I
s
i
1
1
m
Landbouwweekblad
De Varkensstal
L
i. f
- 4<
V arkenskweek
Wintersnoei van
den Perelaar
Het Foods der
Meestbegaafden
Prijs 20 centiem
Moderne Hoevenbouw*
Veeteelt
Fruitteelt
Opvoeding
Redtuzelvers,
Zitdagen der maand
Maart
EON DAG 3 MAART 1926
11de JAARGANG Nr 531
Arbeid
adelt
Voor co door
de Landbouwers
;ea,
A. - Het gewenschte type
Wat vraagt nu dc
belgische spekslagerij 1
Voortbrengst met het oog.op Uitvoer.
Proefvelden.
I
KOOR
I
Abonnementsprijs 10 00 frank 's |«ara.
Men acarjjfï in op ons Bureel en op alle postkantoren
Aankondigingen volgens akkoord.
Bureel en RedaktieBRABANTSTRAAT. 53. AALST
Verantwoordelijke Opsteller
'ORTAIRE- CAUDRON, Aalst.
De medewerker» zfln verantwoordelijk voor hnn bijdrage»
Ongrtcekende stukkca worde» niet opgenomen.
Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven.
Het varken is niet zoo een vuil dier
zooals algemeen aangenomen wordt.
Integendeel het verkiest het meest van
al ons huisdieren een reine ligging. En
dit natuurlijk hangt veel af van den
bouw van den varkensstal.
Het is spijtig te moeten bestatigen
hoe weinig zorg er tot nog toe aan dit
dier besteed wordten dit vooral in
kleine uitbatingen. Zoo wordt gewoon
lijk de mest niet regelmatig verwijderd
de grep ontbreekt of in tegenovergesteld
geval is ze verstopt. Witgekalkte mu
ren en degelijke verluchting en verlich
ting schijnen onbekend. Het is dan ook
niet te verwonderen dat de dieren er
vuil en ongezond uit zien.
Hoe nu moet er een welingerichte
stal uitzien Eerst en vooral is het
wenschelijk fok- en mestvarkens van el
kaar te scheiden De luidruchtigheid en
de te drukken omloop van de eersten hin
dert immers het mestvarken.dat best ge
dijt in een rustige omgeving. Zwijnen
die later gemest worden en ook deze
voor de fokkerij brengen liefst een deel
van den dag door in openlucht. Een af
gesloten ruimte als een boomgaard, aan
den stal is dus zeer aan te raden.
Zwijpen ontwikkelen weinig water
damp dus hoeven destallen niet te hoog
te zijn, 2.70 m. is ruimschoots voldoen
de. In veel gevallen, meest altijd mogen
we zeggen, is 2 m. voldoende. Bezonder
als er boven geene bergplaats is. Is het
een afzonderlijke stal dan volstaat
1,50 m. voor de buitenmuren. In het
midden heeft hij dan een hoogte van
2.70 m Een dak in gegolfd ijzer, beton
of asphalt papier op hout is beslist af te
keuren. Deze materialen isoleeren te
weinig. De stallen zijn dan ook in den
Winter te koud en in den Zomer te
warm.
In lage muren, als deze van 1,50 m. is
Diet onmogelijk vensters aan te brengen.
Dan plaatst men dak lichten. Indien de
nok in noordelijke richting licht, en de
ramen zoo aar gebracht zijn dan worden
al de hokken op hunne beurt door de
zon beschenen.
De rustplaats per varken is moeilijk
om bepalen. Dit verschilt veel voor de
soorten die men er wil in plaatsen.
Hier volgen enkele cijfers als richt
snoer men verandere ze naar gelang de
mstandigheden. Voor eene zeug met
iggen neemt men een hok van 2,25 -
,50 m. breedte en 2.50 - 3 m diepte,
oor een beer 2,50 op 2.50 m. In zulk
en hok kan men ook 2 of 3 drachtige
eugen plaatsen. Voor 6-8 loopers is
'een ruimte van 3 op 3 m. voldoende, en
hetzelfde getal volwassen varkens kan
FVWmen goed stallen op eene plaats van
^4 m. vierkant.
De noodige troglengte voor ieder
adier, wanneer ze allen samen eten ver
schilt van 0.20 tot 0.45 m. al naar gelang
^den leeftijd. Dus zal men bij groote var
kens liever de breedte vermeerderen
dan de diepte om een grootere trogleng-
^te te bekomen.
A De ideale scheidingswand tusschen de
verschillende hokken is gevormd uit be
ltonnen platen en is 1,20 m. hoog. Bij be-
vrenhokken liefst 1,50 m. hoog.
