Bloemenliefhebsters
8B% mm
I
Heel de Wereld rond
BANQUE CENTRALE
ÖE LA QENDRE
Ik houd van de Zonne
Onze Kunstenaars
Algemeene
Laodbouwersklachfen
Over het voortbrengen
van goed Witloofzaad
SÏÏQKSÏÏ0IF
Voor ai uwe bankbewerkingen es
geldplaatsingen
Peter Benoit
VOOR ONZE
is eene goede
DkmeeststoB
Zondag 3 Mei i 931
3
Ik houd van de zonne,
Haar koestrenden gloed
Piept zij door de vlagen
'k Wordt blij van gemoed.
Ik ben als de vogel
Die lustiger kweelt
In 't loover, waartusschen
Het zonneken speelt.
Ik ben als de bloeme
Die heerlijker pronkt,
Wanneer in haar hartje
Het zonneken lonkt.
Ik ben als de vlinder
Die neemt zijne vlucht,
Op speelschere vlerken
Door zonnige lucht.
Ik ben als het vischke
Dat darteier schiet,
Wanneer in het water
Het zonneken ziet.
't Is Lente, 't is zonne,
Ik ga door haar glans.
Er zingt in mijn hart
Een liedeken thans
Fons Van de Maele.
Peter Benoit werd den 17 Augustus
1834 geboren te Harelbeke, stadje gele
gen aan den oever der Leie.
De eerste lessen in de muziekkunst
ontving hij van zijn vader, den nederi
gen sluismeester, die onderricht was in
de muziek. De eigenlijke eerste leeraar
van den toekomstigen Vlaamschen
meester was Pieter Carlier, organist te
Desselgem.
Menigmaal ging Benoit naar Gent en
Brussel, ten einde de uitvoering van een
grooten opera of het een of ander con
certo bij te wonen zoo maakte Meyer
beer's Prophéte op hem een diepen
indruk.
Rond 1850, begeleid doorzijn vader,
werd hij aan Fétis voorgesteld, die hem
aannam als leerling van het conserva
torium. Fétis gelastte zich aan den jon
gen Benoit de toonkunst aan te leeren
en liet hem piano- en harmonie-leergan
gen volgen. In 1854 behaalde de jonge
ling den eersten prijs in harmonie, en
het volgende jaar bekwam hij eene eer
volle vermelding in den wedstrijd voor
den prijs van Rome. Van toen af be
gonnen zijne werken te verschijnen. Ter
gelegenheid van het 25e jubeljaar van
Leopold's troonbestijging werd het me
lodrama De Belgische Natie door
Benoit gekomponeerd, voor de eerste
opgevoerd.
De jonge laureaat, door het staatsbe
stuur gesteund, kon nu reizen in den
vreemden men ziet hem te Leipzig,
Dresden, Praag en Berlijn, in deze laat
ste stad liet hij een prachtig achtstem
mig Ave Maria uitvoeren.
Hij beschikte over zulk een buitenge
wone scheppingskracht en zulk een on
uitputbaar talent, dat hij op eenige jaren
tijd, twaalf groote zanggedichten voort
bracht, alsook een vijftal godsdienstige
werken en missen, een honderdtal liede
ten, benevens een gansche karrevracht
koren, openingstukken voor orkest,
waaronder Charlotte Corday en
"De Pacificatie openingstuk voor de
wereldtentoonstelling van 1885.
Tusschen zijne meest beroemde kan-
taten tellen wij Lucifer De Oor
log De Rubenskantate De
Schelde De Rijn enz..., de twee
laatsten verdienen eene bijzondere ver
melding. De Schelde omdat Benoit
zich daarin openbaart als de zelfstandige
Vlaamsche kunstenaar. De Rijn om
dat dit het volmaakste werk is, dat hij
in dit genre leverde.
Benoit was ook een uitmuntend or
kest- en koorleider, en wist een duizend
tal zangers met zijn eigen enthousiasme
te bezielen. De kunst van Benoit, die een
wereldkunst is geworden, is het zuiver
beeld van het Vlaamsche volk, hij leerde
zijn volk zingen, hij was de Rubens der
Vlaamsche muziek.
Benoit is overleden te Antwerpen den
8 Maart 1901. Een buitengewone prach
tige begrafenis werd hem gegeven, doch
boven al de huldebetoogingen die hij in
zijn leven ontving, boven al de gedenk-
teekens die hem na zijn dood ter nage
dachtenis opgericht werden, blijven zijne
onsterfelijke zangen zweven, die zijn
naam voor de nakomelingschap bewaren.
