Landbouwweekblad
DeWet op de Verpachting
van Landeigendommen
Klavermoeheid
Welke konijnen nemen als
fokdieren
De Spruitkool
Prijs 20 centiem
Wetgeving
Plantenziekten
Klein veeteelt
BBBBBBBBBBBB
Groententeelt
•■V -
ZONDAG 14 JULI 1929
Side JAARGANG Nr 550
Arbeid
adelt
Abonnementsprijs t 10,00 frank 's jnars.
Men schrift In op ons Bureel en op alle postkantoren.
Aankondigingen volgens akkoord.
Bureel en RedaktieBRABANTSTRAAT, 53, AALST
Verantwoordelijke Opsteller t
ORTAIRE CAUDRON, Aalst.
Voor m door
de Landbouwers
toebehoorende aan Openbare Beslnren.
In De Koornbloem van 24 Maart
en volgende nummers gaven wij eene
breedvoerige toelichting der nieuwe
pachtwet tot regeling der verhuring
van goederen toebehoorende aan pri
vate eigenaars.
Ons oordeel over deze wet hebben
wij duidelijk uiteengezet. Zooals wij het
in ons nummer van 31 Maart meldden,
hebben wij de toelichting over de als
dan nog in bespreking zijnde wet tot
regeling der verpachting van eigendom
men toebehoorende aan openbare be
sturen voorbehouden, totdat deze wet
in het Staatsblad zou verschijnen.
Dit is thans geschied De wet hier
bedoeld is gedagteekend 7 Mei 1929 en
werd afgekondigd in het Staatsblad van
9 Juni 1.1.
Wij wenschen hier hare beteekenis
en draagwijdte breedvoerig te ontleden
tn toe te lichten.
I. Op welke Openbare Besturen
is de nieuwe wet van toepassing!
De nieuwe wet regelt de verpachting
der landeigendommen toebehoorende
aan den Staat, de provinciën, de ge
meenten en de andere openbare instel
lingen zooals commissiën van openba
ren onderstand, kerkfabrieken enz. Al
leen de verhuring der goederen van de
kathedrale en collegiale kapittels en van
de seminariën valt niet onder de toepas
sing der nieuwe wet. De verpachting
van deze laatste goederen blijft be-
heerscht door de bepaling van het de
kreet van 6 December 1851.
II. De voornaamste bepalingen
der nieuwe wet.
Ter verduidelijking geven wij eerst
eene beknopte samenvatting van de toe
standen vóór de afkondiging der nieu
we wet. Krachtens de wet en de be
stuurlijke rechtspraak was vroeger de
openbare verpachting bij opbod ver
plichtend voor de gronden toebehoo
rende aan openbare besturen. Deze re
geling had de volgende nadeelige ge
volgen
1) Wegens het gebrek aan gronden en
soms ook ten gevolge van jaloerschheid
of twisten tusschen de liefhebbers wer
den de pachtprijzen op schandalige wij
ze opgejaagd, zoodat de oude pachter
zich verplicht zag het goed te verlaten
en aldus beroofd werd op onrechtma
tige wijze van de vruchten van lange
jaren arbeid en goede zorgen. Niet zel
den ook was de pachter die tegen deze
overdreven prijzen het goed in huur
nam. niet bij machte ondanks al zijnen
arbeid aan zijne verplichtingen te vol
doen, wat voor gevolg had de openbare
besturen te verplichten eene verminde
ring van pachtprijs toe te staan of de
pacht te verbreken met inbeslagname en
alle andere moeilijkheden.
2) Sommige beheerders van openbare
besturen de onlangs gehouden open
bare verpachting der goederen van de
Commissie van Openbaren Onderstand
der stad Aalst is er een treffend bewijs
van zagen er niet tegen op van de
schaarschheid van gronden te profitee-
rea om aan de pachters voorwaarden
op te leggen die allen loonenden arbeid
voor den huurder onmogelijk maakten
en tevens indruischten tegen het welbe
grepen belang van den landbouw.
3) De overdreven pachtprijzen beko
men door de openbare besturen in de
anormale omstandigheden hooger aan
gehaald, werden niet zelden door de
partikuliere eigenaars als grondslag ge
nomen tot vaststelling van den huur
prijs hunner eigendommen en door den
fiskus als vergelijkingspunt aangewend
tot bepaling van het kadastraal inkomen
der eigendommen.
