Landbouwweekblad Praktische Lessen De Landbouw als Industrie Eenjarige Planten die als tweejarige geteeld worden De Vlekkenziekte der Erwten» Bloementeelt Plantenziekten ZONDAG 30 JUNI 1929 Prijs 20 cmiiem 11de JAARGANG Nr 548_^j Arbeid adelt Abonnementsprijs i 10,00 freak 'e faaxs. Men schrjjft in op ons Buitel en op alle postkantoren. Aankondigingen volgens akkoord. Bureel en Redaktte i BRABANTSTRAAT, 53. AALST Verantwoordelijke Opsteller t ORTAIRE CAUDRON. Aalst. Landman, het is ruim 10 jaar geleden dat ik de eerste maal U onder de oogen kwam. Ruim tien jaar dat ik wekelijks goede raad gevingen bij U in huis brachtdat ik U steeds dringender heb aange spoord te luisteren naar wat ik U voorhield en het ook toe te passen. En nu dat uwe velden vol staan met hoopgevende zomerbeloften, dat uw korenakkers wagen en wiegen onder den zwaar-zwellen- den last der gouden korrels, dat het donker-blauwe gewas der aardappelvelden de knollenwoe- ker wenscht te stoppen, dat' uw beetjes groeien om de knaagdier tjes te overmannen, nu wil ik U aansporen de velden te nemen als leerschool, in de werkelijkheid, door den stand uwer vruchten na te gaan, of ik U steeds geen wijze, leerrijke, doorgoede lessen heb gegeven. Telkenjare, op het gepast mo ment, wees ik er U op Vrienden, schalt U goed, veredeld zaaigraan aan, leer door proeven de voor uwe streek best passende variëtei ten kennen, de beste grond, de meest-volledige bemesting geeft gewone opbrengst als de varië teit minderwaardig is. Ziet thans na wat daarvan waarheid is, be kijkt uw en een andermans graan velden aandachtig, volgt ze tot den oogst, en bij alles wat ik U reeds daarover voorhield, trekt uit die beschouwingen praktische besluiten, en als ge, niettegen staande uw vooroordeel in uw binnenste moet bekennen dat "De Koornbloem,, gelijk had en heeft, talm dan niet om de door mij zoo lang reeds gegeven raad te volgen. Verleden jaar weerom handelde ik breedvoerig over bemesting bij herfstzaaiïng.Ik spoorde U aan toch iets te doen in zake bemesting voor den winter van graangewas sen. Ik weet dat het tot nog toe enkel de besten onder U zijn die daarvan iets willen weten. Te ve len meenen dat graangewassen en kel nè den winter hoeven een beetje opgejaagd, dit is mis vrien den. Zoo de granen bij hun eerste voorkomen, in den grond niet de noodige stoffen vinden om zich een stevigen voet te vormen, dan kunnen ze moeilijk strenge winters doormaken zonder er veel van te lijden herpakken ze niet snel en stevig in de vroege Lenten, en als ze dan worden aangejaagd met een greep stikstof, krijgen ze wel een zweepslag, maar zijn ze heel onderhevig aan legeren Ge weet dat iets dat niet op stevige funda menten rust, weinig weerstaat aan stormen van boven. Ik wees U op de slechte uitslagen die bekomen worden met éénzijdige bemestin gen. Ga nu eens goed na, of de enkele franks die enkelen onder U besteedden aan wat fosfoor- en Potaschmesten, niet méér dan 100 per 100 hebben opgebracht. Voor de beeten wees ik er op, dat die plant voor haar eerste groei groote behoefte heeft aan direkt opneembare stoffen, stal mest vóór en binst den winter. Elk van LI weet, dat de goede ont wikkeling der beet haast geheel afbergt van haar eerste levenssta- d urn, haar eerste 5 6 weken. Wie mijn raad gevolgd heeft, ziet met Voor ca door de Landbouwers trots zijn beetvelden groeien, wei nig of niet hadden ze van knaag diertjes of ziekte te lijden en de gezondheid ligt te blinken op hun bladeren vracht. Wie nochtans bij de bereiding van