Lar*lb®uww0®kljiacl
De Landboawkrisis
Varkensstallen
We moeten
andere wegen op
Onze Conservenfabriek
f ZONDAG 1 JUNI 1930
Prijs 20 centiem
12de JAARGANG Nr 596]
Arbeid
adelt
AbonnemeatepvQ* 10,00 frank 's jaar».
Mea schrijft ia ap ons Bareel en op alle postkantoren.
Aankondigingen volgens akkoord..
Bureel en Rcdaktie.DE VILANDERSTRAAT, AALST
Verantvoordeljjke Opsteller
ORTAIRE CAUDRON,
Aalst.
Vew es &9W
de Landbouwers
Oorzaken en Beetrijditsfssaiddelen
In onze vorige btjdragen hebben wij
den huidigen toestand van onzen land
bouw onderzocht uitsluitend op grond
der verkoopprijzen zijner bijzonderste
producten.
Om ons een juist en volledig denk
beeld te vormen, moeten wij ook de bij
zonderste voortbrengstkosten of bedrijfs-
uitgaven in ©ogenschouw nemen. Dit
is het voorwerp van deze bijdrage.
I. De Grondstoffen.
Over 't algemeen mag men zeggen
dat de voortbrengstkosten. indien som
mige on der hen eenigermate zijn gedaald,
op verre na geen gelijken tred hebben
gehouden met de geweldige verminde
ring der verkoopprijzen van de meeste
landbouwproducten.
Dit is onder meer het geval met de
grondstoffen het meest gebruikt door
den landbouw, zooals duidelijk wordt
uitgewezen door de volgende vergelij
kende tabel, welke wij nemen uit het
verslag der Senaatscommissie over de
begrooting van Landbouw
Gemiddeld cijfer voor 1928
Producten
Gemalen maïs
Inlandsche zemelen
Kokoskoeken
Lijnkoeken
Aardnootkoeken
Katoenmeel
Sodanitraat
Ammoniaksulfaat
Cyanamide
Sylviniet
Kalintn chlor. 40 °/o
ld water opl. fosf.z.
Fosf.z. opl. in citr.z.
Novemb. Decemb.
190,25 187,50
150,50 151,60
234,50 235,30
233,75 233,10
229,75 232,60
229 228
182,85 184,75
171,60 175,50
131,70 133,20
32 32.10
96,50 96-,70
40,35 4035
41,65 44,25
Gemiddeld cijfer voor 1929
Producten Novemb. Decemb.
Gemalen maïs 160,25 154,40
Inlandsche zemelen 122,121,75
Kokoskoeken 239,50 231,25
Lijnkoeken 225,60 226,75
Aardnootkoeken 227,50 226,
Katoenmeel 216,25 214,75
Sodanitraat 170,60 172,00
Ammoniaksulfaat 161,60 159,
Cyanamide 128,30 130,
Sylviniet 32,50 32,50
Kalium chlor. 40°/o 100,100,75
In water opl. fosf.z. 45,45 45,45
Fosf.z. opl. in citr.z. 47,77
Daar de prijzen der
47,56
grondstoffen
gansch afhankelijk zijn van de wereld
markt, hebben binnenlandsche oorzaken
weinig invloed op hen. Het komt er
voor onze landbouwers op aan hen doel
matig en oordeelkundig te gebruiken,
daarbij meer aandacht wijdende aan de
gehalte en innerlijke waarde dan aan een
gering prijzenveraehilDit is hoofdzake
lijk het geval bij het aanwenden van
meststoffen. Een rnim doch oordeelkun-
dig gebruik van kunstmeststoffen hoe
duur de aankoopprijzen ervan ook
schijnen, geeft aan onze landbouwers
een loonende vergelding door hoogere
en flinke voortbrengsten. Doch hier ook
past vakkennis betreffende de wijze en
de tijdstippen waarop de verschillende
soorten van meststoffen met meest vrucht j
worden toegepast, en die kennis moeten
onze boeren opdoen door het landbouw-
onderwijs, en onderricht in al zijne vor- j
menDaarom heeft "Redt U Zeiven,,
zich tot heden geen moeite gespaard
voor breede voorlichting van de massa i
zijner leden.