De nieuwe wet brengt daaraan een
gunstige verandering Zij bepaalt dat
de landeigendommen der openbare be
sturen in algemeenen regel dienen ver
pacht bij wijze van inschrijving onder
gezegelden omslag door de liefhebbers
per post aangeteekend in te zenden. De
inschrijvingen worden in openbare zit
ting geopend en voorgelezen.
Zooals voorheen, dienen de bedingen
en voorwaarden der verpachting door
de betrokken openbare besturen onder
worpen aan de adviezen, machtigingen
en goedkeuringen door de Bestuurswet-
ten voorzien.
Wordt eene verhuring gedaan bij
wijze van inschrijving niet goedgekeurd
door de bevoegde hoogere overheid,
omdat zij geen voldoenden uitslag heeft
opgeleverd, dan kan tot eene nieuwe
inschrijving of zelfs tot eene verpachting
in der minne door het openbaar bestuur
eigenaar der goederen worden over
gegaan.
De nieuwe wet bevat ook nuttige be
schermingsmaatregelen ten voordeele
van den inzittenden pachter. Aldus be
paalt ze dat elke loopende pacht van
rechtswege hernieuwd wordt tegen
dezelfde voorwaarden en voor den zelf
den duur als de oude pacht, en in elk
geval voor een termijn van minstens
drie jaar, indien binnen den wettelijkea
termijn, dit wil zeggen twee jaar vóór
het eindigen der pacht, deze niet opge
zegd werd of aan den pachter de prijs
en de voorwaarden der nieuwe pacht
door het betrokken openbaar bestuur
niet bij aangeteekenden brief werden
bekend gemaakt.
Een voorbeeld ter verduidelijking
Nemen wij een pacht die eindigt op
Kerstmis 1933 en toegestaan werd door
eene commissie van openbaren onder-
derstand vooreen duur van zes jaar.
Deze instelling doet geene opzegging of
beteekent geene verandering van voor
waarden aan den pachter vóór Kerst
mis 1931 De inzittende pachter mag
het goed verder in gebruik houden te
gen de oude voorwaarden tot Kerstmis
1939.
Werd nu het goed van jaar tot jaar
in huur gegeven aan den inzittenden
pachter, dan mag hij het verder in ge
bruik houden tegen de oude voorwaar
den tot Kerstmis 1936.
Een ander geval kan zich voordoen
Het betrokken openbaar bestuur doet
tijdig de opzegging of beteekent tijdig
bij aanbevolen brief de veranderde voor
waarden aan den inzittenden pachter.
Wat gebeurt er dan
Alsdan moet de pachter binnen de
drie maanden volgende op den datum
der beteekening, door aanbevolen schrij
ven laten weten of hij ja dan neen de
nieuwe voorwaarden aanneemt.
Aanvaardt hij de nieuwe voorwaar
den, dan is de zaak in orde en gaat er
eene nieuwe pacht in ten voordeele van
den ouden huurder met een minimum-
duur van drie jaren.
Indien hij de nieuwe voorwaarde niet
aanneemt, dan wordt overgegaan tot
eene verhuring onder gesloten omslag,
zooals wij hebben aangetoond in het
begin dezer bijdrage.
Doch zelfs in dit laatste geval ver
leent de wet nog een voorrecht aan den
ouden pachter
Inderdaad, indien deze zijne verplich
tingen heeft nagekomen, dan heeft hij
den voorkeur, tegen gelijken prijs, bo
ven den inzender van het hoogste boa,
het goed in gebruik te houden op voor
waarde dat hij zijn besluit doet kennen
binnen de maand na de kennisgeving
van den uitslag der aanbesteding. De
kennisgeving vanwege het openbaar
bestuur en het antwoord van den pach
ter moeten bij aanbevolen brief meege
deeld worden.
Een voorbeeld ter verduidelijking
Nemen wij een goed dat verpacht is
tegen 8000 fr. Twee jaar vóór het ver
strijken der pacht verwittigt de commis
sie van onderstand den huurder dat de
pacht zal verhoogd worden tot 12000 fr.
De pachter oordeelt dat zulks te veel is
en weigert die voorwaarde te aanvaar
den. De commissie gaat over tot de ver
huring door inschrijving onder gezegel
den omslag en het hoogste bod dat be
reikt werd is 10000 fr. In dit geval kan
de oude pachter bij aangeteekend schrij
ven aan het bestuur der commissie te
kennen geven, dat hij de pacht wenscht
te behouden aan 10000 fr. Het bestuur
is verplicht aan zijn wensch gevolg te
geven.
Daarmede hebben wij de bijzonderste
bepalingen der nieuwe wet toegelicht.
