I
Landbouwweekblad
Over Varkenskweek
Landbouwalmanak
I
I
Tot voorkoming van het
bedrog in den Eierhandel
Lang verwacht
De nieuwe Huishuurwet
Veel en goedkoope
voeders
ZONAU 19JJANUARI £1930
S®rf|* 3S centiem
12de JAARGANG Ni 577 B
Arbeid
adelt
Abonnementsprijs s 10.08 frank janra.
Mee schrijft ia op ons Bureel en ap alle postkantoren.
Aankondigingen volgens akkoord.
Bureel ea RedaküeDE VILANDERSTRAAT. AALST
Verantwoordelijke Opsteller t
ORTAIRE CAUDRON, Aalst.
De medewerker* *Qs vtrMtwacrfieiijV vantr ha» bfldr»oe».
0»fletccke»dt atakkta worden niet cpge»«7ne».
Niet «pgeaomea handschriften warden niet tsrog^CQevea.
V^or sa da©?
de Landbouwers
Onze lezers kennen de krachtdadige
werking door "Redt U Zeiven,, ingezet
om van de Regeering maatregelen te
bekomen tot het verhinderen van bedrog
in den eierhandel.
Ter inlichting geven wij hieronder af
schrift van het wetsontwerp ingediend
ten Senaat door den Heer Baels, Minis
ter van Landbouw betreffende het mer
ken der eieren.
In de memorie van toelichting die het
ontwerp voorafgaat haalt de Minister
volgende treffende cijfers aan betreffen
de het belang van den pluimveeteelt
voor ons land:
Waar de in 1910 gehouden, jongste
algemeene landbouwtelling tot een getal
van 12 millioen hennen, hanen, kuikens
en kapuinen kwam, daar raamt men
heden het getal leghennen alleen reeds
op 20 millioen.
Tot in 1923 is ons land genoodzaakt
geweest eieren in te voeren, om het te
kort der inlandsche voortbrengst aan te
vullen. De invoer, die in 1911 den uit
voer met 121 millioen stuks overtrof,
bedroeg in 1923 nog slechts 1.110.960
stuks meer dan de uitvoer. Vanaf 1924,
en alhoewel het binnenlandsch verbruik
aanzienlijk is toegenomen, hebben onze
pluimveekweekers afzetgebieden in den
vreemde moeten zoeken om de beschik
bare hoeveelheden eieren af te zetten.
Van 1924 tot 1928, is het jaarlijksch
overschot van den uitvoer op den invoer
133, 181, 396, 471, en 674 millioenen
eieren geweest, ter waarde van 79, 113,
302, 390, en 564 millioen frank.
Groot Brittanje (England) is onze
voornaamste klantin 1928 werden er
op een gezamenlijke hoeveelheid van
684.993.000 uitgevoerde eieren, 312
millioen 208 000 zijnde 45 t.h. naar dit
land verzonden
Ziehier thans de tekst van het wets-
ontwerp
Artikel 1.— De koning mag: le den
invoer, den uitvoer en den doorvoer van
eieren in schaal, afhankelijk stellen vas
een voorafgaande merking, waarvan hij
den aard bepaalt
2C) de noodige beschikkingen voor
schrijven tot verhinderen van den ver
koop, het tekoopstellen, het in bezit
houden of het vervoeren, binnen de
grenzen, van eieren ingevoerd zonder j
vooraf en regelmatig gemerkt te zijn ge- l
worden, of waarvan het merk geheel of
gedeeltelijk zou onduidelijk gemaakt of
uitgewischt zijn.
Art. 2 bepaalt de straffen wegens
overtredingen van de besluiten genomen
in uitvoering der wet.
Art. 3 gelast de tolbeambten, de be
ambten van den dienst der eetwaren, de
rijkswachten en de agenten der gemeen
telijke politie met het opsporen der mis-
drijven tegen de besluiten genomen in j
uitvoering der wet.
Onze opmerkingen1) wij betreuren
dat de Regeering zelf niet onmiddellijk
de noodige maatregelen waartusschen
de merking der eieren heeft getroffen
om onze pluimveeteelt te beschermen
tegen oneerlijke handelspraktijken die
haar ten ondergang brengen.