den grond daar aan te weinig zorg besteedde, zure meststoffen heeft toegepast, heeft veel te lijden gehad van kwijnen, afzuigen, tiereloosheid en zoo meer. Dat dit voor dezen een les zij, de laatste die ze noodig hebben. En dan de aardappelvelden. Velen onder U hechten er weinig belang aan, omdat den aardappel- handel ellendig is de voorraden niettegenstaande ze aan spotprij zen worden aangeboden, geraken niet verkocht. Maar als de prijzen ervan laag zijn en de opbrengst gering dan brengen de velden schier niets op, en dan nog voor een slecht jaar breekt de boer zijn schuur niet af. We wezen U met klem op den invloed van het plant goed in de aardappelteelt. Zoo veel het in onze macht was waar schuwden well tegen onbetrouw bare personen en huizen, die den hemel geweld aandeden om U toch tot den aankoop van hun plantgoed te doen besluiten, die U voor enkele franken beterkoop dan wij zouden gerieven. Meer dan één onder U liet zich verlei den, en zoovelen zien nu met schaamte naar hun aardappelvel den, ze durven er aan ons geen gewag van maken, omdathet toch voor een goed deel eigen schuld is dat hun velden zoo 'n ellendig uitzicht hebben, dat het alleen aan hun lichtgeloovigheid of misplaat ste spaarzaamheid te wijten is dat ze bedrogen zijn en zich zelf be drogen hebben. Bedrogen zijn en zich zelf bedriegen is dubbel, en wie dit meermaals doet kan gerust bij de onnoozelaars gerekend worden. Lezer, nu dat het zoo'n mooie weken zijn om in uw velden prak tische lessen te nemen, meenden we 't goed daarop eens even uwe aandacht te vestigen, overweeg eens wat we U zoo dikwijls voor hielden, toetst het aan de werke lijkheid en als we eerstdaagsch op dit kapittel zullen terug komen, U een veldbezoek zullen onder oogen brengen, zult ge met meer voldoe ning en vrucht die wandeling meemaken. De Koornbloem. Maatschappelijke Vraagstukken (le Vervolg). Laten wij daarom eens nagaan, wat voor de productie strikt noodzakelijk is de rest is nuttelooze franje. Beschouwen wij daarom de boerderij als een fabriek, waar grondstoffen in- en producten uitgaan. Dit is een geheel an dere opvatting dan de ouderwetsche gedachte, dat men met noesten vlijt ge wassen aan den grond kan ontwoeke ren. Zeker, men bracht mest aan en liet den grond door braken nieuwe kracht vergaren verder hield men door voort durende zorg den bodem „in de beste werkkonditie. Later kwam de kunstmest, die men nog steeds hulp„meststoffen noemt. Maar de leidende gedachte bleef steeds: de productiviteit van den bodem. Deze nu wil ik vervangen door een an dere Niet de grond, maar de plant pro duceert. De grond is de werkplaats, waarin de grondstoffen aangevoerd, op gehoopt en toebereid worden, om ver volgens te worden getransporteerd naar de planten, die in samenwerking met zon, water en bakteriën deze grondstof fen omzetten tot een afgewerkt product. De bacteriën zijn onze fabrieksarbeiders. Om nu uit de planten, onze machienen, de hoogste productie te halen, moet de geheele fabriek op volle capaciteit kun nen werken. Daarvoor is in de eerste plaats noodig, dat het productieproces op zichzelf zoo voordeelig mogelijk ver loopt meD dient dus te zorgen a) dat de bodem in een ideale toestand verkeert (door bewerking, kontrool op den grondwaterstand en op den kalk- toestand), zoodat de planten gelegenheid hebben om hun wortelstelsel tot een maximum te ontwikkelen, en de bacte riën, noodig voor den groei, tot hun recht komen b) zaad te gebruiken, dat het werk waard is, dat de eigenschappen bezit om een maximum