No
Iets over Bemesting.
mum
Notariëele Annoncen
K. HEIREMANS
- AALST -
Wat gegeven als
Veevoeder
Op DriekomogeiiavootL.
29, Molenstraat, 29,
1
EEN WOONHUIS
Veevoeding in den Winter.
1. De Rapen.
In onze streken, waar men veel aan
rapenteelt doet, is men evenwel dikwijls
verplicht groote hoeveelheden rapen in
't rantsoen te brengen.
Het gehalte aan verteerbare voedings
stoffen per honderd is gemiddeld droge
stol 8,50, eiwit 0,5 en zetmeelwaarde 5.
Men verlieze niet uit het oog dat het
loot een hoogere voedingswaarde bezit
dan de raap. Gezien de raapsmaak en de
bleeke kleur der boter, geve men niet te
groote hoeveelheden van 15 tot 20 kg.
per dag en per stuk is meer dan vol
doende.
Reeds hebben vele landbouwers on
dervonden dat, wanneer ze te veel rapen
aan hun dieren geven, ze onderhevig
zijn aan buikloop.
2. De Aardappelen.
De aardappelen hebben een gemid
delden inhoud van 25 droge stof,
eiwit 1 °lo en 19,7 zetmeelwaarde.
Die cijfers zeggen ons dat ze een betrek
kelijk arm veevoeder zijn. Als we daarbij
voegen dat, in 't algemeen hoogstens
10 kg. aardappelen in een rantsoen voor
een beste melkgevende koe mogen voor
komen, dan besluiten we daaruit dat bij
aardappelen in het rantsoen nog een zeer
eiwitrijk krachtvoeder onontbeerlijk is.
De aardappel bevat een vergift, Sola-
nine geheetenvolwassen knollen be
vatten er maar weinig, als de aardappel
gaat schieten, dan komt dit vergift over
in de scheuten, daarom worden er in
de veevoeding nooit scheuten van aard-
appelea van gevoederd.
In t algemeen worden de aardappelen
liefst niet rauw, maar wel gekookt ge-
geven.
Voor varkens is het volstrekt noodig
de aardappelen eerst te koken. Het water
waarin de aardappelen gekookt worden, j
mag niet in de veevoeding gebruikt
worden. Om de aardappelen smakelijker
te maken, voegt men er een klein handvol
(30 gr.) keukenzout bij, en vermits ze
weinig kalk inhouden, mag men ook een
beetje gewasschen krijt bijvoegen.
3. De Pulp.
a) De ingekuilde. Suikerpulp is,
zooals men weet, zeer geschikt voor
mestvee en melkkoeien, bij drachtige en
jonge di®ren weze men voorzichtig. Pulp
is een arm voeder, ingekuilde pulp bevat
gemiddeld per honderd 11,6 kg. droge
stof6,50 kg. eiwitwaarde en 0,4 kg.
eiwit.
Aan melkkoeien geeft men niet meer
dan 15 tot 20 kg, per dag, mestdieren en
werkossen van 30 tot 40 kg. Volgens
sommige veeartsen zou het groote getal
sterften onder de kalveren toe te schrij
ven zijn aan het overdreven gebruik van
slechte pulp door de melkkoeien. Zulke
doenwijze stelt daarenboven de dieren
bloot aan verwerpen en aan pulpziek-
te welke men bijzonder erkent aan de
afwezigheid van eetlust en een hevigen
afgang. De ziekte verdwijnt als men op
houdt pulp aan de dieren te geven. Bij
de voeding zal men nooit het pulpsap,
noch beschimmelde of verrotte pulp
toedienen.
b) Droge pulp. De droge pulp heeft
de volgende samenstelling 90 droge
stof, 4,1% eiwit en 5,2 zetmeel
waarde.
Hieruit blijkt dat 10 kg. gedroogde
pulp bijna dezelfde voedingswaarde
hebben dan 100 kg. ingekuilde, daar
mede hoeft rekening gehouden. Aan
melkkoeien geeft men van 3 tot 5 kg.,
aan ossen van 4 tot 6 kg., aan mestvee
tot 8 kg., aan kalveren van 0,5 tot 2 kg.
naar gelang hun ouderdom.
Men neemt de noodige hoeveelheid
lauw water ongeveer 8 tot 9 maal het
gewicht van de pulp. De droge pulp, die
men in een kuip heeft gedaan, zwelt op
en wordt dan zoo toegediend.