Nu echter is de kwesiie aanhangig
gemaakt bij de Kamers en hoe lang zal
het duren eer ze tot oplossing geraakt
vermits er thans zooveel vraagstukken
op het kameragenda staan en de boeien-
vrienden tusschen de kamerleden niet
zoo talrijk zijn? De Heer Minister Baels
heeft ons in antwoord op onze brieven
laten weten dat de Regeering niet ge
machtigd is den eieruitvoer te reglemen-
teeren alvorens een wet gestemd wordt
haar die machtiging verstrekkende! Wij
noemen dit een noodlottige leemte in
onze wetgeving. Waar, zooals hier het 1
geval is, elke dag uitstel enorme schade
berokkent aan een belangrijk bedrijf,
zou de uitvoerende macht moeten in
staat zijn de vereischte maatregelen bij
hoogdringendheid te treffen, mits ze
later aan de goedkeuring te onderwerper
van de wetgevende macht Anders halen
de getroffen maatregelen niet veel uit
omdat zij te laat komen.
2) Daar de kwestie dan toch langs he"
pari» ment moet, dringen wij met klem
aan bij den Heer Minister van Land
bouw en de parlementsleden die iets
voelen voor den landbouw opdat zij
zouder verwijl de Regeering de noodige
macht geven om onze hoenderkweek
een der voornaamste takken van onzen
landbouw van den ondergang te vrij
waren.
3) Eens de noodzakelijke wet gestemd,
verhopen wij dat de bevoegde Minister
met zal aarzelen volledige en doelmatige
maatregelen te treffen tot het verhinde
ren van alle oneerlijke handelspraktijken
die noodlottig zijn voor onze eierpro-
ductie. Wij bedoelen namenlijk de ver
plichte merking niet alleen van de
vreemde ingevoerde eieren doch ook
van de frigo eieren die in groote hoe
veelheden in koelinrichtingen binnen het
land worden bewaard. Wij houden staan
dat zonder verplichte merking der frigo-
eieren de in 't vooruitzicht gestelde
maatregelen niet doelmatig zijn wegens
onvolledigheid, daar hoofdzakelijk de
menging van frigo-eieren met versche
eieren de goede faam van het Belgisch
ei in het buitenland benadeelt.
De bladen melden dat de Heer Baels
naar Engeland is geweest om ter plaatse
de merking en de verpakking der eieren
te bestudeeren. Wij verhopen dat dit
onderzoek ter plaatse hem zal overtuigd
hebben van het gegronde onzer ziens
wijze en dat gepaste en rationneele
maatregelen niet zullen uitblijven.
ma»©#* aw^tSB# mm astsaan
(Vervolg)
Het beste voedsel voor viggens is
melk gemengd met ander voedsel, zooals
aangelengde, afgeroomde, botermelk,
fluit jesmelk of slap gemengd met gersten-
meel of gezoden aardappelen of met af
val der keuken. Alzoo komen de viggens
dan gezond en krachtig op. Men kan ze
ook voeden zosder melk bijv. met afval
der keuken of met vet voedsel, afkooksel
van gemeen vleesch en beenderen en
ook met visch.
De beren worden vroegtijdig gesne
den en er bergen van gemaakt.
Om gezonde varkens te bekomen is
het volstrekt noodig dat de dieren lucht
en licht en beweging krijgen naar be-
hooren, want dit zijn hoofdvereischten
die men niet mag over het hoofd zien en
die veel invloed hebben op de voeding
den groei en de normale ontwikkeling
Daarom is het ook noodig om gezond
te blijven dat de jonge dieren alle dagen
gedurende eenige uren buiten loopen in
de volle lucht maar zoo het weder slecht
is, is dit niet onontbeerlijk.
Sommige kleine landbouwers sluiten
de viggens en varkens op in donker vuile
hokken (varkenskoten) deze wijze van
kweeken en vetten bevoordeeligt voor
zeker de beenderziekte (rachitisme). De
benaming gegeven door het volk aan
zekere varkensziekten zooals "'t flerecijn
in den kop,, en "van door zijn beenen
gaan,, en "van wemmei in pooten krij
gen,, is niets anders dan rachitisme
(Engelsche ziekte).
Na drie maand mag men verschillen
de voedingswijzen toepassen 't zij dat
men ze voedert met meelstoffen om ze
rechtstreeks te vetten, 't zij men ze in
openlucht in de weiden laat loopen om
vette varkens te krijgen die men na vier
of vijf maenden (rond 100 kg. wegend)
voor de beenhouwerij bestemd alsdan
geeft men melk met meel of gebarsten
gerst, koren, maïs of draf. In onze ge
wone landbouwuitbatingen wisselt het
voedsel af en het vleesch dat van zulke
varkens voortkomt is voorzeker merke
lijk beter en fijner.
Gewoonlijk voedt men dan zooals we
hooger schreven, afgeroomde melk, bo
termelk met afval der keuken, aardappe
len, meel, gebarsten tarwe, rogge of
gerst, soms wortelen beeten en klaveren.
