I Landbouwweekblad Een zonderling Verschijnsel Practische Uitvoering der Familieteelt in de Rundveefokkerij Landbouwpolitiek Fruitboomteelt Veeteelt m ZONDAG 16'JUNI 1929 Prijs 20 centiem 11de JAARGANG Nr 546 ■-A Mfe - tm Arbeid Aboanemeatepir^s j 10,00 fraafe jMVg, Me» schrijft in op ons Bureel en op alle postkantoren, edelt Aankondigingen volgens akkoord. Bureel en Redaktle t BRABANTSTRAAT, 53, AALST Verantwoordelijke Opsteller t Of bovenstaande titel wel past aan dit artikel zal ik aan de geliefde lezers en le zeressen van "De Koornbloem,, overla ten. Ziehier hoe ik er toe besloten ben bovenstaand opschrift maar te verkie zen. Verscheidene landbouwers en ho veniers stellen me de vraag i Waarbij komt het toch dat er zooveel fruit ten gronde valt en dat er zooveel bloemen - trossen gansch verslenst op de bcomen hangen De bloeitijd is nochtans goed geweest en nog nooit zagen we zooveel bloemen op de boomen dan dit jaar, late vorsten zfjn er niet gekomen, in een woord, alles liet verhopen dat we veel fruit gingen hebben. Inderdaad nog nooit zagen we zoo veel bloemen op de boomen dan dit jaar. Alle variëteiten waren om te meer bela den. Dit verschijnsel was voor velen on zer landbouwers en hoveniers in 't ge heel niet zonderling, 't Is een natuurlijke neiging van den mensch te leven in de hoop op een rijken oogst. Niemand vroeg zich afVanwaar zjjn al die bloem- kens gekomen Dit scheen me bjj 't eer ste zicht het meest van al eigenaardig. Bevatten de boomsappen nu meer vruchtdragende stoffen dan op andere jaren Was er daar eea wjjziging van essectieele bestanddeelen in die sappen gebeurd In 't geheel niet 1 Maar zoo wel als het braakliggen van een veld, de vruchtbaarheid in de hand werkt, zoo ook mogen we zeggen dat de boomen dezen Winter een langdurige en volle dige rust genoten hf bben en dat juist daar de groote oorzaak ligt vau dit over groot getal bloemen. Van begin Decem ber tot begin Maart heeft het aanhou dend gewinterd, zoodanig dat de boo men in een diepen slaap gedompeld wa ren, waarvan ze bjj 't ontwaken de grootste weligheid hebben ondergaan. Ze zijn dan ook niet ondankbaar geweest en hebben in Mei gebloeid dat het waar lijk een lust was om zien. Dat de fruitoogst niet zal geven wat we van den bloeitijd hadden verwacht is in 't geheel ook niet te verwonderen. Er de schuld vac op den rug van de lang durige droogte schuiven, vind ik een al te gemakkelijke taak. Ik wil daarom niet zeggen dat ze er hoegenaamd geen schuld aan heeft, maar bat ons toch niet over drijven. Ik heb in verscheinene tuinen een ronde gemaakt en bevonden dat er eenige variëteiten zijn die niet opleveren wat we er van verwacht hadden, maar daarnevens zien we dan variëteiten die tamelijk goed beladen zijn, waar men zelfs de vruchten zal mogen dunnen, wil len de boomen niet gehavend uit den oogst komen. Die boomen staan noch tans allen ondereen in denzelfden boom gaard en moesten dus ook van de droog te geleden hebben. Voor mjj is de oor zaak dear niet te zoeken. Laat ons die zaak eens wat nader toe lichten en zien of we er zelf niet een wei nig schuld aan hebben. Het "Mea culpa,, kloppen is voor vele menschen een ver velend werk, men zegt zoo gemakkelijk "Wat kan ik er aan doen Nu niet meer, nu is het te laat I Maar hebben we onze boomen genoegzaam bemest met traagwerkende meststoffen voor den Winter en snelwerkende in de Lente Indien we dat verwaarloosd hebben, is het dan niet natuurlijk dat de boom niet alles ten goede brengt. Bjj vele boeren krijgt de boomgaard niets of bjjna niets en nochtans koesteren ze alle jaren de hoogste verwachtingen. Men moet de boomen medehelpen en dan zullen ze ons ook vruchten geven. De insekten als i bjjen, vlinders, vlie gen, kevers kunnen er misschien ook wel de oorzaak van zijn, doch dit geldt dan slechts voor eenige verscheidenhe den. Ondanks een degelijke en goede bemesting zijn er in mijn tuin nog ver scheidenheden als Soldat Laboureur, Calebesse a la Reine, Duchesse d'An- goulëme waarvan de bloemen niet be vrucht zijn geweest. Er