Landbouwweekblad Oud Jaar Nieuw Jaar Een onmisbaar Werktuig De nieuwe Wet op de Ouderdomspensioenen Provinciale Landbouwkamer ZONDAG 28] DECEMBER 1930 Prijs 20 centleas 13de JAARGANG Nr 626 Arbeid adelt Abonnementsprijs t 10,00 frank 's jaars. Men schrijft in op ons Bureel en op alle postkantoren. Aankondigingen volgens akkoord, Bureel en Redaktie: DE VILANDERSTRAAT, AALST Verantwoordelijke Opsteller ORTAIRE CAUDRON, Aalst. Voor en door de Landbouwers Op het einde van het jaar is het voor een weekblad, voor een vereeniging, evenals voor eene handelsinrichting noodig een bilan te maken, de gebeur tenissen van het verloopen jaar, het voor en tegen na te zien. Dit is niet al tijd aangenaam. Onze Vereeniging mag zich nochtans weer dit jaar verheugen. De leden hebben als in massa hun abon nement vernieuwd en een groot getal nieuwe leden lieten zich inschrijven om hun geliefd blad De Koornbloem te ontvangen. We zijn gelukkig, fier zelf, over dezen uitslag, dit nieuw bewijs van achting vanwege onze klaarziende landbouwers. Wij danken hen ook van harte. Al onze lezers blijven getrouw aan hun blad, ge trouw aan de standpunten door dit blad verdedigd getrouw aan hunne Veree niging Redt U Zeiven,, waarvan "De Koornbloem de tolk is. Als Redtuzelvers hebben wij een juist programma, een ideaal, dit is de veree niging van heel den boerenstand. De standsorganisatie is de vermenig vuldiging van onze krachten, van ons willen, van onze vrijheid zelf. Het is het eenige middel om de belangen te verde digen der landbouwers, hen de plaats in de natie te doen innemen die hen toe komt, hunne werk- en spaarzaamheid, hunne gehechtheid aan den vadergrond en gewoonten te doen hoogachten, hun als eerste voortbrengers der natie te doen eerbiedigen. Dat eendrachtig streven noodig is, bewees dit jaar, welk ons de landbouw- krisis bracht of verscherpte. De door dezen krisis uitgelokte polemiek, de redetwisting in ons Parlement, bracht ons tot de droeve werkelijkheid dat iets niet in den haak is bij onze hooge ooms, dat de belangen der landbouwers slecht verdedigd zijn. Dat een Hoogere Eko- nomische Raad bestaat, waar op 26 le den slechts 2 vertegenwoordigers der landbouwers zetelen. Dat deze raad on- tolpolitiek beheerscht, en deze door on kunde of eigenbelang slecht geleid is. En hier heeft De Koornbloem steeds hare taak gekweten heel vader lijk heeft zij al de mistoestanden bloot gelegd en middelen ter verbetering aan getoond. Zij heeft gestreden tegen de rampzalige tolrechten op onze hop, te gen de dumpings, onverschillig of ze van Fransche of Russische zijde kwamen, tegen de hooge rechten op onze aardappelen in Duitschland, tegen de Chineesche muur die gesteld werd op onzen eierenhandel en onze kieken kweekers om zoo te zeggen ten onder hrengt. Zij stelde ook aan de kaak de handelwijze van sommige grondeige naars, die door te hooge landpachten onze landbouwers het bloed uit het lijf zuigen. Gerust mogen wij zeggen dat ons blad op de bres sprong waar het de belangen der landbouwers gold, en haren raad, haar aanklagen of dreigen zijn dikwijls met gewenschten uitslag bekroond.Veel heeft men verkregen,maar meer nog zou men verkrijgen als wij zonder uitzonde ring eendrachtig samen staan. Wij juichen dan ook het feit toe, dat een streven van onze Vereeniging sedert lang, dit jaar tot werkelijkheid kwam. Er is een Verbond tusschen de Vrije Landbouwkooperatieven gesloten, waar bij zich reeds een dertigtal vereenigin- gen lieten aansluiten. Deze organisatie stichtte in zijn midden een studiekomi- teit om de actuëele landbouwvraagstuk ken te besiudeeren, wetten en toestan den na te gaan en middelen te zoeken om op sociaal en ekonomisch