In een volgend nummer zullen wij en
kele bijzondere punten nader onderzoe
ken en ons oordeel geven over het voor
en het tegen der nieuwe regeling
i Het is een bewezen iets dat, hoewel
men verschillende kuituurmethoden toe
past, het practisch onmogelijk is op den
zelfden bodem steeds dezelfde plant te
teelen. En hieruit vloeit noodzakelijker
wijze voort dat het volstrekt noodig is
een beredeneerde vruchtafwisseling toe
te passen.
De tamelijk hooge prijs der handels
meststoffen en gemak waarmede de land
bouwer, door de groenbemesting, een
tamelijk groote hoeveelheid stikstof in
zijn grond kan brengen, hebben in som
mige deelen van ons land de teeltwijzen
grondige veranderingen doen onder
gaan en brengen den landbouwer stil
aan terug tot de vrije vruchtafwisseling.
En deze doenwijze is nochtans ten zeer
ste af te keuren, trouwens het veelvul
dig voorkomen in de laatste jaren van
het aaltje in de beeten en verscheidene
andere ziekten in de graangewassen,
leveren hiervan het grootste bewijs.
Het is echter ook bewezen dat wan
neer men eeu vruchtafwisseling vastge
steld heeft, men deze ook niet altijd tot
in de puntjes volgen moet. Uitwendige
oorzaken kunnen hierop te veel invloed
uitoefenen. Steeds zal men hierin voor
zichtig te werk gaan en altijd de vast
gestelde vruchtafwisseling als richtsnoer
nemen.
Sommige teelten, als de gerst, kan
men 6-7 achtereenvolgende jaren op
hetzelfde perceel zonder eenig merkbaar
nadeel winnen andere daarentegen als
rogge, mogen slechts twee opeenvol
gende jaren geteeld worden. Hetzelfde
geldt voor de meeste graangewassen.
Nog een weinig eischende plant in
dit opzicht is de aardappel. Wanneer
men een goede bemesting geeft, zal men
15 en nog meer achtereenvolgende jaren
een goede opbrengst bekomen, terwijl
de beet ecu tusschenruimte van twee
jaar eischt alvorens op denzelfden bo
dem terug te komen.
Er is dus een aanpassingsvermogen
dat zeer uiteenloopt naar gelang de ver
schillende teelten, en alhoewel het waar
om hiervan nog niet wetenschappelijk
vastgesteld is, toch is dit reeds lang in
de praktijk bewezen, Trouwens al de
practici zijn het altijd niet eens over de
voorwaarden gesteld aan een goede
vruchtafwisseling. Zoo zijn de meeste
landbouwers overtuigd dat bet noodig
is van tusschen twee teelten van klavers
minstens een achttal jaren te wachten,
daar de grond door de kuituur van deze
vlinderbloemige een zekere soort moe
heid vertoont. Waaraan nu deze klaver
moeheid van den bodem toe te schrij
ven
Mogelijk geschiedt dit door eene to
tale uitputting van den grond van zeke
re vruchtbaarmakende bestanddeelen en
dit gebrek zal men dan kunnen tegen
werken door het gebruik van passende
vetten, hier de potaschmesten. Hierdoor
zou het misschien mogelijk zijn de kla
vers meer te laten voorkomen in de
vruchtafwisseling. Deze moeheid van
den grond schijnt nog zonderlinger,
wanneer men bestatigt dat er een paar
klaver variëteiten zijn, die twintig jaren
reeds op den zelfden bodem' welig
groeien. In vele landen als Canada, zijn
1 hierop proefnemingen gedaan, en deze
hebben klaar bewezen dat het wel mo
gelijk is met succes een tiental jaren
achtereen klavers op hetzelfde perceel te
laten terugkomen. Hier zullen we trou
wens een kort overzicht geven van de
proeven desaangaande in de Cana-
deesche proefstations gedaan.
De proeven werden aangelegd op een
lichten zand-leemgrond, met zandachti-
gen ondergrond, en blootgesteld aan de
droogte. Men had opzettelijk deze grond
gekozen omdat men wist dat hij uiterst
arm was aan humus en stikstof en zoo
beter te kunnen nagaan in hoeverre cle
grond, midden deze nadeelige factoren,
kon verrijkt worden aan stikstof door
het voortdurend teelen van klaveren.
In den beginne wierd een goede be
mesting gegeven, met uitzondering van
stikstofvetten. Al den tijd dat de proef
geduurd heeft is op het perceel uitslui
tend klavers geteeld. Deze wierden afge
maaid ieder maal dat men het noodig
achtte. Alle twee jaren wierd de grond
omgewerkt en terug bezaaid met klavers.