zijn zoo varië teiten die een kruisbestuiving vragen en gezien dit jaar de bijtjes, vlinders, kevers en vliegen door den langdurigen en la ten koude lang gewacht hebben te ver schijnen, is het best mogelgk dat de kruisbestuiving weinig opgeleverd heeft en van daar dan ook het weinig fruit op de boomen bij sommige variëteiten. Dat vele vruchten afvallen is maar best ook Als er van honderd éèn ten goede komt, zullen we ons nog zoo zeer niet hoeven te beklagen. Dit toch is een jaarljjksch verschijnsel. Van al de tros sen gespeende vruchten is er gewoonlijk maar één of twee die overblijft. We mogen dus besluiten Niets is onna tuurlijk in de natuur, alles heeft een oor zaak deze laatste opsporen is soms moeilijk. in een vorige bijdrage hebben wij ge zien dat op de fokveedag te Hoornaar de ingeteelde stieren naar verhouding meer succes hebben dan de niet-inge- teelde, terwijl dit bij de vrouwelijke die ren juist omgekeerd is. Moeten wij hier nu uit besluiten, dat waaneer een fok ker zijn vrouwelijk materiaal wi! verbe teren, hij zonder inteelt moet fokken, maar wanneer het hem te doen is om goed mannelijk materiaal hij wèl moet inteelen Neen, want een fokker weet immers niet vooruit of uit een paring een mannelijk dan wel een vrouwelijk dier zal ontstaan. Daarom doet hij ver standig door tegenover inteelt een neu traal standpunt aan te nemen, zich niet af te vragen of de te paren dieren al of niet verwant zijn, maar steeds te trach ten om, van zijn standpunt bezien, het beste met het beste te paren. De doelbewuste fokker zal dus bij de keus van een fokstier meer moeten let ten op het exterieur, op de kracht, ge zondheid en bet weerstandvermogen, op de raszuiverheid (stamboom) en op de productie cijfers der moeder van den stier, zoo mogelijk op de verwekte na komelingen in naaste familieleden, op de geslachtskenmerken, dan wel op het al of niet verwant zijn met eigen koeien. Met dit alles komen wjj dus weer terug op dit standpunt dat de verwante gaat vóór een vreemde, indien zij beter is, maar is de laatste beter, dan verdient deze de voorkeur. Hoewel zooals hierboven gezegd, wjj eerst hoeven te zien naar de hoeda nigheden, zien we heel vaak in de prak tijk het tegenovergestelde gebeuren. Men past inteelt voornamelijk toe om bepaalde faktoren te verzamelen en ze kerder vast te leggen, maar daar de die ren waarmede men begint, naast de ge- wenschte goede ook ongewenschte slechte eigenscheppen zullen bezitten, worden deze laatste ook opgehoopt. Daarom komt in dit verband ds term: Inteelt is een tweesnijdend zwaard zoo zeer van pas Maar ook om die redenen is bij inteelt goede selectie drin gend noodig Blijkt een fokdier in één of andere richting af te wijken, dan moet het beslist worden uitgeschakeld. Dus voortdurende strenge selectie, waarbij men niet blind mag zijn voor ©ogen schijnlijk kleine gebreken van eigen vee. Doch de selectie wordt steeds onvol doende doorgedreven en dan eerst tre den de voordeden op. Vooral vermin derde levenskracht en onvruchtbaarheid doen zich her eerst gevoelen. Maar nog veel meer andere punten zijn hier van groot belang, als exterieur, vetgehalte der melk enz. Nu inteelt op zichzelf veroorzaakt ook deze gebreken niet, al heeft men hier omtrent tot voor korten tyd in twijfel verkeerd. Waar met inteelt gebreken optreden, neemt men aan dat deze ver borgen bjj de ouders voorkomen en dus alleen door inteelt aan het licht gebracht worden. Zoo ook hier. De praktische toepassing van intedt brengt, zooals uiteengezet is, geen ge ringe bezwaren mede, vooral ook al, omdat de fokkers, wanneer men hen zegt inteelt toe te passen, al spoedig inteelt synoniem achten met de meest nauwe bloedschandeteelt. Toch kan men in bepaalde geval'en over deze bezwaren heenstappen, b v. wanneer het steeds weer nieuw invoe ren vau dieren met de gewenschte eigenschappen gepaard gaat met groote ORTAIftB CAUDRON, Aalst, kosten of veel moeite. Gebruikt men verwante of niet verwante dieren, steeds lettende op de gewensebte eigenschap pen, dan zal men hetzelfde