II, Loonen.
Onze berekeningen lieten ons toe te
besluiten dat de loonen der verschillende
categoriën om landbouwwerklieden in 't
Vlaamsche land bij vergelijking met het
vooroorlogsch tijdperk over 't algemeen
gestegen zijn van 10 tot 13 maal! Niet
tegenstaande dit feit, hebben onze groote
landbouwbedrijven nog gebrek aan
werkkrachtenHet légt niet in onza be
doeling hier de oorzaken van dezen toe
stand breedvoerig te omschrijven, wij
bepalen ons bij de opsomming van de
bijzonderste onder hen. Deze zijn bene
vens de werkelijke of vermoede hoogere
loonen betaald door de nijverheid, de
voordeelen van de maatschappelijke
wetten zooals de achturendag, de sociale
verzekeringen welke in hoofdzaak ten
goede komen aan de nijverheidswerklie
den de talrijke Instellingen van maat
schappelijk vooruitzicht zooals zfeken-
kassen, werkbeurzen welke om zeggens
in den landbouw ontbreken, de verma
ken en de gemakkelijke bestaansvoor
waarden in de steden welke een besten
digen aantrek uitoefenen op onze land
bouwwerklieden en hen aanzetten tot
landvlucht.
Welke zijn de geschikte maatregelen
tot bestrijding der moeilijkheden
Gezien de zware bedrijfsuitgaven
voortspruitende uit de bezoldiging van
het werkpersoneel, hebben onze land
bouwers er groot belang bij den han-
denarheid in de mate van het mogelijke
te vervangen door landbouwmachines.
De uitbreiding van de electriciteit tot al
onze landelijke gemeenten is hier van
allergewichtigst belang en zooals wij
reeds hooger aantoonden, hebben de
openbare besturen er voor te zorgen dat
zelfs alleenstaande gehuchten en boerde
rijen van het groote voordeel der elec-
trische drijfkracht kunnen genieten.
Doch de landbouwmechanisatie hoe
verre ook gedreven, zal nochtans eiken
handenarbeid niet uitschakelen. Het
komt er echter op aan de werkkrachten
die onmisbaar zijn voor het bedrijf te
specialiseeren, dit is elke werkkracht
aanwenden voor den arbeid waartoe zij
het meest aanleg heeft, om derwijze het
hoogste rendement te bekomen. Dit is
de methode van toepassing in de nijver
heid de moderne ontwikkeling van het
landbouwbedrijf vereischt de toepassing
van een zelfde stelsel
Dit stelsel zal toelaten aan het ver
minderd aantal werklieden loonen te ge
ven in evenredigheid met deze betaald
door de nijverheid. Het is verder de
plicht van den wetgever en van de
werkgever zelf de voordeelen der so
ciale wetten en instellingen in het bereik
te stellen der landbouwwerklieden, voor
zooverre den aard van het landbouwbe
drijf de toepassing ervan toelaat.
III. De grond en pachtprijzen.
De koopprijzen der gronden en hof
steden, welke deze laatste jaren tot een
overdreven peil waren gestegen, gera
ken stilaan binnen redelijke grenzen, on
der den drang der min gunstige ver
koopprijzen der landbouwprodukten.
In sommige streken was die neiging
meer uitgesproken dan in andere, al
hoewel de richting over 't algemeen
wordt waargenomen. De pachtprijzen
welke deze laatste jaren in buitensporige
verhoudingen waren geklommen en
zwaar op de schouders van sommige
boeren drukken, vertoonen eveneens een
lichte tendens tot dalen alhoewel op
dit gebied nog misbruiken op groote
schaal bestaan.
