ate Landbouwweekblad Bladluis der Beeten i mm Trommelzucht Kippenhokken Kweek van het Witloof Veeziekten Plantenziekten Kleinveeteelt Groententeelt I0NDAU[19 MEI 1929 Prijs 20 centiem 11de JAARGANG Nr 542 Arbeid adelt Abonnementsprijs i 10,00 fjask jaers. Men schrijft in op ons Bureel en op alle postkantoren. Aankondigingen volgens akkoord. Bureel en RedaktieBRABANTSTRAAT, 53. AALST Verantwoordelijke Opsteller i QRTAIRE CAUDRON. Aalst. Voor to doer de Landbouwers Trommelzucht is eene ziekte die mee stal voorkomt bij runddieren. De buiten- menschen zeggen gewoonlijk mijne koe loopt op, of, mijne koe staat dik. Waarin bestaat dan deze ziekte Wanneer de wanden van de maag of pens, (in sommige streken de mook ge naamd) roerloos, lam worden dan ont staat er plotseling een groote hoeveel heid gas (wind) in dit orgaan en doet de linkerflank van het rund zwellen. Dat is trommelzucht. De put die men gewoonlijk ziet tus schen de laatste rib en het heupbeen verdwijnt en vormt een bult. Duwt men op dien bult, dan bestatigt men dat hij veerkrachtig is slaat men er op dan hoort men een geluid zooals van een trommel. Het zieke rund eet niet meer, blijft onbeweeglijk staan, alsof het stond te luisteren naar iets gaapt soms af en toe en zet de vier pooten open. Bij een gezond rund komen er gassen uit de maag langs den slokdarm en muil naar buiten, bij deze bepaalde ziekte houdt elke gasoprisping op. Het her kauwen (kweiren of neerikken in som mige streken) blijft eveneens achterwege. De maag is als een blaasbalg en moet ten minste één maal per minuut op en afgaan, hetgeen men gewaar wordt wanneer men met de vuist een tijd lang in de linkerzijde duwthoudt dit op- en neêrgaan op, dan is dat een teeken van lamheid van de maag, zooals dit het geval is in deze aandoening. Luistert men aan den linkerkant van 't dier, dan hoort men een geluid van gasbellen die openbarsten. De ademhaling versnelt evenals de polsslag. Wanneer de rechterflank ook dikker wordt en zwelt, dan staat men reeds voor een erg geval en voor eene hoog dringende tusschenkomst of hulp. Soms gebeurt het dan dat het rund- dier begint te loeien of te bulken, waar na het gewoonlijk zwijmelt en omver valt. Welk is de oorzaak van dit snel op- loopen Het verorberen van groenvcieder, bij zonderlijk wanneer 't koud en vochtig is, of bedekt met dauw of rijm. De aard van de planten doet er wei nig aan tot het veroorzaken van trom melzucht, maar het geval vertoont zich zooveel te meer, wanneer het rund gul zig eet. Het snel oploopen kan ook nog ver oorzaakt worden door het blijven steken van een stuk raap of aardappel of der gelijks in den slokdarm. Gezwellen of etterbuilen langs den slokdarm, keel en borstkas kunnen eveneens dit orgaan toeduwen en trommelzucht als gevolg hebben. Persoonlijke ondervinding heeft ons doen besluiten dat genezen opgeloopen koebeesten na eenigen tijd teekens ver toonden van hartvliesontsteking, teweeg gebracht door een vreemd lichaam ('t zij speld, nagel of ijzerdraad) en dat langs de boekmaag (in sommige streken ko ningshoofd genaamd) in 't hart dringt en eene ziekte veroorzaakt die het dier tot afmaken veroordeeld. Deze ziekte wordt nog genoemd mijn koe heeft e scherp in VERLOOP DER ZIEKTE. De ziekte komt snel op en duurt niet lang, want de genezing of dood kunnen na eenige uren volgen. Het kan wel gebeuren dat het dier tot beternis komt en als van zelfs ge- j neest, als gevolg van oprisping of bra- I ken, gewoonlijk ook als het dier vloei- I haar mest lost, is dit een teeken van I beternis en genezir g De dood wordt I veroorzaakt door versmachting. Alle herkauwende dieren zijn aan I trommelzucht onderhevig en volle koei- I en of geiten enz. kunnen te vroeg af werpen (verschieten, vcor den tijd kalven). BEHANDELING. Als voorbehoudend middel dient er I aangehaald te worden dat men zich I wel moet wachten altijd