resultaat be komen. Het produkt hangt, wat zijn aanleg betreft, allee i af van de hoeda nigheid der ouders, waaraan inteelc niets vermag te veranderen. Verwacht men alleen door inteelt producten te krijgen die beter zyn dan hunne ouders, dan zal men teleurgesteld uitkomen. Inteelt verwekt dus op zich zelf geen goede eigenschappen, maar veroorzaakt ook geen slechte. Alleen verborgen ge breken kunnen aan het licht gebracht worden. Eu hieruit kunnen we het vol gende trekken, dat als inteelt slechts ver borgen gebreken kan zichtbaar maken, dan volgt er uit dat wanneer na het pa ren van bloedverwante dieren ernstige afwykingen voorkomen, welke by geen van de ouders zichtbaar waren, deze toch den aanleg er voor moeten heb ben, en hoeven daarom beiden van de fokkerij uitgesloten. Bij een systematisch stamboek-onder zoek blijkt echter dat de uit een paring in bloedverwantschap gesproten dieren niet beter of slechter zijn, wat exterieur, melkproductie of overervingsvermogen betreft, dan de niet ingeteelde dieren. Ook zyn verschillende uitmuntende fok- dieren het product van inteelt, zelfs van incestteelt. Evenwel is hun aantal niet grooter dan dat van evengoede niet- ingeteelde fokdieren. Om deze redenen mag men niet de leer verkondigen, dat meu alleen met inteelt zy'n doel kan be reiken of wel met inteelt spoediger die ren van betere kwaliteit zal verkrijgen. Bij het toepassen van herhaalde in teelt vereischt de selectie zeer veel aan dacht, zooveel zelfs dat de gewone fok ker deze selectie niet uitvoeren kan en doet hij het toch dan dient vooral gelet te werden op de vruchtbaarheid en de levenskracht der te paren dieren. Zooals reeds hcoger gezegd, veroor zaakt inteelt als zoodanig geen gebre ken. Vertoont een produkt van zulk een paring echter een ernstig erfelijk gebrek, dat de ouders niet bezitten, dan moeten beide ouders van de fokkery worden uitgesloten. De voor- ea nadeelen van familieteelt in het oog en met betrek cp goede vee teelt, kunnen we zeggen dat de fokker steeds moet trachten het voor zyn doel beste fok materiaal te paren met het beste. Of de te pat en dieren aan elkaar verwant zijn, is hieraan ondergeschikt. Maatschappelijke Vraagstukken Thans verschijnen er heel wat arti kels en boeketi over den maatschappe- lijken toestand der boeren. We hebben ons voorgenomen van enkele der meest interessante bijdragen voor onze leden samen te vatten en naderhand te be spreken van ons standpunt uit. Deze eerste bijdrage is van den heer B. f. Roosenschoon, een Nederlander in Frankrijk verblijvend. Landbouw en politiek* zijn twee werelden, die in Nederland dikwijls een natuurlyken afkeer van elkaar hebben. Geen haat, maar zoo iets, wat een gre nadier en een huzaar op elkaar doet neerzien. Vele landbouwers beschouwen politiek als een vak, dat bestaat uit goochelen en konkelen, met als eenig doel de eindstreep te halen voor het per- soonlyk stokpaardje, óók al gaat de race dwars over de belangen van bepaalde volksgroepen heen. De politiek ziet den landbouw als een knorrige, wantrou wende binnenvetter, maar die nu een maal over honderdduizenden stemmen beschikt. Landbouwpolitiek is echter heel iets anders Landbouwpolitiek wil zeggen de doelbewuste inmenging in 's lands bestuur door de landbouwende bevol king als stand, een politiek dus. die haar oorsprong, haar doel eo haar kracht heeft in de verlangens, de nooden en de mannen van dit bevolkingsdeel, onge acht de politieke organisatie's, die daar voor gebruikt worden. Nu is er in dit blad reeds dikwijls op gewezen, hoe noodzakelyk een eensgezinde aktie der boeren is. doch terwyl men dit betoogt, beseft men het byna hopelooze van de taak Immers, er bestaat geen enkele De medewerkt:* s§m vcnatwoofdelijk vost Lam bijdrage» Üag»tËtkcsde jiukkrv worde* met opgeaamca, Niet epgotamen ha*d«:hriftes wordte aiet ttreggtgive*. Voof «a -iuor de Lasdbotiwers politieke parfij, die voldoende ideëele draagkracht en de noodzakelijke autori teit bezit om zich op te werpen a!s kam pioen voor de geheele boerenbevolking. De