Landboi/wweekblue!
Het legeren der
Graangewassen.
Over Erfenis
De Woning*
De Unie van Utrecht
Eenruiters l
Bemesting
Rechtskundige Rubriek
Moderne Hoevenbouw»
Geschiedenis
ZON UAU 10 FEBRUARI 1929
Prijs 20 centiem
11 de""JAARGANG Nr 526
bet
25
Arbeid
adelt
AbonnementHprtje 10,00 frank 's juuw.
Men schrijft in op ons Bureel en op alle postkantoren.
Aankondigingen volgens akkoord.
Bureel en Redaktie BRABANTSTRAAT. 53, AALST
Verantwoordelijke Opsteller i
ORTAÏRE CAUDRON. Aalst.
De medewerken zijn verantwoordelSk voor boa bfldrggt».
Oageteekeode stukke» worde» aiet opgenomen!.
Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven.
Voor en door
de Landbouwer»
De bovenste titel kan U misschien
aardig schijnen, beste lezer, doch U zult
gauw het waarom begrijpen als U dees
artikel gelezen hebt.
Onze graangewassen hebben ieder
jaar heel wat aan legeren te lijden. Het
legeren heeft tal van noodlottige gevol
gen ongeregeld rijpen, moeilijk afmaai
en. merkelijke opbrengstvermindering.
Velerlei oorzaken heeft men reeds
doen gelden, om het legeren te verkla
ren natuur vau den grond, miu of meer
stevigheid der ster,gels volgens den aard
der geteelde variëteit, uitwerksels van
sommige meststc ffen.
Sommige variëten zijn meer weer
standbiedend dan andere die moet men
ook verkiezen, op voorwaarde even wal.
dat zij behoorlijk aangepast zijn aan den
grond en aan het klimaat.
In zekere gevallen, kan het legeren
zjjn oorsprong vinden in de natuurlijke
gesteldheid der plant zelf lange, dunne
stengels, die welgevormde en welge
vulde aren moeten ondersteunen, kun
nen soms heel moeilijk dien zwaren last
dragen onder dergelijke omstandighe
den. zijn z(j dan ook aan legeren onder
hevig, daar hier iesgelijks rekening dient
te worden gehouden met den gezamen-
ljjkem invloed van regen en wind Het
sap kan niet meer met volle kracht in de
stengels stijgen, het rijpen gaat met
moeilijkheden gepaard, het stroo wordt
zwart, en vertoont een vuil uitzicht, de
planten bieden rnnder weerstand tegen
het onkruid, en worden veelal door de
roestziekte aangetast.
Anderzijds werd door ontleding be
weren dat, in ééaze-lfden akker, de gele
gerde halmen steeds stikstafrijker waren,
dan de ciet-gelepëcde. Daaruit raogen
wij besluiten dat overvloed van stikstof
in verhouding tot de andere voe-
dingsbestanddeelen eene der hoofd
oorzaken van het legeren is.
Dit werd dit jaar eens te meer duide
lijk bewezen. Bij de landbouwers die
hunne bemesting in evenwicht gebracht
hadden, die aldus, buiten stikstof-, fos
faat- en potaschmeststoffen in genoeg
zame hoeveelheden hadden aangewend,
hebben wij om zoo te zeggen geen le
geren aangestipt. Diegenen integendeel
die hunne stalmest-bemesting slechts
met stikstofmeststoffen aangevuld had
den, zjjn door de ramp overvallen ge
wordeD. Stikstof verwekt in de lente
het schieten van menigvuldige, opeen
gedrongen stengels Zulke dunne sten
gels hebben weinig vastheid, wat ge
makkelijk te begrijpen is daarom ook,
kunnen die stengels tegen de natuur
krachten geen weerstand bieden.
Hoe kan men hieraan verhelpen
Het zaaien in rijen is aan te bevelen,
want het verzekert een behoorlijk licht
en luchtomloop tusschen de stengels.
In elk geval mag men nooit te dicht
zaaien.
Men kieze ook steeds variëteiten met
stpvig, hard stroo.
Ook mag de landbouwer niet uit het
oog verliezen dat, alhoewel stikstof
voor den plantengroei onontbeeerlijk is,
ze echter groote beschadigingen kan
aanrichten, wanneer ze te overvloedig
wordt toegediend.
Door een oordeelkundige toediening
der drie elementen stikstof, fosfoorzuur
en potasch. Wordt tevens lang en stevig
stroo voortgebracht.
