Laficibouwweekbiati A ren Wet tot verlaging van het Suikeraccijos Plantaardappelen Zorgvuldige Behandeling der Melk Landbouwers, VEEVOEDING :len Steeds nieuwe moeilijkheden op de Aardappelmarkt» ZONDAG 17 AUGUSTUS 1930 Ptijs 20 centiem 12de JAARGANG Nr 607 AboKaemeKiBf»3ij« 10,00 fcamk 's Mee scherft ia op ons Bureel tn op alle postkantoren. Aankondigingen volgens akkoord. Arbeid adelt Bareel en RedaktfesDE VILANDERSTRAAT. AALST Verantwoordelyke Opsteller i ORTAIRE CAUDRON, Aalst Voor sa door de landbouwers rkens en. m: lenot met takte drijf, ts bij jeten die ij de jelde zich ndet ever d die dan: Pee igen :b u bet vol* roo' eest elijk roe- reis- gen Met het oog op de zware krisis welke de kuituur der suikerbeeten doormaakt, heeft de wet van 31 December 1929 het accijnsrecht van 40 fr. tot 20 fr. ver minderd voor den suiker vervaardigd uit inlandsche beetwortelen, gedurende de kampagne 1929-1930. Daar de toestand van bedoelde kui tuur intusschen nog geen betere voor uitzichten biedt, hebben de Kamers een wet gestemd waardoor deze verlaging van het accijnsrecht van kracht blijft voor de suiker-kampagne 1930-1931. Deze wet gedagteekend 18 Juli 1930, verscheen in het Staatsblad van 8 Au gustus 1.1. Ziehier hare bepalingen Art. 1. De bepalingen van artikel 1 der wet van 31 December 1929 houden de voorloopige verlaging van den sui keraccijns blijven van kracht voor de kampagne 1930-1931. De vermindering van het accijnsrecht op de suiker van in- heemsche beetwortelen zal insgelijks van toepassing zijn op de suiker van in Con go gewonnen beetwortelen. Art. 2. De Minister van Financiën wordt gemachtigd de noodige maatrege len voor te schrijven ter uitvoering van deze wet die op 1 September 1930 in werking treedt en op 31 Augustus 1931 ophoudt van kracht te zijn De suikerbeetteelt levert merkelijk nut op voor onzen landbouw, niet alleen wegens de rechtstreeksche inkomsten die zij verschaft aan een groot aantal boeren en wegens de belangrijke nijver heid waarvoor zij de grondstoffen ver schaft doch ook als wisselkultuur en wegens de groote rol die zij speelt in de veevoeding is haar voortbestaan een vereischte. Om die redenen, en rekening houden de met de ontmoedigende uitslagen wel ke de suikerbeetteelt deze laatste jaren heeft opgeleverd, hebben wij vroeger in dit blad de volledige afschaffing verde digd van het accijnsrecht op suiker voortkomend van inlandsche beeten als mede een lichte verhooging der invoer rechten op den vreemden suiker, ten einde onze tolrechten op dit product eenigszins aan te passen aan de hooge rechten welke in de andere landen op vreemden suiker worden geheven. Bij de bespreking van de huidige wet werd dezelfde zienswijze door sommige volksvertegenwoordigers verdedigd. De regeering was echter van meening dat de schatkist geen zwaardere opoffering kon doen dan de ontlasting van 35 mil- lioen frank welke de verlaging van het accijnsrecht meebrengt. Dit punt schijnt echter nog niet voor goed van de baan, daar sommige landbouwvertegenwoor- digers het indienen hebben aangekon digd tijdens de volgende parlementaire zitting van een wetsvoorstel tot verhoo ging van het invoerrecht op vreemde suiker. Een ander punt verdient ook onze aandacht. Bij de stemming der wet van 31 December 1929 verklaarde de regee ring uitdrukkelijk, dat de vermindering van het accijnsrecht volledig den land bouw ten goede zou komen. De uitvoering der wet heeft nochtans aanleiding gegeven tot talrijke en ge gronde klachten vanwege de suiker- beetplanters. Sommige suikerfabrieken hebben enkel een gedeelte van de ac cijnsvermindering terugbetaald aan de landbouwers en deze lang doen wachten op deze terugbetaling. Deze misbruiken zijn te wijten aan de gebrekkige manier waarop de uitvoering der wet wordt geregeld Immers de kwijtschelding van het ac cijnsrecht wordt aan den suikerfabrikant