La ?i ci bo uwweekblid De Landbouw in het Buitenland Eerste Bericht over den stand der Hop in Midden-Europa Invloed der bemesting op de gezondheid van den Aardappel ZONDAG 13JJULI 1930 Prijs 20 centiem 12de JAARGANG Nr 602 mmamsmmma Arbeid adeli AbonnemeatspsiJ* 10,00 fronk 's JTmitk. Mes schrijft in op ons Bareel en pp alle postkantoren. Aankondigingen volgens akkoord. Bueeel en RedaktJoDE VILANDERSTRAAT. AALST Verantwoordelijke Opsteller t ORTAIRE CAUDRON. Aalst. Vüst imt de Landbouwers (3e bijdrage) Na Denemarken, Nederland, Fran krijk en Duitschland komen thans aan de beurt ENGELAND De landbouwtoestand werd door den Britschen afgevaardigde ter conferentie te Geneve geschetst alsvolgt Reeds sedert 1924 heeft de landbouw met moeilijkheden te kampen en de toe stand is in de volgende jaren,verer gerd, De crisis doet zich het ergst gevoelen voor de veeproducten (vleesch en boter) voor den varkenskweek en voor de hoenderteelt. De oorzaken der crisis zijn 1) De Russische revolutie die groote stoornis heeft gebracht in de Euro- peesche economische betrekkingen. 2) Het nieuw talstelsel ontstaan tus- schen de nieuwe Staten die na den oor log werden opgewekt. 3) De verhooging der toltarieven in talrijke landen. 4) De sterke ontwikkeling der graan- productie in de overzeesche landen ge durende en na den oorlog. 5) De stoornissen in de koopkracht van het geld in talrijke Europeesche landen. 6) De aanzienlijke werkeloosheid waardoor Engeland sinds verscheidene jaren is aangetast en welke de koop kracht der verbruikers merkelijk heeft verminderd. Maatregelen Eerst werd er aan ge dacht den landbouw ter hulp te komen door rechtstreeksche beschermaatrege- len. De Regeering Baldwin die voor dit plan gewonnen was weid echter in min derheid gesteld. Die gedachte vond ech ter toch ingang doch onder andere vor men namelijk: a) Het verplichtend merkkeeren van in- en buitenlandsche lanbouwproducten zooals eieren, vleesch, boter enz. b) De maatregelen tot verweer tegen ziekten dat eerder een bedekt protecion- nisme iszoo kwam o. m. het invoerver bod van versch vleesch uit het vasteland dat zwaar nadeel berokkende aan Ne derland. De gevolgen dier maatregelen had den niet voor gevolg zooals verwacht werd, de verbruikers op ruime schaal den voorkeur te doen geven aan de En- gelsche landbouwproducten. Sommige goed ingerichte landbouw- landen zooals Nederland en Denemar ken gelukten'er zelf in hunnen uitvoer te ontwikkelen ten nadeele der Engel- sche produkten, omdat de hoedanigheid dezer laatste verre bleef onder deze hun ner mededingers. Dit was onder meer het geval met de eieren en de boter. Het invoerverbod op' het versch vleesch gaf een grooten voorsprong aan het Ier- sche en Deensche bacon en gaf geen re sultaat tot bevordering van den inland- schen varkenskweek. Alhoewel de Engelsche regeering van het verplichtend merken der land bouwproducten vooralsnog niet afziet, begint ze toch in te zien dat het den En- gelschen landbouw vooral mangelt aan beroepsontwikkeling en aan vereeni- gingsgeest. Zij tracht thans door toela gen en aanmoedigingen het privaat ini tiatief uit te lokken en te steunen om deze twee onmisbare faktoren Ingang te doen vinden bij de massa der Engelsche landbouwers. Zal zij daarin slagen Intusschen heeft de Engelsche afge vaardigde zich uitgesproken voor de volgende hulpmaatregelen 1) De geleidelijke afschaffing der tol tarieven en andere belemmeringen voor de vrije ontwikkeling der voortbrengst en de uitbreiding van den internationa len handel. 