Om deze te verhinderen, blijven wij
voorstander van eene wettelijke rege
ling der maximum-pachtprijzen vastge
steld door bevoegde organismen met in
achtneming der gewestelijke economi
sche omstandigheden. Een verheugend
verschijnsel mag het heeten dat de zoo
genaamde graanpachteti snel verdwijnen
onder de daling der tarweprijzen, al is
dit verdwijnen ingegeven door het eigen
belang der eigenaars. Trots dit feit zijn
wij verheugd over het verdwijnen van
dit stelsel dat wij anti-economisch en
gevaarlijk voor onzen landbouw hebben
bestempeld.
IV. Algemeene onkosten
De uitgaven voor herstel en onder
houd van gebouwen en materieel, de
uitgaven voor verzekering, verwarming,
verlichting en veeartsenij zijn in 1929
merkelijk gestegen. Ook de belastingen
en wel inzonderlijk de grondbelasting,
de belasting op bedrijfskapitalen, de
overdrachttaks onder zijne verschillende
vormen hebben in 1929 zwaar op onze
landbouwers gedrukt.
De hervormingen welke wij op fiskaal
gebied voorstaan zijn onze lezers vol
doende bekend, doordat wij ze breed
voerig hebben toegelicht in verschillen
de nummers van ons blad en op ons
eerste congres. Wij bepalen ons hier bij
de twee bijzonderste hervormingen en
vragen
1) dat de grondbelasting welke thans
met aanverwante provinciale en gemeen
telijke opcentiemen tot 30 a 33 °/0 van
het kadastraal inkomen bereikt, terug
gebracht worde op haar vooroorlogsch
bedrag of 7 °/0.
2) Dat de fiskus, alvorens over te gaan
tot hefBng der taks op de aangewende
bedrijfskapitalen, aan den landbouwer
en zijne echtgenoote een loon toekenne
dat minstens gelijk staat met dit van den
werkman of den bediende.
Als slot van dit artikel over bedrijfs
uitgaven meenen wij te mogen zeggen,
dat de landbouwer de vermindering zij
ner algemeene onkosten in hun geheel
meer zal moeten zoeken in de doelma
tige inrichting van zijn bedrijf, dan wel
in de prijzen waarvan de daling met
snelle schreden binnen afzienbaren tijd
wel niet te verwachten is.
Wanneer we zoo luisteren naar ge
sprekken tusschen landbouwers, dan
heeft het er al den schijn van of nieuwere
methoden beginnen bij hen ingang te
vinden. Zoo hoorden we bittere klach
ten uiten over den kweek van aardap
pelen en graangewassen en gingen ze de
teelt er van verminderen en vervangen
door 't aanleggen van weiden of het
kweeken van voederplanten met het
oog op een uitbreiding van hun vee
kweek. Anderen waren van oordeel dat
't beter ware zich meer en meer op
groententeelt toe te leggen. Zoo lang er
niet naar ons oordeel werd gevraagd,
mengden we er ons beleefdheidshalve
niet in hun gesprekken, doch zoodra ze
vragen om tusschen te komen, stelden
we noch den eenen noch den anderen
in 't gelijk of ongelijk, wel waren we
seffens akkoord om te bevestigen dat er
een wijziging in de kuituren hoefde te
komen. Dit alles nochtans hangt af van
vele omstandigheden alzoo bijvoorbeeld
kunnen de boeren die in de nabijheid van
een groote stad wonen en dus veel kans
hebben om hu*i groente» aan vooftdeelige
prijzen op de markt te kunnen Verkoo-
pen, zich be£t met groententeelt bezig
houden. Aardappelen groeien er zooda
nig veel in 't land dat we er in groote
hoeveelheden moeten uitvoeren en we
niet zelden, door overproductie, de
aardappelen aan spotprijzen moeten af
zetten, prijzen die, gezien ,de hooge
pachten die we voor 't land betalen en
de groote uitgaven die we ons voor
scheikundige meststoffen moeten ge
troosten, ons niet in staat stellen er win
sten op te verwezenlijken. Tarwe en
graangewassen groeien er zoo bitter
weinig in 't land dat we er slechts voor
een maand van 't jaar kunnen mede toe
komen en gezien we toch voor de overi
ge elf maanden aan vreemden invoer
ons moeten bevoorraden, waarom dan
niet liever die kuituren opgeven gezien
de mededinging uit den vreemde de
graangewassen ook op de lijst der slech
te kuituren doet schuiven.