Natuurlijk is er een groot verschil in
't voeden der varkens die men voorbe
schikt voor 't voortkweeken tegen die
gene die men bestemd voor 't vetmesten.
Varkens die dienen voor het kweeken
mag men niet te vet mesten en moeten
veel i|i de volle lucht loopen varkens
die men integendeel wil mesten (vetten)
laat men in volstrekten rust en voedt men
krachtig.
In sommige streken, zooals in Hol
land en Duitschland, kweekt men var
keus die men laat weiden, edoch in
Vlaanderen past men dit stelse:l niet
veel toe. tenzij c p groote hoeven.
De viggens mogen alsdan de zeu
gen eerst vergezellen langen tijd na het
spenen b.v. na drie maanden.
De zeugen moeten in het hok blijven
gedurende de eerste weken na het vig-
geren, het is gewoonlijk na vier weken
dat men ze weder buiten laat, om ze
slechts terug te binnen, om gezogen te
worden. Dit kweekstelsel vergemakke
lijkt de ontwikkeling der varkens zonder
ze te veel vet te maken.
Volgens de jaren, de luchtgesteld
heid, den warmtegraad en den groei van
het gras mag men deze wijze van voe
den reeds toepassen van in April tot in
den bamis (Baafsmis).
Deze wijze van voeden kan men ook
aanvullen met er meelstoffen bij te voe
gen. Zuiver drinkwater moet steeds in
overvloed ter beschikking staan.
Deze leefregel op de weiden is uitste
kend voor kweekzeugen, die steeds in
goeden en gezonden staat moeten leven
zonder echter vet te worden.
Het bronstig worden is dan ook re
gelmatiger en de vruchtbaarheid groo-
ter. Jonge zeugen gevoed en opge
kweekt tot voortkweeken, worden zeer
vroeg bronstig (driftig), reeds van af
drie en half en vier maanden. Dan ver
liezen zij den eetlust, loopen het hok
rond en knorren voortdurend. Deze
bronstigheid kan drij of vier dagen du
ren en zoo zij niet gedekt (gesprongen)
en bevrucht wordt, komt deze bronstig
heid regelmatig elke drie weken terug.
Daar het te vroeg laten dienen der
zeugen zeer nadeelig is tot de goede
ontwikkeling en algemeene gesteltenis
en bouw der zeugen en de hoedanigheid
der viggens is het de gewoonte en het
gebruik der zeugen slechts naar den beer
te doen wanneer ze slechts zeven of acht
maanden oud zijn, zelfs na één jaar.Zeu-
gen die een gebrek vertoonen of te wei
nig viggens voortbrengen of hun lijf uit
doen (de baarmoeder afsteken) moeten
afgedankt worden voor verder kweeken.
Voor wat aangaat het getal viggens
kan de worp zeer verschillen, van af
vijf of zes viggens per dracht tot twaalf
en zestien, soms wel twee en twintig,
maar dit is zeer uitzonderlijk. Wij heb
ben geweten dat eene zeug het eerste
jaar 21 viggens gaf en 't tweede jaar
22 viggens ter wereld bracht.
Verbeterde rassen zijn in 't algemeen
vruchtbaarder dan zuiver oorspronke
lijke rassen, men zal ook geen zeugen
ophouden die minder dan zes viggens
per dracht geven.
Zeugen die kwaadaardig, wild en on
genaakbaar zijn en die de viggens bijten,
opeten of verpletteren door onbedacht
zaamheid of plompheid, moeten even
eens veroordeeld worden, want deze ge
breken zijn moeilijk af te leeren.
Goede zeugen moeten zacht en stil
zijn edoch niet vreesachtig en gemakke
lijk genaakbaar voor de personen die ze
moeten verzorgen.
Goede kweekdieren en die telkens
veel zog hebben kunnen wel tweedrach
ten per jaar hebben.
Een zeugendracht is gewoonlijk vier
maand, of liever zooals men zegtdrie
maand, drie weken en drie dagen, 't zij
115 dagen.
De zeug wordt spoedig wederom
bronstig zoodat men ze gemakkelijk
twee maand na 't viggeren terug volkan
krijgen, en vandaar dus twee drachten
per jaarnochtans is het beter eenige
weken te wachten want somtijds zijn de
zeugen te veel afgetrokken door de vig
gens en vandaar zeer uitgepunt.