2) Een ernstige studie door het Eko- nomisch Komiteit van den Volkeren bond over de sommen besteed door de verschillende regeeringen aan den land bouw. SPANJE. De landbouw in dit land is nog verre van op wetenschappelijke wijze te zijn ingericht. Nochtans speelt hij een groo ten rol in de ekonomie van 'het land, daar hij niet alleen voortbrenger van produkten is, doch door het groot getal personen die hij het bestaan verschaft, tevens een belangrijke afnemer is van nijverheidsproducten. Sommige voort- f brengselen worden door den Spaan- schen landbouw op groote schaal uit gevoerd, namelijk druiven, olijfolie en sinaasappelen. In deze takken heerscht er overproductie ook lijdt de Spaan- sche uitvoer geweldig onder de talrijke verhoogingen der vreemde toltarieven. De spaansche afgevaardigde drong dan ook aan op afschaffing of ten minste verlaging der toltarieven, die den inter nationalen handel belemmeren en sprak zich uit voor eene overeenkomst tusschen de landen voortbrengers van olijfolie. OOSTENRIJK. In dit land heeft de landbouw te strij den met zware moeilijkheden. De oorza ken daarvan werden door den Oosten- rijkschen landbouwafgevaardigde teGe- nève opgesomd als volgt 1) De verbrokkeling van het Oosten- rijksch-Hongaarsch Keizerrijk, die de vroegere afzetgebieden grootelijks heeft beperkt. 2) Het ontbreken van beschermende rechten tegen de mededinging van de nieuwe naburige staten. 3) De zware belastingen binnen een tijdperk van 30 jaren betaalt de Oosten- rijksche landbouwer belastingen die ge lijk staan met de waarde van zijn eigen dom. 4) De zware geldelijke lasten voort vloeiende uit de sociale wetgeving voor den boerenstand. 5) Het gebrek aan landbouwkrediet en de hooge interesten gevergd voor de leeningen. 6) De verbrokkeling en de geringe oppervlakte der landbouwbedrijven. 7) Het gebrek aan organisatie bij den verkoop of afzet der landbouwproduk- ten. Als hulpmaatregelen heeft de Oosten- rijksche afgevaardigde vooruit gezet a) De inrichting van landbouwban- ken, gesteund door de regeering die als opdracht zouden hebben den verkoop in te richten der landbouwprodukten. b) Instelling van een omstandig onder zoek over de oorzaken der landbouw- krisis en over de maatregelen tot heden getroffen om daaraan te verhelpen. HONGARIË. Vóór den oorlog vond de helft der bevolking haar bestaan in den landbouw hetzij als eigenaar hetzij als arbeider. De verkoop der Hongaarsche landbouw produkten ging zonder moeilijkheden in Oostenrijk, dat aan Hongarië zijne nij- verheidsprodukten leverde.De landbouw werkte aldus bijna uitsluitend voor de binnenlandsche markt. Na den oorlog werd de toestand gansch gewijzigd Hongarië verloor vooreerst een groot gedeelte van zijn grondgebied waaruit het steenkolen, ijzererts, zout en hout betrok, alsook vele grondstoffen noodzakelijk voor den landbouw. Doordat Hongarië aldus door de vre desverdragen werd beroofd van zijne vroegere afzetgebieden, bevindt het zich thans voor zware moeilijkheden veroor zaakt door het stijgen der productiekos ten en der vervoerkosten per spoor. De landbouwvoortbrengst van de drie volgende landen, Hongarië, Roemenië en Jougo-Slavië noteert een overschot van 18 tot 20 millioen centenaar (1 cen tenaar 100 kgr.) en de invoer uit de andere Europeesche landen bedraagt 80 tot 100 millioen centenaar waartusschen de 18-20 millioen centenaar der drie voormelde landen landen hunne plaats zouden moeten innemennochtans is dit niet het geval vermoedelijk wegens de mindere hoedanigheid der voortbreng selen. Een andere oorzaak der crisis is: dat de prijzen betaald door de verbruikers bijna het dubbele bereiken van deze be komen door de voortbrengers wegens het groot aantal tusschenhandelaars en het ontbreken van verkoopscooperatie- ven van voortbrengers. Als maatregelen tot bestrijding der crisis werden vernoemd 1) De inrichting van verkoopskoope- ratieven van voortbrengers. 