groenvoeder te I geven en bijzonderlijk jong voeder. Ver mijdt eveneens nat en koud voeder. Als I genezend middel is het aangewezen de maag (pens) wederom tot werking op te wekken. Daarom geve men prikkelende kruiden. Men zal zooveel mogelijk de gisting die plaats heeft in de maag ver minderen, en om de gassen te doen ver dwijnen, geve men opslorpende poeders. De vakman diene geraadpleegd, die de veearts is, en deze kan onderhuidsche inspuitingen geven die zeer doeltreffend zijn. Wanneer het geval erg is en er spoe dig dient ingegrepen te worden, dan beginne men met de buikwanden duch tig met droogen strooiwisch te wrijven, terwijl ny»n van tijd tot tijd eenige goede stooten of duwen geeft in den linkerflank. Intusschentijd roept men een vakman die een twee-meter-langen darm zal bezigen om de maag van de overtollige gassen te ontlasten. In het uiterst geval, wanneer het dier fel opgeblazen staat en dat het zwijmelt en zou vallen, dan kan men het dier steken, om de versmachting te voor komen. De maag steken doet men bij middel van een priem. Deze heelkundige behandeling zonder gevaar, kan soms wel eene etterbuil of zweer veroorzaken onder de huid. die vermagering en melk- verlies als gevolg kunnen hebben. Benevens dit gevaarlijksnel oploopen der runderen, bestaat er nog een ander soort van oploopen, dat wel niet zoo gevaarlijk is, maar toch veel ongemak en last medebrengt. In dit geval zwelt de maag gewoonlijk een weinig op, trommelt men met de vingeren op den linkerflank dan hoort men een flauw ge luid. De ademhaling is een beetje be lemmerd. Dit soort van trommelzucht kan verscheidene ziekten als oorzaak hebben en het is altijd niet gemakkelijk te bepalen welke ziekte er de oorzaak van is. Als eerste ziekte komt tuberculosis (pokken) in aanmerking 2) slecht of waterachtig voedsel 3) verflauwing van het zenuwstelsel na de eene of andere ziekte 4) ziek gestel van het rund 5) de aanwas van demaag (pens) enz. Voor het eerste geval is er geen middel tot genezing, dus valt er aan te raden het dier te slachten, evenals in het 5e geval. Voor de andere gevallen voortko mend van flauw eten van nasleep van zenuwziekte of van buitengewoon melk- geven enz. is er middel tot genezing alsdan kan men door 't toedienen van gepast voedsel en zenuwherstellende ge neesmiddelen het runddier op zijn gezon den toestand terug brengen. D' v. J. W. Wanneer we in de maanden Juni-Juli veel droog, schraal en warm weder hebben, komen er onder aan de blade ren der beeten zwarte, grauwe luizen. Ze komen heel goed overeen met de zwarte bladluizen, welke men aantreft op onze fruitboomen, op boonen, erw ten. spinazie enz. Deze diertjes behooren tot de meest lastige insekten, die zeer nadeelig op allerlei planten optreden. Ze zonderen een zoete kleverige vloeistof af, die de aangetaste plantendeelen als met een vernis overdekt, waarop stof vastkleeft, zoodat de funkties van 't blad worden belet. In den Zomer leven die luizen op vele onzer gekweekte gewassen en han gen dan in groote klissen in de toppen van de boonen en de erwten, aan de bladeren van de beeten, sla en andere groenten. Deze diertjes hebben lange sprieten uit 5 tot 7 leden samengesteld en lange, dunne pooten de zuigsnuit is lang en dun. De luizen der eerste generatie, die ontluiken gedurende de Lente uit de wintereiers, zijn allen wijfjes en meest allen ongevleugeld. Deze wijfjes bezitten het vermogen zonder bevruchting kleine bladluizen ter wereld te brengen, deze op hunne beurt baren ook levende jongen, en alzoo vor men zich een heele reeks geslachten van ontelbare koloniën. Het aantal jongen uit een wijfje geboren en het aantal generaties per jaar hangen af van de weersgesteltenis, bij sommige gaat dit door tot 15 generaties. Eén luis kan al dus in één jaar een nakomelingschap voortbrengen van vele millioenen. Door een wonderbare voorzienigheid