r
Ls^öteaywweekölaü
uvt :M I S E R E R E
Vee
Zout ie de voediog
bij bet
De Landbouw
in het Buitenland
De Melk en
de Melknij verheid
ZONDAG 27 JULI 1930
Prijs 20 centiem
12de JAARGANG Nr 604
•<k
p)£4k|
xn
t 172,
saai
1
BSÜ
Arbeid
adelt
Akmmementaprgf s 10,90 fr&ak 's yg.
Men «durigft la op otis Bareel e» op alle postkantoren.
Aackoadiglragen volgaas akkoord.
««■■BnM g
Bareel en Redaktie-.DE VILANDERSTRAAT, AALST
Verantwoordelijke Opsteller
ORTAIRE CAUDRON, Aalst.
De medewerkers i(!« verutwaardeljk veer hu» hjjd;
Omgeteekeade stakkea wstrdea niet opgeeemea.
Niet epeeeamea bwdsehrifte» w^rdea aiet teraguegcvn.
Zet»
wat
0.9:
0.7d|
0.71
0.7]
0.71
0.71
0.70
0.5
Fr.
•d.
ek
ider-
de
>rgen;
digd
liver n
er ili
crnw
iaat,
tr gee
»rd
ien ji
apgevi
alle
altijd
't zaci
terb
Ooi
re w
g in:
I geui
jezicbi
had g
ïooi.'i
ealerl
ode ja
ali
indje,
netto
t<
g<
losterl
,.W»
van
twool
j; Niettegenstaande de koude winden
en kletsende regenbuien een akelig con
certo gaven op de ruiten van mijne
woonkamer, kon ik me niet weerhouden
en wilde ik de velden in.
Ik wou ze nog eens zien die prachtig
golvende zeeën van goudgele halmen
en welgevulde aren ik wou ze nog
eens groeten vooraleer het stormweer de
laatste vernielende hand ging slaan
aan de rijke graanoogsten.
En in mijn verbeelding rezen op, de
taaie arbeid van onze dappere boeren,
hun ploegen, eggen en .zaaien, hun zorg
en kunde om in den vruchtbaren grond
van Vlaanderen en onder Gods lieve
zon het brood voor arm en rijk, voor
stadsbewoner en voor dorpeling te doen
gedijen. Ik zag ze zweeten die kloeke
mannen en vrouwen, werkend in den
guren wind of in de laaiende zon, met
de zoete hoop in 't gemoed, dat eens de
dag zou aanbreken waarop rijke oogsten
hun werk zouden beloonen.
Maar nooit voelde ik me meer teneer-
geslagen en ontmoedigd 1 Nooit voelde
ik zoo diep hoe het leven van den land
man in handen is van het grillige nood
lot, hoe alles wat hij doet tot de niet
gaat, wanneer de natuurkrachten, die
zijn werk van maanden op eenige dagen
kunnen vernietigen, hem tegenwerken 1
Ik zag ze daar liggen in de nattigheid,
geheel of gedeeltelijk geknakt.de prach
tige halmen: en veeleer geleken de par
tijen aan een slagveld, waar krijschende
ruiters elkander te lijve gingen. Zwart
en gedeeltelijk verrot lagen ze tegen den
grond, terwijl de korrels begonnen te
schieten, als wilden ze uit de vernieling
nieuw leven scheppen, om 't oude te
vergeten.
Hoe verder ik zwerfde hoe meer het
me benauwd werd en in mijn keel kwam
als een kropik was tezelvertijd droef
en opstandig, en mijn hart klopte hevi
ger naarmate de regen zwaarder neer-
pletste en de verlaten en vernielde vel
den aan een doodenakker geleken
Hoe zwaar worden onze landbouwers
beproefd en wat zal de uitkomst zijn
van deze rampspoedige dagen Dure
pachten, kostelijke zaden en vetten en
nog kostelijkere arbeid. En dat alles om
zoo te zeggen verloren
Ik meen niet te overdrijven, wanneer
ik dit eene nationale ramp noem, die
niet alleen/Ie landbouwers maar heel de
bevolking van ons land zal treffen.