toegestaan naar verhouding van de suiker verkocht voor het binnenlandsch verbruik en de suikerfabrikant keert ver volgens dit voordeel uit aan de land bouwers naar verhouding van de gele verde hoeveelheid suikerbeeten. Wij vragen ons af waarom deze om weg dient gemaakt. Het ware toch veel eenvoudiger het bedrag der verminde ring van het accijnsrecht rechtstreeks door de regeering uit te betalen aan de landbouwers op grondslag van het aan tal hectaren door hen aan de suikerbeet teelt besteed. Deze manier van handelen zou alle misbruiken onmogelijk maken. De regeering heeft verklaard dat zij in 't vervolg er de hand zal aan houden, dat het voordeel der accijnsverminde ring uitsluitend den landbouw ten goe de kome en dat zij zorgvuldig de klach ten der benadeeligde landbouwers zal onderzoeken. Doch de moeilijkheden en pleegvormen waartoe het vereischte be stuurlijk onderzoek aanleiding geeft, zal tal onzer landbonwers, die zich veron gelijkt gevoelen, er doen van afzien be zwaar in te dienen bij de bevoegde over heid. Indien de regeering het werkelijk goed meent met onze suikerbeetplanters heeft zij voor plicht er voor te zorgen, dat de vermindering van het accijnsrecht hun rechtstreeks worde uitbetaald zon der tusschenkomst der suikerfabrikanten. De geleverd door R. U. Z. geven steeds de beste uitslagen. Landbouwers, schrijft van nu af in wat ge noodig hebt. Sinds jaren wordt de afzet voor aard appelen steeds moeilijker. Geen wonder nochtans, wanneer men bedenkt dat Duitschland boven alle andere landen ter wereld het meest aardappelen voort brengt, en dat de oogstschommelingen zoo groot zijn als het gezamenlijk aard- appelverbruik onder de bevolking. Dit werd bijzonder voelbaar in de laatste jaren, waarvan er drie een re- kordoogst brachten in Duitschland 1925 1926 1927 1928 1929 41,7 30,0 37,5 41,2 40,0 millioen ton. Gemiddeld van 1924/29, 38 millioen ton. Daar slechts 10-12 millioen ton als spijs door den mensch benuttigd wer den, stond in de goede aardappel jaren de markt onder sterken druk, waarvan lage prijzen het gevolg waren. De eenige rechte lijn die wij in af wachting kunnen aanwijzen, komt er heelemaal op neer de marktvorderingen te kennen. Daar slechts bijzonder ge geerde, beste frissche aardappelsoorten evenredige prijzen gelden en terwijl niet marktbare soorten over 't algemeen af gewezen worden, is het van grootbelang de eischen der verbruikers te kennen. De Soortenvraag speelt onder de eetaardappelen een gewichtige rol. Dit was vooral opvallend tijdens het verloo- pen landbouwjaar, dat zelfs echte kata- strophale noteeringen toekende aan wit te en ook wel aan roode eetaardappelen, die ontoereikend waren om de teeltkos- ten te dekken. Geelvleezige soorten daarentegen gin gen in Duitschland tot 2,10 Mark per 50 kg. hooger. Onder deze komt weer de Industrie soort uitstekend in aan merking en werd vaak tegen hooge prij zen betaald. De overwegende positie der Indus trie moeten we echter niet als absoluut zeker aanzien, alhoewel deze soort de voorkeur heeft, wat voor slot van reke ning een grootere uitbreiding dezer teelt en afzet voor gevolg had. Er zijn thans reeds ook andere geelvleezige soorten, die door hun nog betere eigenschappen de industrie komen overvleugelen. Als groot gebrek dezer laatste bestaat neven de groote vatbaarheid voor kanker en schurftziekte, de slechte knolvorm Onder de vroege aardappelen zien we vooral de Eersteling in de maanden Juli en Augustus veel hooger prijzen be talen dan witte of blauwe spijsaardappe- len op dezelfde leveringstijd. Er bestaat nu eenmaal een uitgespro ken gele neiging op de spijsaardap- pelmarkt en de landbouwer doet goed zich daarheen te richten evenals vóór 25 jaren hij zich voor roode en witte soor ten aanpassen moest en toen de geel vleezige slechts als voederaardappelen betaald werden. Een ander zeer gewichtig