EN De Haverkwestie Landbouwweekblad >che HET HOOIEN Fietstocht naar Gaesbeek Over de Runderhorzel sen u De Landbouwkamer ZONDAG 27 APRIL 1930 Prijs 20 centiem 12de JAARGANG Nr 591 Arbeid adelt Abonnementsprijs 110,00 frank 's Jaaxs., Mep. schrijft ia op oas Bureel tn op alle postkantoren. Aaakoadigingea volgens akkoord. Bureel en Rcdfifcti^DE VI LAN DERSTRAAT, AALST Verantwoordelijke Opsteller i ORTAIRE CAUDRON. Aalst. Voor door de Landbouwers igd Ie ster!: rdeelini ;s, me ladschi hienen lienen alsoo jen voo zaai ma pkettin ichienei iM ieleu ik NUF- 3AEYS aller- allerlei an fan' beton. :raat 221. 21G11SI a met 2 E95 ft degen der Provincie Antwerpen en omstreken Samenw. Maatschappij Antwerpen, 23 April 1930. Aan het Beheer van het Weekblad De Koornbloem te Aalst. MIJNHEEREN, Mogen wij U verzoeken bijgaand schrijven over de Haverkwestie in uw eerstvolgend blad te willen opnemen. Ons bestuur acht het noodig dat wij onze stem verheffen tegen deze nieuwe onrechtvaardigheid die men tegenover ons begaat, en tevens aan de kaak te stellen zij die door hunne stemming er de schuld van dragen. Bij voorbaat dankend, bieden wij II, Mijnheeren, onze oprechte groeten. V' de Landbouwkamer, S.M. GOVAERTS, secr. De verwerping door het Senaat van het voorstel tot verhooging der invoer rechten op de haver heeft bij de land bouwers groote verrassing en verwon dering gebracht. Het voorstel was bij groote meerderheid door de Kamer van Volksvertegenwoordigers aangenomen, nadat door verscheidene sprekers de billijkheid en tevens de noodzakelijkheid ten klaarste was bewezen De voorstellen der verhooging vroe gen slechts in geringe mate de aanpas sing van het vooroorlogsche invoerrecht met den huidige geldstandaard, de kamer bracht door hare stemming dit recht van 3 op 15 fr. Er werd hierdoor dus geen nieuw invoerrecht geheven en zal dit niet als een voorgaande bij het voorstel len van andere invoerrechten kunnen in geroepen worden. Dit voorstel diende dus om den land bouw te beschermen tegen de oneerlijke concurrentie van het buitenland, hoe billijk dus ook, hebben de heeren Sena toren gedacht dat de boeren geene be scherming noodig hebben en de meer derheid stemde dan ook, onder de be- lachlijkste voorwendsels, tegen de ver hooging, door hunne stemming aldus bewijzend dat zij de oneerlijke mededin ging van het buitenland tegenover den inlandscnen landbouw goedkeuren. Het heeft ons boeren uit het Antwerp- sche dan ook ten zeerste verwonderd en teleurgesteld dat de twee Senatoren die tegenstemden, beiden gekozenen voor Antwerpen zijn heeren Ryckmans en Lebon en dat de verwerping van het voorstel voor een groot deel te wijten is aan de redevoering van een ander Ant- werpsch Senator, heer Segers. Het zijn dus wel zonderlinge Boerenverdedigers die wij hier hebben, want ten tijde der kiezing als men deze heeren op de mee tings hoort, zijn er geen warmer verde digers van den Boerenstand dan zijen nu de rechtvaardigheid van een wets voorstel dat de boeren eenigszins ter wille is, door de vele Senatoren erkend wordt, zijn zij de schuld dat deze dit voorstel verworpen wordt. De boeren zullen dit dan ook wel zoohaast niet ver geten, de tijd van ons nog bij kiezingen met eenige schoone woorden te komen paaien is voorbij, heerende boer ook begint nuchter te denken en ziet enkel j naar daden. De Landbouwkamer van Antwerpen. Wij sluiten ons volkomen aan bij de gedachte der Antwerpsche Landbouw- kamer, om te protesteeren tegen de ze- gepraal die de dumping in België heeft behaald met 60 stemmen tegen 58 en 12 onthoudingen. Het is eene vernederende gebeurtenis en een officieele kaakslag aan ons boe- renvolk.Tot heden toe beloofde men veel en niets werd gedaan, vooral wanneer een kiezing in 't vooruitzicht is, dan prijkt de verdediging van den landbou wer op alle strooibriefjes. Eens de postjes verdeeld zijn, dan is de boer weer hunne