No Iets over Bemesting. mum Notariëele Annoncen K. HEIREMANS - AALST - Wat gegeven als Veevoeder Op DriekomogeiiavootL. 29, Molenstraat, 29, 1 EEN WOONHUIS Veevoeding in den Winter. 1. De Rapen. In onze streken, waar men veel aan rapenteelt doet, is men evenwel dikwijls verplicht groote hoeveelheden rapen in 't rantsoen te brengen. Het gehalte aan verteerbare voedings stoffen per honderd is gemiddeld droge stol 8,50, eiwit 0,5 en zetmeelwaarde 5. Men verlieze niet uit het oog dat het loot een hoogere voedingswaarde bezit dan de raap. Gezien de raapsmaak en de bleeke kleur der boter, geve men niet te groote hoeveelheden van 15 tot 20 kg. per dag en per stuk is meer dan vol doende. Reeds hebben vele landbouwers on dervonden dat, wanneer ze te veel rapen aan hun dieren geven, ze onderhevig zijn aan buikloop. 2. De Aardappelen. De aardappelen hebben een gemid delden inhoud van 25 droge stof, eiwit 1 °lo en 19,7 zetmeelwaarde. Die cijfers zeggen ons dat ze een betrek kelijk arm veevoeder zijn. Als we daarbij voegen dat, in 't algemeen hoogstens 10 kg. aardappelen in een rantsoen voor een beste melkgevende koe mogen voor komen, dan besluiten we daaruit dat bij aardappelen in het rantsoen nog een zeer eiwitrijk krachtvoeder onontbeerlijk is. De aardappel bevat een vergift, Sola- nine geheetenvolwassen knollen be vatten er maar weinig, als de aardappel gaat schieten, dan komt dit vergift over in de scheuten, daarom worden er in de veevoeding nooit scheuten van aard- appelea van gevoederd. In t algemeen worden de aardappelen liefst niet rauw, maar wel gekookt ge- geven. Voor varkens is het volstrekt noodig de aardappelen eerst te koken. Het water waarin de aardappelen gekookt worden, j mag niet in de veevoeding gebruikt worden. Om de aardappelen smakelijker te maken, voegt men er een klein handvol (30 gr.) keukenzout bij, en vermits ze weinig kalk inhouden, mag men ook een beetje gewasschen krijt bijvoegen. 3. De Pulp. a) De ingekuilde. Suikerpulp is, zooals men weet, zeer geschikt voor mestvee en melkkoeien, bij drachtige en jonge di®ren weze men voorzichtig. Pulp is een arm voeder, ingekuilde pulp bevat gemiddeld per honderd 11,6 kg. droge stof6,50 kg. eiwitwaarde en 0,4 kg. eiwit. Aan melkkoeien geeft men niet meer dan 15 tot 20 kg, per dag, mestdieren en werkossen van 30 tot 40 kg. Volgens sommige veeartsen zou het groote getal sterften onder de kalveren toe te schrij ven zijn aan het overdreven gebruik van slechte pulp door de melkkoeien. Zulke doenwijze stelt daarenboven de dieren bloot aan verwerpen en aan pulpziek- te welke men bijzonder erkent aan de afwezigheid van eetlust en een hevigen afgang. De ziekte verdwijnt als men op houdt pulp aan de dieren te geven. Bij de voeding zal men nooit het pulpsap, noch beschimmelde of verrotte pulp toedienen. b) Droge pulp. De droge pulp heeft de volgende samenstelling 90 droge stof, 4,1% eiwit en 5,2 zetmeel waarde. Hieruit blijkt dat 10 kg. gedroogde pulp bijna dezelfde voedingswaarde hebben dan 100 kg. ingekuilde, daar mede hoeft rekening gehouden. Aan melkkoeien geeft men van 3 tot 5 kg., aan ossen van 4 tot 6 kg., aan mestvee tot 8 kg., aan kalveren van 0,5 tot 2 kg. naar gelang hun ouderdom. Men neemt de noodige hoeveelheid lauw water ongeveer 8 tot 9 maal het gewicht van de pulp. De droge pulp, die men in een kuip heeft gedaan, zwelt op en wordt dan zoo toegediend. Aan varkens mag men ook droge pulp toedienen b.v. 500 tot 750 gr. per dag overgoten met afgeroomde melk, kan dan zoo toegediend worden. De bijvoeging van een weinig gewas schen krijt of voederfosfaat is zeer aan te raden. 