oogpunt de belangen der landbouwers te verde digen. Het stichtte ook een handelsbu reel voor aan- en verkoop van land- bouwwaren en -benoodigdheden en zal naar wij verhopen groote diensten aan hare aangeslotene vereenigingen bewij zen. Het jaar verliep niet zonder kritiek van onze tegenstrevers, bittere soms. Het is helaas het lot van hen die de zwakken durven verdedigen, die tegen machtigen en hun gewoonten durven opgaan, die willen beletten dat de land man zich voor hen op de knieën buigt, om zijn last te ontvangen zonder terug stoot of eigenliefde. Maar dit raakt ons niet, omdat wij altijd den weg volgden ons zelf voorgeschreven en die de ware is. En het aanstaande jaar volgen wij de zen weg nog en ook onze werking, met vrede onder ons willen wij onze dertien de jaargang inleiden. Wij hopen dat dit jaar ons zal brengen tot een vereeniging van al de vrije landbouwers, dat allen hunne hoop zullen stellen in deze koope- ratie en ons hun vertrouwen betoonen, tot groot voordeel van hen zelve. Het Staatsblad van 9 Augustus 1930 heeft een nieuwe wet afgekondigd tot wijziging der vorige wetten betreffende het toekennen van het ouderdomspen sioen. Daar bedoelde wet niet minder dan 77 artikelen bevat, waarbij dienen ge voegd de reeds verschenen en nog te verschijnen koninklijke besluiten tot uit voering, alsmede uitgebreide tabellen tot berekening der renten, zullen onze lezers begrijpen dat wij ons in deze en latere bijdragen moeten beperken bij een alge- meene uiteenzetting der voornaamste bepalingen der nieuwe wet. Voor nade ren uitleg betreffende bijzondere geval len kunnen zij zich wenden tot onzen Rechtskundige op zijne zitdagen aange kondigd in De Koornbloem De nieuwe wet is zeer ingewikkeld, w ij zullen trachten ze zoo eenvoudig en klaar mogelijk uit een te zetten. In deze bijdrage zullen wij den toe stand behandelen van de bejaarde per sonen die het eerst onder toepassing der nieuwe pensioenwet zullen vallen, na- j menlijkvan de personen geboren vóór 1 Januari 1866. Klaarheidshalve is het echter vereischt vooreerst een woord te zeggen over de algemeene princiepen der nieuwe wet. Algemeene princiepen der nieuwe wet 1. De nieuwe wet behoudt het onder scheid tusschen verplichte verzekerden - en vrije verzekerden. Zijn verplichte verzekerdenalle loontrekkenden zoowel vrouwen als mannen in dienst van een werkgever en alle onafhankelijke arbeiders wier jaar- lijksch bedrijfsinkomen onder 18000 fr. blijft. Zijn vrije verzekerden a) de echtge- noote van de verzekeringsplichtigen en hunne kinderen van 6 tot 18 jaar; b) alle andere personen wier jaarlijksch belast baar inkomen geen 24.000 fr. over schrijdt alsmede hunne vrouw en kinde ren van 6 tot 18 jaar. 2. De ouderdomsrente of het pensioen gaat in: a) voor de mannelijke verzekerden tusschen 60 en 65 jaar. Om vóór 65 jari gen leeftijd het pensioen te trekken moet de belanghebbende een aanvraag doen aan de Verzekeringsinstelling waarvan hij lid is, 12 maand vóór den ouderdom door hem gekozen om het pensioen te genieten b) voor de vrouwelijke verzekerden tusschen 55 en 65 jaar naar hare keuze en mits het indienen der aanvraag hoo- ger vermeld. 