slaaf en verzetten die lui zich tegen het bestaan en verheffing van den landbouwersstand. Waarom ook niet eens naar Frankrijk uitkijken inzake landbouw, men aapt immers zooveel na van dat land, zelfs wanneer klaar en duidelijk de geheele bevolking schade wordt berokkend. Vrijhandel moet de maatstaf blijven, doch hoe kunnen we nog ongedeerd uit den slag komen als alle omliggende lan den zich aan protectionnisme over leveren. I Moeten we dan aannemen dat de eenige redding voor de boeren eene landbouwpartij is Op dit oogenblik kunnen we met ge noegen bestatigen, dat onze landbou wers bij het aanleggen hunner graslan den er he't grootste belang aan hechten de bestgeschikte grassoorten aan te schaffen, en dat evenmin de volledige, ja doelmatige en tevens passende bemes ting niet meer uit het oog verloren wordt. Nochtans een punt waar doorgaans nog te weinig aandacht aan geschon ken wordt, en dat evenzeer belangrijk is, is het tijdstip waarop men dient aan te vangen met het hooien en tevens de wijze van hooien. Meestal moet men vaststellen dat onze boeren te vroeg pikken, doch te laat maaien. En nochtans het laattijdig maai en geeft aanleiding tot groote verliezen. Het is reeds meermaals bewezen, dat juist vóór of in het begin van den bloei tijd de stengels en bladeren onzer plan ten het rijkelijkst voorzien zijn aan voe dingstoffen en dat deze naarmate ze de zaadvorming naderen min voedzaam en min verteerbaar worden. Eenige cijfers bewijzen ons het voor gaande 100 kgr. hooi van roode klaver be vatten op 13 Juni 23 Juni 20 Juli Water kg. 16,7 16,7 16,7 Asch 7,2 5,8 5,6 Ruwe vezel 32,8 32,9 41,7 Eiwitstoffen 13,8 11,2 9,5 Stikstofvrije stof. 29,5 34,4 26,5 Volgende tabel, dat we vinden in een werk van den Engelschen landbouw- schrijver Toogood, deelt ons de ver gelijkende waarde mede van grassoorten volgens de verschillende periode waarop het gehooid werd Kropaar 137 10o 89 70 Weidevossestaart 148 106 89 81 Veldbeemdgras 112 104 100 73 Volgens de boven aangehaalde cijfers kunnen we vaststellen dat het gehalte aan ruw eiwit, ruw vet en de stikstof- vrije stoffen als suikers en zetmeel, i. a. w. de beste voedende stoffen der plan ten vermindert, naar gelang deze de zaadvorming naderen, doch dat integen deel de ruwe celstof, minderwaardig pro- dukt in de voeding, sterk vermeerdert. Hoe zulks uit te leggen Over het algemeen eindigen onze zaadplanten, dus ook onze grassen, hun levensloop wanneer het zaad volledig ontwikkeld is. Eens dit doel bereikt, sterft de plant af. Beschouwen we de groeiperioden van naderbij, dan bemerkt men dat het de wortel is, die in de eer ste periode de meeste voedingstoffen op neemt en zich dan ook meest ontwikkelt. Later zijn het de stengels en de bladeren die door grooten voedselaanvoer tot vollen wasdom komen. Eindelijk zijn het de bloemen, de vruchten en de zaden, die de meeste voedingssappen benutti gen. Op dit zelfde oogenblik verhuizen de voedende stoffen, die aanwezig zijn in de wortels, stengels en bladeren, naar het zaad. Welnu, wat begeeren wij, wanneer we het gras hooien Is het niet het hoog ste gehalte voedende bestanddeelen te bekomen in hare stengels en bladeren Willen we dus voorkomen, dat deze be standdeelen reeds zouden verhuisd zijn, dan moeten we den levensloop der gras sen stop zetten in zijn tweede levens periode immers zien wij niet dat, door middel der bewerkingen, die het gras moet ondergaan bij zijne omzettingen tot hooi, de grootste hoeveelheid zaden ver loren gaan. We mogen dus besluiten Willen we een goed verteerbaar en voedzaam hooi bekomen, dan moeten wij het gras maai en vóór het begin der zaadvorming, t.tz. gedurende den bloei der grassen. Voegen we hieraan toe, dat het vroeg maaien eveneens de onkruidplanten be let zaden voort te brengen en zich te vermenigvuldigen. Vroeg maaien zal eveneens ook voordeelig inwerken op de toemaatopbrengst. De