4. Het Stroo. Vele landbouwers onderschatten de waarde van stroo als voedsel, en over schatten ze als strooisel. Men geeft algemeen de voorkeur aan i tarwestrooten onrechte haverstroo en l stroo van lentegerst hebben meer voe- l dingswaarde. Hierbij volgt de voedingswaarde der verschillende stroosoorten Tarwestroo 0,2% eiwit en 10,7% zetmeelwaarde. Haverstroo 1,39% eiwit en 17% zetmeelwaarde. Stroo van wintergerst 0,9 eiwit en 19 zetmeelwaarde. Stroo van paardenboonen 4 eiwit en 19,2 zetmeelwaarde. Die cijfers kunnen gewijzigd worden door de natuur van den grond, de be mesting, het tijdstip van het oogsten hoe rijper het graan hoe armer het stroo. Tarwestroo wordt er nagenoeg in alle hoeven toegediend. De dieren eten het ten andere graag. Zooals wij hierboven zien is haver- jj stroo 't rijkst aan voedende bestanddee- len. Toch wordt het niet veel vervoe- derd. Sommige landbouwers beweren dat het bij de paarden de spijsvertering verminderd, dat het de oogziekte ver- Ioorzaakt en een schadelijken invloed heeft op de hoedanigheid van de melk. Eerst en vooral mag men enkel gezond stroo vervoederen. Beschimmeld en be- vuild stroo kan enkel worden gebruikt als strooisel, niet als voedsel. In de I meeste hoeven legt men het stroo in de ruifde dieren eten er het malsche ge- l deelte van op en de rest dient als strooi- sel. Dit is nu wel niet de beste manier van vervoedering, vooral als men voe- I der te kort heeft. Men dcet beter het stroo met een hakmachien te snijden en j het dan te vermengen met geplet graan, l gesneden rapen of beeten, ofwel met pulp. Alzoo zal al dat voedsel beter ge- l kauwd en 't stroo niet verkwist worden. Novelle door B. Putte man. i Het waren drie arme duivels zoo arm als een povere wintermusch wa- ren ze... De eerste van de drie was Sus Kaluit. Diep in de zestig was hijuitgerafeld en I versleten als een afgejakkerde hond. Zijn j smalle magere schouders trok hij hoog 5 op van armoe, en zijn handen waren bij zonne of regjen of wintervorst immer gedoken in zijn diepe broekzakken. Sus Kaluit n waschte zich niet meer, al jaren, en zoo bruin als een gerookte hesp was hij geworden... Hij woonde ver van 't dorp, op den Driezekouter, in 'n leemen kot dat ach ter en voor onderschoord stond, en dan nog beefde als de wind al te zot aan 't i dansen ging. Wie dat huizeke ginder was gaan bouwen... Neen 't, zeiden de menschen, die n moest van Ons Heer zijn uitver koren slimmerds geen geweest zijn... En na Sus Kaluit kwam de tweede dat was Jef de Vodde. 'n Vod van een mensch was hij... Eens had hij er warmpjes ingezeten, eens... maar dat was nu al zoolang geledenin d' eerste jaren van zijn huwelijk. Maar dan was zijn vrouw gestorven, en ze had haren Jef achtergelaten met drie kinderen die hij bezorgen moest... Dat was voor Jef een wreede slag ge weest veel verdriet had hij gehad, veel verdriet... En hij was gaan drinken: jenever; alle dagen jenever, heele fles- schen. En Jef was 'n vod geworden van een mensch. Zijn kinderen waren door den "arme,, uitbesteed. Nu waren ze allen lang getrouwd. Jef de Vodde was bij zijn oudste inge nomen, en hij was er kontent mee. 