De nieuwe Pachtwet Lendbouwweekblact Het vraagstuk der verer ving van de melk bij het rund, Groote Tentoonstelling van Konijnen Voor betere maatschappe lijke landbouwtoestandem is Wetenschap Wetgeving Zitdagen der maand April APRIL ZONDAG 11 de JAARGANG Nr centiem II a Arbeid adelt Abonnementsprijs j 10,30 frank 'e jsnrs. Men scbrgft *n op oes Bureel en op alle postkantoren. Aankondigingen volgens akkoord, Bureel en Redaktie BRABANTSTRAAT. 53. AALST Verantwoordelijke Opsteller t ORTAIRE CAUDRON, Aalst. Voor so door de Landbouwers Hoe de melkproduktie vererft bij het rund Dit vraagstuk interesseert iederen praktischen fokker. Helaas is het een vraagstuk, dat steeds nog op een defini tieve oplossing wacht. Dat de melkproduktie vererft is een feit. Was het dit niet, dan zou al ons streven om het produktievermogen on zer dieren te verhoogen, zinneloos zijn. Maar het hoe, daar weten wij nog wei nig van. Wel heeft men veel pogingen in het werk gesteld om een oplossing te vinden. Veel van wat vroeger als axioma werd aangenomen, heeft men nu moeten laten schieten. Vele onderzoekingen, moei zame en dure, hebben eenig licht ge bracht, ofschoon wij toch juist door de ze onderzoekingen in onze meening ge sterkt w orden, dat nog zoo weinig vast staat en dat 't zeker nog jaren zal duren, eer men het volle licht zal krijgen over dit zeer moeilijke vraagstuk. Aan de hand van een voordracht, die onlangs door Dr C. Frhr. von Patow te Heidelberg is gehouden, zullen wij trach ten voor de lezers van dit blad den stand van het vraagstuk uiteen te zet ten. Wij zeggen trachten, want het on derwerp eischt toch wel eenige kennis van de erfelijkheidsleer. Toch hopen wij, dat de moeilijkheden niemand mogen afschrikken om deze artikelen reeks tot het einde te lezen. Mochten er zaken in voorkomen, die niet begrepen worden, dan is het een mooie taak voor onze jonge boeren vooral op hunne vergade ringen door iemand, die er in staat voor is, de moeilijkheden te laten verklaren. Het is de moeite waard. Dr. v. Patow heeft zich al 16 jaren én theoretisch én practisch beziggehouden met t vraagstuk der overerving van de melkproduktie. Hij kan er dus heel wat van weten, maar toch begint hij met een verklaring, die aansluit aan wat een Amerikaansch onderzoeker Cole, in 1925 op het Congres voor melkvécteelt in Schotland zei De moeitevolle pogin gen, die tot nu gedaan zijn, om de juiste wijze van vererving van het melkgeven vast te stellen, hebben merkwaardiger wijze eerder er toe geleid, de daarmee samenhangende moeilijkheden te toonen door het vraagstuk ook maar eenigszins op te lossen Wij staan trouwens nog heelemaal aan het begin met onze kennis van de vererving bij onze huisdieren en het zal nog jarer. duren eer wij in deze vele vraagstukken oplossingen hebben ge vonden, waartoe allen uit de kringen van wetenschap en praktijk moeten mee werken, al was het alleen maar om de noodige grondslagen voor de oplossing te verkrijgen. Wij moeten ons eerst enkele begrip pen uit de erfelijkheidsleer duidelijk voor oogen stellen. Uitwendige kenmerken, eigenschap pen door ons door een maat of getal of anderszins vast te stellen, worden niet vererfd, maar de aanleg voor deze eigen schappen. Bijv. een vaars erft niet van Haar ouders de eigenschap een bepaalde hoeveelheid melk en vet in een lactatie- periode te geven, maar wel den aanleg om deze produktie te geven onder be paalde omstandigheden. Veranderen deze, dan verandert ook de productie. Toch probeert men steeds om uit de absolute produktie der ouders een ge volgtrekking te maken voor de produk tie der nakomelingen. Al erfde zoo'n nakomeling de absolute produktie van zijn ouders, dan zou het tccb wel een vorder zijn, dat deze ook