grootste moeilijkheid, waarmede men bij sommige hooilanden te kampen heeft, is het niet gelijktijdig bloeien der grassen. Zoo is de Vossestaart reeds lang uitgebloemd als de Lammerstaart nog maar pas aren vormt.Wie dus nieu we graslanden hoeft aan te leggen, zal zooveel mogelijk rekening houden met het tijdstip der rijpwording der grassoor ten en zal slechts deze zaaien, die om trent het zelfde tijdstip bloeien. Zooals we hooger zegden speelt de wijze van hooien ook een belangrijke rol ten opzichte van het voortbrengen van goed, voedzaam hooi. Liefst maait men het gras 's morgens, op het oogenblik dat het nog bedauwd staat. Men laat slechts stengels van 1-2 cm. lengte. Den eersten dag laat men het gras meestal liggen in zwaden, totdat het ver welkt is. Zijn de zwaden te groot, dan worden ze goed uiteengespreid. Bij goed weder moet het gras tweemaal daags gekeerd worden. Den eersten avond zet men het in kleine hoopjes, 's Anderen daags, zoohaast de dauw opgetrokken is en de weide opgedroogd, wordt het gras uiteen gedaan en meermaals gekeerd. De hoopen worden dan 's avonds veel groo- ter gemaakt. Bij droog weder is het gras na 2 of hoogstens 3 dagen goed droog hooi. Hoe minder men in het hooi moet werken, hoe beter immers, bij iedere bewerking breken de stengels en blade ren en gaan er heel wat voedende be standdeelen verloren. Het is vooral onder den invloed der zonnewarmte dat het gras het grootste gedeelte van zijn waterinhoud verliest en hooi wordt. Groen gras houdt in 't alge meen 75 °/o water in en goed hooi mag er slechts 15 0/o bevatten. Hooien is nog meer dan eene water verdamping. Het is tevens ook eene aan eenschakeling van omzettingen die in het verdorrend gras plaats grijpen en waar door én de kleur, én de smaak, én de reuk van het hooi gegeven worden drie faktoren, die een bijzonderen invloed hebben op zijne verteerbaarheid. Deze omzettingen gaan gepaard met een klein verlies aan ruw eiwit, doch de ruwvezel, die anders een slecht verteerbaar be standdeel uitmaakt, wordt omgezet in meer verteerbaar suiker en zetmeel. De natuurlijke, bleekgroene kleur van goed hooi wordt voortgebracht door de ontkleuring van het bladgroen der hal men en blaadjes. Hooi, dat te fel geleden heeft door den regen, ontkleurt en krijgt een witgele of grauwzwarte kleur. Don kergroene kleur bewijst dat er veel zegge in het hooi voorkomt. Gezond hooi hoeft een frisschen, zeer aangenamen hooireuk, voortgebracht door het drogen. Al de grassen geven een reuk, doch het reukgras brengt deze in de ruimste mate voort. Dikwijls bezit het hooi een bijzonderen reuk, welke voortkomt door de aanwezigheid van sommige onkruidplanten als tijm, munt, vele lip- en schermbloemigen. Het hoeft niet gezegd, dat onnatuur lijk gekleurd hooi met onaangenamen reuk minderwaardig is, immers het heeft daardoor veel zijner voedende waarde verloren. Ten einde de slechte invloeden van het weder en het verlies van het veelvul dig keeren te keer te gaan, maakt men in Duitschland en Holland veel gebruik van de hooiruiters. Deze bestaan uit drie palen 2 m. lang, die boven bijeenkomen en ongeveer op half hoogte drie dwars- stokken dragen. Op deze ruiters legt men het verwelk te gras en laat het drogen. Daar de wind er fel onder spelen kan, is het drogings proces spoedig geëindigd. Ook wordt het gras door de overvloedige regens niet tegen den grond geplakt en voor komt men verrotting. Op ieder ruit kan ruim 100 kgr. hooi (in drogen toestand) geladen worden, zoodat we dus voor 1 Ha een vijftigtal ruiters noodig heeft. Merken we op, dat deze ruiters in geval van goede bewaring, ruim vijf jaar me degaan. Bij het hooien van klaver zijn deze ruiters om zeggens onmisbaar, immers bij de menigvuldige bewerkingen van deze is er een oneindig verlies van blaad jes, die het hoogste gehalte kostelijke eiwitstoffen bevatten, te bespeuren.Hier door daalt klaverhooi