Wie een zijner groote oratorios heeft
bijgewoond blijft zijn gansch leven onder
den machtigen indruk van zijn genie.
Zijn werk de Oorlog waar de kun
stenaar de strijd weergeeft tusschen wa
pengeweld en vrede, den grijnslach van
den dood zwevende boven het slagveld,
het gekerm der gekwetsten en de huive
ringwekkende stilte na het oorlogsge
woel gaat den toehoor dér letterlijk door
merg en been. Zi n kunst genaakt die
van den grooten Duitschen toonkunste
naar Wagner, die algemeen wordt er
kend als de meester der muziek. Door
de breede opvatting en de macht der
expressie,
LANDBOUWERS, werft nieuwe
leden aan voor uwe Vereeniging
In de Landbouwverdediger,, van 18
April lezen wij onderstaande artikel,
daar hij van algemeen belang is nemen
wij hem graag over
God en 's lands wetten verbieden
zijnen cvenaasten te beschadigen in zijne
tijdelijke goederen. Burgerlijk is men
verantwoordelijk voor de schade ge
daan aan andereneender of men zelfs,
of onderdanen of dieren ons toebe-
hoorende, ze gedaan hebben.
Aanzienlijk is de schade gedaan door
hennen en 't gespan te velde. Meestal
wordt die schade gedaan bij gebreke
aan nadenken of goed overlegenkele
malen en bij uitzondering zijn die scha
den toe te schrijven aan kwaden wil.
De klachten desaangaande zijn alge
meen.
Iedereen op den buiten wil hennen en
veel hennen hebben. De eieren worden
duur ter markt gebracht. Dat de hennen
winstgevend zijn voor groote hennen-
fokkers en voor hen die ze op anders
goed laten loopen zullen wij niet be
twisten, zoo er bijzonder werk van ge
maakt wordt. Wat niemand betwist en
waarvan eenieder overtuig is: de schade
welke hennen veroorzaken in tuin en
weiden. Daarom omringd men tuin en
strookjes weiden, palende aan 't huis-
goed met een levende haag, ieder ope
ning wordt er zorgvuldig toegemaakt en
men voorziet dezelve met een gevlochten
ijzerdraad minst een halven meter hoog.
Men voedt de hennen op buurmans
goed, men denkt en zegt somsdaar
doen ze ons geen schade. Bewijs van ge
brek aan nadacht. Durft gebuur opmer
kingen desaangaande maken, of den
loop der hennen verbieden en bij gebrek
aan nakoming, rechterlijke vervolging
inroepen of inspannen, dan wordt het
gebrek aan nadenken nog grooter en
meestal slechten wil. Er ontstaan zure
gezichten, verwijten, oneenigheden,
soms aanleiding gevend tot wandaden
en bij velen worden er middelen beraamd
om nadeel te doen aan hen die recht de
den gelden of eischten.
Te velde wordt ook veel schade be
rokkend door 't gespan. Ieder akker
paalt niet aan een openbaren weg of
veldbaan. Ieder moet nochtans op zijn
akker geraken voor 't bemesten, beploe
gen, bezaaien, t oogsten. Daarom heeft
eenieder recht op doorweg, maar ook de
verplichting de minst mogelijke schade
daardoor te doen en dezelve te vergoe
den, Eisch daartoe wordt niet gedaan,
zoo zulks op de minst mogelijke schade
is gedaande eene verdraagt zulks van
de andere, wat schoon en lofwaardig is.
Draaien met t gespan, bij 't ploegen,
zaaien, bewerken op brake grond van
aanpalers is nooit toegelaten, vindt geen
verschooning evenmin als voor hen die
zich naar hunne akkers begeven en bij 't
thuiskomen dwars door 't veld over be
zaaide en beplante akkers komen. Soms
met zware vrachten, huiswaarts of van
statie komende, langs wegen slecht on
derhouden en in zulken toestand dat
voerman en dieren er den nek zouden
breken, is men verplicht over aanpalen
de akkers te varen. Uit dien hoofde ont
staat er schade, waarvoor de Gemeente
Overheid verantwoordelijk is. Voor
zichtig en noodzakelijk is het dus om
schade, twist en oneenigheden alsook
erge feiten daaruit voortspruitende te
vermijden, dat de plaatselijke overheden
hunne plichten beseffen en volbrengen.
De reglementen toepassen, hunne be
zoldigde veldwachters aandachtig ma
ken op de aangehaalde misbruiken of
wantoestanden. De plichtigen vermanen
alvorens tot vervolging over te gaan.
De landbouwers van hunnen kant ma
ken hunne onderhoorigen opmerkzaam
zoodanig te werk te gaan, anderen niet
te benadeeligen.