Want nu reeds gaan de graanprijzen
omhoog en de amerikaansche en andere
uitvoerders zullen weten munt te slaan
uit het groot gebrek aan broodgraan dat
ons te wachten staat.
En wanneer er eene nationale ramp
over ons volk neerkomt, dan is het ook
niet te veel dat de Staat onmiddellijk en
zonder aarzelen bijspringt om zijne hulp
te bieden.
De nijverheidsarbeiders die werke
loos zijn, worden door den Staat onder
steund en honderden millioenen worden
eraan uitgegeven. De landbouwers zul
len niet werkeloos worden, integendeel,
want hunne slechte oogsten zullen dub
bele arbeid vragen, maar dit werk zal
schade in plaats van voordeel brengen.
De Staat heeft tot plicht tusschen te ko
men en onder gelijk welken vorm ver
goedingen aan onze landbouwers te
geven.
Het ware evenmin misplaatst, wan
neer men als ten tijde van oorlog, de
weerbare mannen opriep, niet naar
het slagveld om er hun bloed te offeren,
maar naar het veld van arbeid en vrede!
Het ware niet te veel dat de werke-
loozen van dorpen en steden, door den
Staat betaald, verplicht werden een
bandje aan te steken om van onze oog
sten te redden wat er nog te redden is.
Terwijl de machienen machteloos zijn,
zullen de handen moeten gezocht wor
den om bij de eerste dagen van zonne
schijn God geve dat ze eens komen
de nog niet vernielde halmen te verza
melen. Maar handen ontbreken in onze
velden, terwijl in de steden duizende
arbeiders werkeloos zijn.
Gaat de gemeenschap toelaten dat
millioenen aan broodgraan verloren
gaan, bij gebrek aan handenarbeid, ter
wijl tienduizende werkeloozen met ge
kruiste armen die toestanden staan te
bekijken
Ik hoop van neen, om de wille van de
gezonde redeneering en van de groote
gewichtigheid van den toestand.
Ook zal de Minister van Belastingen
voor het jaar 1930 de landbouwers mo
gen vergeten.
De eigenaars, wier pachten helaas
zoo hoog opgingen de laatste jaren, zul
len dees jaar evenmin hardvochtig zijn
en de huursommen het meest mogelijk
willen verlagen.
'vVant ik durf het beweren, wanneer
iedereen in de mate zijner krachten
den landbouwer eene reddende hand
toesteekt bij deze groote ramp, zal hij,
de werker en de wroeter van den
grond, nog steeds het groote slacht
offer zijn.
De stervende oogsten in het veld roe
pen aan de gemeenschap Miserere, heb
medelijden met ons lot en met dit van
deze lieden uit wier zweet en noeste vlijt
we werden geboren
Nonkel Wisius.
8MS1SB 8tSSMIH! RflXKSUI
Zout is een samengestelde stof, zeer
fel verspreid, over de wereld en is even
zeer zoo onmisbaar in de innerlijke sa
menstelling van het dier als ijzer en fos
faten zout vindt men in al de lichaams-
deelen, maar bovenal in de wei van het
bloed.
Bij kleine hoeveelheid toegediend is
zout een toekruid (toespijs), om de spij
zen gemakkelijk te doen verteren.
Zout prikkelt de speekselklieren, zoo
wel als de maag en de darmen doet de
witte spieren der darmen werken en be-
voordeeligt de algemeene spijsvertering:
doet de dieren dorst krijgen, waardoor
zij naar drinken verlangen, hetwelk den
inhoud der darmen verdunt, om beter
opgelost en afgedreven te worden. Het
belangrijkste is dat zout het verbruik-
baar voedsel in de darmen door het
lichaam doet opslorpen en het zoutzuur
voortbrengt in de maag, onmisbaar tot
de spijsvertering.