van de vborhanden voedingsstoffen op te nemen en om te zetten c) dit zaad te beschermen tegen vijan den (ontsmetting, onkruidverdelging, enz.) d) ter beschikking van dit zaad de juiste soort en de juiste hoeveelheid voe dingsstoffen te stellen. Iedere fabriek heeft een productie- grens. die men niet kan overschrijden, óók al overstelpt men de machines met grondstoffen. Dit Feit is overbekend en men heeft daaraan in den landbouw ge geven den zotten naam van wet van de afnemende meeropbrengsten maar die eenvoudig hierop neerkomt, dat als baby maar een bord pap lust, men hem geen tweede moet opdringen. Overla ding van den grond met kunstmest is niet alleen onproductief, maar kan zelfs onmiddellijk schade doen, doordat een oververzadiging van den grond met che mische stoffen den groei kan drukken. Bij de bemesting moet men dus zoeken naar het optimum en niet naar het ma ximum Dit optimum kan echter alleen door talrijke en nauwkeurige proeven benaderd worden. De bovengenoemde condities zijn on voorwaardelijk, en ieder practicus zal toegeven, dat daaraan niet getornd kan worden. Maar hij zal even opmerken, dat daarop geen geld uit te sparen is.De mogelijkheid tot bezuiniging zit dan ook niet in het productieproces op zichzelf, maar in de technische verzorging daar van, te weten door 1. meer eenvoudige, betere en minder kostbare grondbewerking 2. specialisatie van het bedrijf op een zoo gering mogelijk aantal gewassen 3. een goedkoopere en meer afdoende wijze van onkruidverdelging (besproei ing, bestuiving) 4. het gebruiken van practischer ma teriaal (wagens, mestbakken, voermen- gers) 5. vermijding van overbodig werk (wat van meer invloed is dan men denkt) 6. de arbeidsprestatie per arbeids kracht op te voeren, waardoor het in 't bedrijf werkzaam zijnde aantal personen verminderd kan worden. Deze punten, waarvan de algemeene strekking is wees zoo zuinig mogelijk met arbeid (hetzij van menschen. paar den of machines), zullen we in een slot artikel nader bespreken. Bouafles-les-Andelijs (Eure). C. F. Roosenschoon. (Uit De Veldbode Met recht en reden wordt er, bijzon der door de talrijke lezeressen van "De Koornbloem,,, geklaagd over 't gebrek aan artikels over bloementeelt. Daar ik met iedereen wensch in vrede te leven, wil ik er niet langer op wachten deze leemte aan te vullen in ons geliefd land bouwblad. Vandaag heb ik het bijzonder over eenige eenjarige planten die als tweejarige geteeld worden en op dit tijd stip of wel gezaaid of verspreid dienen te worden. SILENE Deze plant is oorspronkelijk uit Italië, waar de luchtgesteltenis "eel warmer is dan bij ons. Als we zulks weten dan mo- j gen we reeds veronderstellen dat de Si lene hier in ons klimaat niet volkomen winterhard zal wezen. Men gebruikt ze om er lentebloemperken mede aan te leg gen, om er borduren mede te maken, zelfs om rotsen te versieren. Haar roos kleurige bloemen, haar hooge en lage va riëteiten, haar enkele en dubbele ver scheidenheden, maken er een plantje van dat zich wonderwel leent voor 't effekt dat men bekomen wil. In Juli-Augustus worden ze gezaaid op een bed met mest aarde voorzien. Men verspeent ze op een zonnige plaats in den tuin en men plant niet in Februari-Maart. Binst den winter beschut men en gezien ze hier op wachtbed overwinterd worden, is de be schutting gemakkelijker dan of men ze in October-November had ter plaats gezet. Men overwintert ze ook in bakken bij zonder als men na den Winter uitplant. In Mei-Juni bloeien deze planten. Wanneer we in Maart-April