order precies dezelfde omstandigheden is opgefokt, vetpleegd, gevoed en ge molken, of dat de klimatologische cm- Handigheden voor de nakomeling pre cies dezelfde 2ijn. In de praktijk komt dit r.coit voor. V/at wij dus met maat en getal vast stellen kunnen, toont ons alleen, in wel ke mate de eifelijke aanleg voor een bepaalde eigenschap bij een dier onder bepaalde omstandigheden tot ontplooi ing kan gebracht worden. Deze erfelijke aanleg berust op, wat men noemt in de erfelijkheidsleer fac toren of genen (enkelv. gen.). De celleer (cytologie) heeft verder geleerd, dat deze faktoren of genen zitten in de chro mosomen der celkern. Een dier ontstaat uit de samensmel ting van een zaadcel (mannelijk) en van een eicel (vrouwelijk). Wij moeten dus de genen zoeken in de chromosomen dezer beide geslachtscellen. Bekend is ook, dat het aantal chro mosomen in de cellen van een bepaalde soort van het dierenrijk steeds hetzelfde is en dat bij de gewone deeling, die bij iedere cel vermeerdering optreedt, door een overlangsche deeling precies even veel chromosomen verdeeld worden over de beide nieuwe cellen. Verder weten wij, dat bij de rijpings- deeling, die bij de geslachtscellen op treedt op een bepaald oogenblik de chromosomen zich paarsgewijze, één van de zaadcel en één van de eicel groe- peeren, waarna de chromosomen niet ieder afzonderlijk zich deelen, maar nu de paren zich deelen, zoo dat ieder deel van het paar onverdeeld in een der nieu we cellen overgaat (reductiedeelingl. Deze gang van zaken heeft men onder de microscoop kunnen waarnemen. Hoe nu de verdeeling der verschil lende vaderlijke en moederlijke chromo somen over de nieuwe cellen, die men kiemcellen of gameten noemt, plaats vindt, hangt uitsluitend af van het toeval. (Wordt vervolgd). VERHEIJ. (De Boerenstand). op Zondag 28 April 1929 in het lokaal "De Koornbloem» SCHIKKINGEN Artikel I. De tentoonstelling heeft plaats in het lokaal Dé" Koornbloem te Aalst, in de groote zaal op Zondag 28 April 1929, De dieren moeten inge bracht worden op Zondag 28 April van 7 1/2 tot 9 uur. Na dit uur zullen er geene dieren meer aanvaard worden. Binst de keuring mag niemand op de tentoonstelling blijven, buiten den se cretaris. hulpsecretaris en leden van de jury. De tentoonstelling is toegankelijk voor het publiek van af 11 uur voor middag. Er wordt een inkomgeld van 1 frank geëischt van eiken bezoeker en insgelijks een plaatsingsgeld van 1 frank voor de tentoonstelling. Slechts leden aangesloten bij de Federatie van Klein- veebonden van Redt U Zeiven mogen aan de tentoonstelling deelnemen. De dieren worden weggenomen te 6 uur 's avonds. Art. II. Alle rassen zijn toegelaten vanaf 't oogenblik dat ze raszuiver zijn en vrij van ziekten. Art. III. De konijnen worden ver deeld in 5 kategorieën a) de oude ram melaars (minstens 1 jaar oud) b) de oude voedsters (minstens 1 jaar oud) c) de jonge rammelaars (minstens 6 maand tot 1 jaar) d) jonge voedsters (minstens 6 maand tot 1 jaar) e) voedsters met nesten (6 jongen hoogste getal). Art. IV. De inschrijvingen moeten op voorhand geschieden en ten laatste tegen Dinsdag 23 April toekomen bij Mr Haems Louis, Oude Dendermond- sche steenweg, 114, Aalst. Art. V. De verkoop van dieren mag geschieden, doch de verkochte die ren moeten op de tentoonstelling blijven tot het sluitingsuur. Art. VI. Het bestuur is hoege naamd niet verantwoordelijk voor sterf te, diefstal of andere ongevallen. Art. VII. Hét is streng verboden de dieren aan te raken gedurende de tentoonstelling, evenmin ze uit de hok ken te nemen noch gelijk welk voeder toe te dienen, tenzij de eigenaar er in toestemme. Art. VIII. Er wordt ook een prijs toegekend aan het best gedroogde vel. (Streng verbod