Ons op de voorgaande gegevens
steunende, kunnen wij de bemesting
vaststellen, die het best voor de graan
gewassen. en bijzonderlijk voor het ko
ren geschikt is
Zonder stalmest, bekomen de graan
gewassen volgende minerale bemesting
Stikstof: 180 200 kg
Superfosfaat 400 a 600 kg. of
Thomasslakken 600 a 800 kg.
Sylviniet kaïniet 800 '000 kg. of
Cbloorpotasch 250 350 kg.
Bovenstaande hoeveelh-den mogen
naar willekeur veranderd worden, vol
gens de ligging van het land, den min
of meer grooten voorrafd van den grond
aan vor dicgsbrstanddeekn, en de op
biergst welke die gewoonlijk oplevert.
De fosfaat- en potasebmeststeffen
Worden op zijn laatst één maand vöör
het zaaien ondergewerkt zulks ge
schiedt door een duchtig eggen Over
't algemeen past men de stikstofmest-
stoffen in de lente toe nochtans kan
men, voor wintergraangewassen, een
gedeelte der stikstofbemesting reeds in
den herfst aanwenden.
De potasch bevordert de voeding der
planten, en ook de vorming van het
bladgroen, en helpt daardoor grooten-
deels het samenstellen van het meelach
^0* gedeelte der granen. Het aanwen
den van een goede potaschbemesting
brengt overvloediger en zwaarder graan
voort. Door groote hoeveelheden pot
asch bereikt men, volgens de omstandig
heden, een opbrengstvermeerderinp van
400 a 800 kg. graan per hectare. Over
't algemeen vermeerdert de stroo op
brengst in dezelfde verhoudingen. De
potasch is de voedingsstof die het meest
aan te prijzen is om het legeren te ver
mijden. Verleden jaar hebben wij een
proefveld op haver gezien, waar alleen
de haver van het perceel met een sterke
potaschbemesting nog recht stond.
Daarenboven hebben sommige proef
nemers er op gewezen dat het uitstrooi
en op de wintergraangewassen, als dek
mest, van 250 a 300 kg chloorpotasch
of 800 1000 kg. sylviniet kaïoiet pzr
hectare ia den loop der maand Detem-
ber of Januari, den weerstand der graan
gewassen tegen laattijdige lentevorsten
verhoogt.
Bij 't aankocpen van samengestelde
meststoffen, vo®r graangewassen, moet
de landbouwer meststoffen eischen, die
ten minste zooveel potasch als fosfoor
zuur bevatten.
Deze enkele practische wenken zullen
den landbouwer in 3taat stellen het le-
gfrst: doeimaüg te bestrijden, zijn
graanopbrengsten merkelijk te vermeer
deren. en eea stroo van uitmuntende
hoedanigheid te bekomen.
(4* bijdrage).
Abnormale erfenissen of recht van
terugkeer.
We spreken alleenlijk over het terug-
keet ingsrecht van de opgaande bloed
verwanten.
De opgaande bloedverwanten er
ven, me» uitsluiting van alle anderen,
de goederen door hen gegeven aan hun
ne kinderen of afstammelingen zonder
nakomelingschap overleden, wanneer de
gegeven voorwerpen in natuur in de er
fenis wedergevonden werden.
Indien de voorwerpen vervreemd zijn,
bekomen de opgaande bloedverwanten
den verkoopprijs, die daarvoor nog kan
verschu'digd rijn. Zij erven ook de vor
dering tot wederneming die de begiftig
de mocht hebben.
Zoodus. de voorwaarden voor het
terugkeeringsrecht van den opgaanden
bloedverwant zijn
1) Er moet eeee gift gedaan zijn door
een wettigen opgaanden bloedverwant
aan zijn afstammeling
2) De afstammeling die de gift heeft
gekregen, moet zonder wettige afstam
melingen die tot zijn erfenis zjjn geroe
pen, overleden zijn
3) De gegeven voorwerpen moeten
in natura in de erfenis weergevonden
worden. Nochtans, indien de gegeven
voorwerpen verkocht werden, zal de
opgaande bloedverwant die de gift ge
daan heeft, recht hebben op den prijs
die nog zou verschuldigd zijn.
Voorbeeld een grootvader geeft een
huis aan zijn kleinzoon. Deze sterft, laat
als erfgenamen achter zijn vader, zijn
moeder en een broer, dus geen afstam
melingen. Welnu, eerst en vooral keert
het buis terug tot grootvader die het
gegeven had. De rest wordt verdeeld
tusschen de erfgenamen.
Aanvaarding en verwerping der
erfenissen.
