Landbouwweekblad
1
Inhoud van dees nummer
De Voeding
der Konijnen
Kweekt Pelskonijnen
Groote
Konijnententoonstelling
Over Castorrexkonijnen
I.
EONDAÜ 28 APRIL 192&
Prifs 20 centiem
II de JAARGANG Nr 539
Arbeid
adelt
Abozmementoprilfl i 10,00 frank jam1?.
Men schaft in op ons Bureel en op alle postkantoren.
Aankondigingen volgens akkoord.
se™
Bureel en RedaktieBRABANTSTRAAT, 53, AALST
Verantwoordelijke Opsteller i
ORTAIRE CAUDRON, Aalst.
Voor *o door
de Landboowers
1) Voeding der Konijnen door Dr
L. Geurden, Staatsveeartsopziener,
Gent.
2) Kweekt Pelskonijnen door Fr.
Van Hout, Kleinveeteeltkonsulent.
Herent.
3) Over Castorrexkonijnen door J.
Perrot, Ingenieur-agronoom, Givray.
4) Konijnenziekten door Dr J. Wou
ters, Veearts, Steenhuffel.
5) Konijnenhokken door Fr. Dael-
man. Licenciaat in de Landbouwweten
schappen, Hofstade.
6) Krachtvoeders voor Konijnen
door K. Hambrouck, Ingenieur-agro
noom, Aalst.
7) Is Konijnenteelt winstgevend?
door L. Bruggeman, Schoolhoofd en
Landbouwleeraar, Appelterre.
8) Werking onzer Kleinveebonden
door L. Haems, Land- en Tuinbouw-
leeraar, Aalst.
Onder alle dieren staat het konijn be
kend om zijn weerstandsvermogen te
genover giftige planten. Het is mogelijk
een konijn te voeden met wolfkers
(belladone) zonder de minste stoornis te
verwekken, doch het verbruik van het
vleesch van zulk een konijn kan doode-
lijke gevolgen hebben. Daartegenover
dient echter getoond dat het konijn zeer
gevoelig is voor het verbruik van ge
gist of bedorven voedsel. Het voedsel
is zeer dikwijls oorzaak van sterfte, 't zij
om reden van zijn slechten staat 't zij
meestal om reden van zijn overvloed.
Als stelregel neme men aan dat een
konijn veel eerder sterft van te veel eten
dan van te weinig. Drie maaltijden per
dag zijn voldoende eenige uren na het
toedienen van het voedsel mag er niets
overblijven tegen den volgenden maal
tijd moet het konijn honger hebben.
De grondregels der voedingsleer zijn
zoowel toepasselijk op konijnen als op
andere dieren. Onderzoeken wij dus in
hreede trekken de voedingsvereischten
der konijnen.
Een jong konijn (dat groeit) zal hoofd
zakelijk eiwitstoffen van doen hebben
om den groei te bevorderen. In den
Zomer vinden wij deze bestanddeelen
meestal in de groene planten, welke ook
zeer rijk zijn aan vitaminen welke ins
gelijks het opgroeien bevoordeeligen
zoodat het goede seizoen bij uitnemend
heid het seizoen van den opfok is.
Nemen wij nu eene voedster die
kweektdeze heeft natuurlijk ook eiwit
stoffen noodig, 't zij om de jongen te
vormen die in de baarmoeder aanwezig
djn 't zij om in voldoende hoeveelheid
voort te brengen de melk die voor de
jongen bestemd is.
Rijers die dienst doen hebben eiwit
stoffen in veel kleinere verhouding van
doen. Volwassen konijnen welke men
in den Winter tot het volgend kweek-
seizoen doorhoudt, hebben slechts een
onderhoudsrantsoen noodig; doch wan
neer het winters geldt zooals deze welke
v»ij nu achter den rug hebben, dienen er
vetstoffen en vooral koolhydraten in
flroote hoeveelheid toegediend om aan
de dieren de noodige lichamelijke warm
te te bezorgen. Voeg nog daarbij dat
de pels hoofdzakelijk uit stikstofhouden-
de bestanddeelen is samengesteld en er
dus voor eene goede pelsvoortbrengst
ttn minimum eiwitstoffen vereischt
wordt.
Over rantsoeneeringsproeven bij ko
nijnen is weinig bekend. Alleen weten
wij iets betrekkelijk het vetten van vol
wassen krnijnen.