2) De verbetering van de hoedanig heid der landbouwvoortbrengselen, de standardisatie dérzelfde, de vermeerde ring der voortbrengst om de productie kosten te verminderen. 3) De vermindering der belastingen op den landbouw. 4) De verwezenlijking van een econo mische verstandhouding tusschen de verschillende landen. De Hongaarsche landbouwafgevaar digde heeft in de aanwijzing der hulp maatregelen voor den landbouw onte gensprekelijk het bewijs gegeven om een helder inzicht op de economische toe standen. Het ware wenschelijk dat de door hem aangetoonde hulpmiddelen door de landbouwers van zijn land in praktijk worden omgezet. Zij zouden er ongetwijfeld heil in vinden. ('t Vervolgt) Het Midden-Europeesche Hopbureel geeft den stand der hop einde Juni begin Juli alsvolgt Stand der hop in Duitschland. BEYEREN. Hallertau. De regens der laatste dagen hadden gunstigen invloed op de ontwikkeling der hop. Nadeelen door de droogte zijn niet waargenomen. De plant heeft volle hoogte bereikt. Ondanks de vele regen houdt de warme temperatuur aan. De peronospora heeft geen verdere uitbreiding genomen. De algemeene stand der plant kan als normaal gere kend worden. Opgemerkt wordt dat de boeren met tegenzin de hop bewerken en verzorgen. De grond hiervan is de lage prijzen der laatste jaren en de weinige hoop dees jaar. Spalt. De hop is haast geheel vol groeit. Zij is volkomen van ongedierte en ziekte vrij. Dank zij de regen is zelf in de zandgronden geene schade door de droogte geleden. Hersbrucker gebergte. Op de eer ste hitteperiode in deze streek schijnt na een weinig regen een tweede te zul len volgen. De planten hebben door de droogte langs onder vele gele bladeren. Zij hebben de normale hoogte niet be reikt en zeker is het dat de opbrengst dees jaar veel onder deze van 1929 zal blijven. De verzorging laat in het alge meen te wenschen. Aisckgrund. De stand is als gewo ne jaren. Peronospora wordt waarge nomen en wordt bestreden, doch met tegeugoesting. De opbrengst zal merk baar minder zijn dan verleden jaar. WURTEMBERG. De talrijke onweders den laatsten tijd brachten veel regen en in sommige ge meenten hevigen hagel. De van den hagel getroffen hop zal weinig opbren gen, te meer daar de Peronospora sterk intreedt. De stand is zeer ongelijk. Pero nospora is overal en wordt weinig of niet bestreden. Voor zoover men heden oordeelen kan, zijn de vooruitzichten op den nieuwen oogst slecht. Stand der hop in Tcheco-Slovakije Zaazgebied. De hop ontwikkelde zich de laatste tijd normaal. De stand is evenwel ongelijk. Voor vele velden is regen noodzakelijk. De stand kan als middelmatig genomen worden. De plant is volkomen gezond en ziektevrij. Zoo de droogte aanhoudt zal de oogst vroe ger dan gewoon zijn. De opbrengst zal hoogstens als middelmatig kunnen ge schat worden. Auschagebied. Hier ook heeft de regen een weldoende uitwerksel gehad. De plant heeft volle hoogte bereikt. De stand mag als middelmatig aanzien wor den. De opbrengst in ieder geval min der dan verleden jaar. Daubagebied. Door het gunstig weder is de hop goed ontwikkeld een vierde kan als gewoon aanzien worden, een vierde als middelmatig en twee vier den, deze die te lijden had van de aard- vlooien, is beneden het middelmatige. De planten zijn nochtans gezond en vrij van ongedierte. Zonder verdere tegen slag, zal de oogst onder het middelma tige zijn. Stand der hop in Zuid-Slavië. Het warme weder in de laatste 14 dagen, en alhoewel er nu en dan wat regen viel doch niet voldoende, heeft op vele plaatsen zomerbrand teweeg ge bracht bijzonder op lichte