeter, waarin
men dan 3 draden kan aanleggen.
Aan den monteerder zal men
steeds vragen eerst de buizen aan
te leggen, om daarna de draden in
te trekken.
Omdat een plaats nu droog
is, wil dat volstrekt niet zeggen
dat dit altijd het geval zal zijn,
door een of ander oorzaak kan ze
allicht vochtig worden en om die
reden zal men zooveel mogelijk
een waterdichte buisinstallatie ver
kiezen.
De verbindingen der draden
dienen volstrekt gesoldeerd te zijn
en na het soldeeren moet de isola
tie zorgvuldig hersteld worden.
Het gebeurt wel eens dat ge
om een of ander reden zoudt wen-
schen dat de buizen onzichtbaar
worden, dat kan men doen, maar
dan moeten de buizen eerst zorg
vuldig met minium-verf beschil
derd worden alvorens ze onder de
planken vloeren en in het pleister
werk te leggen.
Buiten de verf dienen de buizen
nog beschermd te worden door
bandijzer van 1 1/2 tot 2 millime
ter dikte, dit om ze te beschermen
tegen het toevallig inslaan van
vijzen of nagels.
De verbindingsdoozen onder de
planken vloer moeten echter toe
gankelijk blijven. Op die plaatsen
doet men dan ook best de planken
niet met nagels, maar met vijzen
te bevestigen.
Hiermede kunnen we het voor
vandaag stellen, want van dees
droge spijs mogen we toch niet te
veel ineens toedienen. Wil men
artikels van dezen aard goed be
grijpen, dan moet men ze traag
lezen en zelfs wel eens herlezen,
vooraleer men alles vast heeft. Als
onze leden nu eens ernstig naden
ken, dienen ze toch te bekennen
dat ze in De Koornbloem raad
vinden over allerlei zaken en daar
om kunnen we U niet genoeg aan
raden ons blad bijeen te houden,
in een kartonnen omslag bijvoor
beeld. Wie dat doet zal zeker in
vele moeielijke zaken goede raad
vinden in zijn Koornbloem
Maar ja, we hadden het over elek
trisch licht Welnu in een vol
gend artikel leggen we uit hoe
leidingen dienen geplaatst in
vochtige lokalen als stallen, mel-
kerijen enz... Iets dus dat ons allen
gewis aanbelangt
EEN SMAKELIJK WINTERGERECHT
In het dagblad "De Standaard,, von
den we volgend belangwekkend artikel
dat we gaarne aan onze leden mede-
dt-elen
De teelt van witloof was reeds vóór
den oorlog van belang in België, doch
heeft na den oorlog nog fel toegenomen,
zooals uit bijgaande uitvoerstatistieken
blijkt
Uitvoer naar
Jaar Totale uitvoer Frankrijk
1913 5.550.952 kg. 3.9l4.810kg.
1919 1.509 829 kg. 1.187.825 kg.
1920 6 590.348 kg. 5446 192 kg.
1921 6 603 344 kg. 5.446 192 kg.
1922 5 359 753 kg. 4 472.448 kg.
1923 9 878.897 kg. 8.342,687 kg.
1924 9 887.219 kg. 7.264.688 kg.
1925 13 913 794 kg. 11 074.017 kg.
1926 14 417.403 kg. 10.485.685 kg.
1927 21.303.900 kg. 17.190.200 kg.
De opbrengst van 't witloof hangt
veel af van de kennis en vaardigheid
van den kweeker, ook wel van den
grond waar de wortelen werden ge
wonnen en van de manier van aanjagen.
Het is niet mogelijk dit in cijfers vast te
zetten, alhoewel men aannemen mag dat
een goede kweeker de 10 000 kg. per
hectare nabijkomen kan. Een groot aan
tal boeren en hoveniers vinden in den
teelt van witloof gedeelteijk hun be
staansmiddelen. Men mag gerust zeg
gen, dat de uitbreiding van de witloof
teelt tusschen Brussel en Leuven een
zegen is geweest voor de streek. Dui-
zende hectaren worden aldaar ermede
bebouwd. Dit wil echter niet zeggen dat
de teelt niet in andere streken gedaan
wordt.