Zout (keukenzout) is een zeer slecht
afdrijvend middel (purgatie), omdat het
een kwaden afgang veroorzaakt, dewel
ke steeds vergezeld gaat van een hevige
maag- eix darmontsteking, en bij de huis
dieren den dood kan verwekken.
Er zijn voorbeelden genoeg om aan
te halen, bestatigd door de veeartsen,
dat er huisdieren stierven van te veel
zout hen toegediend.
Koeien die b.v. gaan drinken aan kui
pen. waar men zoutzakjes heeft in uitge
spoeld, worden ziek en sterven. Bij de
lijkschouwing vindt men het bloed
hoogrood gekleurd en de slijmvliezen
van maag en darmen en nieren ontsto
ken en steenrood van uitzicht.
Het paard kan geen kilo of drie pond
zout uitstaan en sterft er van, voor de
runddieren moet de vergiftigende dosis
tweemaal zoo groot zijn als dat van het
paard, om ze te doen bezwijken.
Is dus keukenzout zeer gevaarlijk in
groote hoeveelheid gegeven, dan is het
evenwel zeer nuttig en noodzakelijk bij
kleine dosis toegediend, en de dieren zijn
er zeer gretig naar en eten het gaarne.
Een paard mag dagelijks van 25 tot
50 gram zout nemen, een rund van 50
tot 100 gram, een varken, schaap of geit
van 5 tot 10 gram.
Zout wordt zeer weinig gebezigd voor
uitwendig gebruik, maar des te meer
voor inwendig gebruik.
1 Het geeft een goeden smaak aan
de spijzen.
2° Het regelt de innerlijke voeding en
is zeer aan te prijzen bij huisdieren die
lijden aan haarvreten, b.v. voor schapen
die hun wol opeten.
3° Grasetende huisdieren hebben meer
zout noodig dan vleeschetende huis
dieren.
4° Voor bepaalde ziekten zooals' b.v.
longontsteking.
5° Als tegenvergift in geval van ver
giftiging door zilvernitraat (nitrate d'ar-
gent).
6° Als klisteermiddel (lavementen) in
geval van eenvoudige verstopping en
van bloedopdrang.
Pekel is opgelost zout in water. Pekel
is geen voedsel meer, maar een vergift.
Nochtans valt er aan te stippen dat de
vergiftiging niet altijd voortkomt van
het zout, maar veeleer van de tegen
woordigheid van organische stoften,
voortkomend van bedorven vleesch.
Vergiftiging dooi keukenzout of door
sa êmï
de Landbouwers
pekel komt meestal voor bij de zwijnen.
Slecht zout of ongezuiverd zout even
als pekel is al goed genoeg voor var
kens, denken de menschen, maar de
gevolgen laten niet na dadelijk te voor
schijn te komen.
De kenteekens verraden de ziekte
namelijk door vermeerdering van dorst,
door braken, overgeven en kwalijken
afgang.
Later komen de zenuw- en beweging
stoornissen te voorschijn, voortvloeiend
uit de vergiftiging van 't zenuwstelsel.
Verlamming, stuiptrekkingen, in on-
machtvallen, slaapzucht en sterven ver
raden de gevallen van snelverloopende
en kwade vergiftiging.
Bij de lijkschouwing ziet men dat de
maag en de darmen eveneens zijn ont
stoken en dat de blaas zelf door aan
drang van bloed rood en gezwollen is.
Behandeling. - Deze is voorkomend
en hygiënisch, daarom moet men geen
vuil zout en pekel aan de dieren geven,
en om de veroorzaakte letsels te bestrij
den geeft men sodium bicarbonaat, ka-
liumbromuur, chloral, zachte dranken
als afkooksel van lijnzaad en gerst,
evenals melk gemengd met tarwemeel.
Drv.J. IV.