der natuur worden er op het einde van den Zomer, mannelijke en vrouwelijke dieren voortgebracht die gewoonlijk vleugels hebben. De wijfjes van dit nieuw geslacht leggen de wintereiers, die de soort het volgend jaar zullen voortplanten. De gevleugelde insecten vallen op de boonen en andere kruidachtige gewas sen, zooals de beeten b.v. en vermenig vuldigen zich daar, wanneer het weder schraal, droog en warm is. Terwijl de moeders uit het teere blad moes de sappen zuigen, welke moeten dienen om vruchten en wortels te vor men, brengen zij jongen ter wereld die hun snuit in de onmiddellijke nabijheid der moeder in hetzelfde plantenweefsel inboren en spoedig ook weer beginnen zich voort te planten. Het zoo aange taste plantendeel schrompelt ineen door gebrek aan voedsel. Bij gebrek aan voedsel zouden dus de bladluizen moeten sterven, maar vanaf de derde generatie ontstaan er dieren welke van vleugels voorzien zijn en al- zoo zich kunnen verplaatsen en andere koloniën stichten. Evenals het schrale, droge weder de ontwikkeling der bladluizen in de hand werkt, evenzoo werkt een vochtig, malsch weder hen tegen. Een flinke regen, welke den grond door en door drenkt, werkt hen zeer te gen, doordat de groei der planten sterk wordt aangezet en doordat de opspat tende vochtige aarde hen losrukt van de bladeren en in 't slijk doet omkomen. Men kan ook de schade der bladlui zen doen verminderen door den groei aan te wakkeren en den grond goed open te houden door een weluitgevoerd hakken of schoffelen. Als doeltreffend bestrijdingsmiddel om de bladluizen te vernietigen kan men de koloniën besproeien met een oplossing van 2 kg. bruine zeep in 100 liter water en er 1 tot 2 liter alcohol aan toevoegen op het oogenblik der be sproeiing. Bij middel van een besproeier welke de vloeistof als een fijne nevel op de bladluiskolonie drijft, spruiten we zorgvuldig de bezette plantendeelen. Ik neem echter aan dat het besproeien met moeilijkheden gepaard gaat. Daar de bladluizen meest op het onderste gedeel te van het blad huizen, zoo zullen we practisch met twee man werken, een die de bladeren opheft om de luizen te zien, een tweede om met een handbesproeier met een verlengsel van 30 cm. het vocht op de diertjes te drijven. Het is een algemeen gekend feit dat de pluimveeteelt bij ons in de laatste ja ren een groote uitbreiding heeft geno men. Het heeft dan ook zijn belang te weten hoe men een goed hok kan bou wen, dat tezelvertijd aangepast is aan het doel dat men nastreeft. Dit immers kan zijn winterleg, veredeling onder oogpunt eierproductie, vetmesting ofwel de veredeling voor tentoonstelling pro ducten. Gaan we nu na waaraan een goede stal voor de winterleg moet voldoen. Het aangewezen materiaal, dat bijna ook uitsluitend gebruikt wordt is ijzer- beton. Soms wordt ook baksteen ge bruikt maar dan moet men de voegen goed volstrijken met cement, anders pikken de hennen er in en boren alzoo schuilplaatsen voor alle ongedierte. Houten stallen zouden verkieslijker zijn, omdat ze warmer zijn, doch ze zijn duurder en zoo duurzaam niet als beton. Een zuid-ooster richting van den voorgevel is noodzakelijk, zoo kunnen de zonnestralen, gedurende het grootst mogelijke gedeelte van den dag indrin gen. De afmetingen van een hok zijn on mogelijk stipt aan te duiden en even moeilijk is het de aangegevene stipt te volgen, doch in alles is er een gulden middenweg en hier ook. Een hok van 5 m. op 30 m. kan 600 hennen herber gen, zoo zal iedere .hen 1/4 m2 opper vlakte hebben en 30 m. kunnenloopen. In een hok van 3 m. op 3 m. en waar er maar 2 dieren per m2 gestald zijn zullen ze in geen voordeelige voorwaarden verkeeren daar ze hier weinig kunnen rondloopen en beweging een hoofdver- eischte is voor opgesloten dieren. De hoogte van het plafond wordt door de noodwendigheden van den dienst bepaald, inderdaad zoodra de