Voor 1 kg. gewichtsvermeerdering is
ei" noodig
1 6C0 kg. koolhydraten
0.110 kg. vetstoffen
0.345 kg. eiwitstoffen (zwanepoel).
Dit gezegd kunnen wij een overzicht
houden der bestaande voedingsmidde
len. Deze verschillen volgens de seizoe
nen, zoodat wij een onderscheid moeten
maken tusschen winter- en zomervoe-
ding.
In den Zomer beschikken wij vooral
over groenvoeders gras, klaver, lu
zerne, bittere kruiden, zooals chicorei-
loof en leeuwentand worden zeer gelust,
ook welriekende kruiden zooals anijs,
kervel, thijm enz. kan men in kleine hoe
veelheden zeer voordeelig toedienen
ze prikkelen den eetlust en geven een
bijzonderen goeden smaak aan't vleesch.
Al de koolsoorten maken ook eene ge
makkelijk te winnen voeding uit doch
opgepast dat er geene rupsen of onge
dierte op de bladeren aanwezig zijn zoo
niet zullen de konijnen aan hevige darm
ontstekingen onderhevig zijn met soms
doodelijken afloop. Wanneer men konij
nen vet, moet men de laatste veertien
dagen geene kooien meer toedienen,
want ze geven aan 't vleesch een onaan-
genamen smaak.
Groenvoeders mogen nooit vuil, nooit
nat, nooit gegist te eten gegeven wor
den, liefst worden ze als ze vuil zijn
voorafgaandelijk afgewasschen in loo
pend water en daarna uitgespreid en te
droogen gelegd. Wanneer alle nat ver
dwenen is en het groenvoeder voldoen
de verslenst is, mag het gerust opge-
voederd worden Natte en vuile voeders
werken de ontwikkeling der coccidiose
in de hand, dat is trouwens genoeg be
kend.
Is de zomervoeding goedkoop omdat
er in dit seizoen eten in overvloed is,
geheel anders is het gestaan en gelegen
in den Winter een vooruitziende konij-
nenkweeker weet nochtans in het na
jaar zijnen voorraad op te doen om den
Winter zoo voordeelig mogelijk door te
brengen hooi en stroo ztjn onontbeer
lijk, goed grashooi, klaver- en luzerne-
hooi, erwtenstroo (dat men ongelukkig
lijk zoo dikwijls op het land verbrand)
zijn uitstekende voeders vlaskaf, waar
het te krijgen is, is uiterst voordeelig.
Men kan ook inkuilen rapen, raapkoolen
en wortels. Na het seizoen van het wit
loof, kan men zich voorzien van chico-
reiwortels. Men benuttige ook de aard
appelschillen, welke gekookt worden en
daarna gedroogd, met ze te mengen met
zemelen. Men kan ook nog toedienen
brood, haver, sorgho, geweekte maïs,
boekweit enz...een weinig lijnzaad
geeft aan den pels een bijzonderen glans.
Beeten zijn af te raden, zij zijn te water
achtig en verwekken darmstoornissen.
Wanneer men ze in kleine hoeveelhe
den gebruikt, zijn melassevoeders uit
stekend.
De overgang van winter tot zomer
voeding en omgekeerd moet trapsge
wijze gebeuren. Ook zorge men voor
tijdige afwisseling van spijzen.
Een laatste vraag nu Moet een ko
nijn drinken Daar wordt zeer veel
over geredetwist. Men houde zich aan
het volgende wanneer de voeders wa
ter genoeg bevatten, behoeft een konijn
geen drinkenzulks zal men gewaar
worden als de bedding nat is. 's Zomers
echter bij heet weder lijden de konijnen
dorst en moeten ze kunnen drinken. Als
drank geve men zuiver en niet te koud
water, dagelijks vernieuwd. Een konijn
mag ten allen tijde water tot zijn be
schikking hebben, op voorwaarde dat
het regelmatig ververscht worde. Laat
men het water lang staan, dan verwekt
het darmontstekingen omdat het dan
een overvloed van mikroben bevat,
welke zich vooral bij warme tempera
tuur zeer «nel vermenigvuldigen. Kan
men het water niet bijtijds vernieuwen,
dan geve men er liever geen.
D' L. GEURDEN,
Staatsveeopziener, Gent.