Aan varkens mag men ook droge pulp
toedienen b.v. 500 tot 750 gr. per dag
overgoten met afgeroomde melk, kan
dan zoo toegediend worden.
De bijvoeging van een weinig gewas
schen krijt of voederfosfaat is zeer aan
te raden.
4. Het Stroo.
Vele landbouwers onderschatten de
waarde van stroo als voedsel, en over
schatten ze als strooisel.
Men geeft algemeen de voorkeur aan i
tarwestrooten onrechte haverstroo en l
stroo van lentegerst hebben meer voe- l
dingswaarde.
Hierbij volgt de voedingswaarde der
verschillende stroosoorten
Tarwestroo 0,2% eiwit en 10,7%
zetmeelwaarde.
Haverstroo 1,39% eiwit en 17%
zetmeelwaarde.
Stroo van wintergerst 0,9 eiwit en
19 zetmeelwaarde.
Stroo van paardenboonen 4 eiwit
en 19,2 zetmeelwaarde.
Die cijfers kunnen gewijzigd worden
door de natuur van den grond, de be
mesting, het tijdstip van het oogsten
hoe rijper het graan hoe armer het stroo.
Tarwestroo wordt er nagenoeg in
alle hoeven toegediend. De dieren eten
het ten andere graag.
Zooals wij hierboven zien is haver-
jj stroo 't rijkst aan voedende bestanddee-
len. Toch wordt het niet veel vervoe-
derd. Sommige landbouwers beweren
dat het bij de paarden de spijsvertering
verminderd, dat het de oogziekte ver-
Ioorzaakt en een schadelijken invloed
heeft op de hoedanigheid van de melk.
Eerst en vooral mag men enkel gezond
stroo vervoederen. Beschimmeld en be-
vuild stroo kan enkel worden gebruikt
als strooisel, niet als voedsel. In de
I meeste hoeven legt men het stroo in de
ruifde dieren eten er het malsche ge-
l deelte van op en de rest dient als strooi-
sel. Dit is nu wel niet de beste manier
van vervoedering, vooral als men voe-
I der te kort heeft. Men dcet beter het
stroo met een hakmachien te snijden en
j het dan te vermengen met geplet graan,
l gesneden rapen of beeten, ofwel met
pulp. Alzoo zal al dat voedsel beter ge-
l kauwd en 't stroo niet verkwist worden.
Novelle door B. Putte man.
i
Het waren drie arme duivels zoo
arm als een povere wintermusch wa-
ren ze...
De eerste van de drie was Sus Kaluit.
Diep in de zestig was hijuitgerafeld en I
versleten als een afgejakkerde hond. Zijn j
smalle magere schouders trok hij hoog 5
op van armoe, en zijn handen waren bij
zonne of regjen of wintervorst immer
gedoken in zijn diepe broekzakken.
Sus Kaluit n waschte zich niet meer,
al jaren, en zoo bruin als een gerookte
hesp was hij geworden...
Hij woonde ver van 't dorp, op den
Driezekouter, in 'n leemen kot dat ach
ter en voor onderschoord stond, en dan
nog beefde als de wind al te zot aan 't i
dansen ging.
Wie dat huizeke ginder was gaan
bouwen... Neen 't, zeiden de menschen,
die n moest van Ons Heer zijn uitver
koren slimmerds geen geweest zijn...
En na Sus Kaluit kwam de tweede
dat was Jef de Vodde. 'n Vod van een
mensch was hij... Eens had hij er
warmpjes ingezeten, eens... maar dat
was nu al zoolang geledenin d' eerste
jaren van zijn huwelijk.
Maar dan was zijn vrouw gestorven,
en ze had haren Jef achtergelaten met
drie kinderen die hij bezorgen moest...
Dat was voor Jef een wreede slag ge
weest veel verdriet had hij gehad, veel
verdriet... En hij was gaan drinken:
jenever; alle dagen jenever, heele fles-
schen.
En Jef was 'n vod geworden van een
mensch. Zijn kinderen waren door den
"arme,, uitbesteed. Nu waren ze allen
lang getrouwd.
Jef de Vodde was bij zijn oudste inge
nomen, en hij was er kontent mee. 'n
Vodde was hij... en 't enden op: dood-
gezopen, vroegernu rammelend van
miserie...