fel in voeder- waarde. We besluitenLaat ons het gras hooien op het tijdstip van bloei onzer grassen en trachten we, door de bewer kingen het verlies op zijn minimum te brengen. Het regenachtig Paaschweer bracht zeker veel ontstemming bij de jeugdige boeren en boerinnekens, die voorgeno men hadden op 2n Paaschdag mee te rijden. Doch met welk blij gemoed za gen ze de Tweede Paaschdag met zijn meer belovend weer We vertrokken in Aalst met 'n groep je van vijf-en-twintig, wel wat later dan 't bepaalde uur, maar dit heeft niets te maken gehad met de leute, want die was er niet te kort. Veel gelachen en al spe lende door de plasjes gereden. In Ninove vervoegden ons nog een tiental flinke medegezellen en maakten ons groepje nog gezelliger. Het grootste gedeelte waren meisjes. De mannen wa ren bang van den regen, want van bin nen mogen ze nat zijn, maar van buiten niet. 't Weer werd al meer en meer gunstig en als we in Lennick stopten, scheen de zon al goed. Er werd besloten hier den knapzak te openen, want de magen be gonnen alarm te kleppen en met een goed glaasje bier werd er smakelijk ge geten. Na een poosje stelden we het in naar Gaesbeek. We bezichtigden eerst het kasteel. Een gids, die niet al te spraak zaam was, leidde ons in de prachtige zalen van het gebouw, waar we veel schoons en merkwaardig zagen. Dan gingen we in het schoone park van 't kasteel, waar we ons voelden als vogels in de lucht. We beklommen ber gen, waar er enkelen turnoefeningen de den en naar beneden rolden in 't malsch gras. Prachtig schouwspel. Lang mochten we ons niet meer ver maken want er was nog iets merkwaar dig te bezichtigen en wel de alom be roemde kerk van Strijthem. Dus ons maar gereedgemaakt en met kloeke moed den terugtocht aange vangen. Onderweg waren er toch die het hen bekloegen dat ze rijdende nabij der huis kwamen en... wilden van hun fietje eens vallen om den grond van Gaesbeek te kussen- In Strijthem's wondere kerk was 't prachtig en deze mag terecht merkwaar dig genoemd worden. Allengskens werd het tijd om huis waarts te keeren en nog hadden we geen goesting. Er werd besloten langs over Denderleeuw te rijden waar het kermis was en vandaar naar Aalst. Rond 8 uur was elk op zijn bestemming. We beleefden een echt leutige dag en deze die niet meereden mogen het hen ferm beklagen. Een der plagen die veel onder het rundvee heerscht is voorzeker de runder- horzelplaag, en deze aandoening is zeer wel gekend bij de landbouwers. Deze plaag kenmerkt zich door het ontstaan van ronde bulten (knobbels) zoo groot als eene noot. Van af de korte maand (Februari) en verder geheel den Zomer door krijgen runderen de eene meer, de andere min der zulke knobbels op den rug en op het kruis. Kalveren en koeien die niet uit gaan (dus niet naar de weide gaan om te gra zen) worden door deze kwaal niet aange tast. Vroeger werd aan de plaag geene aandacht gewijd, maar sedert eenigen tijd hebben de veeartsen en het ministerie van Landbouw er zich mede bezig ge houden om deze plaag doelmatig te keer te gaan en te bestrijden; en werkelijk zij verdiende deze belangstelling omdat de ze plaag groote schade berokkent aan onze veestapel. En het is eene vergissing, eene dwaling te denken dat de horzelvlieg een nuttig diertje zou wezen, want sommige boeren denken dat de koeien aangetast door runderhorzelplaag de beste melkgeefsters zijn, en ook veel beter groeienen die bulten of knobbels onder de huid zijn er het kenteeken van zeggen zijvandaar de naam in sommige streken van Vlaan deren eraan gegeven van "Melkbulten,, Van waar komt dat misgedacht, dat runders met "melkbulten de beste melk koeien zouden zijn Welnu sommige landbouwers hebben ondervonden dat eens dat hun aangetaste koeien van runderhorzelplaag van hun bulten afgeraakt waren zij dan goed aan 't groeien gingen. Maar het is wel te verstaan dat zulke dieren welke maanden lang