gronden.Zwa- re grond bleef er tot hiertoe van ver schoond. Algemeen beloofd de hop schoonen bloei, behalve eenige achter geblevene die zich niet tijdig konden ontwikkelen. De plant is gezond van ongedierte en ziektevrij. Daar de Duitsche markt een grooten invloed op de Belgische heeft, geven wij hier deze enkele gegevens, die gezien de bron, ten naaste aan de werkelijkheid zal beantwoorden. Wij besluiten de stand der hop is in Duitschland redelijk, doch de oogst zal ver beneden deze van verleden jaar zijn en gezien de veron achtzaamheid der planters niet een mid delmatige oogst bereiken. Doch gezien het gunstig weder en het wegblijven van ziekten belooft de hoedanigheid goed te zullen zijn en wij zullen met de me dedinging dezer hop af te rekenen hebben. «saBstssaneran Esaaan «massa >saaa Uit proeven welke de laatste jaren hier en vooral in het buitenland zijn ge nomen, is wel gebleken, dat de bemes ting een rol speelt bij de verspreiding van verschillende ziekten bij landbouw en tuinbouwgewassen. Een van de jongste onderzoekingen is die van Ir Janssen, uit Wageningen, gepubliceerd in het Tijdschrift over Plantenziekten. In de inleiding wijst Prof. Quanjer er op dat de oorzaak van de ontaarding, van den achteruitgang van een aardap pelras moet gezocht worden in het steeds veelvuldiger optreden van besmettelijke ziekten, zooals bladrol en mozaïek. Op de eerste plaats is het klimaat en op de tweede plaats de bodem beslis send yoor de meer of minder sterke uit breiding der virusziekten, dit wil zeggen dat cle organismen, de bladluizen, welke bij het veroorzaken der ziekten een rol spelen, sterk onder den invloed staan van het klimaat, minder sterk echter on der dien van den grond. Aardappelkweekers wisten reeds lang, dat uit bepaalde streken, over het alge meen uit die met een ruw klimaat, goed pootgoed te betrekken is. In Nederland gebruikte men in het Zuiden en het Oosten pooters uit het Noorden en het Westen, omdat dit een gezondere na bouw opleverde dan dat uit andere streken. Proefondervindelijk is dat bewezen door in verschillende streken van het land stukken van gezonde knollen uit te poten met op overeenkomstige plaatsen in het veld opzettelijk enkele zieke plan ten als besmettingsbron, van waaruit de ziekte door bladluizen op de gezonde planten kon overgebracht worden. Daarbij bleek dat bladrol en mozaïk zich minder sterk verspeiden nabij de zeekusten. Men heeft tevens opgemerkt, dat bladluizen in streken, waar ziekte verspreiding van weinig beteekenis is, veel minder voorkomen dan elders; de grond schijnt hier minder invloed te heb ben dan het klimaat, omdat gronden waar de ziekte zich weinig verspreid in Denemarken en Duitschland uit zand en veen bestaan, terwijl het in Nederland juist de kleigronden zijn. Bodem en be mesting zijn bij den achteruitgang van e en aardappelgewas niet zonder betee kenis. Men heeft opgemerkt dat door zware stikstofbemesting aantasting van schimmelziekten bevorderd wordt doch door gelijktijdige potaschbemesting deze ziekten worden tegengegaan. Potaschgebrek scheen de ontwikke ling van de bladluizen alsmede de aan tasting door verschillende ziekten te be gunstigen. Het onderzoek van Janssens had ten doel den invloed van een zware bemes ting met stikstof, fosfoorzuur en pot- asch na te gaan op de verspreiding van bladrol en mozaïek van uit enkele zieke middens der verschillend bemeste aard- appelperceelen. De voornaamste resul taten, welke het onderzoek heeft opge leverd zijn de volgende. Aardappelplanten, welke geen fos- foorzuurbemesting ontvingen, leverden knollen, die veel sterker waren aange tast door Phytophora infestans, de ge wone aardappelziekte, dan