Kleinveekweekers I
Indien op uwe gemeente nog geen
kleinveebond bestaat, schrijft ons en we
zullen er eene oprichten I
Bestuursleden onzer kleinveebonden,
het is uw plicht leden aan te werven en
uw bond sterk te maken. Hoe talrijker
leden, hoe meer voordeelen 1
De konijnenkweek beleeft thans een
i buitengewoon grondig tijdperk. Wij
i achten het overbodig breedvoerig uit te
wijden over de buitengewone snelheid
waarmede de konijnenkweek of beter
gezegd "de Pelskonijnenkweek,, in Bel
gië zich geleidelijk ontwikkelde en de
ongelooflijke uitbreiding welke zij er ge
nomen heeft.
't Is nog zoo lang niet geleden dat het
konijn als een onbeduidend huisdier be
schouwd werd en slechts door tusschen-
komst der vrouw en bijzonder tot ver
maak der kinders, als speelgoed, op het
neerhof geduld werd.
Een totale en gelukkige ommekeer
van meening heeft zich ten zijnen voor-
deele voorgedaan. Thans, verre van het
te minachten, wordt het naar zijn juiste
waarde geschatde het druk hebbende
stedeling zoowel als de behoeftige werk
man en landbouwer troetelen het en
verzorgen het rijkelijk voor de belang
rijke winsten welke het geeft, als het
rationeel gekweekt wordt. Want het is
een bewezen feit dat "Pelskonijnen
kweek,, krachtig medewerkt om het ne
telig en verontrustend vraagstuk van
het duur leven te bestrijden en dat
een meer intensieve, maar verstandi
gere kweek onvermoede winsten zou
opbrengen.
Aangespoord door het vooruitzicht
dier winsten en wel denkende het "over
vloedkorfje,, vast te houden, hebben zich
tal van lieden uit alle standen op den
konijnenkweek toegelegd, begonnen in
't groot, doch zonder overleg Vol
geestdrift onderschatten het meerendeel
dier kweekers de moeilijkheid hunner
onderneming en beseffen geenszins de
talrijke hinderpalen welke ze zullen te
bekampen hebben en... de tegenslagen
welke ze zullen betreuren.
Is dit op die wijze geen stoutmoedig,
raadselachtig begin of inzet, waarvan
den uitslag zeer raadselachtig is Dat
velen, erg teleurgesteld en ontmoedigd,
na korten tijd de pijp aan Maerten
geven,, en aan konijnenkweek vaar
wel zeggen, is geenszins te verwon
deren, en stellen wij ons wel voor, dat
om waarlijk winstgevend te zijn, de
kweek met kennis van zaken moet ge
schieden, op wetenschap en persoon
lijke ondervinding moet steunen.
De strijd om het bestaan wordt moei
lijker. Deze lastige toestand treft inzon-
der de werklieden, evenals de kleine
boeren en burgerswaarvan velen, in ze
kere mate het onontbeerlijke vleesch-
rantsoen en warme kleedij moeten der
ven.
De prijzen dezer waren stijgen nog
immer en deze worden alzoo ongenaak
baar voor de beurzen der talrijke
familiën.
Een intensieve voortbrengst, op alle
gebied is, buiten kijf, het beste wapen
om deze crisis te verzachten en te be
kampen. Ook achten wij het volstrekt
noodig de aandacht te roepen, zoowel
der stedelingen als der buitenlieden, op
de kweek van het Pelskonijn. Immers
het is vatbaar om snel een onbegrensde
hoeveelheid vleesch voort te brengen,
evenals pelsen waarvan men zoovele ar
tikelen in de pelterij kan bewerken.
Het is een bekend feit, dat konijnen
gemakkelijk en met weinig kosten ge
kweekt worden en dat eenieder, zoowel
in stad als dorp met een onbeduidend
kapitaaltje, zich met voordeel op deze
kweek kan toeleggen. Zij verschaft aan
iedereen, die er zich ernstig wil mede
bezighouden, een gemakkelijk en zeker
middel om dikwijls het middagmaal met
een lekker en voedzaam vleeschgerecht
te voorzien en zich tevens warme klee-
dingsstukken te bezorgen.
Wegens zijn buitengewone voortplan-
tingskracht en zijn snellen groei is het
pelskonijn ontegensprekelijk een nuttig
dier, dat aangewezen is om de steeds
aangroeienden vleesch- en pelterijnood
te verhelpen.