luchtverversching goed begrepen is en dat de zon het binnenste van den stal ge durende langen tijd kan verwarmen zal de stal hoog genoeg zijn. Te hooge hok ken zijn echter ook af te raden want ze zijn kouder, kosten duurder en een groot deel warmte wordt alzoo verspild. Wanneer het dak aan den voorgevel 2,85 m. en van achter 1,50 m. boven het vloeroppervlak ligt dan zal het aan de meeste voorwaarden voldoen. De vloer geve men steeds een helling van 2,5 cm. naar den voorkant. Houten vloeren zijn af te keuren, ze rotten te spoedig. Er zijn geen materialan die be ton evenaren voor de vloeren van kie- censtallen. Liefst legt men hem op 30 cm. boven den grond. Een betonlaag van 6 tot 8 cm. volstaat, deze wordt ech ter best nog bepleisterd met een laagje cement van 1 of 2 cm. De daken worden meest gemaakt uit teerpapier of eternietplaten. Eternit, veelal onder vorm van gegolfde platen leeft veel voordeelen op teerpapier en wordt daarom hedendaags bijna uitslui tend gebruikt. Gezien dit echter niet goed afsluit is een houten zoldering daaronder zeer aan te bevelen. Alle deurvormen zijn goed, voor zoo ver ze breed genoeg zijn om er met een cruiwagen door te rijden. Een hoogte von 1,95 m. en een breedte van 0,95 m. volstaat. In hokken voor intensieve leg moeten ze altijd in volgrij aangebracht worden om den dienst te vergeaaakkelij- cen en de hennen aan geen tochten jloot te stellen. Binnendeuren moeten leen en weer kunnen draaien, buiten deuren enkel langs buiten. Derwllle van het indringen van de zonnestralen verdienen rechtstaande vensterramen de voorkeur. Deze nemen de grootste hoogte van den voorgevel in. De luchtverversching heeft plaats angs de dubbelen zoldering een deel van den achterkant is te dien einde van traliën voorzien. De zitstokken worden best op 0,75 m. ïoogte geplaatst en met drie nevens el- caar. Deze zijn aan elkaar verbonden en draaibaar aan den achterwand bevestigd zoodat ze omhoog kunnen geheven wor den om toe te laten de plaat die er onder igt en de uitwerpselen opvangt op tijd en stond te reinigen. Deze plaat is meest al uit eternit. doch hier hoeven maatre gelen getroffen om het doorbuigen te he etten. De legnesten kunnen tegen den scheidswand van twee hokken aange bracht worden. Gewoonlijk zijn er vier i boven elkaar geplaatsten telkens 0,30 m. hoog. Voor het bovenste wordt een les senaarsdak gebruikt om te beletten dat de hennen er zouden opvliegen. In de tusschenwanden worden ook de eetbakken geplaatst. Deze echter, even als een ander model van hok beschrijven we een volgende maal. (le Bijdrage) Bitter in den mond, maakt het hart gezond, zegt het spreekwoord en, om zijn bitteren smaak, mogen we gerust het Witloof onder de gezondste groen ten rangschikken. Daarbij wordt het ons van einde September tot April altijd versch geleverd en mogen we dus zeg gen dat het ons gedurende het winter seizoen uitstekende diensten bewijst, met ons versch groen te leveren, op een tijdstip waarop er hieraan een volledig te kort is. Van zijn oorsprong weten we dat het mag aanzien worden als een ondervariëteit van de dikwortelige sui- kerij van Magdeburg. Omtrent een eeuw geleden is men met de teelt van deze plant begonnen en men heeft ze zoodanig uitgelezen en verbeterd dat ze op den dag van heden mag beschouwd worden als een groente die 't meest ge zocht wordt, zoowel op de inlandsche als op de uitheemsche markten. Wie zal er ons zeggen hoeveel duizenden kilos er in 1928 en begin 1929 naar de markt van Parijs zijn verzonden geweest, en kel nog maar door de tusschenkomst van "Redt U Zei ven,,. Vergeet niet dat alleen in de omstre ken van Brussel men de jaarlijksche op pervlakte door deze kuituur ingenomen schatten moet op verscheidene honderden hectaren en dat de omstreken van Brus sel er niet uitsluitelijk voor beroemd zijn maar ook Bergen, Aalst en andere 1 't Is oprecht