(6e bijdrage)
POLEN
De landbouwafgevaardigde van Polen
te Genève heeft den toestand van het
landbouwbedrijs in zijn land beschreven
alsvolgt
De crisis welke de landbouw door
worstelt heeft volgende oorzaken
1) De stijging van het indexnumber
welke werkt ten voordeele der nijverheid
en ten nadeele van den landbouw.
2) De hooge toltarieven en invoerbe-
lemmeringen welke de uitvoer der land-
bouwprodukten ontmoet in den vreemde.
3) De schommelingen in de prijzen
welke nadeeligen invloed uitoefenen op
de ontwikkeling en de richting der land-
bouwvoortbrengst.
4) De gebrekkige inrichting van het
krediet op langen termijn dat niet be
antwoordt aan de behoeften van het
landbouwbedrij f
5) De sterke vehooging der voort-
brengstkosten voortvloeiënde uit de ver
hooging der belastingen, de uitgaven
voor sociale verzekeringen, de stijging
der loonen en andere bedrijfsuitgaven.
6) De overproductie in sommige tak
ken der landbouwvoortbrengst zooals
de haver.
HulpmaatregelenOver de maatrege
len toe te passen binnen de grenzen
heeft de Poolsche afgevaardigde niet
uitgewijd, alhoewel de Poolsche land
bouw nog fel achteruit is wat betreft de
rationneele inrichting van het bedrijf; hij
heeft echter breedvoerige beschouwin
gen ontwikkeld betreffende de hulp
maatregelen van internationalen aard
tot bestrijding der landbouwcrisis. Hij
heeft zich o. a. uitgesproken, a) Voor de
inrichting van den internationalen han
del in landbouwprodukten bestaande in
de doelmatige verdeeling der voort-
brengst en de vrije mededinging ge
steund niet op het toekennen van uit-
voerpremiën, doch op een nauwkeurige
berekening der voortbrengstkosten.
b) Voor de internationale inrichting van
het landbouwkrediet beantwoorende
aan de noodwendigheden van het land
bouwbedrijf.
TCHECO-SLOWAKYE
Volgens mededeeling van. zijn land
bouwafgevaardigde heerscht hier crisis,
niet alleen in den landbouw doch ook in
de nijverheid welke in de verarmde land
bouwbevolking eene belangrijke afneem-
ster verliest in het binnenland. De land
bouwvoortbrengst is verscheidend ge
zien de groote oppervlakte van het land,
doch thans is er krisis in de bijzonderste
takken der produktie nl. in de graanteelt,
de suikerbeetteelt en hopteelt. De daling
der prijzen is zonder voorgaande onder
mededinging van het buitenland.
Ook de afgevaardigde van Tcheco-
Slowakye spreekt zich uit voor een in
ternationale regeling van den handel in
landbouwproducten als zijnde het eenige
redmiddel met duurzame gevolgen. In
afwachting moet de staat binnen de
grenzen maatregelen treffen om den boe
renstand van den ondergang te redden
en namelijk betreffende den verkoop en
den handel in landbouwproducten. \Vel-
ke maatregelen door Tcheco-Slowakye
te dien opzichte alreeds werden toege
past of in overweging genomen, werd
door den landbouwafgevaardigde van
dit land niet medegedeeld.
JOEGO-SLAVIË
Volgens verslag van den landbouw
afgevaardigde uit dit land is de toestand
van den landbouw er zorgwekkend en
heeft volgende oorzaken
1) Het onvoldoende aantal landbouw
machines en de gebrekkige samenstel
ling van den veestapel.
2) De moeilijkheden bij de heraanpas
sing der landbouwvoortbrengst aan de
behoeften der markt. De veranderingen
gebracht aan de grenzen van verschil
lende staten door den oorlog hebben den
Servischen landbouw verschillende
markten doen verliezen, doch hebben er
ook nieuwe geschapen met gansch ande
re behoeften en noodwendigheden welke
bovendien zeer veranderlijk zijn ingevol
ge:
a) De herhaalde schommelingen in de
invoerrechten.
b) De Qverproductie van talrijke land-
bouwartikelen.
c) Den korten duur der handelsver
dragen.