Plaatselijk komen soms schuiven of
^kleppen voor, die toegang geven tot de
^zoogenaamde viggenhokken. De wan-
aden zijn best aan de ondeizijde van om-
gaande beschermers voorzien, om 't
^doodliggen der viggens door de zware
vmoeder te voorkomen. Deze bescher-
^mers bestaan uit ijzeren stangen die op
cm van den vloeren op 15 cm. van
den muur het hok rondloopen en alle
leien 75 cm. met den muur verbonden zijn.
De vloer van een varkensstal wordt
alfd O c'n,9 Gerooid. Vloeren van beton
rouwet^Unnen Vee' warmte onttrekken, en zijn
j zelfs niet bestand tegen de zure inwer-
king der melk. Gemetselde vloeren zijn
dus te verkiezen Houten zouden neg
beter zijn, orgelulkigerwijze gaan deze
723 'tefPce£'1'9 'ot verictting over.
De vlcer mag niet uitsluitend naar
Veren cf naar achter hellen Ongeveer
Bcp de 2 3 van de breedte, van aan de
isen eetbalken gen eten, maaljt men ht t er-
ng enl zemt putje ven ce ale. Var daaiuit trekt
295 fa n en ce diagonalen Zoo heelt men ach-
rdegea ,tr 111 het hok een gicote rustplaats voor
de dieien.
oor
tigt
;alk
tdt.
De gier wordt van elk hok recht-
streeksch naar de leiding gevoerd, die
vlak voor de hokken loopt. Eene breed
te van 10-12 cm volstaat voor de af-
voergoot. Deze is meestal open. om op
tijd en stond gereinigd te kunnen
worden.
Voor de eetbakken neme men liefst
glad geschuurd beton, alhoewel de melk-
overblijfsels daar op inwerken. Bakken
in natuursteen verdienen natuurlijk, dit
hoeft geen betoog, de voorkeur.
Nu gebruikt men ook veel automa
tische voederbakken waarin, voor 'n
heele week, het meel gestort wordt.
Deze kunnen enkel en dubbel zijn vol
gens de grootte van den stal en het aan
tal dieren die er in verblijven.
Zooals reeds vroeger gezegd, en dit
geldt voor de stallen, moet er hier ook
een gepaste warmtegraad heerschen.
De optimumteratuur is gemiddeld 14'.
Een verlaging van de warmtegraad ver
plicht het dier een grootere hoeveelheid'
organische zelfstandigheden te verbran
den voor het in stand houden van zijn
lichaamswarmte, wat het varken dus
verplicht een deel van zijn rantsoen
hiervoor te gebruiken.
Een goede verzorging in een gezon
den stal en daarbij een passend rant
soen zullen de goede uitslagen opleve
ren, waarbij én uitbater én zwijn het
best zullen varen.
i
Naar het voorbeeld van den nijve-
raar, zal de zwijnhouder hetzij hij zich
toelegge op de produktie, den kweek of
de vetmesting er in allereerste plaats
om bekommerd wezen zulke zwijnen
voort te brengen, welke door de kliën-
teel worden gezocht, d.w.z. deze waar
van hij de hoogste handelsprijzen en
diensvolgens ook de grootste winsten
zal bereiken.
Trouwens is dit de algemeene stelregel
die we voor om het even welk land-
bouwprodukt voortdurend aanbevelen
Er naar streven zulke keurprodukten
voort te brengen, waarvan men ten al
len tijde, zoowel in gunstig als in slecht
verkoopseizoen, de hoogst mogelijke
prijzen kan verwezenlijken.
Indien, bij gelijkheid van gewicht, de
prijs der biggen althans nagenoeg dezelf
de is, toch is zulks op verre na niet meer
waar "oor wat de vette- of mestvar
kens betreft.
Immers deze worden niet alleenlijk
verkocht volgens hun gewicht, maar
ook en wel voornamelijk volgens hunne
kwaliteit, welke zoo niet gansch dan
toch grootendeels afhangt van de rasge
schiktheid, den graad van vetmesting,
den ouderdom, den lichaamsbouw en de
voedingswijze van het dier. En al schijnt
de belgische vermester zich doorgaans
weinig te bekommeren met den reusach-
tigen invloed der hoedanigheid op de
prijzen, zoo weet integendeel de opkoo-
per of tusschenhandelaar zulks maar al
te best en weet hij de "kwaliteit,, tot
uitsluitend eigen profijt uit te baten.