Alle ervaren witloofkweekers kennen
de groote voordeelen verbonden aan
het gebruik van goed zaad zij houden
er daarom ook aan dit zooveel mogelijk
zelf voort te brengen.
Immers t is van het gebruikte zaad,
dat de goede of slechte uitslag der teelt
grootendeels afhangt.
Het in den handel aangeboden wit
loofzaad laat dikwijls te wenschen en
zulks is te begrijpen, als men in de prijs
lijsten der zaadhandelaars de prijzen ver
gelijkende, bestatigt welk groot verschil
er kan bestaan in de prijs van het zaad
van dezelfde plantensoort. In vele ge
vallen zijn die prijzen inderdaad zoo
laag, dat het aan gewetensvolle zaad
kweekers onmogelijk is het aan zulken
prijs voort te brengen.
Witloof is inderdaad een plant welke
gemakkelijk en veel zaad kan voortbren
gen maar opdat dit laatste van eerste
hoedanigheid weze, moet er evenals bij
de andere gewassen tot een zeer strenge
uitlezing worden overgegaan. Het is
zonneklaar dat zaad van slechte moe
derplanten geen goede uitslagen kan
geven.
Gezien witloofzaad eenigszins aan dat
van andijvie gelijkt, gebeurt het soms
dat ze beiden zijn vermengd soms komt
het ook voor dat zaad van andere sui-
kerijsoorten wordt geleverd voor wit
loofzaad.
Daarom, indien men de goede soort
bezit, is het best zelf zijn zaden op te
doen,daar men in den handel bijna nooit
zeker is zaad te bekomen, dat goede
uitslagen oplevert.
Het uitkiezen der zaaddragers kan
geschieden op het veld vóór hét uitdoen
der wortelen, Als goede typen neemt
men gezonde planten met een lagen,
dikken wortelhals en met rechtopstaan
de bladeren. De uitgekozen moeder
planten worden in groeven geplaatst en
men laat de kroppen zich vormen, alleen
door de natuurlijke warmte, zoodat men
ze in Maart bekomt. Tijdens het oog
sten kan tot een tweede uitlezing worden
overgegaan men behoudt alleen deze
welke schoone kroppen hebben ge
vormd, kroppen welke van boven bijna
zoo dik zijn als vanonder en niet puntig,
goed vastgesloten en samengesteld uit
geheele bladeren.
Een tweede doenwijze, en die het
meest wordt gebruikt, bestaat in het uit
kiezen der zaaddragers gedurende het
oogsten der kroppen na het vervroegen
en wel bij de laatste lagen. Zoo heeft
men geen last met het bewaren dezer
planten nochtans is 't best ze te be
schutten tegen den laattijdigen vorst,
tot op het tijdstip van uitplanten, onge
veer half April.
De meesten geven den voorkeur aan
het planten van de wortelen van hun
krop voorzien. Deze plant zal maar een
zaadstengel ontwikkelen die stevig vast
staat en dikke zaden voortbrengt.
Anderen planten alleen den wortel
om uit de scheuten welke zich rond den
wortelhals vormen, hun zaad te kwee
ken. In dit geval worden de scheuten
gedund zoodra ze een 10 cm. hoogte
hebben, enkel de 3-4 kloekste blijven
behouden. Deze plant moet met meer
zorg worden gesteund, maar ze geeft
een grootere hoeveelheid zaad, gezien
er 3a 4 zaadstengels per plant worden
behouden. Zaadkweekers die achtereen
volgende jaren de twee doenwijzen toe
pasten, kwamen tot het besluit dat het
bekomen zaad in beide gevallen dezelfde
waarde had en het bijgevolg voordee-
liger is bij het uitkiezen de kroppen van
de wortelen te scheiden en te verkoopen
of te verbruiken, om den wortel alleen te
bewaren en later uit te planten.
Het uitplanten van witloofzaaddra-
gers geschiedt op een goeden voorbe
reiden grond, rijk aan fosfoorzuur en
potaschmesten, die in 't bijzonder wer
ken op de hoedanigheid van het zaad.
Het is zeer geraadzaam de eerste
nachten dat de zaaddragers buiten zijn
geplant, de nog bleeke kroppen tegen
koude te beschutten bij middel van bla
deren, toegaat, ledige potten, een paar
dakpannen enz. De planten plaatst men
op een afstand van 60 cm. in alle rich
tingen, nochtans is het aan te prijzen van
tusschen 2-3 rijen planten een wegeltje
:e laten, dit om de planten later gemak
kelijker te verzorgen. Gedurende den
groei zal men den grond van tijd tot tijd
ophakken, om hem zuiver te houden van
onkruid.