meeste boeren en dit pleit voor hun opvatting van algemeenen burger plicht kiezen een partij op breede geestelijke basis, hetzy een religieuze, hetzij een maatschappelijke. De op die wyze onvermijdelijke verwaarloozing of achtet uitzetting der landbouwbelangen werd, zoolang de landbouw zich toch redden kon, als een noodzakelyk kwaad aanvaard. Maar nu wij midden in een scherpe landbouwcrisis zitten en alle zeilen moeten worden bygezet om niet aan lager wal te raken, ziet men aller- wege beroering by de boeren om zich meer te doen gelden, en by de politieke partyen om geen stemmen te verliezen, We hebben ons hier alleen met het eerste verschijnsel bezig te houden. En over de wijze, waarop de boeren tot het gewenschte resultaat kunnen komen, is in deze kolommen al met heel wat ver schil van meening tot uiting gekomen Men heeft een parallel willen trekken tusschen de arbeidersbeweging (die in een kwart eeuw zulke groote resultaten bereikte) en de boerenbevolking, die er thans in politiek opzicht niet beter voor staat dan destyds de arbeidersklasse. De vergelyking gaat echter in de mer ste opzichten niet op, en vóór de landbouwers klakkeloos de strijdmidde len der arbeiders zouden overnemen, moeten zij ze even op de keper beschou wen, Men heeft gesproken van klinken de leuzen e. d. Maac welke rol speelden deze in de arbeidersbeweging Vry wel geen andere dan die van propaganda materiaal het waren middelen om de onverschillige massa in beweging te krygen om een demonstratie te typee ren, waarvoor een enkel kort slagwoord beter geschikt is dan een uitgewerkte beginselverklaring. Tot zoover zouden zij ook van toepassing kunnen zijn in de landbouw-politiek. Maar nu het ver schil. De arbeidersbeweging stelde zich een zeer veraf, ja onbereikbaar eind doel. waaraan zij den strijd om onmid- dellyke tnaterieele voordeelen vast knoopte. Zij schiep hierdoor een geeste- lyke strooming, die haar een greep gaf op de menschen met groote idealen, wier enthousiasme de zaak van de massa er door sleepte. Deze bezieling zal men in landbouwkringen moeilyk verwach ten en even moeilijk zal hét blijken leu zen te formuleeren, die de massa der plattelandsbevolking pakken. Ook was de gevechtspositie van de arbeiders uitermate gunstigals klasse verkeer den ze in een slechten maatschappelyken toestand, terwijl de bedrijven over het algemeen bloeiden. Bij de boeren is de zaak vrijwel andersom. Niet alleen dus hadden de arbeiders „slechts hun kete nen te verliezen en een wereld te win nen,,, maar bovendien kon de stryd ge streden worden in elke fabriek en in elke onderneming, zoowel als tegen het ge heele maatschappelyk gestel, zoodat het een het ander aanwakkerde. Daardoor vond de klassenstrijd zijn onmiddellyke uitdrukking in zooveel frank per uur meer, waarvoor niemand ongevoelig was. In de landbouwbeweging missen wij zoowel het een als het ander. Er is geen "onderdrukkende,, klasse, waarop wy onmiddellyk verhaal hebben, en er zyn geen scherp aan te wijzen fouten in de algemeens maatschappelijke verhoudin gen, die alle boeren ocderschijven zul len. Ook zijn er geen concrete verlan gens van den landbouw of middelen tot verbetering van den toestand, die in enkele woorden krachtig zijn uit te drukken, en vaagheden pakken niet. Zoo zou men de algemeene wenschen der boeren kunnen uitdrukken als meer land, minder last l Meer land, dat is duidelijk, beteekect een ruimere keur, dus lagere pachten minder last slaat zoowel op overlast (van regeeringsbe- moeiing) als op belastingen. Maar deze leus zou alleen zin hebben, als werkelyk meer land te vergeven viel, byv. als grootgrondbezitters duizenden Ha. aan de cultuur onthielden voor de jacht, of als de boeren onderworpen waren aan extra hooge en grievende uitzonderings belastingen. Toch ware het te wenschen, dat de verlangens van den boerenstand en de lasten, waaronder hij gebukt gaat, tot uiting kwame in enkele kernachtige slagwoorden. Want deze zouden toch de boerenbeweging tot meer eenheid bren gen, en de stedelijke bevolking attent