Dat waren dus Sus Kaluit en Jef de
Vodde: twee arme duivels, die goed
bevriend waren mee elkaar...
En de derde van de drie was luie Peer»
Peer was 'n boom van een mensch ge
weest in zijn jonge jaren: dan ging hij
de kermistenten af op de foor in al de
steden, om te lutteeren, nen heelen
avond aan een stuk voor 'n paar franks.
Want Peer was te lui om te werken. Hij
'n deed niks, heel de week... tenzij 'n
hazeke of 'n konijntje vellen met een
langen knuppel. Dat was Peer zijne pak
geweest, als hij jong was... En zoo was
zijn leven voortgegleden, stillekes aan,
en alle dagen t zelfde, tot de oorlog was
uitgebroken. Peer was grenadier ge
weest hij werd bij de oudste klas
binnengeroepen...
En Peer is van den oorlog weerge-
komen als groot invalied: den linker
arm kwijt, en "geattrapeerd van de gaz„
zooals hij zelf zegt. Peer trekt alle drie
maand een ferm pensioentje, en hij is
heel kontent.
Sus Kaluit en Jef de Vodde zouden
voor Peer hun broek uitdoen, want als
't pensioen gekomen is, dan trakteert
luie Peer, voor zijn twee kameraden.
Dan is 't kermis in hun mage, dagen
lang... t Zijn drie zielen in eenen zak...
de borst heeft van de gaze, steunt zijn
goeden arm op een grooten stokeen
echte koningsstaf met 'n patat erop, I
waarrond zilverpapier is gedraaid.
Zijn oude jas heeft hij omgekeerd, en
de groote vent lacht vol miserie, als hij I
zijn eigen bekijkt... Nen arme koning is
hij toch...
En Jef de Vodde, die draagt onder
den arm n zak... Hij is nu nog toege- j
wrongen, maar d'r zal wel wat inkomen I
toch, vanavond. En zijn oogen lichten al j
van begeerte,
f En ze gaan...
Ze gaan van deur tot deur. En ze
zingen. Oud en kapot is hun stem. Alleen
die van Peer kan er nog wat bijzetten. j
De andere twee hummelen maar ver-
sleten mee...
i We zijn de drie Koningen uit den oost...
We komen en brengen zoeten troost.
We offeren goud en wierook fijn
i En mire zal er ook bij zijn...
We zijn de drie Koningen uit den oost... j
Ze kenden maar één stroofke meer
van dat koningenliedje, dat ze vroeger, j
in hun jonge jaren heelemaal hadden ge-
kend. Maar ze zongen dat één stroofke
dan maar drie keeren achtereen met een
klein toonveranderingsken bij 't begin
de menschen zouden dat toch niet ver-
staan... j
En ze gingen maar voort... altijd
voort... t Vroos dat de steenen tegen-
eenbibberden van de kou. Onder hun
voeten kraakte de sneeuw, en heel hoog,
klaar uitgesternd hing de hemel.
Ze hadden elk al drie druppels ge
kregen drie zalige vette'druppels jene
ver eene bij boer Stant, eene te Liskes, j
en eene bij den Floerende menschen S
wisten dat ze alle drie van 'n zielebran-
derken hielden, en ze hadden 't hun ge
jond van harte. j
t Had hen deugd gedaan meer dan ze
't hadden kunnen zeggen. Tot in hun f
teenen was de zaligheid gekropen, en ze
hadden bij elk zwelgsken de oogen van
genot gesloten. j
Ze hadden boterhammen gekregen,
dik gesmeerd met vet, en met spek er
tusschen dat was op 't Kollekeshof
geweest. Eens buiten de poort hadden
ze de boterhammen broederlijk verdeeld,
en ze hadden ze verslonden, krot en mot,
zonder een brijzelingske te verliezen...
En bij Panussens Koben hadden ze elk
ne wafel gekregen, versch uit 't ijzer ze i
hadden er hun vingeren aan gewarmd, i
en hun mage had gekwispelsteert van
uwui. ..,_m t_i
riuis van volle vertrouwen
Prachtige keus van WINTER-PARDESSUS
Gabardinen, Trench-Coats. Impermiabels.
Lederen Vesten Sport- en Ruitersbroeken.