De zaadstengels worden een eerste
maal ingenepen wanneer ze een 50 cm.
hoogte hebben, dit om de vertakking
vroeger uit te lokken en de planten la
ger te houden. Deze vertakkingen wor->
den op hunne beurt op 50 cm. inge-
Wanneer de zaadstengeis een zekere
ontwikkeling genomen hebben, worden
ze best afzonderlijk van een kloeken
steunstok voorzien, waaraan de sten
gels één of tweemaal worden vastge
maakt. Dit om geen gevaar te loopen
ze door den wind te zien ten gronde
slaan, hetwelk de ontwikkeling der sten
gels, bloemen en zaden benadeeligt.
Een laatste innijping gebeurt in het
begin van Augustus en bestaat in het
inkorten van al de uiteinden der vertak
kingen, omdat hierop toch geen goed
zaad wórdt gevormd en om het andere
te bevoordeeligen. Het oogsten van 't
zaad moet met zorg geschieden, omdat
de zaden gemakkelijk uit de hulsels
springen daarom legt men de zaad
planten, nadat ze afgesneden zijn, op
een kleed, om de zaden die er zouden
uitvallen op te vangen.
Wanneer het zaad nu volkomen rijp
is, wordt het afgedorschen of afgewre
ven en gezuiverd, waarna het in een
droog lokaal wordt bewaard.
Het kiemvermogen van witloofzaad is
van 5 tot 7 jaar nochtans wil men
kloekopgroeiende planten bekomen die
weinig opschieten, dan is het zeer ge
raadzaam er geen te gebruiken ouder
dan 4 jaar.
nepen.
(Vervolg en Slot)
Over de Asparagus, Sprengeri en
Plumosa, over de waaier- en vederpalm,
hebben we reeds gesproken in een vorig
artikel. Laat ons nu eens een praatje
slaan over de Arancaria's of Sierden-
netjes, over de Aralia's, de Aspidistra's
de Varens en zoo er ons nog wat ruimte
overblijft, eindigen met eenig hang- en
sierplanten, die om zoo te zeggen de
kroon op het werk moeten zetten. Geen
volledige versiering van schoollokalen,
kamers, gevels en balkons zonder die
mooie hangplanten er bij te voegen.
Een boompje van regelmatigen vorm,
frisch groen dat met zijn fijne vertakkin
gen zoo fraai staat in onze salons, bij
zonder, geplaatst in een hoekje op een
voetstukis voorzeker de Arancaria of
sierdennetjes. Eenige strikjes van klaar
der donkerder groen, door een behen
dig vrouwenhandje er aangesnoerd, zal
de schoonheid er voorzeker noa van
verhoogen.
Men vermenigvuldigt dit plantje door
stekken, ook door zaad. De stekken ge
ven schoone plantenmen neemt alleen
de koppen van zaailingen of van vertak
te oude planten op 't einde der maand
Juli. Ze worden in zand op een koude
laag gestokenlater geeft men hun wat
warmte. Eenmaal geworteld worden ze
ingepot. Wil men moederplanten of
goedkoope planten aankweeken, dan
zal men zaaien. De stekken geven
schoonere planten dan de zaailingen
omdat deze laatste langs onder te kleine
takken bezitten en dus de symetrie hier
door min of meer verbroken is. Men
zaait in teilen gevuld met heigrond en
zand. Deze teilen plaatst men in een ge
matigden broeibak of serre. Deze plant
verkiest heigrond in haar jeugd en hei
grond gemengeld met graszodenaarde en
mestgrond op meer gevorderden ouder
dom. Binst den Zomer moeten de Aran
caria's belommerd zijn. Des Winters
staan ze best in een koude heldere kas.
Het is GEKORRELD, dus
gemakkelijk uit te strooien.
Zeer OPLOSBAAR, is zijn
werking snel en zeker.
Voor alle inlichtingen be
treffend het gebruik van het
Kalksalpeter IG., zich wenden
tot het Comptoir Beige des
Engrais Azotés
8, Zwitserlandstraat, 8,
Brussel.