Konijnenvleesch is smakelijk, van uit
muntende hoedanigheid en van zeer
hooge voedingswaarde. Om van konij
nen de hoogste winsten te bekomen.
moeten we dus "pelskonijnen,, houden,
deze hebben een groot weerstandsver
mogen, vergen niet meer zorgen, noch
voedsel dan gewone konijnen en zijn
tenminste even vruchtbaar.
Tot voor eenigen tijd nog werden de
konijnen hoofdzakelijk gekweekt om de
vleeschopbrengst het haar en de vel
len tot de hoedenmakerij en de leder
bereiding bestemd, werden als bijzaak
beschouwd. Van pelterij, uit konijnen
vellen was er geenszins of weinig spraak.
Doch in de laatste jaren heeft het be
nuttigen van konijnenvellen een groote
uitbreiding genomen, omdat godin de
Mode eischte dat de vrouwen ea kin
deren pelswerken droegen,en deze alzoo
meer en meer in al de standen der sa
menleving in gebruik kwamen.
i hans verwondert het niemand meer
te vernemen dat 98 t. h. der schoone en
kostelijke pelswerken, welke door onze
vrouwen, dochters en kinderen gedra
gen en aan zeer hooge prijzen verkocht
worden, eenvoudig uit konijnenvellen
vervaardigd zijn 1 De pelsen van den
hermelijn, den marter, den noordschen
eekhoorn (petit-gris), den blauwen vos,
den bever, den otter, den peruviaan-
schen en chileenschen wolhaas (chin
chilla) en nog veler andere wilde dieren,
worden thans onverbeterlijk nagebootst!
Goed gelooide konijnenvellen kunnen
zeer wel benuttigd worden om er deug
delijke en degelijke kleedingstukken enz.
van te maken, als potsjes, mutsen,
wanten, pantoffels, halspelsen, moffen
en ook nog andere bontwerken als
wieg-, bed- en voetdekens, karpetten,
enz. Ze kunnen ook zeer voordeelig ge
bruikt worden tot het omzoomen en
voeren van kleederen, winterjassen en
mantels.
Al deze voorwerpen van praktisch
nut hebben het groot voordeel degelijk, 1
schoon en goedkoop te zijn bijzonder
als de voortbrengers of kweekers zelf de
vellen looien en tot pelswerken, andere
kleedingstukken, enz. verwerken. Nu de
vierde graad in al de lagere scholen in
gevoerd is, kunnen de meisjes handig
genoeg met patroon, schaar, naald en
draad omgaan, om fijn een groot deel i
van voormelde artikels te vervaar-
digen.
Fke mogen hier uitdrukkelijk zeggen,
dat de kweek van pelskonijnen een groo
te toekomst te gemoet gaat
Inderdaad, de wilde dieren waarvan
men de vellen in pelterij verwerkt, ver
dwijnen langzaam, maar zeker. Zulks is
niet te verwonderen als men nagaat,
dat ze den mensch niet kunnen ontsnap
pen, daar hij ze tot in hun diepste en
meest afgelegen schuilplaatsen achter
volgt. Welk lot stond de mol niet te
wachten, zonder de tusschenkomst eener
bijzondere, daartoe gestemde wet? En
zoo komt het dat het pelskonijn geroe
pen is om in de toekomst, door zijn vel,
veel nut en dienst te bewijzen aan den
mensch.
Geen dier is zoo kneedbaar, zoo vat
baar voor groote en snelle vervormin
gen als het konijn. Het is immers van 't
oorspronkelijk wild konijn van ongeveer
1 112 kg. gewicht, dat al de tamme ko
nijnen, met die verscheidenheid van
kleur en uitzicht voortkomen en welke
8 tot 9 kgr. gewicht kunnen bereiken.
Uit het gewoon grijs konijn is men
er in gelukt vele pelsrassen te kweeken,
waaronder de pelsen van sommige wed
ijveren met die der zeldzaamste dieren
der wereld.
Het konijn bezit alle eigenschappen
om schoone pelswerken te vervaardi
gen zijn pels geeft een dun, sterk,
malsch leder, dat bezet is door een dich
te vacht met lang, sterk, glanzend bo
venhaar (windhaar), dat het zachte dons
(onder- of vulhaar) verbergt.
De waarde der konijnenvellen steeg
dan onvermijdelijk in zeer hooge mate
en gaf aanleiding tot een zeer intensie-
ven kweek.