'n Vodde was hij... en 't enden op: dood- gezopen, vroegernu rammelend van miserie... Dat waren dus Sus Kaluit en Jef de Vodde: twee arme duivels, die goed bevriend waren mee elkaar... En de derde van de drie was luie Peer» Peer was 'n boom van een mensch ge weest in zijn jonge jaren: dan ging hij de kermistenten af op de foor in al de steden, om te lutteeren, nen heelen avond aan een stuk voor 'n paar franks. Want Peer was te lui om te werken. Hij 'n deed niks, heel de week... tenzij 'n hazeke of 'n konijntje vellen met een langen knuppel. Dat was Peer zijne pak geweest, als hij jong was... En zoo was zijn leven voortgegleden, stillekes aan, en alle dagen t zelfde, tot de oorlog was uitgebroken. Peer was grenadier ge weest hij werd bij de oudste klas binnengeroepen... En Peer is van den oorlog weerge- komen als groot invalied: den linker arm kwijt, en "geattrapeerd van de gaz„ zooals hij zelf zegt. Peer trekt alle drie maand een ferm pensioentje, en hij is heel kontent. Sus Kaluit en Jef de Vodde zouden voor Peer hun broek uitdoen, want als 't pensioen gekomen is, dan trakteert luie Peer, voor zijn twee kameraden. Dan is 't kermis in hun mage, dagen lang... t Zijn drie zielen in eenen zak... de borst heeft van de gaze, steunt zijn goeden arm op een grooten stokeen echte koningsstaf met 'n patat erop, I waarrond zilverpapier is gedraaid. Zijn oude jas heeft hij omgekeerd, en de groote vent lacht vol miserie, als hij I zijn eigen bekijkt... Nen arme koning is hij toch... En Jef de Vodde, die draagt onder den arm n zak... Hij is nu nog toege- j wrongen, maar d'r zal wel wat inkomen I toch, vanavond. En zijn oogen lichten al j van begeerte, f En ze gaan... Ze gaan van deur tot deur. En ze zingen. Oud en kapot is hun stem. Alleen die van Peer kan er nog wat bijzetten. j De andere twee hummelen maar ver- sleten mee... i We zijn de drie Koningen uit den oost... We komen en brengen zoeten troost. We offeren goud en wierook fijn i En mire zal er ook bij zijn... We zijn de drie Koningen uit den oost... j Ze kenden maar één stroofke meer van dat koningenliedje, dat ze vroeger, j in hun jonge jaren heelemaal hadden ge- kend. Maar ze zongen dat één stroofke dan maar drie keeren achtereen met een klein toonveranderingsken bij 't begin de menschen zouden dat toch niet ver- staan... j En ze gingen maar voort... altijd voort... t Vroos dat de steenen tegen- eenbibberden van de kou. Onder hun voeten kraakte de sneeuw, en heel hoog, klaar uitgesternd hing de hemel. Ze hadden elk al drie druppels ge kregen drie zalige vette'druppels jene ver eene bij boer Stant, eene te Liskes, j en eene bij den Floerende menschen S wisten dat ze alle drie van 'n zielebran- derken hielden, en ze hadden 't hun ge jond van harte. j t Had hen deugd gedaan meer dan ze 't hadden kunnen zeggen. Tot in hun f teenen was de zaligheid gekropen, en ze hadden bij elk zwelgsken de oogen van genot gesloten. j Ze hadden boterhammen gekregen, dik gesmeerd met vet, en met spek er tusschen dat was op 't Kollekeshof geweest. Eens buiten de poort hadden ze de boterhammen broederlijk verdeeld, en ze hadden ze verslonden, krot en mot, zonder een brijzelingske te verliezen... En bij Panussens Koben hadden ze elk ne wafel gekregen, versch uit 't ijzer ze i hadden er hun vingeren aan gewarmd, i en hun mage had gekwispelsteert van uwui. ..,_m t_i riuis van volle vertrouwen Prachtige keus van WINTER-PARDESSUS Gabardinen, Trench-Coats. Impermiabels. Lederen Vesten Sport- en Ruitersbroeken. Laatste