punt is de verbetering der kwaliteit. Dat de kooper die in den regel voor de nauwgezette huisvrouw waar naar geld hebben wil, is hem niet ten kwade te duiden. Slecht gesorteerde aardappelen schaden niet alleen den ver- kooper, maar ook de geheele landbouw, daar ze in den regel op den marktprijs drukken. De moeilijke omstandigheden waarin ons de aardappelmarkt brengt is van 't allergrootste belang zoowel voor den kweeker als voor den verkooper. De landbouw moet zich ook nog we ten aan te passen aan de geschiktste marktbenuttiging, t. t. z. de seizoen- wensch van 't verbruik nagaan. De eer ste produkten van 't jaar leveren de hoogste prijzen, overal is een overpro- duktie van late aardappelen, terwijl de vroege nog steeds loonende prijzen gel den. Men heeft het zoover gedreven dat men er toe overgegaan is Luxe-aard appelen te teelen, deze worden de eerste vijf maanden van het jaar geteeld. De invoer dezer produkten in Duitsch land is betrekkelijk hoog en de teelt ervan verdient wel de aandacht onzer kweekers. Bij het reinigen der melk gelukt het niet alle verzuringsbacteriën uit de melk te halen. Het gevaar van zuur worden blijft dus steeds bestaan en het wordt grooter hoe warmer de melk is. Bij temperaturen, die boven 15°C liggen, is de vermeerde ring der melkzuurbacteriën bijzonder groot. Wanneer de melk onder tempe raturen van 10° gehouden wordt, strem men zij daardoor de ontwikkelingsmoge lijkheid der bacteriën en verminderen dus het gevaar van het zuur worden. Daarom komt het er op aan de gewon nen melk, nog warm van de koe. te koe len en ze op een koele plaats te bewa ren totdat ze gebruikt wordt. De koeling geschiedt best door de bekende melkkoelers, waar men de melk over met water gevulde vlakken vloei en laat. Wie over zulke toestellen niet beschikt, kan een vermindering van de melkwarmte doen ontstaan door de melk in vlietend water te zetten. Wordt in vlietend water gekoeld, zoo verdient het aanbeveling de melkkannen niet te slui ten om een verdamping mogelijk te ma ken. Het spreekt van zelf dat men voor zorgen nemen moet, dat geen water in de melk gerake, anders kan men moei lijkheden krijgen met het gerecht we gens melkvervalsching. Wanneer de melk naar het spoor of naar de melkerij gevoerd wordt, moet een natte zak over de kannen uitgespreid worden. Het verdampende water uit den zak verwekt koelte en verhindert daar door een sterke verwarming der melk gedurende het vervoer. Het melkeiwit of albumine behoort tot de waardevolste bestanddeelen van de melk en is juist het bestanddeel dat ook aan de magere melk zooveel waarde geeft. Het bevat ongeveer 15,77 °/0 stik stof en is in de melk in opgelosten staat aanwezig. In de middelmatige melk is er ongeveer 6 °/0 albumine, in de eerste melk stijgt die hoeveelheid tot op 16 Er dient op gewezen, dat deze melk in de eerste plaats bestemd is voor het kalf en door niets van dezelfde waarde kan vervangen worden. Zij runt reeds bij 70°C, bijgevolg kan men ze niet koken, doch zij vormt klonters.De kokingsproef kan daarenboven ook als herkennings middel dienen, wanneer de melk van koeien die gekalfd hebben voor de menschelijke voeding kan gebruikt wor den. Uit zoete of licht verzuurde room is er zeer goede boter te maken. De boter met lichtverzuurde room heeft een fijnen geur en de hoeveelheid boter die men er uit trekt, is van 2 tot 3 °/0 grooter. Lichtverzuurde room bekomt men door de room 's zomers 24 uren en 's winters 36 uren, in eene plaats te stellen waar 12-15° warmte heerscht. Vooral in den herfst, tijdens het over vloedig vervoederen van rapen aan de melkkoeien, wordt er door de verbrui kers onophoudelijk geklaagd over den ergen stekrapensmaak en -geur in de melk, zoowel als in de boter die ervan voortkomt. Wat daartegen gedaan Het beste middel is en blijft het zuiverste zuiver- houden van de dieren, alsook van den