3. De ouderdomsrentetoeslag reeds bestaande onder de wet van 10 Decem ber 1924 wordt door de nieuwe wet be houden voor de personen geboren tus schen de jaren 1867 en 1907. Daar die personen wegens hunnen leeftijd op het tijdstip van het van kracht worden der nieuwe wet niet meer over den noodigen tijd beschikken om zich met de wettelijke minimastortingen een voldoende ouder domsrente te vormen, wordt hun door den Staat in bepaalde voorwaarden een toeslag geschonken De ouderdomsrentetoeslag bedraagt voor gehuwde mannelijke verzekerden geboren in 18673200 fr. om trapsge wijze te dalen tot 100 fr. voor deze ge boren in 1907. Voor ongehuwde verze kerden daalt hij van 2100 voor deze ge boren in 1867 tot 100 fr. voor deze ge boren in 1897 om daarna te verdwijnen. De voorwaarden waaronder de nieu we ouderdomsrentetoeslag wordt toe gestaan zijn breeder dan vroeger. Zoo wordt de toeslag door de nieuwe wet verleend aan de verplicht verzeker den, zonder eenig onderzoek nopens hunne bestaansmiddelen, indien zij van hun 51 tot 65 jaar voor de mannen en van 46 tot 60 jaar voor de vrouwen de door de wet voorgeschreven minima stortingen geregeld hebben gedaan voor het pensioen. I j De vrije verzekerden ontvangen slechts den rentetoeslag op voorwaarde dat hunne bestaansmiddelen de wettelij ke maxima niet overschrijden en dat zij de vastgestelde minimastortingen heb ben verricht. Onderzoeken wij thans den toestand onzer meest bejaarde personen I) Lieden geboren voor 1 Januari 1866 3 gevallen kunnen zich hier voordoen: A) De belanghebbenden zijn reeds in het bezit van het pensioen. De bejaarde personen van 65 jaar en meer die reeds vroeger het ouderdoms pensioen, den ouderdoms-toeslag en het aanvullend pensioen trokken voorzien door de vorige pensioenwetten, beko men vanaf 1 Januari 1931 in vervanging dezer voordeelen den ouderdomsrente- toeslag voorzien door de nieuwe wet. Op te merken nochtans dat de vrouw dezer gepensionneerden, alware zij ook 65 of 60 jaar oud, geen afzonderlijken rentetoeslag meer trekt. De rentetoe slag verleend aan den man dient voor de twee echtgenooten. Het bedrag van den nieuwen rente toeslag is vastgesteld in verhouding tot het bedrag der voordeelen door de be langhebbenden genoten onder de vorige pensioenwetten en volgens onderstaan de tabellen verschenen in het Koninklijk Besluit van 4 Oktober 1930 I) Tabel van toepassing op onge- huwden, weduwnaars o/ gedivorceerden Vroegere Nieuwe voordeelen ouderomsrentetoeslag 1440 tot 1321 2100 1320 1201 1920 1200 1081 1740 1080 961 1560 960 841 1400 840 721 1220 720 601 1040 600 481 860 480 361 700 360 241 520 240 121 320 120 of minder 160 II) Tabel van toepassing op echtgenooten beiden pensioengerechtigd 2700 tot 2526 3200 2525 2351 3000 2350 2176 2800 2175 2001 2600 2000 1826 2400 1825 1651 2200 1650 1476 2000 1475 1301 1800 1300 1126 1600 1125 951 1400 950 776 1200 775 601 1000 600 426 800 425 251 600 250 120 400 minder dan 120 200 III) Tabel van toepassing op echt genooten waarvan de man alleen pen sioengerechtigd is. 1440 tot 1420 3200 1419 1320 2960 1319 1200 2720 1199 1080 2480 1079 960 2240 959 840 2000 839 720 1760 719 600 1520 599 480 1280 479 360 1040 359 240 800 239 120 560 minder dan 120 320 IV) Tabel van toepassing op echt genooten waarvan de vrouw alleen pen sioengerechtigd is. 1440 tot 1420 1600 1419 1320 1480 1319 1200 1360 1199 1080 1240 1079 960 1120 959 840 1000 839 720 880 719 600 760 599 480 640 479 360 520 359 240 400 239 120 280 minder dan 120 160 B) De belanghebbenden bekwamen vroeger slechts een gedeeltelijk pensioen. Zij die onder de vorige wetten slechts een gedeeltelijk pensioen bekwamen mo gen de herziening aanvragen aan den ontvanger der Staatsbelastingen. Der gelijke aanvragen welke na 1 Oktober 1930 gedaan worden zullen onderzocht volgens de nieuwe voorwaarden. Bij toepassing dezer, zullen de niet gehuwden die jaarlijks niet meer dan 3000 fr. werkelijke bestaansmiddelen hebben den in tabel I aanngeduiden maximarentetoeslag van 2100 fr. beko men voor gehuwden is het maximum bedrag der bestaansmiddelen vastgesteld op 4500 fr. vermeerderd met 1200 fr. per kind ten laste onder de 16 jaar om den maximumrentetoeslag van 3200 fr. te