De ontledingen die ieder jaar in Mei ge
daan wierden toonen een groote voor
uitgang in de stikstofrijkheid van den
grond. Daar waar er in den beginne
slechts 0,437 °/o stikstof aanwezig was,
vondt mem na een tijdspanne van 10
jaar 0,856 °/o stikstof. Hieruit mogen we
besluiten dat er door de teelt van klavers
veel stikstof in den grond komt en dat
het mogelijk is gedurende 10 jaar deze
plant te teelen, wanneer men gepaste
vetten (hier het indelven van de vlin
derbloemigen) toedient.
Waar wij vroeger de huisvesting t.t.z.
de beste konijnenhokken besproken
hebben, moeten wij nu eventjes uit zien
om op zijn best de fokkerij op touw te
zetten.
Zooals u reeds lang weet, maar som
mige zijn het misschien vergeten kan
men konijnen fokken: 1. voor het
vleesch 2. voor de pels 3° voor de
twee te zamen 4. als fokdier (als men
bijv. nagaat dat op een der laatste ten
toonstellingen een geprimeerd Castorrex
konijn 4000 fr. betaald wordt, dan is het
ook soms niet te verwaarloozen aan ten
toonstellingen mede te doen. Het gaat
immers ook zoo met de hennen).
Om uwe fokkerij dus volgens een
van de hooger genoemde punten in te
richten, is het noodzakelijk van met ge
zonde dieren te beginnen, zooals wij in
ons vorig artikel deden opmerken.
Wij zullen dus eerst en vooral moeten
bespreken
1. De voedsters 2. de rammelaars.
Veronderstellen wij nu dat iemand
pas begint en een koppel konijnen (dus
goed gezond en levendig) gekocht heeft,
hoe dan de rammelaar van de voedster
onderscheiden
Welnu de rammelaar onderscheidt
zich van de voedster door zijn meer
vlug en soms kwaadachtig rondsprin
gen. Ook alhoewel men na twee a drie
maanden bij sommige rassen, de ramme
laar van de voedster kan onderscheiden
aan de geslachtsdeelen door open nijpen
van de geslachtsdeelen. Men legt daar
toe liefst het dier op den buik of houdt
het tusschen de knieën en bemerkt men
een ringvormige opening, dan heeft men
te doen met een rammelaar en de lang
werpige opening kenmerkt de voedster.
Nochtans kan het bij zekere rassen
voorkomen, dat men in den beginne
twijfelachtig staat tegenover het ge
slacht. Daarom is het dan ook goed het
uiterlijke eens goed gade te slaan.
De rammelaar in het algemeen heeft
een sterke, zware, ronde kop (bekijk bijv.
de blauwe van Beveren) met vluchtige
kijkers in.
De voedster integendeel is gewoon
lijk zachtmoediger en heeft een smallere
kop en een breeder bekken als de ram
melaar.
Wanneer is nu een rammelaar rijp
I voor de teelt
Om op deze vraag te antwoorden,
moet men een onderscheid maken tus
schen de verschillende rassen.
Alhoewel strikt genomen men een
rammelaar voor de teelt kan gebruiken
als hij zes maanden oud is, is het noch
tans verkieslijker voor de beste resultaten
te bekomen van te wachten tot ze 8 a
10 maanden oud zijn.
Voor kleine rassen zooals de Russen
is een rammelaar van 8 maanden oud
reeds goed. Niettegenstaande het altijd
beter is dat de rammelaar ouder weze
dan de voedster.
Voor groote rassen zooals bijv. de
Reuzen- en de Angorakonijnen, daar is
het best dat de rammelaar zoo rond de
de 16 maanden ouderdom heeft
goed zijn dienst te doen.
Hoe lang nu kan men een rammelaar
behouden
Als men een prima rammelaar bezit,
heeft men er alle belang bij, deze
lang mogelijk te behouden.
Het kan dus absoluut geen kwaad een
rammelaar een viertal jaren te behou
den, alhoewel u ook niet te veel dien
sten moogt vragen van dezelfde ramme
laar, want het is een feit dat de laatste
jaren minder vruchtbaar zijn dan de eer
ste in het algemeen.
Aan wat moeten nu de voedsters vol
doen
1Aan de voorwaarden reeds hooger
opgenoemd 2. Moeten ze een breed
kruis bezitten en de achterpooten van
elkander goed verwijderd zijn 3. Een
schoon ontwikkelde buik met tepels be
zet dewelke men na de eerste worp da
delijk opmerkt.