Over deze twee kuituren schijnt men
het volkomen eens te zijn en zullen door
vele landbouwers verlaten worden, om
de nieuwere methoden aan te kleven.
Vermits we sedert lang reeds ver
scheidene artikels in De Koornbloem
lieten verschijnen om de landbouwers in
die richting te duwen, willen we smeden
terwijl het ijzer heet is en er de landbou
wers uit de onmiddellijke nabijheid der
stad Aalst op wijzen dat een nieuwe be
langrijke faktor zich heeft voorgedaan
die pleit in 't voordeel van de uitbreiding
in fruit- en groentenkweek. U weet dat
er, door de zorgen van de samenwerken
de landbouwersvereeniging Redt U
Zeiven een fabriek van konserven in
Aalst of in de nabijheid der stad gaat
opgericht worden. Een dergelijke fabriek,
wanneer ze goed werkt, kan een goud
mijn worden voor de landbouwers van
Aalst en omstreken.
Indien we het opsmukken van groen
ten uit den booze heetten, dan waren
we toch hoegenaamd niet gekant tegen
het sorteeren, alhoewel we produkten
van tweeden en derden rang liever van
onze inlandsche markten en meer nog
van de uitheemsche markten zagen ge
weerd. Voor goede, welverzorgde waar
van le kwaliteit, bekomt men hooge prij
zen, terwijl waar van 2e en 3° kwaliteit
soms de onkosten van vervoer niet dek
ken kan. Nochtans zijn deze groenten,
wanneer ze zuiver en ziektevrij zijn niet
slechter van smaak dan de andere, maar
ze voldoen het oog van den kooper niet
en worden slechts om hun geringen prijs
gekocht. Nu waar van 2e en 3e kwaliteit
kan nog heel goed dienen om tot kon
serven te verwerken en vermits ze wei
nige onkosteit van vervoer zullen vergen
kan men er nog loonende prijzen voor
bekomen.
Het gevaar van overproductie ware
dus voor Aalst en omliggende door het j
oprichten van een conservenfabriek
voor goed geweken en niets belet ons
nog dien weg op te gaan. Het is ook
met dit inzicht dat er in den winter van
dit jaar in al de gemeenten van het om
liggende van Aalst, voordrachten over
groententeelt zullen gegeven worden.
Vergeet niet, beste vrienden landbou
wers, dat wij de concervenfabriek zullen
hoeven te voorzien van een genoegzame
hoeveelheid grondstoffen om ze aldaar
te kunnen verwerken. Mag ik dan aan
de landbouwers van Aalst en omliggen
de vragen om deze voordrachten zoo
talrijk mogelijk te komen bijwonen daar
in zal er hen gewezen worden op de be
langrijkste groenten die voor het maken
van conserven het meest in aanmerking
komen, daar zal men hen zeggen welke
variëteiten er zich best toe leenen en
hen tevens met de kweekwijze van al
deze planten bekend maken. Laat me er
ten slotte nog op wijzen dat we niet uit
loutere gemakzucht te huis achter de
warme, ronkende kachel hoeven blijven
te zitten, wanneer er levensbelangen
voor u op 't spel staan en denkt wel dat
er op die voordrachten voor u niets
meer te leeren valt, want dat alleen ware
voldoende om reeds een slecht gedacht
over u te maken. Doet als onze nooder-
buren en Waalsche vrienden die met
honderden naar de voordrachten trek
ken en er aandachtig luisteren, en denkt
dat men nooit te oud is om zich de on
dervinding van anderen ten nutte te ma
ken. Tuinbouw wórdt in ons land als de
eenige redplank voor onze kleine land
bouwers aangewezen, stoot ze niet van
op 't gevaar af de landbouwcrisis
niet te boven te kunnen komen. Laat de
groote kuituren aan de groote hoeven en
de kleine kuituren aan de kleine hoeven.