de vellen aan te raken). Art. IX. De prijsuitreiking zal later aangekondigd worden. Art. X. Wie sympatiseert met ons streven mag gerust speciale prijzen schenken. De bijdragen dienen gestuurd aan Mr L. Haems, Oude Dendermond- sche steenweg, 114, Aalst. (3C bijdrage). In ons vorig nummer gaven wij de uiteenzetting der bepalingen van de nieuwe pachtwet, die van onmiddellijk belang zijn voor onze landbouwers pachters, doordat zij van toepassing zijn op de loopende pachten afgesloten vóór 18 Maart 1929, datum waarop de nieu we wet in werking treedt. In deze en volgende bijdragen hebben wij het over de pachten afgesloten of ontstaan onder toepassing der nieuwe pachtwet en welke door deze dus vol ledig worden geregeld. De voornaamste princiepen der nieu we wet hebben wij ten behoeve onzer lezers reeds samengevat in ons nummer van 24 Maart 11., zoodat zij reeds een klaar overzicht hebben van hare bijzon derste bepalingen. Thans gaan wij deze bepalingen nader toelichten. I. Welke pachten vallen volledig onder toepassing der nieuwe Wet De wet is in al hare bepalingen van toepassing op 1) de pachten die zonder geschrift van jaar tot jaar werden verhuurd, met ingang op den eerstkomenden vervaldag of na het verstrijken van het loopend pachtjaar 2) de loopende pachten, geschreven of niet, welke door geschreven kontrakt worden hernieuwd na 17 Maart 1929 3) de pachten welke door geschreven j kontrakt of zonder geschrift, voor de eerste maal aan den pachter werden toe gestaan na 17 Maart 1929. II. Duur der Pacht. De wetgever gaat van het princiep uit dat de duur der pacht bepaald wordt door de partijen. In princiep dus volko men vrijheid. Doch om de misbruiken te beteuge len, waartoe die vrijheid vanwege som mige eigenaars aanleiding gaf, heeft de wet haar beperkt door voorschriften regelende a) den minimumduur der pacht bij de eerste ingebruikneming b) den minimumtermijn in acht te nemen bij de opzegging. Aldus bedraagt de pachtduur minstens 9 jaar, wanneer een huurder voor de eerste maal grond in pacht neemt van een eigenaar. De duur van negen jaar voor de eer ste ingebruikneming is verplichtend, trots alle tegenstrijdige bedingen of overeenkomsten. Aldus is de pachtter- J mijn door de wet voorgesteld op 9 jaar, zelfs indien partijen den duur niet heb ben bepaald of een korteren duur heb ben bedongen. Wij drukken er op dat de minimumduur van 9 jaar alleen geldt voor de eerste ingebruikneming waaruit volgt 1) dat hij niet kan ingeroepen worden door dezen die thans een eigendom in j huur hebben 2) dat hij niet van toepassing is op de hernieuwing van een pacht aan den- zelfden pachter of aan zijne afstamme- lingen of rechtverkrijgenden. Een voorbeeld ter verduidelijking j Boer Sus baat eene hoeve uit waarvan de pacht vervalt in 1931. De nieuwe pacht die dan aangegaan wordt moet niet noodzakelijk 9 jaar duur hebben. De duurtijd kan vrijelijk worden be paald tusschen eigenaar en pachter. Wordt geen duur tusschen partijen overeengekomen, dan gaat de pacht voort voor onbepaalden tijd, totdat een der partijen opzeg doet. Die opzegging, zooals wij verder zullen zien, moet min stens twee jaar vóór den vervaldag worden gedaan. Veronderstellen wij echter dat boer Sus in 1931 eene andere hoeve betrekt. De duurtijd voor deze eerste pacht moet minstens 9 jaar zijn. Met inachtneming van bijzondere toe standen, heeft de wetgever ook een aan tal uitzonderingen voorzien aan den minimumduur van 9 jaar bij eerste inge bruikneming. Deze zijn 1) De partijen kunnen overeenkomen dat de verpachter of eigenaar het recht zal hebben, de pacht te doen eindigen, om het verhuurde goed zelf te gebrui ken of in uitbating te geven aan zijne afstammelingen. In dit geval moet ech ter altijd een opzeg gedaan worden twee jaar te voren. Om misbruiken te voorkomen zijn de eigenaar of zijn af stammelingen verplicht het verhuurd goed in gebruik te nemen binnen de zes maanden na uittreding van den op- gezegden pachter. Doen zij dit niet, of is de ingebruikneming fictief, dan heeft de ontzette pachter recht op schadever goeding. 