De nationale nijverheid benuttigt ge
middeld per jaar meer dan 80,000,000
vellen, waarvan het grootste deel moet
ingevoerd worden.
Het ware bijgevolg te wenschen dat
bij de bevolking van ons land, al de
konijnenhokken door pelskonijnen be-
J volkt werden, op groote schaal en doel
matige wijze gekweekt en de vellen op
een behoorlijke manier verzorgd en ge
droogd werden.
Derwijze zou door uitgebreide en be
redeneerde teelt de pelterij of pelsbe
werking in ons land, een zeer groote
uitbreiding nemen, met grootendeels
grondstoffen van eigen productie te
verwerken, wat veel zou bijdragen tot
de welvaart van al degenen die zich
met deze aangename en winstgevende
teelt bezighouden en dit niet alleen voor
wat den pels betreft, maar ©ok voor het
vleesch.
Voor den afzet van het bontwerk zal
de steeds toenemende en grillige vrou
wenmode wel zorgen vleesch wordt
nog immer te weinig voortgebracht,
aangezien we jaarlijks nog honderden
duizenden kgr. vleesch invoeren.
FR. VAN HOUT,
Kleinveeteeltkonsulent, Herent.
•aaaBaaastasaasiaaatisaaaaaiBaHii
We mogen van nu af gerust zeggen
dat deze tentoonstelling onder alle oog
punten voldoening zal schenken. Ze zal
dus plaats hebben vandaag ZONDAG
28 APRIL, in het lokaal "DE KQORN-
BLOEM Groote Markt, Aalst.
Keurder is de gekende deskundige in
zake konijnenrassen Heer V. Pulinck-
Eeman, uit Gent.
- 500 FRANK PRIJZEN -
SCHIKKINGEN
1) Het publiek wordt toegelaten
vanaf 11 uur 's morgens tot 6 uur
s avonds.
2) Ingangsrecht 1 frank.
3) Rijwielen mogen niet in het lokaal
gebracht worden, dienen dus buiten
gelaten, alwaar een bewaker er zal op
letten.
4) Het is streng verboden dieren of
vellen aan te raken.
5) De leden onzer kleinveebonden
hebben recht tot kosteloozen ingang op
vertoon hunner lidkaart.
Het gaat er niet om hier de kweek
van Castorrexkonijnen in 't lang en in
't breed uiteen te zetten, doch veeleer
willen we een woordje reppen over den
oorsprong van dit heel interressant ras.
De Castorrex is voorzeker het voor
werp van ettelijke studies, die spijtig
genoeg niet altijd blijven in het kader
eener onpartijdige objektiviteit.
Het gebeurt zelfs dat kweekers uit
artikels halen wat er volstrekt niet in
stond en zoo gaan dan ook een heele
reeks wanbegrippen de wereld in.
Het staat thans vast dat alle moei
lijkheden welke men ondervindt bij den
kweek van Castorrexkonijnen uitslui
tend te wijten zijn aan de syphilis-
ziekte, waarmede de eerste dieren van
dit ras erfelijk besmet zijn.
Klaar zoo we de voortteelers en hunne
jongen aan een passende behandeling
onderwerpen, kunnen we hen van de
treponema verlossen en alzoo wordt de
kweek even gemakkelijk dan voor een
der welk ras. De anti-syphilitieke be
handeling verandert daarenboven niets
aan de speciale eigenschappen van het
ras.
D' Lissot, D' Sigot en ik zelf zijn er toe
gekomen deze konijnen gezond te krij
gen en bijgevolg mag men thans gerust
de kweek dezer dieren voortzetten.
We wilden slechts in deze korte lijnen
de castorrexkweekers van alle landen
gerust stellen en hen aanmoedigen door
daadwerkelijke hulp.'
De meening dus als zou de syphilis
der Castorrexkonijnen ongeneesbaar
zijn, is valsch. We hopen ten andere
heel binnen kort u de verschillende ge
neeswijzen te kunnen uiteenzetten.
J. PERROT.
ingenieur-agronoom, Givray}
I
KOORü
De medewerkers z1}a vtr a»twoordelflk vso: hna bydrage».
Oageteekesde stukke» werdea aiet opgraome».
Niet epgeaomea haadschriftea worde» aiet teraggegevea.
«wew*raiaB*«»w"
KONIJNENTEELT