3) De steeds toenemende lasten opge
legd aan den landbouw en de vermeer
dering der stoffelijke en moreele behoef
ten der landbouwbevolking. De huidige
opbrengst per ha bedragende voor de
tacwe enkel 1120 kgr. voor de maïs 1430
kgr. dient dan ook ten spoedigste in rui
me mate vermeerderd.
De landbouwcrisis heeft zich het
sterkst doen gevoelen in 1925 bij de in
voering van het nieuw toltarief dat de
invoerrechten op de nijverheidsproduk-
ten fel heeft verhoogd en aldus het even
wicht heeft verbroken tusschen de prij
zen der nijverheidsprodukten eenerzijds
en deze der landbouwvoortbrengsten
anderzijds. Voor sommige takken zooals
de hop is de crisis thans zoo hevig dat
dit jaar, 2500 ha hop werd uitgeroeid
hetzij een derde der totale oppervlakte
en dat in 1929, de helft der hop niet ge
oogst werdde kosten van plukken en
drogen de verkoopprijzen overtreffende.
HulpmaatregelenVolgende maatre
gelen werden door den Joego-Slavischen
afgevaardigde vooruit gezet
A) Vermindering der voortbrengst
kosten door uitbreiding van het land
bouwonderwijs, ontwikkeling der be-
roepsvereenigingen, inrichting van goed
koop landbouwkrediet, en vermindering
der fiskale lasten.
B) Vermeerdering der verkoopprijzen
van de landbouwprodukten, door toe
passing van maatregelen van interna
tionaal karakter zooals: afschaffing der
invoerverboden hetzij openlijke, hetzij
bedekteen vermindering van de over
dreven invoerrechten.
De Bevoorrading der steden.
Het vraagstuk wordt van dag tot dag
belangrijker, door den aangroei der be
volking in de steden en het melkverbruik
per inwoner. Deze taak is ten andere
zeer moeilijk geworden, door de snelle
bederving der melk en
zorgen eraan besteed in
handelingen.
De groote melkerijen hebben zonder
twijfel bijgedragen tot verhoogend ge
bruik in de steden, ze hebben zelfs door
hun nijverheids- en handelsorganisatie's
een bevoorrading mogelijk gemaakt met
dewelke de kleine melkboeren meer op
het achterplan komen te staan. Noch
tans hunne werking is nog ver van vol
ledig de groote stedelijke melkerijen
hebben zonder twijfel hunne tijdruimte
verhoogd tusschen de voortbrengst en
het gebruik, zij moeten de bewaring
kunnen verzekeren voor hun oorspron
kelijk twijfelachtig produkt door kost
bare middelen, zooals pasteuriseeren en
stereliseeren. Het meest delikate is het
vervoer in 't groot van de voortbren-
gingsplaats tot den verbruiker in een
minimum tijd te laten verloopen tus
schen het melken en de verkoop in 't
klein.
De vereeniging der melkverkoopers
de gebrekkige
alle haar be
te Berlijn is er toe gekomen deze trans
port te verwezenlijken door de organi
satie van nachtelijke melkerijen. De
staat en de hoedanigheid der melk wor
den te lande onderzocht, daarna worden
de kruiken naar het station gevoerd en
naar de hoofdstad gezonden.
Aan de statie's waar verschillende lij
nen ze kruisen worden de speciale mel
kerijen gevormd. Zoodoende komt de
avondmelk te Berlijn aan tusschen 2 en
4 uur s morgens. Na pasteuriseeren
wordt ze verkocht aan de kleinverkoo-
pers tusschen 4 en 5 uur 's morgens, Dit
resultaat is zeer merkwaardig, daar Ber
lijn jaarlijks ongeveer een half milliard
liters melk in natura verkoopt, zij een
vijfde van de totale Belgische voort
brengst of dagelijks 120 wagons van
10 ton.