geplaagd werden door de maden nu in een betere voedingsvoorwaarde en in een gezonden toestand zijn gekomen eens de maden verdwenen. Men heeft echter tegenwoordig moe ten bekennen dat het verlies veroorzaakt door horzellarven zeer zwaar is. Immers deze veeplaag komt menigvul dig voor, ja, bij eiken boer mag men zeg gen wiens koeien naar de weide gaan. De groote schade die zij berokkent is veelzijdig onrechtstreeks door de onrust welke de horzelvliegen bij het vee ver oorzaken. Alhoewel op het oogenblik dat de horzels eieren leggen op het haar der runderen zij geenen rechtstreekschen in vloed op het vee uitoefenen toch ziet men meermaals de bedreigde dieren door de weide hollen en loeien zoodra deze het kenmerkend gegons hooren dezer vlieg. De horzel achtervolgt haar slachtoffer zonder versagen bijzonder op de warme zomerdagen. Een horzel kan meer dan honderd eieren leggen op een runddier waarna zij dan spoedig sterft. Rechtstreeks wordt de schade geleden 1. in eene vermindering van melk en vleeschopbrengst 2. in eene groote waardevermindering van de huid die vol gaatjes zit 3. in het achteruitblijven van runderen voor wat aangaat hunnen regelmatigen groei en ontwikkeling. Wanneer er onder de huid een groot aantal larven of maden zitten dan kun nen zij een waardevermindering van het vleesch te weeg brengen op de plaats zelf waar de maden zitten, maar de run deren zullen niet goed vetten omdat zij gedurig aan lastig gevallen worden door de prikkeling van de ontwikkelende made. Wij weten eveneens dat de larven bij hunne verhuizing door het lijf aanleiding kunnen geven tot ontstekingen met zwa re gevolgen b.v. jeukingen en prikkelin gen rondom den slokdarm, waardoor eene vernauwing ontstaat en het door slikken van het eten verhindert en tegen houdtof ruggemergontsteking wanneer eene made boven of nevens den rugge- graat woekert en er een etterbuil voort brengt die het ruggemerg aantast en het aangetaste rund ter dood veroordeelt. Het verlies ondergaan in de melk is zeer belangrijk. Een voorbeeld zal deze bewering staven. Eene koe die vijftig larven onder het vel droeg gaf 15 liter melk per dag. Men verloste haar van al de larven en zij gaf aanstonds twintig liter melk, wel te verstaan zonder dat men iets aan de voedingswijze veranderd had. Naar de gegevens eener studie in ons land gedaan kunnen wij beseffen hoe groot de schade is die veroorzaakt wordt door de larven in de huiden, want zij stellen een verlies daar van meer dan 25 miljoen frank per jaar. De openingen langs waar de maden uit de huid gekropen zijn vormen een lidteeken. Wanneer deze huiden gelooid worden vallen er gaten in en het leder er van ge maakt zal merkelijk in waarde dalen. De kwaal wordt veroorzaakt door een vlieg, horzelvlieg genaamd (Hypoderma bovis). Deze horzelvlieg is omtrent 1 1 /2 cm. lang, zoo groot als een honingbie met bruinachtige vleugels; kop, voorlijf en borst zijn zwart; het achterlijf is met haartjes bezet, grijs van voor, zwart in 't midden en oranje-, geel-roodachtig van achter. Gedurende de warme zomerdagen hoofdzakelijk in Juni, Juli en Augustus schieten deze vliegen door de lucht, ter wijl zij een gegons doen hooren dat de koeien met den schrik op het lijf instinkt- matig doen vluchten en wild rondloopen. Vallen zij op de runddieren, dan zullen zij er hunne eieren overvloedig^ rond strooien. Zij verblijven een korten tijd op de huid om dan weder weg te vliegen en terug eieren te komen leggen. (Wordt voortgezet)» i, (f ïMT. -4HH. ■■^dWf&MMalMV-XM&irtK'S SMM De medewerker» xQb vcrBMtwMrdelQk vmt has bfldrnge». Ongeteekead* ïtokkem worde» «let epgeaBmen. Niet «pgeaomea hnadichriftea werdea Biet tertaggegcvea. itiwaaMiMiiiiiMHeiWBgwviiaBBwaüiiiiiiiHiiMiiiBiinii wiinnnnniM mwnin n ld tVOO! r'TTi ili In blad Begin bloei Einde bloei Rijp zaad

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1930 | | pagina 1