maken op wat onder de boeren omgaat. Iets wat men met lange betoogen nooit zal bereiken. Maar laten wy de zaak onder een an deren gezichtshoek beschouwen. De ar beider heeft met de verbetering van zyn positie hoegenaamd niet meer verant woordelijkheid voor het bedrijf, waarop hij werkt, gekregen. En medezeggen schap, hoe ook geijverd wordt om deze nieuwe leus te doen inslaan, nu de oude uitgewerkt zijn, interesseert den gemid- middelden arbeider hoegenaamd niet. Medezeggenschap beteekent verant woordelijkheid, en de loonrekker ver langt wel meer geld, maar allerminst meer zorg. Een boer daarentegen blyft, als iedere ondernemer, onder alle om standigheden de verantwoordelyke per soon. Wanneer hij du3 een actie onder neemt, moet hy wel overwegen, of het gevolg daarvan zijn bedrijf rechtstreeks of middellijk kan schaden. Sommige maatregelen kunnen op het oog zeer doelmatig lijken, en later blyken een ave- rechtsche uitwerking te hebben (byv. sommige invoerrechten en productiepre mies) Het is dus vry wat moeilyker maatregelen te treffen, die den land bouw en dus de landbouwers uit het moeras helpen dan dat dit voor de arbei ders het geval was. Het wil my dan ook voorkomen, als ik naga, wat er alzoo voorgesteld wordt om den toestand van den landbouw te verbeteren, dat nie mand eigenlijk een scherp omlynd pro gram van actie ontvouwt. De gepropa geerde maatregelen zijn dan ook maar lapwerk en het logi'ch gevolg is ver schil van meeniog over de waarde van de verschillende lapjes. Naar m(jn bescheiden meening dient men een anderen weg in te slaan dan het treffen van willekeurige hulpregelin- gen voor onderdeelen van het bedryf. Een waarlijk nationaal program van actie moet het geheel landbouwbedrijf omvatten, en uit een scherpe ana'yse van kosten en baten de conclusies trek ken omtrent de noodzakelijke maatre gelen. De aan te wyzen middelen moe ten getoetst worden aan de verhouding van landgebruiker tot landeigenaar, van boerenstand tot regeering, van produ cent tot consument en van Nederland- sche landbouw tot wereldmarkt (Dit geldt ook voor België). Ik beschik niet over de noodige gegevens, noch over de capaciteiten om een dergelijke breed op gezet enkwest naar de wortel van het kwaad en de middelen tot herstel te voe ren. Dit ligt dunkt my meer op den weg der groote landbouworganisaties. Ik stel my echter voor, dat men op deze wyze kan komen tot twee groepen van goed gedocumenteerde middelen, geschikt voor politieke actie a. middelen tot onmiddellyke verbe tering van den toestand (byv. door in stelling pachtcommissies, accijnsverla ging, goedkoopkrediet, opheffing grond belasting e. d.). b. maatregelen tot duurzaam herstel van de rentabiliteit van den landbouw (bijv. landaanwinning, gedeeltelijke af wenteling waterschapslasten, goedkoop transport, en voorel door krachtige re- geeringssteun bij het zoeken naar betere werkwijzen en meer rendabele gewas sen). Eerst wanneer men beschikt over een samenhangend en logisch uitge werkt politiek programma, zal de actie van de boeren op een vaste basis komen te staan. Tot zoover, wat betreft de politieke zyde van het vraagstuk. Ik geloof echter niet, dat daarin de wederopbloei van den landbouw zal liggen. De arbeiders zijn er in geslaagd, door gemeenschappelijke aktie, hun produkt i arbeid, duurder te verkoopen. Dit zou evenwel niet zoo mooi gelukt zyn, als de ondernemers op andere wyze aan goedkoopere arbeidskracht hadden kun nen komen. De boeren echter bezitten geen monopolie voor hunne produkten op de plaatselyke markt. De afnemers van landbouwvoortbrengselen kunnen deze zonder moeite uit goedkooper pro- duceerende landen doen komen. Afge zien van de prijzen, die men, mits ge steund door een krachtige rekiame- campagne, bedingen kan voor enkele prima- producten (kaas en hoog produc tief vee b.v.), moeten de boeren dus ge noegen nemen met de pryzen van de wereldmarkt. Zeer terecht wil nen b.v. - BSs SUS vx-x-x-x^x-x x-x'x KOORD m ysmstt

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1929 | | pagina 1