Wanneer is nu de voedster rijp
voor de teelt
De voedster mag altijd iets jonger
zijn dan de rammelaar, dus na 7 a 8
maanden mag men daar gerust mede
beginnen.
Hoeveel worpen mag men op een
jaar verwachten van een goede voedster?
Indien men ze goed verzorgd 4 wor
pen per jaar, doch moet men aan het ko
nijn na iedere worp de noodige tijd ver-
leenen zich terug te herstellen en wat
uit te rusten. Ook dient men in aanmer-
merking te nemen dat men niet meer dan
6 S 7 jongen in het nest moet laten (daar
komen wij later wel eens op terug).
Hoe lang kunnen wij de voedster ge
bruiken
Ook zooals de rammelaar 4 jaar, al
hoewel het laatste jaar heel wat on
vruchtbaar is als de voorgaande, men
doet dus best indien het natuurlijk geen
prima dier is van het maar 3 jaar te ge
bruiken. Deze beoordeeling hangt dus af
van de vruchtbaarheid en de melkkracht
van de voedster.
Ook moet men er voor zorgen geen te
schuwe of te tamme voedsters te hebben,
daar dit allebei noodlottig is voor de
goede teelt. Konijnen die in het donker
opgesloten zijn, zijn in t algemeen zeer
schuw stoort men deze per ongeluk
wanneer ze jongen hebben, dan kan dit
aanleiding geven dat ze in woede hun
nest verslinden. In een volgend nummer
zullen we zulke kwaadaardige voedsters
bespreken en de middelen om die ramp
zooveel mogelijk te keer te gaan,hetgeen
in talrijke omstandigheden gemakkelijk
en met sukses kan gedaan worden.
Nu wij in korte trekken de bijzonder
ste kenmerken van de twee elementen,
rammelaar en voedster, besproken heb
ben en ze eerst en vooral een goede
huisvesting hebben bezorgd, gaan wij
trachten ze in de beste verstandhouding
samen te brengen tot de kweek.
Wij zullen dus in een volgend num
mer de zoo belangrijke kwestie en bron
van zooveel tegenslag bij onbekwame
konijnenfokkers bestudeeren, namelijk de
paring.
Hoe ze moet geschieden, wanneer,
wanneer niet enz.
om
De spruitkool, ook Brusselsche kool
genaamd, komt in een zeker opzicht
overeen met de andere kooien.
Onder de beste variëteiten hebben
wijde gewone of hooge Brusselsche
spruitkool van 75 cm tot 1 m hoog, met
zeer vaste en winterharde spruitjes de
half hooge van Halle 50 tot 75 cm, met
dicht bij elkaar staande spruitjesde lage
spruitkool, 50 cm. hoog, is zeer vroeg,
maar brengt min op dan de voorgaande.
De teelt op landbouwgronden in open
veld geeft de beste uitslagen in zeer
vruchtbare gronden (te rijk aan stikstof)
groeien de planten te lang door, vormen
dan vele en groote bladeren maar niet
gesloten spruitjes.
Gewoonlijk doet men twee zaaiïngen,
de eerste in Maart, de tweede in April-
Mei. Men zaait gewoonlijk op een
wachtbed, omtrent 11/2 tot 2 grammen
zaad per vierkante meter, nadien wordt
het goed ingedekt. Het planten gebeurt
in Mei voor planten van de eerste zaaiïng
in Juni-Juli voor deze van de tweede, ge
woonlijk op 50 cm in alle richtingen,
In sommige streken wordt deze als
tusschenkultuur gebruikt, meest bij vroe
ge aardappelen. Bij 't verplanten geeft
men acht op de hoofd wortels, en ziet of
er geen bijzijn met verdikkingen. Wan
neer er dergelijke planten zijn, Is het
noodzakelijk deze te verbranden, want
ze zijn aangetast door de knolvoet. soms
ook kwabbelziekte genoemd. Gedurende
den groei zal men herhaaldelijk hakken
en zoo weinig mogelijk stikstof-houden
de meststoffen gebruiken.
In sommige streken bestaat de ge
woonte van de onderste bladeren weg te
nemen, om als voeder voor konijnen ®f
■ponggggmBMR
De medewerkers ifl» verantwoordelijk voor hea b||dragea.
Oagetrekende stnkkea wordea aiet opgemomea.
Niet opgeaomta haadschrlftea wordea alet teraggegevea.
zoo