De witloofteelt wordt aangeschreven
als een nationale teelt, grootendeels be
stemd voor den uitvoer welke van jaar
tot jaar toeneemt. Ook vermeerdert het
inlandsch verbruik in groote mate. Wel
ke Belg mist heden nog dit smakelijk
wintergerecht de kookkunst weet het
smakelijk op te dienen, 't zij als salade
gekookt, gestoofd, enz. Menige huis
vrouw brengt het 's middags gekookt
op 't tafel en 's avonds als salade, twee
keeren per dag witloof, en de dischge-
nooten worden het maar niet moe, 't is
ook een door en door gezond voedsel.
Al de geneesheeren zijn het hierin eens
en prijzen het aan als een verk*ikkenc
en zacht voedsel. Daarbij een goedkoop
eten. bijna geen afval, alles wordt ver
bruikt.
Geen wonder dan ook dat de Parij-
sche fijnbek zoo naar 't witloof grijpt in
't seizoen, dus nu tegenwoordig worden
op de markt van Parijs alleen dagelijks
meer dan 15.000 mandjes van 12 15
kg., zijnde ongeveer 200.000 kg. witloof
verkocht. Sommige dagen bedraagt het
kwantum 20.000 mandjes.
In Frankrijk ook in de omgeving van
Parijs, wordt ook witloof geteeld, zelfs
zijn er eenige groote witloof kweekers
met 20 hectaren en meer, doch het
Brusselsch witloof "endive de Bruxelles,,
zoo heet het ginder, blijft er de baas.
De witloofteelt is er om zoo te zeg
gen een familieteelt, aangepast aan de
kroostrijke gezinnen en kleine bedrijven.
Tal van nauwgezette zorgen zijn noodig
en 't doorwerken tot laat in den avond
aan 't kuischen en verpakken zijn regel,
de werkuren worden niet geteld. Dit al
les gaat niet met vreemde personen op
't min if meer groot bedrijf loopt men
veel mislukkingen op bij gebrek aan vol
doende zorgen. Ziedaar een der rede
nen waarom de uitbreiding in Frankrijk
niet toeneemt in veelal groote bedrij
ven en geen kroostrijke gezinnen. Het
klimaat speelt echter ook wel een rol
hierin.
Van de zijde der kweekers werd na
druk gelegd op het feit, dat in April
1928 de uitvoertaks op 't witloof afge
schaft werd. Dus op 't einde van 't sei
zoen, als er bijna geen witloof meer
voorhanden was. En nu op 1 Januari
1929 wordt een nieuwe uitvoertaks ge
heven fr. 0.02 per kg. brut. Dat men
niet zegge, de taks is niet groot, slechts
fr. 0 02 per kg brut. Als de taks inder
daad klein ware. waarom die dan ge
steld geringe taks wordt wel eens ge
deeltelijk opgeslorpt door inningskos-
ten het grondbeginsel zelf van den uit
voer te belasten is uit den booze. De
pleegvormen bij het verzenden zooals
het plakken van takszegels en 't invullen
van formulieren, belemmert ook het
werk der verzending Doch al is de taks
niet zwaar voor de fiscus 20.000.000
kg. X fr- 0-02 400.000 fr. voor onze
kweekers is zij van beteekenis 1 hectaar
geeft zooal 10.000 kg. loof10.000 X
0.02 fr. 200 fr. Een bijkomende be
lasting van 200 fr. per Ha. is geen klei
nigheid.
Aan den anderen kant vernemen we,
dat deze belasting beschouwd wordt als
weelde taks, te meer daar het hier het
vervoer voor het buitenland betreft en
het binnenlandsch verbruik er niet
wordt door bezwaard.
De boven aangehaalde cijfers wijzen
echter ten duidelijkste uit, dat de wit
loofteelt een uitbreiding heeft genomen,
die uiterst merkwaardig mag heeten en
de algemeene belangstelling in de ruim
ste mate verdient.
Er bestaat veel verschil in den
inhoud der voeders.
Nemen we eens aardnootkoek,
waarvan vele slechts 45 vet en
eiwit geven, andere 50 en som
mige tot 60 gaan.
Daarom is het noodig ontledin
gen te doen. Onze laatste analyse
van aardnootkoek gaf ons 51,54
eiwit en 7,97 vet, samen
59,51 vet en eiwit.
Dat noemen we ten minste rijke
koeken en we trekken tevens de
aandacht der leden op dit rijk pro-
dukt dat betrekkelijk goedkoop is.
Alleen raden we aan niet te veel
ineens te geven, vooral aan melk
vee, gezien de groote rijkheid.