Er is een tijd geweest, dat algemeen
in een of anderen hoek der boerderij de
kippen werden gelogeerd.
Goed of niet goed, het was voor de
kippen altijd goed genoeg. Ze liepen op
het erf en hoorden er zoo bij. Het was
toen hoofdzakelijk korenbouw en wat
betrof onkruidzaden, de verdroogde
korrels, die uitgeschoond waren, zorg
den ze voor de vlugge opruiming. Licht
ruimden ze nog meer op en als de boer
de meid met den vollen emmer van den
zolder zag komen, was het onweer.
Daarom vooral was de boer gewoonlijk
zoo slecht over de kippen te spreken.
De zorg voor de kippen, wat voeding
en beschutting betreft, is verbazend toe
genomen. Onlangs nog hoorden we zeg
gen dat vele kippen beter gelogeerd zijn
dan d i boeren zelf.
Evenzoo is het met de varkens ge
steld. Het is de eeuwenoude waarheid
dat er bij het groeien der voordeelen
ook de voeding en verzorging verbete-
terd.Hierbij is de stalinrichting van zeer
groot belang, omdat het varken een
groot deel van zijn leven in zijn hok
slijt. Maar vooral ook omdat het varken
van nature beschutting behoeft.
Iemand verhaalde dat hij in het Rijks-
wald bij Kleef een groot wild varken
zag aankomen, dat liep in de richting
van een lage, dichte, zeer beschutte
plaats. Toen het daar dichtbij was,
kwam er beweging in de dikke laag bla
deren, daar onder de boomen. Een heele
troep biggen kwam er uit en rondom 't
oude varken heen. Ze werden gezoogd
en na korten tijd verdwenen ze weer
gansch in het warme bladernest. Ieder
die al eens bladstraoisel in de bosschen
verzameld heeft, weet wel hoe warm
het er onder is en dat zelfs bij harde
vorst de grond er niet bevriest. Wan
neer men daarbij bedenkt, hoezeer de
beharing der tamme varkens geringer is,
zal het te meer begrijpelijk worden dat
het vooral in den rusttijd een warme
beschutte ligplaats noodig heeft.
Wie er op letten wil, merkt ook dat
men vooral aan de varkens, wanneer ze
in 't hok liggen, kan zien of de weersge
steltenis warmer of kouder geworden is.
Iets anders is het, wanneer de var
kens in de wei of in den uitloop zijn,
zooals we ze dat iederen dag minstens
een paar uren gunnen. Dan zijn ze druk
in beweging, ze zoeken en ze snuffelen
en wroeten of houden met den mooien
krul in den staart forsche wedrennen.
Het is zeer goed dat ze hier allerlei werk
vinden. Kalkpuin uit afgebroken muren,
houtskool en asch, beenderen, vaste uit
werpselen van paarden, aardappelloof
waar men wat kleine aardappelen over
heen gooit of afval van gesneden bieten
en koolrapen. Dan kan men zien hoe de
oude wilde natuur nog krachtig in de
dieren leeft. Maar als ze dan weer in
den stal komen en rusten, ziet men ook
hoe ze beschutting en dekking en warm
te zoeken. Aan deze behoefte moet me n
zich aanpassen, want hoe meer men te
gen de natuur in te werk gaat, des te
meer gevaar er is voor tegenslag en ze
ker kost het dan ook meer voeder.