De Aralia of Vingerblad met blijven-
de groene bladeren die diep gelobd zijn,
verdient voorzeker ook een goede plaats
in een hoekje van de woonkamer of be
ter nog in een ruime klasse of zaal er
gens op een draagstoeltje neergezet, 't Is
een zeer fraaie plant die zich nochtans
dikwijls langs onder gansch ontbloot en
alsdan veel van haar statig uitzicht ver
liest. Men kan Aralia's stekken en zaai
en. Men zaait, van zoodra het zaad rijp
is, in lichten grond en in een middel
matige temperatuur. Men zaait alleen
de groene soort. Men stekt de koppen,
doch men kan ook de stengels in stukjes
snijden en die op een laag eener kweek
kas te schieten leggen. Men maakt ook
stekken met wortels. De plant gedijt
goed in grond samengesteld uit gras
zodenaarde en bladgrond. In 't voorjaar
worden ze verpot. Buiten in den vollen
grond groeien ze snel bijzonder als men
zorg draagt ze wat te beschaduwen.
In September pot men deze planten in.
Een plant die men zoo wat overal
aantreft en gedijt om t even waar ze zich
bevindt, is wel de Aspidistra of Kwart
jesblad. Soms zijn de bladeren gansch
blinkend groen soms ook gestreept naar
gelang de verscheidenheid en niet zelden
ook de praktijk van den kweeker. 't Is de
kamerplant bij uitmuntendheid, taai als
geen, dienstdoende in alle hoekjes als
achtergrond om kunstvoorwerpen beter
te doen uitkomen, om de witte kleur der
gekalkte muren te temperen enz. Gezien
deze plant in de kuituur zelden zaad
voortbrengt, wordt ze 't meest door
scheuring voortgekweekt. Binst den
winter, voor het schieten der nieuwe
bladeren, verdeelt men de wortelstokken
zoodat op ieder stuk twee of drie goede
bladeren blijven en men plaatst ze op
een warme laag in een gematigde kas.
Als grond verkiest deze plant graszoden-
aarde, bladgrond en zand. Ze vragen
veel vocht en kunnen door de roode spin
aangetast worden als de lucht te warm
en te droog is.
Een plantje dat zich ook in de woon
kamer een plaatsje heeft weten te be
machtigen, is de Varens. Ze prijkt niet
zelden in Luxe-potjes in gekleurd of wit
aardewerk, in koper of tin, op bureel en
salonkastjes, op muurplankjes en bal
konnetjes. Van menige huisvrouw is ze
de lievelingsplant. Ze leent zich wonder
wel tot de afboording van lanen en het
samenstellen van gaarden vandaar de
namenvarenlaan, varengaarde, varen-
veld. Men gebruikt ze ook in grasper
ken, afgezonderd of in groepen, nevens
beken, watervallen en vijvers, onder ge
boomte in rotsen, op vermolmde boom
tronken, in holen en spelonken. De va
rens worden gewoonlijk vermenigvul
digd door scheuring in den Herfst of in
de Lente toegepast. In den Herfst ge
daan worden de planten ingepot en on
der ramen overwinterd om dan in de
Lente voor het schieten uitgeplant te
worden.
Nog andere dankbare bladplanten
zijn de Liens, de Phoenix, de Dracaena,
de Laurier, de Kentia, enz.
De huisvrouw enkel bekommert om
het geluk van haar huisgezin door het
aankweeken van het schoonheidsgevoel
bij man en kinderen, mag ook niet nala
ten eenige korfjes of potten voor het
venster te hangen, en er planten met
neerhangende stengels in te telen. Deze
planten geven een allerliefst effect. Tal
rijk zijn ze niet. Men heeft nochtans keus
genoeg de rankgeranium, de overhan
gende klokjesboom, de asparagus plu
mosa en sprengeri, de lobelia saphir, de
Indische aardbei, de saxifraga sarmento-
sa, de Isolipis pygmaca of hanggrasje,
enz. Daarmede sluiten we deze reeks
artikels met de vaste overtuiging dat we
aan menige bloemenliefhebster een goe
den raad hebben gegeven of een ander
duister puntje hebben klaar gemaakt.
Laat de bloemen uw tolk zijn.
BELGÏE
Prijskamp te Libramont. De jury
belast met het toekennen in 1931 van de
nationale premiën in de provincie Lu
xemburg, zal vergaderen in de 8e prijs
kampomschrijving te Libramont, den
Zondag 31 Mei eerstkomende.
Voor dezen prijskamp dienen de in
schrijvingen ten minste 10 dagen voor
den vastgestelden datum per aangetee-
kenden brief gestuurd te worden aan het
Ministerie van Landbouw, Dienst voor
Veekweek, 7, Queteletplaats, te Brus
sel, dat hiervan bericht van ontvangst
zal geven.
Die inschrijvingen moeten voor den
individueelen prijskamp vermelden den
naam van den hengst en zoo mogelijk,
het nummer van het stud-book, het jaar
en de plaats waar hij een eerste of een
wendt U tot de
KALKMLPET&Rm
5
.■»}*-