koestal. Bepaald doeltreffend is het be gieten van het strooisel met witsel, ver mits de kalk, volstrekt zeker, alle leve- lingen vernielt die den stekrapensmaak veroorzaken. Ook is het raadzaam den stal van binnen dikwijls te witten. De rapen moeten ook zooveel mogelijk van den stal verwijderd blijven, mogen even eens niet lang in den voedervoorstal blijven liggen, maar zijn best te bewaren op zekeren afstand van den koestal in daartoe geschikte schuren. In den voe derstal moeten niet meer rapen gedaan worden dan voor één dag vandoen is. De koeien moeten telken dage goed ge- kuischt worden en in elk opzicht zuiver gehouden, wat ook door een zuiver strooisel te bekomen is. De voor het zijen of zijgen van de bo termelk dienende boterzeef.uit fijne geel koperdraad of paardshaar-weefsel ge maakt, evenals de melkzief of -zeefde, die gebruikt wordt bij het inbrengen van de melk tot het afzijen van de vuil nisoverschotten, vliegen, haar, enz.moe ten heel fijn gekuischt worden. Met den groven borstel, anders gebruikt voor het kuischen van het vaatwerk, kan men niet aan tot in de hoeken der zeefde en daar blijven dan vet en zuurgeworden botermelk-overschotten insteken. Daar het botervet smelt op 35 graad Celsius warmte, zoo moet men bij het kuischen van de boterzeefde, zorgen dat het vet smelt en door de mazen der zeefde kan afdruppen. Dat geschiedt best door de zeefde herhaald te doppen of doopen in zeer heet enzoo mogelijk kokende water. Zuivere boter. Gansche boeken werden reeds geschreven over de kunst om zuivere boter te onderscheiden van die waarmede andere stoffen vermengd zijn, als margarine van plantenvet, ko- kosvet en dergelijke. En toch bestaat er een eenvoudig middel om de zaak klaar te trekken en dat enkel zij, die geen reuk meer hebben, niet kunnen toepassen. Men werpe een stukje boter, niet grooter dan een hazelnoot, op een rood gloeiend ijzeren schupje is de boter zui ver dan heeft men een aangenamen geur van gesmolten boter. Bevat de boter talg of margarine, dan riekt het naar geroost vleesch. Is er olie of plantenvet in, dan stinkt het gelijk bij een slecht uitgedoofde lamp met rookende wiek. De botergeur is in elk geval het werk van een scheidzwam, die in twee vormen of verscheidenheden voorkomt. De eene verwekt een fijnen, sterken geur met weinig duurzaamheid, de andere geeft boter met dezer gewonen geur en smaak en lange duurzaamheid. wacht niet uw voorraad kolen voor den winter in te doen en doet het in de beste voorwaarden. Zie onze prijzen op 2e bladzijde ofwel vraagt inlichtingen op ons bureel. Alea jacta estHet lot het zaad is geworpen. Wat zal de toekomst ons nu brengen. Of de teelten winsten zullen af werpen weten we nog niet, maar laat ons in ieder geval zoo handelen dat we er uit halen, wat er uit te halen is. Hetgeen wij, landbouwers, daarvoor kunnen doen, is maatregelen te treffen opdat we, zelfs onder de minst gunstigste omstandigheden, het meeste voordeel kunnen halen, uit de nu eenmaal vastbe- paalde, en niet meer fe veranderen, be bouwing. Voor één teelt zullen we hier onder zoeken hoe we dit op een rationeele ma nier kunnen uitwerken. Het verbouwen van de suikerbeet, is, onder velerlei opzichten, in ons land van vrij groote beteekenis. De beetenkoppen- en bladeren vor men een belangrijk afvalproduct van de ze bebouwing. Men kan deze koppen en bladeren, met het oog op hun waarde voor de bemesting, op het land achter laten. Beter is het echter een zoo groot mogelijk gedeelte hiervan als veevoeder te benutten, en dit, met een minimum van onkosten. Zoo nochtans dat het niet verzuurt of veel van zijn waarde verliest. De opbrengsten aan koppen en bla deren bewegen zich tusschen 20.000 kgr. en 40.000 kgr. per Ha. Gemiddeld 27.000 kgr. De grootte der opbrengst hangt o. a. nauw samen met de bemesting. Ruime stikstofbemestingen vermeerderen de opbrengsten zeer aanzienlijk, zonder stikstofbemesting bedraagt het gewicht aan koppen en bladeren ongeveer 50 pet. van het gewicht aan beeten. Met een ruime stikstofbemesting klimt dit tot 70 pet. Samenstelling. De samenstelling van koppen en bladeren, zooals die voor het vee worden opgenomen bij versch voeder, is alsvolgt 80,5 pet water. 