bekomen. Bezitten de belanghebbenden hoogere bestaansmiddelen dan de hierboven aan gehaalde bedragen, dan wordt hun ren tetoeslag verminderd zooals aangeduid in hoogerstaande tabellen. De rentetoeslag wordt niet toegekend wanneer de bestaansmiddelen voor niet gehuwden 5400 fr. en voor gehuwden 8100 fr. overschrijden vermeederd voor deze laatsten met 1200 fr. per kind van minder dan 16 jaar oud ten hunnen laste. C) De belanghebbenden hebben het ouderdomspensioen onder de vorige wet niet aangevraagd of hebben het niet kunnen verkrijgen. De bejaarde personen geboren vóór 1 April 1866 die uiterlijk qp 1 Oktober 1930 nog geen pensioen hadden aange vraagd of welke het hun geweigerd za gen mogen vanaf 1 Oktober 1.1. den nieuwen ouderdomsrentetoeslag aanvra gen. Deze zal hun worden toegestaan in de voorwaarden uiteengezet onder B hier boven. Wat betreft de berekening der be staansmiddelen om aanspraak te hebben op den rentetoeslag is de nieuwe wet merkelijk breeder dan de vorige. Voor eerst wordt er in het nieuwe stelsel geen rekening meer gehouden met de ouder domsrenten en weduwerenten gevestigd ingevolge de vroegere pensioenwetten, noch met de onderhoudsrenten betaald door de _kinderen. Er wordt ook voor deze ouderlingen geen rekening meer gehouden van het beroepsinkomen van den aanvrager. Wat de woningen be treft zal men voortaan de werkelijke huurwaarde in aanmerking nemen. Ingevolge toepassing dezer breedere voorwaarden bij de berekening der be staansmiddelen, zullen dus veel bejaarde personen die vroeger slechts een gedeel telijk of volstrekt geen pensioen bekwa men, onder de nieuwe wet voldoening bekomen. Alhoewel niet uitdrukkelijk bepaald door art. 75 der nieuwe wet, zal de maximumrentetoeslag vermoedelijk maar worden toegekend aan de personen die in een mutaliteit of bij de Spaar- en Lijfrentkas de minimastortingen hebben gedaan voorgeschreven door de vorige pensioenwetten. Voor de ouderlingen geboren in 1865 volstond het ingevolge de wet van 22 April 1930, dat zij om't even welk bedrag gestort hadden voor hun pensioen te laatste in den loop van de maand waarin zij 65 jaar geworden zijn. ftflHMHBaiaHBBMDB van Oost-Vlaanderen Eene algemeene vergadering der Ka mer werd gehouden op Vrijdag 19 De cember, te Gent. De heer A. Van der Linden, voorzit ter, opent de zitting om 2,35 uur en zegt dat de Kamer werd bijeengeroepen om eene bespreking te houden over de landbouwkrisis. De heer De Vleeschhouwer doet een uiteenzetting over de toestanden van voor en na den oorlog en bewijst dat de productiekosten voor den landbouw hooger opliepen, terwijl de prijzen der voortbrengselen zakten. Hij bespreekt de verhoudingen van ons land met onze naburige staten op tolgebied en bewijst dat de meeste lan den hunne boeren beschermen zooveel ze kunnen, terwijl andere nog uitvoer- premies geven en hierdoor aan dumping doen. Hij zegt dat ons land weinig of niets doet voor de boeren. Hij geeft als redmiddelen 1° Aanpassing van den landbouw aan de omstandigheden 2° Eene vaste landbouwpolitiek van de regeering 3° Gelijke bescherming in ons land van den landbouw en de nijverheid. Hij verwachtte echter weinig van ons parlement en sloot met de redede land bouwers zullen zich zelf moeten redden of zullen niet gered worden. De heer Geurden geeft zijn gedacht te kennen in zake aanpassing en denkt dat onze landbouwers geen geredeneerd oordeel hebben, maar anderen naapen, zoodat er wel bij pozen overproduktie komt in een of ander bedrijf. Hij beknib belt de ongeregelde toevoer van vreemd vee die alle pogingen der veekweek- syndikaten verlamt. Hij zegt dat er op gebied van veeteelt veel te doen is, o.a. eene welgeleide en doelmatige strijd