Zeer goede zeugen kunnen verschei
dene malen naar den beer gedaan wor
den, edoch gewoonlijk laat men ze maar
tweemaal viggeren, nochtans kan mes
laten kweeken tot ze vijf jaar geworden
zijn. D'v. J. W.
komt toch
Daar is onzen flinken en onmis-
baren
van 1930. Dat hij zal welkom zijn
voor alle vooruitstrevende land
bouwers, bewijzen de groote aan
vragen welke we van alle kanten
ontvangen
Bestelt hem nog heden aan
uwen magazijnier of in onze
hoofdmagazijneit.
De nieuwe huishuurwet afgekondigd
door het Staatsblad van 1 Januari 1930,
en van kracht wordende den zelfden dag,
behelst de verlenging en wijzigingen
van sommige bepalingen der huishuur
wet van 28 December 1926, welke wij
breedvoerig hebben toegelicht in De
Koornbloem begin 1926.
Het scheen ons nuttig hier de voor
naamste bepalingen der jongste huis
huurwet beknopt samen te vatten j
I. Gemeenten met 50 000 inwoners
en meer.
A) Wie kan van de huurverlenging
genieten
Enkel de huurders en onderhuurders
die op 31 December 1929. die hieronder
aangeduide huizen of appartementen in
gebruik hadden hebben krachtens de
nieuwe wet aanspraak op huurverlen
ging
1. huizen waarvan de jaarlijksche
huurprijs op 1 Augustus 1914 bedroeg:
a) 600 tot hoogstens 1200 fr. te Brussel
en voorsteden en in gemeenten met meer
dan 100.000 inwoners uitgewezen door
de jongste tienjaarlijksche volkstelling
bekend gemaakt door het Belgisch
staatsblad;
b) 450 tot hoogstens 900 fr. in de ge
meenten met 50.000 tot 100.000 in
woners
2. appartementen of gedeelten van
huizen waarvan de jaarlijksche huurprijs
op 1 Augustus 1914 bedroeg:
a) 400 tot 800 fr. te Brussel en voor
steden en in gemeenten met meer dan
100 000 inwoners;
b) 300 tot 600 frank in gemeenten met
50 000 tot 100.000 inwoners.
B) Duur der huurverlenging
De duur der huurverlenging bedraagt
één jaar loopende tot den datum over
eenstemmende met deze waarop de
huurder het goed in gebruik heeft geno
men, wanneer de huurprijs op 1 Augus
tus 1914. op voormelde bedragen werd
vastgesteld. De verlenging bedraagt
twee jaar indien de huurprijs op 1 Aug.
1914 lager was dan de hooger aange
duide bedragen.
II. Het stelsel van toepassing voor
de andere gemeenten.
A) Wie kan van de huurverlenging
genieten
In de gemeenten met minder dan 50
duizend inwoners kan een Koninklijk
Besluit genomen tot uiterlijk den 1 April
1930, op advies van den goeverneur der
provincie, van den voorzitter der Recht
bank van Eersten Aanleg en van den
vrederechter, beslissen dat huurverlen
ging wordt toegestaan aan de huurders
of onderhuurders die op 31 December
1929. de hieronder aangeduide huizen of
appartementen in gebruik hadden
1. huizen waarvan de jaarlijksche
huurprijs op 1 Augustus 1914 bedroeg:
240 tot hoogstens 480 fr. in gemeenten
met 25.ooo tot 5o.ooo inwoners
225 tot hoogstens 450 fr. in gemeenten
met 15.ooo tot 25 ooo inwoners
150 tot hoogstens 300 fr. in gemeenten
met 5.000 tot 15.ooo inwoners;
75 tot hoogstens 150 fr. in gemeenten
met minder dan 5.ooo inwoners.
2. appartementen of gedeelten van
huizen waarvan de jaarlijksche huurprijs
op 1 Augustus 1914 bedroeg
160 tot hoogstens 320 fr. in gemeenten
met 25 ooo tot 5o.ooo inwoners.
15o tot hoogstens 300 fr. in gemeen
ten met 15.ooo tot 25.ooo inwoners.
12o tot hoogstens 24® fr. in gemeen
ten met 5.ooo tot 15.ooo inwoners.
75 tot hoogstens 15o in gemeenten
met minder dan 5.ooo inwoners.
B) Duur der verlenging.
Wanneer de jaarlijksche huurprijs den
1 Augustus 1914 op hoogerstaande be
dragen werd vastgesteld, kan het
koninklijk besluit een huurverlenging
toestaan van één jaar loopende tot den
datum overeenstemmende met deze
waarop de huurder het huis in gebruik
heeft genomen. Was de huurprijs op 1
Augustus 1914 lager dan voormelde
minima, dan kan een nieuw koninklijk
besluit, na de eers te verlenging van één
jaar, een nieuwe verlenging van den
zelfden duur toesi aan op voorwaarde
dat het getroffen wordt op vóór 31
December 1930.