2) De partijen kunnen bedingen dat de huurder of pachter het recht zal heb ben aan de pacht te verzaken vóór het verstrijken van den termijn van negen jaar. 3) De minimumduur van 9 jaar is ook niet van toepassing a) op de pachtovereenkomsten waar van het voorwerp een minderen duur dan één jaar in zich sluit. Zulks zijn onder meer de perceelen die als hooi- of weiland van jaar tot jaar worden verhuurd. b) op de gronden welke onteigend of aangekocht worden om redenen van openbaar nut. De wet "oegt er echter bij dat de pachter van die gronden niet zal kunnen beroofd worden, dan mits een billijke en voorafgaandelijke ver goeding, zulks ondanks alle tegenstrij dige bepaling. c) op de gronden welke, om reden hunner ligging, dienen beschouwd als bouwgronden of gronden bestemd voor nijverheidsgebruikop uitdrukkelijke voorwaarde dat zij als dusdanig worden aangegeven of betiteld op het oogen blik der verpachting. d) op de gronden welke door den eigenaar of pachter onderscheidelijk worden verhuurd of voortverhuurd aan zijn werkpersoneel, als onderdeel van eene arbeidsovereenkomst. e) op perceelen grond, bestemd om gehecht te worden aan eene hofstede bestemd bij een vroegere pachtovereen komst. In dit geval kan de verhuring van deze perceelen gesloten worden voor een termijn eindigende op hetzelfde tijdstip als de voornaamste verpachting. f) op de overeenkomsten van onder- of voortverhuring en van pachtover- drachtdeze kunnen gesloten worden voor een termijn die eindigt tegelijker tijd als de voornaamste verhuring of verhuring toegestaan aan den eersten pachter. Het is wel verstaan dat de minimum duur van 9 jaar door de wet vastgesteld voor de eerste ingebruikneming, geens zins belet dat de partijen pachtovereen komsten afsluiten voor een langeren duur dan 9 jaar. Het kan ook voorkomen dat de par tijen er voordeel bij hebben een loopen de pacht, hetzij bij eerste, hetzij bij latere ingebruikneming, te doen eindigen vóór haren vervaldag. Deze mogelijkheid heeft de wetgever voorzien doch om te voorkomen dat de eigenaar daarin een middel vinde om de wettelijke voor schriften te ontduiken, beeft hij waar borgen genomen en bepaald dat de partijen aan een loopende pacht enkel een einde kunnen stellen op voorwaar de dat hun accoord desbetreffende wor de vastgesteld, hetzij bij authentieke akte (akte verleden voor notaris), hetzij bij eene verklaring afgelegd op onder vraging voor den vrederechter van het kanton waar het goed gelegen is. Het inzicht van den wetgever is Waar blijkend geweest door tusschenkomst van den notaris of den vrederechter de partijen en inzonderlijk den pachter in te lichten betreffende de gevolgen hun ner overeenkomst. Over het tweede punt, n 1. de opzeg ging der pachten, handelen wij in het volgend nummer. Onze agronoom Ing* K. Hambrouck zal gedurende de maand April op volgende dagen te spreken zijn Te HERZELE op V/oensdag 10 April, van 9 tot 11 uur, in het café In den Engel,, Markt. Te NINOV E op Dinsdag 16 April, van 9 tot 11 uur, in "De Groen- poort bij de wed. Haelterman, Groen- selmarkt. Te EPPEGEM op Maandag 29 April, van 9 tot 10,30 uur, in ons Hoofdmagazijn. Te AALST, alle zaterdagen der maand van 9 tot 11 uur, in het lo kaal "De Koornbloem Groote Markt. Maatschappelijke Vraagstukken Op de kleine Vlaamsche hoeve kun nen vader, moeder en de kinderen best bun zaakje op eigen hand