De erfgenaam bezit een 3-dubbele
keuze bij kan
1) de erfenis zuiver aanvaarden
2) de erfenis aanvaarden onder voor
recht van inventaris
31 de erfenis verwerpen.
1 De zuivere aanvaarding i zij kan
geschieden uitdrukkelijk of stilzwijgend
(b v wanneer de ergenaam eene daad
verricht die het inzicht om te aanvaar
den noodzakelijk veronderstellen doet).
Men heeft dertig jaar om zuiver te
aanvaarden
Het gevolg van de zuivere aanvaar
ding is dat de erfgenaam verplicht is de
schulden van den afgestorvene te beta
len zelfs boven zijn krachten, boven het
geen hij ontvangt.
II. Het aanvaarden onder voorrecht
van inventaris deze aanvaarding ge
schiedt door eene verklaring ter greffie
van de rechtbank van eersten aanleg
van het arrondisszment waarin de erfe
nis opengevallen is.
Daarenboven moet de ergenaam te
goeder trouw een nauwkeurigen en re-
gelmatigen inventaris doen opmaken.
De termijn om onder voorrecht van
inventaris te aanvaarden, is
1) in algemeenen regel 30 jaar
2) indien de erfgenaam door schuld-
eischers vervolgd wordt, heeft hij drie
maanden en veertig dagen tjjd.
Het bijzonderste gevolg van zulke
aanvaarding is dat de erfgenaam slechts
de schulden van den afgestorvene moet
betalen op de goederen der erfenis hij
moet dus niet betalen boven zijne krach
ten.
III. Het verwerpendit geschiedt
door een verklaring ter greffle van de
rechtbank van eersten aanleg van het
arrondissement waarin de erfenis open
gevallen is.
De verdeeling
Wanneer een erfenis openvalt, en er
zijn verschillende erfgenamen, dan zijn
dezen in onverdeeldheid. Nochtans, ze
zijn niet gedwongen daarin te blijven, en
ze mogen dan de verdeeling vragen
Wie kan de verdeeling aanvragen
Iedereen die recht heeft op een deel
der erfenis, hoe gering dat deel ook
moge wezen.
Voor sommige personen zijn er daar
toe bijzondere pleegvormen noodig
b.v. voor minderjarigen, voor personen
die onder gerechtelijken raad staan, voor
gehuwde vrouwen, enz.
Hoe geschiedt de verdeeling
Er zijn drie soorten van verdeelitig
1. VecdeeHng in der minne deze
kan geschieden wanneer alle erfgena
men meerderjarig zjjn, niet geïnterdi-
ceerd of opgesloten, aanwezig zijn,
en in feite zich dus akkoord stellen.
2. De gerechtelijke verdeeling deze
gebeurt natuurljjk wanneer de meerder
jarige erfgenamen niet overeenkomen
om in der minne te dealen. Dan moet er
een heele proceduur of rechtspleging
gevolgd worden schatting der onroe
rende en roerende goederen door des
kundigen desgevallend verkoop dier
goederen samenstelling der massa en
vaststelling voor een notaris van ieders
rechten, enz.
3 De verdeeling volgens de wet van
12 Juni 1816, t t.z. voor den vrederechter:
a) Deze gebeurt wanneer de erfgena
men akkoord zjjn nopens de verdeeling.
en er zich mioderjarigen of geïnterdi-
ceerden onder bevinden.
b) Wanneer de belanghebbenden niet
akkoord gaan nopens de verdeeling, en
er zich onder hen minderjarigen of geïn-
terdiceerden bevinden, dan is de recht
bank wel bïvoegd om over de actie tot
verdeeling uitspraak te doen maar eens
dat ze de verdeeling bevolen heeft, valt
men voor wat de uitvoering er van be
treft terug onder toepassing der wet
van 12 Juni 1816, t.t.z. de vrederechter
oefert toezicht uit.
Welke pleegvormen voorziet die wet?
Ze zijn menigvuldig naar gelang de
omstandigheden, maar de groote ge
dachte in die wet vervat„is dat de vre
derechter een 'toezicht uitoefent en moet
toekijken dat de minderjarigen geenszins
benadeeld worden.
Om de massa te kunnen samenstellen
die tusschen de erfgenamen te verdeelen
valt naoet ook de inbreng gebeuren.
Wat is dit nu Inbreng wil zeggen het
terugplaatsen bij de te erven goederen
van al hetgeen een erfgenaam van den
overledene heeft ontvangen op voor
schot. B.v een vader geeft gedurende
zijn leven aan ééa der kinderen 20 000 fr.
gegeven. Wanneer vader komt te ster
ven.dan moet die gift ingebracht worden.