Laatste mode Uitmuntende kwaliteit Laagste prijzen
door de dikke sneeuw.
Ze zagen zijn lange gestalte en zijn
witte haren, die wit waren van hoogen
ouderdom...
-Toch iets, voor zoo n oud mensch
in zoo n weer, zei Jef stille.
Ja 't, zeiden da anderen na.
Dan zwegen ze weer.
En 'k geloove dat ze baden...
...Ze hadden de berechting binnen
zien gaan bij Soo van Fielekes. Soo, die
al zoo lang geen werk meer had, van
als 't met vriezen begonnen was...
Daar was armoe, zegde men...
Zes kleine kinderen die niets konden
verdienen, en een vrouw die ziekelijk
was van na de geboorte van 'r laatste
kind.
Ze bleven staan, kijkend van verre.
De koster zagen ze buitenkomen.
Willen we eens vragen jongens...
't Was Peer die 't zei.
Ja'men.
En ze gingen 't vragen...
De pastoor is 'r het laatste aan
't bezorgen, mannen, zei de koster zacht.
Zen zal 't niet lang meer trekken..
Miserie is er, miserie...
Dc
be no
wet i
verk<
Dat zeggen ze... zei
Jef
de
heesch.
pastoor
't Is nen harden winter... Ne witte
Kerstmis geweest, en nen ijskouden
Nieuwjaarsdag... en echt Poolsch, de
I eerste dagen van 't nieuwe jaar...
Armoe... miserie...
Ze rammelen van den hongerde drie
doolaards die nu uit Peer's kot komen,
en de sneeuwstraat instappen, 't Pen
sioentje van Peer is al lang den nek ge
kraakt, en er is niks te doen dan den
broeksband maar wat aan te riemen, en
de holle maag wat te beloven voor
later... als ze wachten kan.
Als ze wachten kan...
Vanavond misschien...
Driekoningenavond is 't... en ze trek
ken erop uit. Ze zullen zingen, dat hun
ziel op hun tong hangt, heel den avond
lang, en in alle huizende menschen
zullen wel geven...
Sus Kaluit is de zwarte koning... z' en
hebben niet veel stoofassche aan zijn
tronie moeten bijsmeren... Om zijn
ouden hoed heeft hij 'n kroon gevloch
ten van aardveil, en zijn scherpe schou
ders steken hooger nog dan gewoonlijk.
Peer, die met de kou, 't weer erg op
vriendschap als ze hem binnengespeeld
hadden.
En ze hadden er een tas warme koffie
bijgekregen warme koffie En aan de
stoof hadden ze even hun voeten mogen
warmen...
Voor Panussens Koben hadden ze op
dat oogenblik mirakelen willen doen van
pure dankbaarheid. D'r waren toch nog
goeie menschen in de wereld.
En zoo waren ze voortgestapt heel
het dorp af, en dan nog verder...
't Was aan 't nachten als ze weerom
keerden,
Ze waren kontentheel kontent.
Schrikkelijk koud was 't, maar dat was
er aan verdiend, vonden ze... Ze waren
wel geweestJef droeg den zak waarin
nog wel 'n heel brood stak allemaal in
dikke boterhammen. Er was spek en
hespeknoken... En Sus Kaluit zat in zijn
broekzak met zijn lange vingeren te
spelen met het geld dat ze gekregen
hadden nikkels allemaal groote nikkels
en zilver erbijfranken en dubbele...
Ja ja, er waren nog goeie menschen in de
wereld... En wijl Peer zijn stok onder
den arm stak en de hand in zijn broekzak
moffelde, vooisde hij van kontentement
"We zijn de drie koningen...
Ze waren juist aan de kerk...
'n Belleke... 'n klaar belleke rinkelde
er, zilverig van klank, en zoo wonder
devoot in de stilte van dien heiligen
Driekoningennacht.
Ze keken op, alle drie.En op de lippen
van luie Peer viel 't liedeke stil.
Ze zagen 't nu, wat 't was de koster
die 't kerkhof afkwam dik ingeduffeld
in 'n zware winterjasdragend in de
eene hand een brandende lantaarn, en in
de andere 't belleken dat weer rinkelde
vol innigheid.
Daarachter, oud en gebogen, met
bloot hoofd, dragend in zijn gevouwen
handeniets dat ze wel wisten. De
berechting was 't...
'n Berechting in het holste van den
nacht...