mode Uitmuntende kwaliteit Laagste prijzen door de dikke sneeuw. Ze zagen zijn lange gestalte en zijn witte haren, die wit waren van hoogen ouderdom... -Toch iets, voor zoo n oud mensch in zoo n weer, zei Jef stille. Ja 't, zeiden da anderen na. Dan zwegen ze weer. En 'k geloove dat ze baden... ...Ze hadden de berechting binnen zien gaan bij Soo van Fielekes. Soo, die al zoo lang geen werk meer had, van als 't met vriezen begonnen was... Daar was armoe, zegde men... Zes kleine kinderen die niets konden verdienen, en een vrouw die ziekelijk was van na de geboorte van 'r laatste kind. Ze bleven staan, kijkend van verre. De koster zagen ze buitenkomen. Willen we eens vragen jongens... 't Was Peer die 't zei. Ja'men. En ze gingen 't vragen... De pastoor is 'r het laatste aan 't bezorgen, mannen, zei de koster zacht. Zen zal 't niet lang meer trekken.. Miserie is er, miserie... Dc be no wet i verk< Dat zeggen ze... zei Jef de heesch. pastoor 't Is nen harden winter... Ne witte Kerstmis geweest, en nen ijskouden Nieuwjaarsdag... en echt Poolsch, de I eerste dagen van 't nieuwe jaar... Armoe... miserie... Ze rammelen van den hongerde drie doolaards die nu uit Peer's kot komen, en de sneeuwstraat instappen, 't Pen sioentje van Peer is al lang den nek ge kraakt, en er is niks te doen dan den broeksband maar wat aan te riemen, en de holle maag wat te beloven voor later... als ze wachten kan. Als ze wachten kan... Vanavond misschien... Driekoningenavond is 't... en ze trek ken erop uit. Ze zullen zingen, dat hun ziel op hun tong hangt, heel den avond lang, en in alle huizende menschen zullen wel geven... Sus Kaluit is de zwarte koning... z' en hebben niet veel stoofassche aan zijn tronie moeten bijsmeren... Om zijn ouden hoed heeft hij 'n kroon gevloch ten van aardveil, en zijn scherpe schou ders steken hooger nog dan gewoonlijk. Peer, die met de kou, 't weer erg op vriendschap als ze hem binnengespeeld hadden. En ze hadden er een tas warme koffie bijgekregen warme koffie En aan de stoof hadden ze even hun voeten mogen warmen... Voor Panussens Koben hadden ze op dat oogenblik mirakelen willen doen van pure dankbaarheid. D'r waren toch nog goeie menschen in de wereld. En zoo waren ze voortgestapt heel het dorp af, en dan nog verder... 't Was aan 't nachten als ze weerom keerden, Ze waren kontentheel kontent. Schrikkelijk koud was 't, maar dat was er aan verdiend, vonden ze... Ze waren wel geweestJef droeg den zak waarin nog wel 'n heel brood stak allemaal in dikke boterhammen. Er was spek en hespeknoken... En Sus Kaluit zat in zijn broekzak met zijn lange vingeren te spelen met het geld dat ze gekregen hadden nikkels allemaal groote nikkels en zilver erbijfranken en dubbele... Ja ja, er waren nog goeie menschen in de wereld... En wijl Peer zijn stok onder den arm stak en de hand in zijn broekzak moffelde, vooisde hij van kontentement "We zijn de drie koningen... Ze waren juist aan de kerk... 'n Belleke... 'n klaar belleke rinkelde er, zilverig van klank, en zoo wonder devoot in de stilte van dien heiligen Driekoningennacht. Ze keken op, alle drie.En op de lippen van luie Peer viel 't liedeke stil. Ze zagen 't nu, wat 't was de koster die 't kerkhof afkwam dik ingeduffeld in 'n zware winterjasdragend in de eene hand een brandende lantaarn, en in de andere 't belleken dat weer rinkelde vol innigheid. Daarachter, oud en gebogen, met bloot hoofd, dragend in zijn gevouwen handeniets dat ze wel wisten. De berechting was 't... 