Nochtans die som moet niet inge
bracht worden wanneer men vrijgesteld
is van inbreng wanneer b.v. vader uit
drukkelijk voorzien heeft dat ze niet
moest ingebracht worden.
Verder willen we op het glibberig pad
der verdeeling niet voortgaan, en zullen
de erfenissec-reeks sluiten met een arti
kel over de "erfenisrechten,,
De woning zal natuurlijk in verhou
ding zijn met de uitbating. Groote uitba
tingen bez gen veel knechten en meiden.
Dus zal men veel kamers en een hen
voorbehouden lokaal noodig hebben.
Bij zulke pachthoeven is de woning ook
meestal afgezonderd en gelijkt meer aan
een landelijke villa. Groote boeren, het
hoeft geen betoog, kunnen zich natuur
lijk alleen dezen welstand getroosten.
Voor het gemak der uiteenzetting
zullen we de uitbatingen verdeelen in
drie groepen de groote, de middelma
tige ea de kleine.
1. De groote uitbatingen. Deze zullen
we onverlet laten. Groote uitbatingen
vindt men hier in Vlaanderen weinig
trouwens die zulke hofstede oprichten
wil, raadpleegt gewoonljjk een bouw
meester.
2. De middelmatige uitbating. Deze
bevat doorgaans volgende plaatsen i
keuken, achterkeuken, de woonplaats of
familiekamer en eventueel een tweede
fantiliekamer of salon. Gebeurlijk ook
tweede kamer voor het werkvolk.
Daarenboven nog ruime kelders en
zolders.
3 De kleine uitbating. Hier treft men
gewoonlijk een kamer, keuken en scho
telhuis aan.
Daar buiten het aantal plaatsen en de
schikking er geen verschil bestaat in de
bouwwijze van de woning, zullen we
hier ook in het algemeen voor de drie
soorten spreken.
Uit zuiver schoonheidsoogpunt is het
aan te raden te bouwen zonder verdie
ping. Zoo bekomt men met de stal'en
een harmonieus geheel. Natuurlijk is dit
een kwestie van goesting, en velen zul
len liever een huis hebben met een ver
diep, om zoe groote en ruime kamers te
hebben. Een halve verdieping volstaat
meest altijd. Er is immers altijd middel
vensters te maken In de zijgevels. Het is
dus overbodig met een verdiep te bou
wen. te meer dat men geen behoefte
heeft aan groote zolders, omdat met het
welven der zolders een groot deel dezer
plaatsen hiervoor wordt gebruikt. Zoo
bekomt men zoldervensters in het dak
die veel bijdragen tot verfraaicg van
het algemeen uitzicht der hoeve.
Zooals vroeger reeds gezegd is moe
ten al de plaatsen ruim en luchtig zjjn.
De keuken als bijzonderste plaats van
de hoeve mag een oppervlakte hebben
van 25 tot 35 m2. Hare minimum hoog
te is bepaald op 3m De kamer, bij klei
ne en middelmatige uitbatingen, het sa
lon, bij groote, moet in verhouding zijn
met keuken en familie, 'tls hier gewoon
lijk dat de familiefeesten plaats grjjpen,
Ook de waschkeuken moet goed in
gericht zijn. Hier staat gewoonlijk de
pomp. Daaruit vloeit dat de afloop der
spoelwaters hier bijzonder onze aan
dacht moet trekken. Steeds vermijde
men de opene gootjes die licht verstopt
geraken en zoo het water ophouden,
waarin allerlei afvalproducten tot rot
ting overgaan.
Groote kelders zijn aan te raden
Naar gelang den toestand van den
grond worden ze zoo diep mogelijk ge
maakt. Een nadeel is hier aan verbon
den, namelijk dat ze daardoor aan een
grooter drukking van het water bloot
gesteld zjjn dit wordt echter vergoed
door een groot voordeelde kelders zjjn
zoo frisch en bewaren zoo beter de hun
toevertrowde produkten.
In de lage streken of daar waar het
water te hoog komt, doet men beter
met ondiepe kelders te maken. Wel
kan men, met de middelen, waarover de
hedendaagsche bouwtechniek beschikt
in zulke streken nog droge kelders ma
ken. In vele gevallen nochtans zijn op
den buiten de bekwame vakmannen,
moeilijk te vinden om kelders goed wa
terdicht te maken.