die bij andere bemestingen; gebrek aan stikstof en potasch was in hooge mate bevorderlijk voor het optreden van Rhizoctonia so- lani, terwijl bij gebrek aan fosfoorzuur deze ziekte slechts sporadisch (zeer wei nig) te vinden was. Het percentage ziekmakers, welke op de perceelen zoodanig geplaatst waren tusschen de gezonde planten dat deze ongeveer evenveel besmettingskans zou den hebben, bedroeg bij de besmettings- proeven 12, dus hadden reeds vroeg, een belangrijke ziekteverspreiding ten gevolge, zoo bedroeg het percentage bladrol-mozaïekzieke en gezonde plan ten in de nateelt van de op onderstaan de datums gerooide Eigenheimers en Roode Star Gezond Klei Zand Mozaïek Klei Zand Bladrol Klei Zand m in oo in oo CN <N 5 Juli 15 Juli 31 Juli 14 Aug. 29 Aug. 15 Sept. Dit is wel een aansporing om keurin gen te velde zoo vroeg mogelijk te doen plaats hebben en er streng de hand aan te houden, dat uit perceelen, welke voor goedkeuring in aanmerking komen, zieke planten dienen worden verwijderd. Op zand trad de ziekte zooals uit bo venstaande cijfers blijkt, in sterkere ma te op dan op kleigrond. Percentage zieke en gezonde planten in de nateelt van alle aardappels Bemesting Bladrol Mozaïek Gezond Vol. bemesting 20 °/0 46 38 Weinig potasch 29 °/o 51 °/o 28 Geen potasch 23 55 33 Geen fosfoorz 26 47 35 Weinig stikstof 16 48 40 Geen stikstof 6 38 57 De vatbaarheid van de verschillende aardappelsoorten voor de virusziekten loopt nog il uiteen, als blijkt uit onder staande cijfers Klei Zand Bij proeven over de ontwikkeling van bladluizen op verschillende bemeste aardappelplanten kwamen groote af wijkingen voor den dag, enkele cijfers mogen dat duidelijk maken. Als gemid deld aantal nakomelingen van 10 blad luizen per plant na 19-20 dagen werd gevonden Bemesting Aantal bladluizen 1. Volledig bemest 430 2. Weinig potasch 770 3. Geen potasch 1390 4. Geen fosfoorzuur 495 5. Weinig stikstof 185 6. Geen stikstof 85 Potaschgebrek bevordert dus de ont wikkeling der bladluizen sterk, terwijl gebrek aan stikstof ongunstig schijnt te werken. Deze uitkomst werd na nauw keurig onderzoek bevestigd, tevens bleek, dat bladluizen zich op zieke plan ten beter vermenigvuldigen dan op ge zonde planten. Voor gezonde Eigenheimer bedroeg het aantal nakomelingen van één blad luis na drie weken 1000, voor zieke Eigenheimer 2400. Op Krüger voor ge zonde en zieke respectievelijk 400 en 1700. De verklaring van het verschil in ontwikkeling der bladluizen werd ge zocht in een afwijkend gehalte aan suiker in de aardappelplanten. Het suikergehalte is o. a. in bladeren van Krüger en Roode Star. In één gram droog bladpoeder werd gevonden Paul Krüger met potasch zonder potasch 18,03 m. gr. 22,96 m. gr. Roode Star met potasch zonder potasch 22,86 m. gr 35,10 m. gr. Bij potaschgebrek is het gehalte aan suiker dus hooger dan bij bemesting met potasch. Ook in stikstofarme planten is het suikergehalte wel eens hoog en dat zich de bladluizen op die planten toch zoo slecht ontwikkelen komt waar schijnlijk hierdoor, dat het weefsel veel harder is en moeilijker doordringbaar. i iiïfflSWRflSiï csp^a^S1» gs&nas&MGR ^jimmpwererennnMamM* b ttsmmÊBBMmzm De medewerker» rjjs ver«aiw»®idtlök v«i®r hmm badrafe» Oageteeken^p «tuiVe» worde* «iet o^eaamen. Niet apeeaomcM ha»d«brifteji warde* «let terngpegewm. ■bmbbbbbbb O O O OO kO VO <N T-H o O P (N kO <N O (N T—1 T—4 y—i O O (NNVOVOVOOO in N co co OO N o o kO On >-< N (N O <N iTi OO CO co OO o O n^)N(NO^ 1—<N o o Bladrol-Mozaïek Bladrol-Mozaïek Eigenheimer 13°/o 79°/o 25 °/0 86 °/o Roode Star 10 59 25 71 Industrie 11 28 23 19

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1930 | | pagina 1