tegen de tuberculose enz. Hij ziet met spijt dat' onze regeering op landbouwge bied sprongen maakt in 't wilde en niet het minste eene landbouwpolitiek voert. De heer Martens doet uiischijnen dat wegen en waterloopen dienen beter onderhouden. Hij vraagt verder of het niet noodza kelijk ware de belastingen op onze boe ren te verminderen. Hij bewijst dat 's lands centen opgeëten worden door allerlei ambtenaren, daar er in 1926 drij maal meer fonktionnarissen zijn als in 1913 en dat van af 1926 de uitgaven nog met 40 °/0 zijn gestegen. Hij vraagt de afschaffing van de 2/3 van de ambtenaren van ministeries en openbare diensten, waarvan velen niets doen of nog geen uur per dag werken. Hij wou voor de regeering de spreuk der boeren werken en sparen (Handgeklap). De heer Caudron sluit zich aan bij de wenschen van vorige sprekers en vraagt of het niet nuttig ware een tweede zit dag te houden, om die zaak grondig te bespreken. Hij wil verder twee belang rijke punten voegen bij de motie 1° Propaganda in vreemde landen door en op kosten der regeering voor de produkten onzer bloemen-, fruit-, boom- en groenselteelten. Hij wijst op het voorbeeld van andere landen die hunne produkten hier komen bekend maken. Hij beweert dat vele onzer groensels o.a. het witloof niet genoeg gekend zijn en dat er langs dien weg een breeder afzetgebied voor al deze pro dukten kan worden verkregen. 2° Propaganda in 't binnenland bij onze voortbrengers om schooner en be ter voort te brengen en vooral beter te sorteeren en in te pakken. Voor vele millioenen franks worden hier groensels ingevoerd dewelke we zelf kunnen voortbrengen. Hij bestatigt met spijt dat vele onzer produkten slechte prijzen bekomen in 't buitenland doordat ze slecht verzorgd zijn en op bedriegelijke wijze verpakt. Hij meent dat zijne voorstellen in hooger kringen dienen onderzocht daar ze van allereerste nut zijn voor den land bouw. De heer De Vleeschhouwer bespreekt nog een paar punten door voorgaande sprekers vooruitgezet, waarna de zitting wordt geheven. Een uiterst noodig werktuig welk nochtans weinig op onze boerenhoven aangetroffen wordt, is wel de mekanieke uitstrooier van chimieke meststoffen. Immers, onze landbouwers maken meer en meer gebruik van hulpvetten, maar zij klagen tevens over de bezwa ren welke zij ondervinden bij hunne toe passing. De ijzerslakken, de superfosfa ten, de cyanamide enz. zijn zeer nuttige meststoffen, welke dikwijls niet kunnen gemist worden en men zou ze gaarne aanwenden, ware het niet dat zij zoo veel last bij het uitstrooien veroorzaken. Op sommige plaatsen, waar de boer zijn werk niet zelf kan verrichten, heeft hij de meeste moeite om arbeiders te be komen voor dergelijke bezigheid en soms is zijn eigen volk er niet voor te vinden. Rechtuit gezeid, 't is een bezwaarlijk werk en gevaarlijk daarbij. Dat stof doordringt alle kleederen, het vliegt in de oogen, dem mond en de ooren, het bevuilt alles, maar dat is nog het minste, want als men niet zeer voorzichtig is, kan men erge ongevallen te betreuren hebben. Een staatslandbouwkundige der provincie Luxemburg heeft ons onlangs verzekerd dat er ginder vier sterke jonge boeren gestorven zijn aan bloedvergifti ging, welke bij het toedienen van chi mieke meststoffen voorgekomen is. Een onbeduidende wonde aan de handen is reeds voldoende om aanleiding te geven —ww hui ui min——baa—..agaw^^ia»«Mw«ai»-aiac De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hun bijdragen. Ongeteekende stukken worden niet opgenomen. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven. (uiüHtii&ëSËirïisiaa satNiKaiia laBMMBiiMHminm

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1930 | | pagina 1