In verband hiermede dient dus van nu
af reeds in acht genomen dat onder oog
punt van "raseigenschap,, of "rasge
schiktheid,, er twee gansch onderschei
dene zwijntypen bestaan, namelijk
spekvarkens en vleeschvarkens.
Voor wat het inlandsch verbruik en
wel voornamelijk dit der steden betreft,
wordt er gaandeweg over geklaagd dat
de op de markten geleverde slachtvar-
kens een al te groote verhouding vet,
spek en reuzel (liesvet) geven, welke de
spekslagers op zekere tijdstippen moei
lijk aan den man kunnen brengen, zoodat
z'er soms overlast mede zijn.
Zulks is toe te schrijven aan het drie
dubbel feit dat het verbruik van versch
varkenvleesch in de steden langs om
meer toeneemt, dat de landlieden min
der gezouten spek verbruiken dan wel
eer en dat de reuzel of afgesmolten vet
in de keuken langs om meer vervangen
wordt door vetstoffen van plantaardi-
gen oorsprong en wel voornamelijk
door margarine.
Sinds de oorlog is er in het verbruik
l
van varkenvleesch eene opvallende ken
tering gekomen iedereen, zoowel de
stedelingen als de landlieden willen vol
strekt "mager vleesch.,,
Met dien nieuwen eisch van de ver
bruikers-massa dient de vetmester dus
volstrekt rekening te houden.
Diensvolgens is het voor hem ook
van overwegend belang de praktische
klasseering te kennen door de Engel-
schen en Amerikanen strengelijk toege
past voor wat den handel van het var
kenvleesch betreft, te meer daar hun
klasseerstelsel in de groote lijnen even
eens op onze inlandsche markten toe
passelijk is.
In eene brochuur opzettelijkt tot de
vetmesters van zwijnen der Vereenigde
Staten gericht, noemt de deskundige
Armour de volgende categoriën
1° Het varken met zwaar gewicht
eerste keuze wegende van 140 tot
180 kg. en van 10 tot 18 maanden oud.
Ze moeten wel gevormd en van eerste
hoedanigheid wezen. Ook zijn ze be
trekkelijk zeldzaam op de markt.
2 Het varken der spekslagerij
zwaar type gaande van 100 tot 150
kg. levert een smakelijk, malsch, versch
vleesch en voor de bewaring (conserve)
mooie hespen en een uitstekend gere
geld spek.
3° Het varken der spekslagerij
lichte type wegende van 60 tot 80
kg. Althans meer gezocht voor het on
middellijk verbruik.
4° De loopers van 20 tot 60 kg. die
wanneer ze in goeden staat zijn, somtijds
geslacht worden, doch die doorgaans in
speciale vetmesterijen terecht komen,
waar ze een verdere intensieve voedings
methode ondergaan.
5° De zoutvarkens. Onder deze reeks
begrijpt men deze, welke uit hoofde van
gebrekkige kwaliteit, lichaamsbouw en
voorbereiding uit klas 1 tot 3 worden
gesloten. De zeugen welke tot kweek
moeder werden benuttigd behooren
eveneens tot deze reeks, tenware ze in de
volgende |6°) reeks worden gerang
schikt.
6° Het -uitschot. Daarin worden al
de slechte zoutvarkens geklasseerd, zoo
als minderwaardige zeugen en beeren.
Hun gewicht is zeer verscheiden.
Voor den afzet van versch zwijnen-
vleesch verkiest de inlandsche speksla
gerij de varkens der reeksen 2 en 3 van
8 tot 8 maanden oud.
Zwaardere, volwassen varkens wor
den doorgaans geslacht voor eigen ver
bruik op de hoeve ofwel voor de nood
wendigheden van zekere nijverheidscen
trums en dan nog slechts op enkele tijd
stippen van het jaar, wanneer er meer
vraag is naar spek en vast vleesch.
Bij vroegere uiteenzettingen behan
delden we reeds het ruime voordeel
welk den uitvoer van varkensvleesch
aan onze vetmesters zou bieden. Te
dier gelegenheid wezen' we met nadruk
op de buitengewoon gunstige ligging
van ons land op gebied van exportatie.
Wij bevinden ons immers op zeer
korten afstand der belangrijkste afzet
gebieden zooals Engeland, Frankrijk
en Duitschland.