in orde bren gen terwijl vader en zoons zich belasten met den ruwen en harden arbeid op den akker, zorgen moeder en dochters door gaans voor de keuken en de gewone hoevebezigheden voeding van het vee, onderhoud van stallen, melkerijbedrijf en neerhof. Naarstige en oppassende landbouwsters zijn trouwens op de hoe ve onmisbaar. Goede "boerfnnekens,, worden echter op vele plaatsen langs om meer zeldzamer, omdat de verkeerde opleiding onzer plattelandsche meisje niet altijd in de goede richting gebeurt. De oorzaak van de progressieve ver mindering van arbeidskrachten ligt in allereerste plaats in de uitwijking en het oprichten van fabrieken op het platte land. In de nijverheid zijn de loonen im mers hooger dan deze welke door de landbouwondernemingen kunnen be taald worden. Zulks is toe te wijten aan het feit dat in den landbouw de kostprijs (voortbrengingsprijs) te hoog is, terwijl de winst er in verhouding te klein is. Een zaak die bloeit neemt natuurlijk een groote uitbreiding en in dit geval is het landbouwersgezin verplicht zijn toe vlucht te nemen tot vreemde arbeids krachten. Zulks is vooral het geval voor die landbouwers die zich meest bepaal delijk toeleggen op gespecialiseerde kui turen, welke uit dien hoofde ook meer handenarbeid en zelfs meer gespecia liseerde werkkrachten eischen. Die aangeworven werklieden hoeven op degelijke wijze betaald te worden, derwijze dat het loon hetwelk zij ontvan gen de rechtmatige vergoeding weze van hun arbeid. De sociale rechtvaardigheid mag en moet hier zelf met recht en reden eischen, dat ook deze werkkrachten on der oogpunt van loon en maatschappe lijke bescherming op zelfden voet behan deld worden als hun werkbroeders van de nijverheid. Daartegen zal menigen landbouwer opwerpen dat het landbouwbedrijf in tegenstelling met de nijverheidsuitbating groote en zware risico's medebrengt, zoodat de werkgever moeilijk kan voor zien of zijn zaak voldoende loonend zal zijn. De oplossing van het gewichtig vraagstuk vindt men gedeeltelijk in de "industrialisatie,, van het landbouwbe drijf. Graag geven we ook toe dat de mecanische inrichting den handenarbeid in den landbouw specialiseert, doch deze kan en moet dan ook beter betaald worden, omdat het bedrijf alsdan meer opbrengt en het werk in minder tijd wordt verricht. Overigens de "rationalisatie van den arbeid» zoo ze goed begrepen wordt is van zeer groot belang. Ook voor den landbouw, die veruit een der ge wichtigste takken van de nationale be drijvigheid uitmaakt. Men verlieze echter niet uit het oog, dat "machienen,,, zelfs de beste en de meest volmaakte niet eeuwig den ontbrekenden handenarbeid kunnen vervangen Het is dus van het grootste belang, in alle opzichten, den toestand der landarbeiders ter harte te nemen en ze aan hunnen stiel te houden. Moeilijk is zulks nietimmers op den buiten heeft iedereen zijn dorp lief en het is haast al tijd met een treurig gemoed dat hij z'n dierbaar geboorteplekje verlaat, om in de stad een hooger loon te gaan zoeken. Welnu 1 indien hij op zijn dorp zelf de zelfde voordeelen vond, die hem nu naar de stad doen uitwijken, zou hij er wellicht niet eens aan denken Doch het spreekt van zelfs dat, wil men deze noodlottige uitwijking beletten, men er in allereerste plaats dient om be kommerd te wezen den landbouwarbel- der op doelmatige wijze te beschermen. Daarom dient hij in de gelegenheid ge steld te worden het bestaan van vrouw en kinderen op behoorlijke wijze te ver zekeren. ('t Vervelgt). De medewerker* ïfl» vcr»*twoorcMj|k voor ha» bijdrage* Oageteekeade staket» worde* «let opgeuome* Niet apgesomes rta»d*chrifte» wordea «let teruggegeven.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1929 | | pagina 1