■MH» IIIHI
Nieuwe leden welke zich gedu-
rend 1928 lieten inschrijven voor
een abonnement 1929 worden
vriendelijk verzocht zoo gauw
mogelijk 10 fr. te storten bij hun
brievenbesteller. Dit om alle on
regelmatigheid en niet bestellen
van ons blad te vermijden.
Een rechtskundige is ten dienste
onzer leden alle Zondagen van
9 tot 11 uur, in ons lokaal, Groote
Markt, te Aalst.
De zeekool is een plant die tot nog
toe slechts in weinige tuinen is doorge
drongen. Deze groente heeft het groot
voordeel dat ze kan gebruikt worden
wanneer alle andere groenten ont
breken.
Weliswaar heeft de teelt dezer plant
in ons land tot nogtoe op handelsgebied
geene beteekenis, doch in andere landen
zooals in Engeland waar die op tamelijk
groote schaal geteeld wordt, heeft de
handel ervan een nogal groote uitbrei
ding genomen.
In wilden toestand treft men de plant
aan op de zeekusten van westelijk Euro
pa. De bladeren, zeegroen van kleur,
gelijken goed op deze onzer gewone
koolgewassen. Gedurende den Zomer
ontwikkelt de plant talrijke dikke en
korte bloemstengels welke fel vertakt
zijn en witte bloemtrossen dragen.
Het eetbare deel der plant bestaat uit
de wit-gemaakte jonge scheuten, welke
op dezelfde wijze bereid en geëten wor
den als aspergie en waarvan de smaak
van deze laatste en tevens aan bloem
kool gelijkt.
Onderwerpt men de plant aan het
vervroegen, dan kan men ze oogsten ge
durende de wintermaanden, wanneer
andere groenten erg schaarsch zijn.
De variëteit in ons land het meest ge
kweekt is de Feitham withe. Zij ook le
vert de beste uitslagen op. Deze plant
verkiest een lichten zandigen grond vol
doende van water voorzien. In zware,
doordringbare gronden lukt de teelt ook,
Ondoordringbaar sterven de planten
gemakkelijk weg. Ook vermijde men
van te planten in gronden besmet met
plasmodiophora brassicae (knolvoet
der kooien), daar de zeekool er zeer ge
voelig aan is.
Aangezien het een meerjarige plant
is, zal men den grond diep omwerken
en daarna volgende meststoffen per are
toedienen 600 kg stalmest. 10 kg. ijzer
slakken en 10 kg. kaïniet. De volgende
jaren geeft men 200 kg. stalmest, 4 kg.
super en 3 kg. chloorpotasch, nog aan
gevuld door het begieten met ale.
Gewoonlijk wordt de zeekool voort-
gekweekt door stekken bij uitzondering
door zaad. Men zaait onder koud raam
in Maart om de ramen begin Mei af te
nemen en te verplanten als de plantjes
vier of vijf bladeren hebben.
Vermenigvuldigt men door stekken
dan gebeurt dit volgenderwijze In
Februari neemt men, volgens de noodi-
ge hoeveelheid stekken, een zeker getal
drie- tot vierjarige planten uit den grond
er zorg voor dragende genoegzaam aar
de aan de wortels te laten. Nu snijdt
men de wortels, welke 1 tot 1 112 cm.
doorsnede hebben in stukjes van onge
veer 5 cm. lengte. Deze plaatst men af
zonderlijk in potten gevuld met lichten
zandgrond en voorzien van een goede
draineering. Men plaatst de stekken der
wijze dat hun boveneind een tweetal
millimeter boven den grond uitsteke.
Daarna zet men ze in een warme kas
of graaft ze in op warme broeilaag. Eens
ingeworteld, verpot men ze in grooter
potten en zet ze onder koud raam. er
zorg voor dragende veel te verluchten,
om de planten stilaan de buitenlucht te
gewennen.
Men plant ter plaatse rond half April
op 75 cm. afstand en 50 cm. in de rijen.
Daar de plant slechts goede opbrengst
geeft van af het tweede en derde jaar,
benuttigt men de tusschenruimte om er
kleine groenten op te winnen. Van tijd
tot tijd hakken is de eenige zorg die men
er moet aan besteden.
Van af het tweede jaar kan er ge
oogst worden, nochtans om een goede
opbrengst te bekomen in het derde jaar
is het aan te raden dit niet te doen.
In Februari van het derde jaar dekt
men de planten goed af met dicht geslo
ten bloempotten of klokken in gebakken
aarde. Rond April hebben de jonge
scheuten dan een lengte van een twin
tigtal centimeters en zijn ze groot ge
noeg om geoogst te worden. Hiertoe
snijdt men ook een deeltje der kraag af
om zoo de bladeren beter bijeen te hou
den.