Doch al is het een feit dat onze eigen
verbruikersmassa van zwijnenvleesch
langs om meer kieskeuriger wordt, toch
blijft het niet minder waar dat onze
huidige inlandsche varkensproductie
nog op verre na niet aan de strenge
eischen van den buit'enlandschen ver
bruiker voldoet. Dit is ook wel de
hoofdoorzaak waarom ons land heel
wat moeite heeft om vreemde afzetge
bieden te vinden en te veroveren.
Daarom is het dan ook in eerste
plaats noodzakelijk onze inlandsche
voortbrengers nauwkeurig op de hoogte
te stellen der vereischte hoedanigheden,
die onze voortgebrachte produktie in
zake zwijnenvleesch dient te bezitten,
willen ze op de buitenlandsche markten
de konkurrentie onzer noorderburen
(Holland en Denemarken) het hoofd
bieden en er zich naar hun voorbeeld
faam
naam en
verwerven.
Gij die weet welke voordeelen onze
vereeniging U reeds bezorgde, werft nu
nieuwe leden aan 1 Het is de meest ge
paste tijd I
Hoe moet het vruchthout van onze
perelaars gesnoeid worden
Om dat te weten moet men eerst de
verschillende vormen van het vrucht
hout leeren onderscheiden.
Het snoeien van het vruchthout van
den perelaar is hoegenaamd niet moei
lijk, men moet nochtans goed de varië
teit kennen waarmede men te doen heeft,
alsook onderscheid maken tusschen
sterke en flauwe groeiers, 't Is daarom
dat het zeer gewaagd zou zijn vaste
regels op te geven men moet er soms
van afwijken om de groeikracht of om
de variëteit.
Bij goed toezien op de gesteltakken
van de perelaars bemerken we twijgjes
van één tot vijf centimeter lengte, die
eindigen op een stevig, gewoonlijk spits-
uitloopend oog, dit noemt men een
spoor.
Indien de spoor zich op een goede
plaats bevindt waar ze veel sap ont
vangt, goed verlucht en verlicht is, ver
vormt zij zich in een bloembot. Dan
noemt men ze gekroonde spoor deze is
dikker en meer afgerond.
Uit zwakke oogen ontstaan slechts
zwakke sporen die, wanneer ze weinig
sap ontvangen of van lucht en licht
beroofd zijn, geen bloembotten vormen,
enkel eenige blaadjes.
De spoor en gekroonde spoor wor
den nooit gesnoeid.
Buiten de sporen ontwikkelen zich
ook nog andere organen o. a. de stekel
twijgen.
De stekeltwijgen verschillen weinig
met de spoor het zijn korte, sterke
twijgjes met gladde schors, die over
gansch hun lengte zijoogen dragen en
evenals de sporen eindigen op een
meestal puntig oog.
Onder gunstige omstandigheden
voldoende sap-, lucht en lichttoevoer,
verandert het eindoog van de stekel
twijg in een bot zulke stekeltwijgen
noemt men gekroonde stekeltwijgen.
Dezen worden niet gesnoeid.
Een vruchtbeurs of vruchtklier is een
dik, min of meer teedcr en vleezig or
gaan, dat zich vormt bij kernfruit op de
plaats waar de vrucht aan den boom
was. Op de vruchtbeurs ontwikkelen
zich soms sporen, stekeltwijgen en ook
wel gewone twijgen. Zij mag dus niet
gesnoeid worden, enkel de gewone twij
gen die er zich zouden op ontwikkelen.
Verder hebben we de gulzige twij
gen, deze brengen slechts hout voort en
geene vruchten en storen dikwijls het
evenwicht tusschen de takken.
Men snoeit deze op voet (1/2 cm. van
den voet) om alzoo uit de onderoogen
minder sterke twijgen te bekomen.
Als laatste orgaan hebben we de ge
wone twijgen of brindillen daardoor
verstaat men eenjarige twijgen van 10
tot 30 cm. en meer, ze zijn op gansch
hunne lengte met talrijke oogen bezet.
Het eindoog is dikwijls een bloembot,
vooral wanneer men 's Zomers niet in-
nijptde onderste zijoogen van de
vruchttwijgen zijn gewoonlijk zeer zwak,
terwijl de andere sterker en welgevormd
zijn. Wanneer de gewone twijgen niet
langer zijn dan 10-15 cm. laat men ze
best ongesnoeid, daar deze twijgen zich
gemakkelijk op vrucht zetten.
Langer twijgen dan 15 cm. worden
op drie goede, sterk ontwikkelde oogen
gesnoeid. Uit deze snoeiïng kunnen
volgende gevallen ontstaan: 1) de oogen
hebben zich tot 3 sporen ontwikkeld
2) of tot 2 sporen en een twijg 3) ook
soms tot 2 gewone twijgen en een spoor;
4) tot 3 gewone twijgen.