Indien het waterpas te hoog is, maakt
men kelders van lm. tot l,25m. diep Om
de noodige hoogte te bekomen is men
dan natuurlijk verplicht kamers te ma
ken De kelders hebben een goede lucht-
verversching noodig en worden zooveel
moge'ijk naar 't Noorden geplaatst. Een
kelder moet koel zijn in den zomer en
warm in den winter. Het is ook aan te
raden twee kelders te maken.
Een der grootste kwalen van de ge
bouwen op den buiten, waar allen afge
zonderd staan, is de vochtigheid. Daar
toe zijn verscheidene hulpmiddelen. Zoo
heeft men holle steenen, het stelsel
Knapen e. a. Holle muren langs den
regenkant is zeker het eenvoudigste en
het beste.
Voor de buitenmuren gebruike men
altijd goede harde steenen en bijzonder
goede mortel. Om het opgaan van het
grondwater in de muren te verhinderen,
plaatse men aspbaltisch vilt of lood wat
»chter zeer duur kost, op de muren, 10
cm. boven den grond. Men kan ook
drie, vier lagen met cimentmortel metsen.
Overstekende daken zijn ook aan te
raden. Dit geeft een schooner uitzicht
aan de gebouwen en vrijwaart een groot
deel der bovenmetserij.
Enkele dagen geleden wierd te Ut
recht de vierhonderd vijftigste verjaring
gevierd van een belangrijk feit in de
Nederlandsche geschiedenis, nl. van de
Unie van Utrecht.
Het is voor ons, Vlamingen, niet van
belang ontbloot wat dieper in de ge
schiedenis door te dringen en te zien hoe
de Unie ontstond en eikeer de oorzaken
van waren.
Bij zijn troonafstand liet Keizer Karei
al zijn bezittingen, uitgenomen Duitseh-
land, aan zijn zoon Filip II over.
Toen de nieuwe koning 't bewind in
banden nam bracht 't protestantisme
zijn droeve vruchten voort in Europa
overal waar het binnengedrongen was
ontstonden verdeeldheden en bloedige
burgeroorlogen Deze ernstige gebeurte
nissen schreven Filip, die van top tot
teen katholiek was, een goed afgelijnde
staatkundige gedragslijn voor.
Wanneer Willem, prins van Oranje, om
zich ia Holland een heerschappij te ver
zekeren, een verdrag gesloten had met
de protestanten en een burgeroorlog
veroorzaakt had, beging Filip de mis
greep, voor den katholieken vooruit
gang, den hertog van Alva te zenden.
Deze, een behendig maar onstuimig
krijgsman, wakkerde, iastede van ze te
dempen, de omwenteling aan. Vonnis
sen. die hoegenaamd niet gerechtvaar
digd waren, hitsten nog meer de woel
geesten op. De vrijheidszucht van het
Ned-rlandsche volk daarenboven kwam
tot uiting.
In Januari 1579 gelukte de bekwame
veldheer Paima er in verscheidene pro
vinciën van het Spaatssche juk te be
vrijden. Deze sloten onder elkaar een
verbond, de Unie van Utrecht genaamd,
die een toppunt doch tevens ook een
keerpunt was in de geschiedenis van
den Nederlandschen vrijheidsstrijd. Tot
deze vereeniging traden toe de Neder
landsche provinciën t Holland, Zeeland,
Utrecht, Groningen, Gelderland, Fries
land en Overjjsel Later kwamen daar
nog b(j de Vlaamsche stedenGent,
Brugge, Antwerpen, Breda en Lier.
Nog vele onrustige dagen hebben
deze staten gekend. Allen kwamen weer
onder vreemde heerschappij Dank zjj
een heldhafcigen strijd van de Oranje's,
de Ruyter, Tromp e. a. en begunstigd
door hun ligging, hebben de Noord-
Nederlandsche streken hun vrijheid
en zelfstandigheid herwonnen. De Zuid-
N ederlandsche zijn hierin nog niet ge
lukt. Maar die eenheidsgedachte, die
zucht naar verbroedering van taalgeno
ten, is blijven voortleven en hiervan
vindt men vele bewijzen in de brief
wisseling van onzen grooten Vlaam-
schen schilder en diplomaat Pieter-
Rubbens.
Nu nog leeft deze gedachte, en eens
wellicht zullen de oude bondgenoten
een nieuwe unie vormen, wanneer onze
gewesten en steden hun zelfstandigheid
zullen veroverd hebben.
In ons hoofdmagazijn te Aalst zjjn
thans eenruiters (1,50 X 0,80 m.) te be
komen aan;
17 fr. per glas,
29 fr. per raam -J- taks van 2 per
duizend.
RNBL