ter plaatse zaaien dan wordt de plant als eenjarige behandeld en levert ons slechts bloemen in Juli-Augustus. MYOSOTIS Dit plantje vindt zijn oorsprong in de Europeesche en Aziatische Alpen, dit doet ons veronderstellen dat het hoege naamd geen plantje zal wezen dat teer gevoelig is. We kunnen dus best aanne men dat een frissche plaats in den tuin voor het "Vergeet mij nietje,, best ge schikt zal wezen. Men maakt er insgelijks lentebloemperken mede, ook borduren en prachtige poteeëen. Men zaait in Juli- Augustus best op mestaarde en men ver- speend in September op een afstand van 10 cm. om dan later in den Herfst ter plaatse te zetten. De Myosotis Alpestris die meest in de kuituur voorkomt, levert ons mooie, blauwe, rooskleurige en witte bloemen. Binst den Winter kunnen we deze planten wat beschutten met stroo laag ertwrijs. bladeren of anderzins en krijgen we er van April tot Juni bloemen van die ons ten zeerste voldoen. CHEIRANTHUS Door de meeste menschen stoffeliercn geheeten, maar waarvan de echte naam violier is. Muurviolier lukt hier bijzon der goed, omdat het een inlandsche plant is. Ze verspreidt bovendien in onze tuinen een reuk die waarlijk aan genaam is. Om haar geur, om het ge mak van kweeken en haar prachtige bloemenschakeeringen verdient ze dus een goed plaatsje in den tuin. De bloe men er van zijn geel en bruin, ook eenigszins violetkleurig. Er zijn enkele en dubbele, lage en hooge, gestruikte en zelfs hoornvormige verscheidenheden. Geen wonder dat ze zich dan ook zoo wat voor alles leentlentebloemperken, banden, snijbloem, potbloem, enz. Men zaait in Mei-Juni. Men ver- speent op een afstand van 10 cm. in alle richtingen en men plant ter plaatse in den Herfst en ook in de maand Febru ari. Wil men van af de maand Maart bloemen hebben, dan zal men de violier in potten overwinteren. De dubbele va riëteiten met bonte bladeren, die als potbloem oprecht lief zijn, worden door stekken vermenigvuldigd. ALYSSUM. Men zou 't ook wel Goudkorfje mo gen heeten om zijn goudgele bloemen en zijn groeiwijze. Het plantje blijft laag tegen den grond en is zeer bloeirijk. Het is herkomstig uit onze gewesten en men gebruikt het voor bloemperken zoowel als voor borduren en rotsen. Overal geeft het een niet te versmaden effekt. Het wil een zandige grond op een zon nige plaats. Het wordt gezaaid in Mei- Juli Men vermenigvuldigt het ook door stekken op een lommerige plaats en door scheuring nadat ze uitgebloeid zijn. VIOOLTJE. Dat het viooltje inlandsch is betwij feld voorzeker niemand 't is dan ook I winterhard en het verkiest een frissche, niet al te zware grond met een licht be- 1 lommerde standplaats. Met deze plan ten maakt men voornamelijk randen en i men benuttigt de bloemen veelal in boe- i ketten en kronen. De bloemen immers bieden de meeste verscheidenheid van kleur purper, wit, blauw, violetkleurig. Het wordt vermenigvuldigd door zaad en door scheuring. In Augustus-Septem ber gezaaid kiemen ze slechts in de Len te daaropvolgend. Zondag 21 Juli, te 3 uur in ons lokaal te Aalst prijsuttdeeling der laatste kong- nen tentoonstelling Voordracht door heer Van Houtte. Meer in 't volgend nummer. Een der voornaamste ziekten der erwten is wel de Ascochyta-ziekte, beter echter gekend onder den naam "vlek kenziekte,,. De verschillige soorten van deze zwam woekeren in vele bovenaardsche plantendeelen, waarop zij doode vlekken veroorzaken, die gewoonlijk, wanneer de bladeren worden aangetast, vrij scherp omgrensd zijn. en aldus wan neer ze in geen te