'n Berechting in het holste van den nacht... En alle drie, de drie arme drommels, ze voelden zoo ineens iets roeren in zich, en ze zegen op de knieën in de sneeuw, en ze bogen 't hoofd... Den hoed in de handen, baden ze stil een weesgegroet... t En ging niet goed meer, want z'en baden, niet een van de drie, nog veel weesgegroetjes al zoo langen tijd niet meer... Vlak voor hen gingen ze voorbij met Onze Lievenheer... Z en konden niet spreken eerst van gepaktheid... En als ze dan rechtstonden, traag en moeizaam, met stijve beenen, dan bekeken ze mekaar... en Sus vroeg stille "Wie zou 't zijn...,, Z en wisten t niet, geen een van allen... Willen we eens gaan zien, we moeten toch langs ginder:.. En ze gingen stille, zonder spreken, volgend van verre met hun oogen den ouden pastoor die zoo moeilijk vorderde Kom jongens seffens komt buiten... Jef ging voort, tot achter den draai, met trage stappen... De anderen kwamen mee. Z' en wisten zelf niet waarom... 't was lijk in een droom. Ze wachtten als ze aan den draai waren, en ze keken... 't Duurde een wijlke. De pastoor kwam buiten. En ze zagen hem weergaan, traag en gebogen, door den nacht naar zijn kerkske terug... Mannen, zei Jef stille, benauwd als 't ware. -Ja? We hebben hier ne zak vol... -Ja... Dat we die menschen... Iets gaven... 't Is waar... Ze zeiden niets meer, ze gingen... 't Was of ze gingen in 'n droom, en of hun harten nu almeteens heel goed werden... 't Waren drie arme duivels... Ze hadden nog iets in zich als een stukske hart, dat hadden ze van vroeger, toen hun moederke nog leefde... Aan 't huizeke kwamen ze, 't huizeke van verdriet, waar veel armoe was... 't Deurke was dicht, maar zachtjes klopten ze, met schroom. Z'en hadden nog niet veel goeds gedaan in hun leven, en dat werd zoo raar voor hen... Als 't deurke opendraaide, gaven ze, zonder binnen te komen, zonder op te kijken alles. En weg gingen ze door den nacht. Vriezen deed het, dat het kraakte, en 't was ellendig koud. Dun waren hun kleeren, en ze hadden kou. Niets zeiden ze als ze vaneen gingen. 't Was Driekoningenavond geweest... Ze hebben 's anderendaags Sus Kaluit op den Driezekouter vóór zijn huizeke gevonden doodgevroren, zoo stijf als een plank. Er lag vree op zijn gezicht, dat zwart was... Hij was de zwarte koning geweest... Er zijn weinig menschen naar hem komen zien luie Peer en Jef de vodde hebben hem afgelegd, en ze hebben samen gebeden voor de arme ziele van hun makker. Er was vrede in hun harten... Ze voelden dat de Driekoningennacht voor hun kameraad zalig geweest was. Het waren arme duivels zoo arm als een povere wintermusch waren ze... Dit jaar hoort men soms wel onvol ledige bemestingen aanprijzen. Dit is natuurlijk een grove fout. Zonder twijfel geeft de volledige bemesting altijd de beste uitslagen zelfs in crisistijd. Zeker als men rekening houdt met het feit dat men sedert vele jaren meer fosfoorzuur dan potasch gebruikt, zoo is het te ver staan dat men in vele streken voordeel heeft de dosissen potasch te verhoogen, natuurlijk zonder het fosfoorzuur gansch weg te laten, tenzij in zekere gevallen die tamelijk zelden voorkomen. Voor weiden moet in de gewone gevallen ten minste evenveel sylviniet-kaïniet als metaalslakken uitstrooien. Het is zelfs ten zeerste aan te raden de helft meer potasch dan fosfoorzuur toe te passen wil