Wie de jonge varkens ziet liggen in
een houden stal merkt dadelijk hoe rillig
ze zijn en hoe ze vast bij elkaar kruipen
ter beschutting tegen koude. Een tijd
lang was het mode, groote dure stallen
te bouwen enkel van beton en ijzer, men
noemde ze varkenspaleizen. Ze waren
koud en vochtig en de varkenshouderij
viel er zoo zeer tegen dat ze later ge
noemd werden: varkensdoodkisten. Den
vorigen strengen winter is de fokkerij
een totale mislukking geworden voor
vele groote bedrijven; nagenoeg alle
biggen zijn gestorven door de hevige
koude.
Meyer wil in iederen varkensstal een
warmte van minstens 12° Celcius.
Wanneer dit niet verzekerd is, vindt
hij het veel verstandiger, de fokkerij zoo
te regelen, dat de zeug werpt in Maart
en September. De regeling vijf maal in
twee jaar is mogelijk, maar daarbij is het
koude jaargetij niet te vermijden.
Te Ruhlsdorf bij Berlijn is een groote
Staatsleerboerderij waar uit alle streken
van Duitsehland personen uk den boe
renstand onderricht worden in de Var
kenshouderij. Deze zijn modellen voor
groote en voor kleine bedrijven ieder
boer ziet er, zooals dat voor zijn gedoe
past. De directeur Müller houdt er even
eens bijzonder aan, dat die stallen warm
zijn. Hij schrijft dat bij den vorigen win
ter, toen het in de buitenlucht 20 graden
onder nul (20° C) was, toch in de stallen
nog een warmte had van 10 graden
boven nul.
Massieve stallen zijn geen vereischte.
Integendeel, de kosten zouden in de
meeste gevallen een groot bezwaar zijn.
Het is voldoende dat de ruimte groot
genoeg is en behoorlijk op warmte kan
gehouden worden, zonder nochtans de
verluchting uit het oog te verliezen. Dan
komt de zorg voor een droge, warme
ligplaats zonder tocht. Ook hier is weer
zooveel mogelijk alle arbeid zelf te ver
richten en gebruik te maken van goed-
koope bouwstof.
De hokken zullen nooit zoo gebouwd
zijn dat ze den "bakvorm,, aannemen.
In een stal waar de muren voorzien zijn
van vensters die aan alle vereischten
voldoen, en waar de indeeling der hok
ken zoo is dat ze als 't ware neven elkaar
staande bakken voorkomen, zijn de ge-
zondheidsvoorwaarden volstrekt onvol
ledig.
Stellen we de verluchtinggoed, dan
blijven toch nog heel wat dierlijke gassen
in den "bak,, hangen. Hieraan wordt
reeds verholpen door het aanbrengen
van eetbakken in de scheidingsmuren,
die dan de zware gassen laten ontsnap
pen langs de buitenlucht.
Er heerscht eene groote en alge
meene belangstelling voor onze op te
richten fabriek.
Op de laatste algemeene vergadering
was veel volk opgekomen en de punten
van algemeenen aard werden er bespro
ken.
De leden van ons voorloopig komiteit
zijn bezig met de laatste hand te leggen
aan de voorbereidende zaken.
Men voorziet binnen twee maand de
gebouwen te beginnen om in de Lente
1931 te kunnen werken.
Voor onze streek is het een waar ge
luk, en de eenige manier om onze land
bouw te helpen in de moeilijke tijden die
we doorleven.
Belanghebbende personen die wen-
schen mee te werken tot het verwezen
lijken van dit groot werk, stellen niet uit
hunne inschrijvingen te zenden voor het
kapitaal.
De aandeelen zijn van 500 fr. ieder en
een stichtersaandeel wordt gratis gege
ven per twee kapitaalsaandeelen aan
deze die nu medewerken.
srr;-;wtiwr
O» medirwsrksT* vcra»twoord*lgk v«*r hm bijdrage».
0»«»teeke»de stukke» werde» «let Pipgraome».
Niet opgeaonje» haadsshrifte» w»rdt» «iet teruggegeve».