een nationale kuituur geworden die voorzeker in menig huisgezin wel stand heeft gebracht. Het Belgisch wit loof is wereldberoemd en we mogen er prat op gaan dat we in deze kuituur nog door geen enkel ander land zijn over troffen, wij alleen leveren die vaste ge- slotene kroppen die zoo gretig op de vreemde markten gezocht worden en de verzendingen door „Redt U Zeiven,, ge daan zijn niet alleenlijk van de meest be langrijke maar tevens van de meest ver zorgde en meest gezochte. Laat ons ho pen dat de kweekers aangesloten bij dit syndikaat, er zullen voor zorgen dat we onze faam kunnen hoog houden met al leen onberispelijke en mooi waar te le veren. Is het Witloof moeilijk op zijn grond? Zand-leemgrond schijnt hem het best te voldoen, alhoewel we mogen zeggen dat het hoegenaamd geen bijzondere eischen op zijn grond stelt. In zeer rijken grond nochtans brengt deze plant voorzeker dikke wortelen voor, maar die over 't al gemeen los Witloof leveren. We zullen betere uitslagen bekomen in gronden die geschikt zijn, zelfs beteeld geweest zijn met gewone landbouwgewassen, dan in rijke, welbemeste. Om gladde, onvertak te wortelen te winnen, zal men den grond tot op een diepte van 30 cm. goed ver kruimelen en liever zulke gronden nemen die twee jaar te voren van stalmest zijn voorzien geweest en waarin dus slechts nog goed geteerd, oud mest aanwezig is. Bij de grondbewerking strooit men per are 4 tot 5 kgr. superfosfaat, 3 kgr. zwa velzure potasch en 3 kgr. zwavelzure ammoniak of 2 tot 5 kgr chlooramoniak. In natte zure gronden zal men deze meststoffen beter vervangen door me taalslakken, kaïniet en sodanitraat. Op die manier bewerkt en bemest zal de grond ons dankbaar zijn en ons uitste kend gave gezonde en effene wortelen le veren. Het tijdstip van zaaien is in de kuituur van het „Witloof,, niet zonder belang. Vele menschen zaaien te vroeg en beko men dan wel wortels die meer ontwik keld zijn, maar die voor de vorming van goede, geslotene kroppen minder ge schikt zijn. Over 't algemeen zaait men niet voor 10en Mei en alhoewel we nu reeds 19tnM ei zijn is 't nog altijd tijd ge noeg om te zaaien. Zelfs de hoveniers uit de omstreken van Brussel aanzien het tijdstip tusschen 25en Mei en 5cn Juni als het beste om te zaaien. Te vroeg zaaien kan noodlottig zijn omdat er alsdan niet zelden een groot aantal planten in zaad opschieten bijzonder als er zich tijdens den groei een zekeren stilstand heeft voorgedaan. Deze wortelen zijn voor de teelt van goed Witloof ongeschikt, ze geven slechs nog scheuten welke ontstaan uit de zijde- lingsche oogen. Men zaait in rijen. Be schikt men over geen machien om de zaaiïng in rijen te doen, dan besteedt men er liever wat meer tijd aan, want later wint men dit dubbel in. De rijen trekt men op een afstand van 20 tot 25 cm. en men legt de zaden slechts 1 cm. diep. Diep zaaien is altijd noodlottig omdat de zaden gemakkelijk rotten. Wanneer de rijen goed zichtbaar zijn hakt men er tus schen een eerste maal op, later als de jonge plantjes reeds blaadjes vertoonen een tweede maal en dan dunt men uit zoodanig dat de planten op een afstand komen te staan van 10 tot 12 cm. in de rij. Nu moogt ge de plant met rust laten, onkruid zal er niet meer groeien want weldra is gansch de grondoppervlakte goed bedekt. Er is misschien geen enkel plant, die zulk een zuiveren grond achter laat als het witloof. Binst den Zomer eischt deze plant hoegenaamd geen bij zondere zorgen, we mogen dus gerust zeggen dat het een gemakkelijke kuituur is tot op het tijdstip dat de wortels moe ten uitgestoken worden, waarover ik dan ook later spreken zal. K00RN. De medewerkers ïgn verastwoordeigk veer hes bgdrage». Öageteekende ststkkea wordea aiet opgeaomes. Niet opgeaemea haadsehriftea wordea aiet teraggegevee 18» BB»!

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1929 | | pagina 1