19,5 droge stof. (waarvan 3,6 pet. zand.) Deze droge stof bevat 1,1 verteerbaar eiwit, (dierproeven) 7,3 zetmeelachtige stoffen. 2.3 ruwvezel. 0,1 vetachtige stof. 5.4 ruwe asch. De zetmeelwaarde bedraagt 9,1 Merk echter op dat hoe hooger de opbrengst aan koppen en bladeren is, hoe lager het gehalte aan droge stof zal zijn. Dus een ruime stikstofbemesting geeft een waterrijk en voedselarm, moei lijk te bewaren groen voeder. Wanneer we vergelijken met voeder- beeten, dan staan 100 kgr. koppenen bladeren gelijk met 100 kgr. voederbeet -(-2,1 kgr. katoenmeel (zaad) -j- 0,5 kgr. maïsmeel. Ofwel, vergeleken met inge kuilde pulp; 120 kgr. ingekuilde pulp -j- 2 kgr. katoenzaadmeel. Bij het bewaren van koppen en blade ren treden echter zeer snel gistingen in, die de samenstelling veranderen, en de waarde doen verminderen. Deze verlie zen bedragen, in de gunstigste omstan digheden, 15 pet. Het is dus zaak op te zoeken opwelke manier we met een minimum van verlies het grootst mogelijk deel der bladeren en koppen kunnen opvoederen. We zullen dit nu onderzoeken in dezelfde volgorde als dit practisch op de hoeve kan uitge voerd worden en telkens enkele passende rantsoenen opgeven. Maar, zult ge zeggen, waarom dit alles? De veevoederprijzen staan onder het normale peil. We kunnen ze voordeelig aankoopen. Dit is waar, maar is het niet beter, in crisistijd, te gebruiken wat men heeft, en aldus de uitgaven te besnoeien daar waar ons dit geen schade bijbrengt, om dan dit ingewonnene te gebruiken tot het hooger opvoeren der opbreng sten, door b.v. het aanschaffen van beste zaaigoed, meststoffen ofwel het aan schaffen van doelmatige machines die de arbeidskosten verminderen? Doelmatig en oordeelkundig handelen brengt ons de uitkomst. Manieren en vormen van vervoederen. We kunnen de suikerbeetkoppen en bladeren te samen geven, ofwel versch ofwel ingekuild. Ook kunnen we de kop pen alleen opvoederen. I) Koppen en bladeren versch. Het voordeeligste is het versch op voederen van koppen en bladeren. Im mers de verteerbaarheid is groot; daar er niet te bewaren valt spaart men ar beid. Ook zullen er geen gistingen zijn, dus geene verliezen. Het toedienen als versch voeder kan gebeuren, a) Op het land. De dieren zoeken de op het land verspreidliggende koppen en bladeren op. Deze manier is weinig aan te bevelen daar o. a. de struc tuur van den grond, door het trappen der dieren er zeer onder lijdt. b) We kunnen de koppen en bladeren bij het vee op de weide brengen. In een kleine uitbating kan dit toegepast wor den voor een deel van het voedsel. Maar in groote uitbatingen loopen de vervoerkosten te hoog op. Best is het de koppen en bladeren over gansch de wei de te verspreiden. Deze manier kan toe gepast worden tot einde November zoo lang de weiden niet te nat zijn. - c) Een derde manier die wel de beste is: is het toedienen op stal. Deze manier van toedienen vergt echter veel werk kracht en een groot strooverbruik.Maar de voordeelen eraan verbonden wegen hier ruim tegen op. De voederkosten zijn laag, daar weinig of geen kracht voeder verbruikt hoeft te worden. Men bekomt veel mest. Geen voedsel gaat verloren. Daarbij krijgt men veel en goede melk, juist gedurende de winter maanden. Ook de gezondheidstoestand Ut medewerkers x$a vxraatweardclQk vaar b.aa bjjdragea Oafleteekeade stokken wariea aiet spgeaamcu. Niet apgeaamea haads«hri.ftea worden aiet ternggegevea i dat ;n I «aERSKVHti&BfflSWIIHniHB

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1930 | | pagina 1