Bijzondere aandacht verdient de bepa
ling dat het koninklijk besluit de eerste
verlenging toestaande dient getroffen
uiterlijk den 1 April 1930 en dat het ko
ninklijk besluit de tweede verlenging
verleenende dient genomen vóór 31 De"
cember 1930
Om den noodigen tijd te gunnen tot
afkondiging van bedoelde koninklijke
besluiten, bepaalt de wet dat elke uit
eenzetting op grond van het verstrijken
der huurverlenging voorzien door de
vorige huishuurwet uiigesteld of ge
schorst wordt tot 1 April 19 3o, onver
schillig of den huurder opzegging werd
gedaan of niet of er eene rechterlijke be
slissing is of niet.
('t Vervolgt.)
Onze landbouw heeft tijdens het af-
ge loopen jaar prachtige opbrengsten ge
kend, de oogsten waren overvloedig de
aardappelvelden gaven buitengewone
uitslagen.
Het was te voorzien dat de prjjzen er
door zouden beïnvloed worden en de
hoedanigheid onder zeer strenge eischen
zou vallen. Doch buiten verwachting
was en is er steeds geen rendeerende
vergoeding te bekomen.
De tarievenoorlog heeft haar onrede
lijke doeleinde spoedig ter verwezenlij
king gebracht. Beschermde stelsels heb
ben aan de boeren van verschillende
landen toegelaten evenals op andere
jaren nog een appeltje tegen den dorst
weg te leggen, doch de vrije stelsels zijn
en blfiven den ondergang van het land
bouwbedrijf in ons laad. Die toestand
berokkend vooral aan de Vlaamsche
boeren ongewone verliezen.
Kan er dan geen bevredigende oplos
sing gevonden worden
Ja, maar, dan alleen, wanneer men
met de grootste omz chtigheid te werk
gaat, niet te lang overwege en spoedig
handele.
Van vleesch, melk en boter namelijk
bekomt men nog behoorlijke prijzen, met
het gevolg dat onze boeren zooveel mo
gelijk de op de hoeve gewonnen produk-
ten zoeken in melk en vleesch om te zet
ten. Die omzetting is voor de huidige
toestanden zeer aan te bevelen, doch het
is een dwaling te denken dat het gebruik
der hoeveprodukten alléén goede uitsla
gen zullen geven en men aldus winsten
zal opstrijken.
Er komt niet veel binnen, men mag
ock niet uitgeven» zoo leeren de ketters,
neen, geen nuttelooze uitgaven, maar
spaar ook niet waar men zeker is resul
taten te bereiken en hooger winsten te
maken. Het is door allen bekend, dat
voor de dierenvoeding, noch voor zwij
nen, noch voor het vee, het onmgelljk is
een goed voederrantsorn samen te stel
len met de op de hoeve geoogste vruch
ten.
De voedernormen werden enkele we
ken geleden in een paar nummers van
ons blad duidelijk uiteengezet.
Ge zult dan ook spoedig bemerkt heb
ben dat steeds eiwit die van kapitaal
belaag is met den inhoud aan droge stof
en minerale zouten, ia de rantsoenen met
de op de hoeve aan getroffen voort
brengselen saamgesteld, onvoldoende
aanwezig is in dit voeder, meer
voedsel toedienen zullen nog sommigen
opwerpen, moeten we andermaal op
de nadeelen en de gevaren van derge
lijke praktijken terugkomen
De aanvulling moet geschieden door
middel van kracht- of hulpvoeders (lijn-
meel, zemelen, melkschilfers, aardnoot-
meel. enz. enz.) en dit jaar misschien
meer dan andere. Droge zomers immers
zijn dikwijls de oorzaak van ongevallen
tydecs het volgende winterseizoen, ge
vallen van groei en andere ziekten die
het rechtstreeksch gevolg zijn van ge
brek aan minerale zouten die ook in
merkbare hoeveelheden in de hulp voe
ders bevat zjjn. Des te meer, dat de
voeders op dees oogeablik zeer goed
koop zijheeft de boer alle belang zijn
beesten goed te voeden om in den kortst
aaogelijken tijd vleesch voort te brengen
en zooveel mogelijk mdk te bekomen.
We zkn ook dat de varkens toch
steeds aaw goede prijzen verkocht wor
den en dat goede voeding veel winsren
oplevert. Men vraagt zich wel af hoe
lang het met die tak van 't bedrijf duren
zalvoor 't oogeablik hoeven we nog
1 li.
MMMMHHMMMMMHBMM