En alle drie, de drie arme drommels,
ze voelden zoo ineens iets roeren in zich,
en ze zegen op de knieën in de sneeuw,
en ze bogen 't hoofd... Den hoed in de
handen, baden ze stil een weesgegroet...
t En ging niet goed meer, want z'en
baden, niet een van de drie, nog veel
weesgegroetjes al zoo langen tijd niet
meer...
Vlak voor hen gingen ze voorbij met
Onze Lievenheer...
Z en konden niet spreken eerst van
gepaktheid... En als ze dan rechtstonden,
traag en moeizaam, met stijve beenen,
dan bekeken ze mekaar... en Sus vroeg
stille "Wie zou 't zijn...,,
Z en wisten t niet, geen een van
allen...
Willen we eens gaan zien, we
moeten toch langs ginder:..
En ze gingen stille, zonder spreken,
volgend van verre met hun oogen den
ouden pastoor die zoo moeilijk vorderde
Kom jongens seffens komt
buiten...
Jef ging voort, tot achter den draai,
met trage stappen... De anderen kwamen
mee. Z' en wisten zelf niet waarom...
't was lijk in een droom.
Ze wachtten als ze aan den draai
waren, en ze keken... 't Duurde een
wijlke.
De pastoor kwam buiten. En ze zagen
hem weergaan, traag en gebogen, door
den nacht naar zijn kerkske terug...
Mannen, zei Jef stille, benauwd als
't ware.
-Ja?
We hebben hier ne zak vol...
-Ja...
Dat we die menschen...
Iets gaven... 't Is waar...
Ze zeiden niets meer, ze gingen...
't Was of ze gingen in 'n droom, en
of hun harten nu almeteens heel goed
werden...
't Waren drie arme duivels...
Ze hadden nog iets in zich als een
stukske hart, dat hadden ze van vroeger,
toen hun moederke nog leefde...
Aan 't huizeke kwamen ze, 't huizeke
van verdriet, waar veel armoe was...
't Deurke was dicht, maar zachtjes
klopten ze, met schroom. Z'en hadden
nog niet veel goeds gedaan in hun leven,
en dat werd zoo raar voor hen...
Als 't deurke opendraaide, gaven ze,
zonder binnen te komen, zonder op te
kijken alles.
En weg gingen ze door den nacht.
Vriezen deed het, dat het kraakte, en
't was ellendig koud.
Dun waren hun kleeren, en ze hadden
kou.
Niets zeiden ze als ze vaneen gingen.
't Was Driekoningenavond geweest...
Ze hebben 's anderendaags Sus Kaluit
op den Driezekouter vóór zijn huizeke
gevonden doodgevroren, zoo stijf als
een plank. Er lag vree op zijn gezicht,
dat zwart was... Hij was de zwarte
koning geweest...
Er zijn weinig menschen naar hem
komen zien luie Peer en Jef de vodde
hebben hem afgelegd, en ze hebben
samen gebeden voor de arme ziele van
hun makker.
Er was vrede in hun harten...
Ze voelden dat de Driekoningennacht
voor hun kameraad zalig geweest was.
Het waren arme duivels zoo arm als
een povere wintermusch waren ze...
Dit jaar hoort men soms wel onvol
ledige bemestingen aanprijzen. Dit is
natuurlijk een grove fout. Zonder twijfel
geeft de volledige bemesting altijd de
beste uitslagen zelfs in crisistijd. Zeker
als men rekening houdt met het feit dat
men sedert vele jaren meer fosfoorzuur
dan potasch gebruikt, zoo is het te ver
staan dat men in vele streken voordeel
heeft de dosissen potasch te verhoogen,
natuurlijk zonder het fosfoorzuur gansch
weg te laten, tenzij in zekere gevallen
die tamelijk zelden voorkomen. Voor
weiden moet in de gewone gevallen ten
minste evenveel sylviniet-kaïniet als
metaalslakken uitstrooien. Het is zelfs
ten zeerste aan te raden de helft meer
potasch dan fosfoorzuur toe te passen
wil men de beste uitslagen bekomen.
Voor hakvruchten zooals beeten en
aardappelen, geve men twee tot drie
maal zooveel potasch als fosfoorzuur
Voor de graangewassen is het noodig
ten minste even zooveel potasch te ge
bruiken als fosfoorzuur en in vele gron
den, moet men zelfsde hoeveelheid
potasch verdubbelen.