groot aantal, maar dan alleen, voorkomen, voor het leven der aangetaste plant geen groote betee- kenis hebben moet nu de ascochyta- pest waarmede we ons hier uitsluitend bezig houden, zich tot dat beperken dan zou voor haar ook hetzelfde gelden. Zij tast echter niet alleen bladeren van erw ten en boonen aan, maar doet vele vlek ken ontstaan op de peulen en de zaden. Meestal hebben de zaden dan hunne kiemkracht verloren of gaan spaedig dood, soms ook sterft de stengel hier door te vroeg af. De vlekken op de bladeren zijn nooit groot, gewoonlijk rond, en geel van kleur met donkerbruinen rand. Als de ziekte zich op de peulen vestigt, veroor zaakt zij daar gelijksoortige vlekken als op de bladeren, maar dieper in de peu len ingedrukt. Dikwijls dringt het myce lium der zwam door de peul heen tot in de zaden, die alsdan eene lichtbruine vlek aan de oppervlakte vertoonen, welke echter niet gemakkelijk wordt waargenomen, althans niet bij erwten met donkere zaadhuid. Wanneer men dergelijke erwten uitzaait, ontkiemen sommige, het meerendeel echter niet. Dit hangt vooral daarvan af, of de zwam zich behalve in de zaadlobben, ook nog in de andere deelen van den kiem, als het pluimpje en het worteltje heeft ge vestigd. In de peulen bedekken de erw ten zich met een witte schimmel. En ook de uitgezaaide aangetaste erwten bren gen dit in den grond teweeg. De schim mel kan zelf tot aan de oppervlakte komen. Kiemproeven hebben bewezen dat in sommige jaren slechts een gering getal erwten vrij is van deze ziekte. Hoe nat ter de zomer des te erger treedt de ziek te op. Van de aangetaste erwten leveren sommige wel een kiemplantje, dat echter gewoonlijk spoedig afsterft. Andere le veren wel een normale plant, maar op deze komen dan gewoonlijk de vlekken reeds vroeg te voorschijn het schijnt ook dat de in de erwt aanwezige zwam door den stengel en de takken omhoog groeit, en zich sterker vertakt op be paalde plaatsen in de bladeren en peu len, waar de bovengemelde geelachtige plekken onstaan. Deze zwam tast ook de bladeren en de peulen van stam-, princesse- en snij- boonen aan. Andere verwante soorten komen eveneens op deze gewassen voor, terwijl de ascochyta's ook op wikken werden aangetroffen. Zooals altijd is het hier ook beter te voorkomen dan te heelen, daarom zal men steeds zaad nemen uit ongevlekte peulen. Het spreekt van zelf dat het uit zoeken der peulen veel gemakkelijker is dan het uitzoeken der erwten. Heeft men het eerste echter verwaarloosd, dan is men vanzelf gewezen op het uitzoe ken der zaden en nochtans is dit nog niet afdoende, daar op vele vruchten de ziekte, alhoewel aanwezig, niet waar neembaar is. Eene ontsmetting die de aan het zaad klevende sporen doodt en als bij steen- brand der tarwe met zooveel succes wordt toegepast, geeft meestal onvol doende uitslagen, omdat het mycelium soms diep in de erwt kan doorgedron gen zijn en dan ontoereikbaar is voor het middel. Vele proeven hierop ge daan wierpen weinig aanmoedigende uitslagen af. Het uitzoeken der peulen daarentegen gaf dikwijls goede resul taten. Verder is het aan te raden het aange taste erwtenstroo op te ruimen en te verbranden en ook het rijs er goed van te zuiveren, daar. de zwam ook sapro- phytisch kan leven. Om die reden zal men geen erwten planten naast een per- De medewerker* z(J» verantwoordelijk voor hua bfldragr Oagetcekeade itnkkea worde» alet opgeaome». Niet epgeaomeft haadschrlftes worde» «iet teruggegeven.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1929 | | pagina 1