men de beste uitslagen bekomen. Voor hakvruchten zooals beeten en aardappelen, geve men twee tot drie maal zooveel potasch als fosfoorzuur Voor de graangewassen is het noodig ten minste even zooveel potasch te ge bruiken als fosfoorzuur en in vele gron den, moet men zelfsde hoeveelheid potasch verdubbelen. De landbouwers die door gebrek aan tijd de potaschbemesting in den Herfst niet hebben toegediend, kunnen nu nog 250 kg. cloorpotasch 40 als dekmesl per hectare aanwenden. Deze dekbe- mesting geeft heel goede uitslagen en is zonder gevaar voor de jonge graange wassen. (Ingezonden.) Studie van den Notaris MEERT, te Erpe. Bij Sterfgeval Openbare Verkooping van met Afhangen en Hof te Aalst, Molendries. De Notaris MEERT, te Erpe, zal namens de erven van jufvrouw Josephine Possemiers, te Aalst, Molendries, open baarlijk verkoopen Stad Aalst. Een woonhuis met afhangen aan den Molendries, bijzonder geschikt voor al- len handel,sectie A nr 675c, groot 3 aren 2 centiaren, palende aan den ijzerenweg, Mevrouw Eduard Eeman en kinderen en de maatschappij Hand aan Hand,,. Onmiddellijk ingebruiktreding. Ingesteld 135,000 fr. Tweede Zitdag Donderdag 14 Januari 1932 om 2 uren namiddag, ter gehoorzaal van het Vredegerecht, te Aalst. Het huis mag bezichtigd worden alle Dins- en Donderdagen van 2 tot 4 uur. Op Woensdag 13 Januari ter herberg "In het klein Gent,, Vlaanderenstraat, zal de notaris MEERT om 2 uur na middag openbaarlijk verkoopen een schoon renteniershuis te Aalst, de Vis- scherestraat nr 11 Bewoond door den eigenaar, de heer Bertels. Ingesteld 83,500 fr. Het huis is voorzien van stadswater, gaz en electriciteit, en is zichtbaar van 2 tot 4 uren den Maandag, Woensdag en Donderdag. De notaris MEERT te Erpe zal open baarlijk verkoopen Een woonhuis met aanhoorigheden, gestaan en gelegen te Moorsel aan de "Herbergstraat,, sectie E, nr 212 en 213 groot 5. 26 c.a. Bewoond door Mr Petrus Benedictus Arys. Boomprijs 200 frank. Tweede Zitdag Dinsdag 12 Januari 1932 om 1 uur namiddag ter herberg In den Vijfhoek gehouden door Mr Wauters Louis, Kruis Op Maandag 18 Januari, om 3 uur namiddag ter herberg gehouden door den heer Achiel De Wolf-Verhoeven, Dorp, Erpe, zal Notaris MEERT, te Erpe, openbaarlijk verkoopen Een hofstede met stallingen gelegen te Erpe, Dorp, sectte C nr 569a, 570 en deel van 574, groot 4 aren 7 ca. Koop twee. Een perceel Hofste- degrond deel uitmakende den driehoek van hooger beschreven hofstede, sectie C deel van nr 571, groot 2 aren 47 ca- Onmiddellijke ingebruiktreding. Op zelfden dag om 1 uur stipt namid dag ter bovengemelde hofstede open bare verkooping van lichte drijwielkar, nieuwe ploeg, wanmolen, hooi, stroo, mest, 30 aren loof te velde, nieuwe élé- veuse merk Détroit enz. De Notaris MEERT, te Erpe, zal openbaarlijk verkoopen Gemeente Meire 1. Een perceel tuin dienstig voor bouwgrond op Langeveld, sectie B exnr 465d, groot 5 aren 18 ca. Verdeeld in Zuid- en Noordhelft. Gebruikt door den eigenaar Mr Hilaire Van der Gucht. Gemeente Erpe. 2. Een perceel land met rede, ge legen ter wijk Hoogkauter, sectie C nr 930 en deel van nr 932, groot 24 aren 70 ca. Gebruikt door Mr Richard Meu- leman, te Erpe. Enkele Zitdag Woensdag 20 Januari 1932 om 2 uur nanoen, ter herberg van den heer Philemon Burms, te Meire, Cau- wenberg. Zie vervolg 5de bladzijde. I TT a«»!aaBI MWMI

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1932 | | pagina 4