De landbouwers die door gebrek aan
tijd de potaschbemesting in den Herfst
niet hebben toegediend, kunnen nu nog
250 kg. cloorpotasch 40 als dekmesl
per hectare aanwenden. Deze dekbe-
mesting geeft heel goede uitslagen en is
zonder gevaar voor de jonge graange
wassen.
(Ingezonden.)
Studie van den Notaris MEERT,
te Erpe.
Bij Sterfgeval
Openbare Verkooping van
met Afhangen en Hof
te Aalst, Molendries.
De Notaris MEERT, te Erpe, zal
namens de erven van jufvrouw Josephine
Possemiers, te Aalst, Molendries, open
baarlijk verkoopen
Stad Aalst.
Een woonhuis met afhangen aan den
Molendries, bijzonder geschikt voor al-
len handel,sectie A nr 675c, groot 3 aren
2 centiaren, palende aan den ijzerenweg,
Mevrouw Eduard Eeman en kinderen
en de maatschappij Hand aan Hand,,.
Onmiddellijk ingebruiktreding.
Ingesteld 135,000 fr.
Tweede Zitdag
Donderdag 14 Januari 1932
om 2 uren namiddag, ter gehoorzaal van
het Vredegerecht, te Aalst.
Het huis mag bezichtigd worden alle
Dins- en Donderdagen van 2 tot 4 uur.
Op Woensdag 13 Januari ter herberg
"In het klein Gent,, Vlaanderenstraat,
zal de notaris MEERT om 2 uur na
middag openbaarlijk verkoopen een
schoon renteniershuis te Aalst, de Vis-
scherestraat nr 11
Bewoond door den eigenaar, de heer
Bertels. Ingesteld 83,500 fr.
Het huis is voorzien van stadswater,
gaz en electriciteit, en is zichtbaar van
2 tot 4 uren den Maandag, Woensdag
en Donderdag.
De notaris MEERT te Erpe zal open
baarlijk verkoopen
Een woonhuis met aanhoorigheden,
gestaan en gelegen te Moorsel aan de
"Herbergstraat,, sectie E, nr 212 en 213
groot 5. 26 c.a.
Bewoond door Mr Petrus Benedictus
Arys.
Boomprijs 200 frank.
Tweede Zitdag
Dinsdag 12 Januari 1932
om 1 uur namiddag ter herberg In den
Vijfhoek gehouden door Mr Wauters
Louis, Kruis
Op Maandag 18 Januari, om 3 uur
namiddag ter herberg gehouden door
den heer Achiel De Wolf-Verhoeven,
Dorp, Erpe, zal Notaris MEERT, te
Erpe, openbaarlijk verkoopen
Een hofstede met stallingen gelegen
te Erpe, Dorp, sectte C nr 569a, 570 en
deel van 574, groot 4 aren 7 ca.
Koop twee. Een perceel Hofste-
degrond deel uitmakende den driehoek
van hooger beschreven hofstede, sectie
C deel van nr 571, groot 2 aren 47 ca-
Onmiddellijke ingebruiktreding.
Op zelfden dag om 1 uur stipt namid
dag ter bovengemelde hofstede open
bare verkooping van lichte drijwielkar,
nieuwe ploeg, wanmolen, hooi, stroo,
mest, 30 aren loof te velde, nieuwe élé-
veuse merk Détroit enz.
De Notaris MEERT, te Erpe, zal
openbaarlijk verkoopen
Gemeente Meire
1. Een perceel tuin dienstig voor
bouwgrond op Langeveld, sectie B exnr
465d, groot 5 aren 18 ca. Verdeeld in
Zuid- en Noordhelft. Gebruikt door den
eigenaar Mr Hilaire Van der Gucht.
Gemeente Erpe.
2. Een perceel land met rede, ge
legen ter wijk Hoogkauter, sectie C nr
930 en deel van nr 932, groot 24 aren
70 ca. Gebruikt door Mr Richard Meu-
leman, te Erpe.
Enkele Zitdag
Woensdag 20 Januari 1932
om 2 uur nanoen, ter herberg van den
heer Philemon Burms, te Meire, Cau-
wenberg.
Zie vervolg 5de bladzijde.
I TT
a«»!aaBI MWMI