Uit wat we hooger hebben gezien,
kunnen we nu gemakkelijk de manier
van snoeien afleiden in 't eerste geval
niet snoeien; in 't tweede de sporen niet,
de gewone twijg op één goed zichtbaar
oog snoeien in 't derde geval snoeit
men den gewonen twijg die 't verst van
den gesteltak is weg en de andere op
een goed gevormd en zichtbaar oog. In
't vierde geval snoeit men 2 gewone
twijgen weg men behoudt deze het
dichtst bij den gestelstak en snoeit hem
op 4 goed gevormde oogen.
Laat ons bij het snoeien niet ver-
waarloozen het vruchthout zoo dicht
mogelijk bij deu gesteltak te houden.
Ouders opgepast
Zooals onze lezers weten, heeft het
Fonds der Meestbegaafden ten doel aan
de bijzonder begaafde kinderen, zoo
jongens als meisjes, van minvermogende
lieden studiebeurzen te verschaffen, om
hunne studiën na de lagere school voort
te zetten.
Daar de aanvragen om van het
Fonds te genieten vóór 15 Maart van
elk jaar moeten ingediend zijn, is het
tijd dat de ouders, die verlangen een
studiebeurs voor hunne kinderen te be
komen, de voorgestelde pleegvormen
vervullen.
Als minvermogende lieden worden
beschouwd de werklieden, daglooners,
alsook al de andere personen, die maar
een totaal inkomen hebben gelijk aan
het dubbel van het inkomen vrijgesteld
van de supertaks.
Ziehier beknopt de vereischte pleeg
vormen om van het fonds te genieten
1) De aanvragen tot deelneming aan
het examen, welke de toekenning van de
studiebeurzen voorafgaat, moeten ge
daan worden door de ouders der kinde
ren of door deze die hen vervangen. Zij
moeten ten spoedigste en in elk geval
vóór 15 Maart aan den goeverneur der
provincie worden gezonden. Waar een
gemeentelijk fonds bestaat, moet de
vraag gestuurd worden aan het gemeen
telijk bestuur.
De aanvraag moet vermelden
a) de aard der voorgenomen studiën
b) het onderwijsgesticht waarvan het
kind de lessen zal volgen tijdens het
studiejaar 1929-1930
c) de onderwijsinstelling bezocht door
het kind gedurende het studiejaar 1928-
1929.
2) Bij de aanvraag dienen volgende
stukken gevoegd
a) een uittreksel uit de geboorteakt
van het kind
b) een afschrift van het gezondheids
boekje dat in de school wordt gehou
den
c) desgevallend het schoolboekje dat
in de bezochte school in voege is
d) een getuigschrift van het hoofd
der bezochte school.
Gemelde pleegvormen zijn alleen van
toepassing voor de nieuwe aanvragen
en dus niet voor de hernieuwing van
studiebeurzen de vorige jaren toege
staan.
Men gelieve ook in aanmerking te ne
men dat zij die een studiebeurs van het
Fonds der Meestbegaafden aanvaarden,
de zedelijke verplichting aangaan het
bedrag ervan terug te betalen, zoodra
hunne geldmiddelen het toelaten.
m* MflMi mm
Onze agronoom Ingr K. Hambrouck
zal gedurende de maand Maart op
volgende dagen te spreken zijn
Te HERZELE op Woensdag 6
Maart, van 9 tot 11 uur, in het
café In den Engel,, Markt.
Te NINOVE op Dinsdag 12
Maart van 9 tot 11 uur, in "De Groen-
poort bij de wed. Haelterman, Groen-
selmarkt.
Te EPPEGEM op Maandag 25
Maart, van 9 tot 10,30 uur, in
ons Hoofdmagazijn.
Te AALST, alle zaterdagen der
maand van 9 tot 11 uur, in het lo
kaal "De Koornbloem Groote Markt.
Voor inlichtingen en raadgevingen
van allen aard hebben onze leden er
alle belang bij onzen agronoom of onzen
rechtskundige te raadplegen. (Alles vol
strekt kosteloos).
Leden welke door ondervinding de
meststoffen wenschen te kenne volgens
hunce werkelijke waarde doen best
proefvelden aan te leggen. Daarenboven
krij jen ze steeds een of meerdere mest
stoffen volstrekt kosteloos, wat zeker al-
lervoordeeligst is.
Leden welke dus gaarne een proefveld
aanleggen, geven onmiddeljjk hun naam
op.