Na het oogsten verwijdere men de
klokken en diene men een deel der zo-
m er bemesting toe. Om langer van deze
groente te genieten, kan men bij het
overdekken tusschen een deel der plan
ten een laag van 50 centimeter versche
paardenmest leggen.
Beplantingen van zeekool geven ge
ven gedurende 3-4 jaar volle opbrengst,
daarna verminderen ze, alhoewel zc
meer dan 10 jaar kunnen duren, daar
waar ze goed onderhouden worden.
Ofschoon er in de jongste dagen niet
meer met zoo 'n enthousiasme over kie
kens gesproken wordt, en velen stilaan
gaan inzien (of het aan de beurze gevoe
len) dat het niet opgaat zoo maar met
'n slag en 'n stoot, uit kiekens heelc
vrachten geld te halen, zijn er toch nog
een groot getal kiekenboeren die de
ondervinding opdeden, dat de hoender
uitbating mooie resultaten geeft als er
met kennis en overleg gewerkt wordt.
Zoo we de statistieken nagaan en zien
hoe geweldig de kiekenkweek hier te
lande toenam, dan is het niet te verwon
deren dat er verschilligen eene misluk
king opliepen.
Zoo werden hier uitgevoerd naar
Engeland alleen in de maanden Januari-
Noveraber
In 1926, 215.326.080 eieren.
In 1927, 225,394,800 eieren of eene
verhooging van 10,068.720 stuks.
In 1928, 323,846,280 eieren of eene
verhooging van 98,451,480 stuks.
Dergelijke vooruitgang geeft zeker
het duidelijkste beeld van de groote
vlucht van de kiekenkweek. Engeland
betaalde ons voor die op elf maanden
uitgevoerde 323,846,280 eieren de som
van 339.853,757 fr., dat komt per ei op
circa 1,05 fr.
Maar diezelfde statistiek toont ons,
dat Denemarken in dezelfde periode
uitvoerde naar Engeland 573,723,600
eieren, voor eene som van 661 millioen
288,864.50 fr. Dat geeft voor de Denen
per ei 1.15 fr.
Dus bekomen onze concurrenten, de
Denen, tien centiemen meer per ei dan
wij. Dat maakt voor het door ons ge
leverd getal eieren een verlies van
32,384.628 fr.
Wat leeren ons die cijfers
Dat er weinig vrees bestaat voor
overproduktie, vermits we nog voor wat
de getallen aangaat, heel wat achter
staan.
Dat we er dringend moeten voor zor
gen betere prijzen te bekomen op de
Engelsche eiermarkt dat kunnen we
door het voortbrengen van eieren met
een goed gewicht, maar bijzonder door
onze zendingen naar Engeland goed te
verzorgen Dat laatste kan hoofdzake
lijk, ja. bijna uitsluitend gedaan worden
door samenverkoop.
Wat verlangen de bieën van ons in
den Winter
Vooreerst goede lucht. Het vlucht-
gaatje moet den ganscheo winter door
open blijven, slechts beschut door prak
tische schuifjes en verborgen draadna
gels tegen indringende muizen. Vervol
gens genoeg voedsel. Elk volk moet ten
minste 20-25 kilos pond zuiver voedsel
hebben. De bieën hebben verder be
schutting noodig tegen zonnestralen en
winterstormen daarom schuiven af of
blinden voor 1 De volken hoeven ook
droge woningen. De bieën mogen ook
niet te ver zitten. Verder moet het om
hulsel zoo mogelijk gelijkmatig zijn, om
dat elke zijde welke minder goed gevrij
waard is, nat wordt. Ten slotte hebben
de bieën om goed te overwinteren onaf
gebroken rust noodig. Deze is des te
gunstiger hoe langer en ongestoorder
zij genoten wordt.
Bestrijken van Bieënkorven.
Goede timmermanslijm overgiet men
met water en laat ze omtrent 24 uren
trekken, dan laat men het overschieten
de water afloopen en overgiet de lijm
met lijnzaadolie, om ze dan op een traag
vuur te zetten totdat ze volkomen ge
smolten is en men die dan ook mag
bezigen.
De medewerken zQb verantwoordelijk voor hum bQdragea.
Oageteekesde stnkkea worde» oiet opgeaomea.
Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven.
■siiis