De rol van de kleine melkerijen wordt
met den dag minder en minder belang
rijk het meerendeel zijn nog slechts
voortverkoopers.
De Boternijverheid
Ons land is het eenige van Europa
waar de hoeveboter een zoo belangrijke
rol speelt. Overal elders is de boterver-
vaardiging geïndustrialiseerd. In 1928
is in België 70 °/0 van de Belgische op
brengst, t. t. z. 40,000 ton boter, gele
verd door de landbouwuitbatingen al
leen, 14,000 ton komen uit de melke
rijen.
Deze melkerijen ten getalle van 700
zijn meestal coöperatieven van weinig
belang.
Zoo bewerken 560 onder hen min dan
3000 liters per dag. Een veertigtal slechts
bewerken meer dan 5000 liters. Er is
nochtans een voortdurende vooruitgang
in het getal dezer kleine melkerijen. Se
dert 1921 (er waren 477 melkerijen) heeft
men een verhooging van 50 °/0 vastge
steld, een bijzonderheid voor de provin
cie Brabant waar het aantal met 76
verhoogde (145 melkerijen in 1928 tegen
82 in 1921). Over het algemeen gespro
ken is de boter voortkomende van de
landelijke melkerijen van gemiddelde
hoedanigheid en bezit een weinig schit
terende reputatie. Deze onzer hoeven
ook is zelden van goede hoedanigheid
dikwijls slecht, 't Verlies aan vetstoffen
aan een gebrekkige ontrooming te wij
ten, is zeer hoog op de hoeve, waar men
het gehalte aan vet in de afgeroomde
melk tegen 0,25 schat. De nijverheids-
inhoud mag 0,12 °/0 niet te boven gaan
(hetgeen verkregen wordt in de goede
melkerijen) er is dus een verlies van 1,03
gram per liter afgeroomde melk. Vermits
men aannemen mag dat op de hoeven
ongeveer 1 milliard liter melk jaarlijks
wordt voortgebracht, gevende 900 dui
zend liters ontroomde melk, verliest het
land dus 1370 ton verkoopbare boter.
1370 ton, een jaarlijksche opbrengst
vertegenwoordigende van meer dan
10,000 koeien van goed ras met een
rendement aan melk en botergehalte. Er
zijn andere moeilijkheden aan de kwes
tie verbonden. Met uitzondering van
sommige groote hoeven, bezitten de par-
tikuliere landbouwers zelden het noo-
dige materieel voor een bijzondere bo-
tervervaardiging. De kleine vervaardi
ger beschikt niet over de noodige mid
delen om de zuurheid van den room
noch de rijpheid dezer te volgen met de
optimum voorwaarden. De kostprijs is
zeer hoog uit oorzaak der kleine hoe
veelheden melk die bewerkt worden en
het gebruik van handenarbeid of motor.
De landbouwer moet er van overtuigd
worden zijn rol als boterfabrikant te
verlaten. Het is een praktijk uit oudere
tijden die niet meer in het kader der hui
dige vereischten valt. De rol van den
boer moet zich beperken tot het voort
brengen van ruwe producten.
Deze laatste zullen de mogelijke om
zettingen ondergaan, en ter beschikking
gesteld worden van het publiek door
gespecialiseerde industrieelen, bekwaam
een allerbest produkt te leveren prijs.
Zooals de beeten voortgebracht worden
en voor de suikerfabrieken best emd zijn,
moeten groote en kleine kweekers melk
voortbrengen, die voor de melkerij be
stemd is.
Deze talrijke kleine instellingen in
België, gedeeltelijk het resultaat van
politiek die in het domein der coöperatie
moet ingedrongen zijn, anderdeels het
overdreven partikularisme onzer lande
lijke bevolking is onvermijdelijk ten na
deele van de vooruitgang in de melk-
nijverheid.
(fi3f
1X1.
ilgt)'