Kontingenteerincj een onmisbare Maatregel DE PACHTPRIJZEN Landbouwweekblad Valsche en goede Prin ciepen voor de Verzor ging der Boomgaarden» ZONDAG 20 MAART i&ji Prijs 25 centiem 14de JAARGANG Nr ö90 Arbeid Abonnementsprijs 12,00 frank 's jaars. Men schrijft in op ons Bureel en op alle postkantoren, adelt i Aankondigingen volgens akkoord, Bureel en Redaktie: DE VI LAN DERSTRAAT. AALST Verantwoordelijke Opsteller ORTAIRE CAUDRON, Aalst. Voor en door de Landbouwers Het is een onbetwistbaar feit at de schrikwekkende en nog teeds voortdurende prijsdaling an alle landbouwprodukten die nre voortbrengers op den rand Jyan den afgrond heeft gebracht, niet te wijten is aan de slechte nrichting van het landbouwbedrijf. Onze boeren kunnen er niet van jeschuldigd worden sommige teel- en te sterk te hebben uitgebreid n aan overproductie te hebben edaan.Ons landbouwbedrijf werd p doelmatige wijze ingericht, met iet oog op het normaal verbruik tinnen de grenzen en op een nor- palen uitvoer naar buitenlandsche markten waarop we aangewezen Zijn door de ligging van oris land, door de geschiktheid van onzen odem en de vaardigheid van onze ndbouwbevolking. Het noodzakelijk evenwicht usschen voortbrengst en verbruik s, wat ons land betreft, gebroken, en de instorting der prijzen, ver- sorzaakt door den abnormalen nvoer uit vreemde landen, waar de voortbrengers zich aan overdre ven speculatie van sommige teelten hebben bezondigd, alsook door de invoerverboden en beperkingen jetroffen door andere landen die niet alleen onzen invoer belemme- en doch tevens naar ons land met ijn matige toltarieven de produc- en doen vloeien die hier in nor- cale tijden, werden geleverd door de landen groote uitvoerders de er producten. Het meest treffende bewijs van wat we zoo juist zegden is de massale invoer van vleesch en >oter uit Denemarken en Neder- and. De normale afzetgebieden voor eze producten waren voor Dene- aarken de Duitsche en Engelsche narkten. De hooge toltarieven en strenge nvoerbeperkingen getroffen voor- erst door Duitschland en nadien oor Engeland hebben den Deen- chen uitvoer naar die landen chier stopgezet of ten minste op jroote schaal verminderd Denemarken nu, dat zich hoofd- takelijk heeft toegelegd op de vee- eelt en hare onderproducten, is verplicht om het bestaan zijner andbcuwbevolking te verzekeren, andere afzetgebieden te zoeken,en daar het in al de andere landen siuit op hooge tolmuren, werpt het mutuurlijk zijne producten op de anbeschermde Belgische markt-. Zoo komt het dat het Deensche vee en vleesch die tot over enkele jaren schier onbekend waren op le Belgische markt er thans op Juitensporige wijze toevloeien en egen alle prijzen worden ver- tocht. Het Hollandsch varkensvleesch n de Hollandsche boter die voor- en hoofdzakelijk naar Engeland werden uitgevoerd, hebben dit afzetgebied grootelijks zien inkrim pen door het vroeger getroffen nvoerverbod op versch varkens vleesch, en de jongste scherpe tclmaatregelen tegen vreemde aroducten, gepaard gaande met een hardnekkige, door de Regee ring ondersteunde propaganda ten voordeele van het verbruik van producten herkomstig uit Engeland of uit de Dominions. Anderzijds hebben de hooge toltarieven of de invoerbeperkin gen, getroffen door Frankrijk, Engeland en Duitschland onzen uitvoer van landbouwvoortbreng- selen naar die landen grootelijks beperkt. Dit is namelijk het geval voor onze eieren, onze aardappelen, onze chicoreiboonen.onze druiven, onze bloemen en planten, onze paarden. Aldus komen onze voortbren gers voor den abnormalen toe stand te staan dat wijl hun produc tie niet te hoog is, ja zelfs voor sommige artikelen nog niet vol staat voor het binnenlaridsch ver bruik, zij van hun eigene markt verdrongen worden, of willen ze hun waren aan den man brengen, verplicht zijn te verkoopen tegen zware verliesprijzen. De overproductie waaraan zich de vreemde landen hebben over gegeven sleept hen aldus ten on dergang. Deze toestand is natuurlijk maar mogelijk door de onachtzaamheid en den onwil onzer Regeering tegenover de landbouwbelangen. Na langdurigen en vinnigen strijd hebben delandbouwmiddens eindelijk gedaan gekregen dat op de suiker, de haver, het vleesch,de boter en de tabak, de invoerrech ten werden geperekwateerd. Doch volgens de Minister van Landbouw het zelf moest beken- nen, zijn deze perekwateerde in voerrechten op het vleesch en de boter niet bij machte onze voort brengers te verdedigen tegen de abnormale vreemde mededinging. Het kan ook met anders indien men rekening houdt met het feit dat deze invoerrechten niets an ders zijn dan de aanpassing van de over dertig jaar bestaande rech ten aan de huidige minderwaarde onzer munt. De nieuwe rechten houden dus geen rekening met de ernstige ont reddering veroorzaakt door de nieuwe economische richting die in gansch Europa wordt gevolgd, noch met de geweldige overpro ductie waaraan zich verschillende landen sedert den oorlog hebben overgegeven. Om het geschokte evenwicht te herstellen tusschen landbouw- voortbrengst en verbruik zijn er andere meer doeltreffende maatre gelen van noode die er opgericht zijn den abnormalen invoer uit den vreemde te stremmen. De Regèering heeft namelijk als plicht er voor te zorgen dat de in- landsche landbouwvoortbrengst vooreerst een afzet vinde tegen behoorlijke prijzen binnen de gren zen, alvorens de vreemde produc ten op ong grondgebied toe te laten. Dit is haar mogelijk gezien haar daartoe de noodige macht door den wetgever werd opgedra gen. Zij heeft trouwens van die bevoegdheid reeds menigmaal ge bruik gemaakt ten voordeele van de nijverheid onder andere door contingenteering, van den invoer van vreemde stikstofmeststoffen en van kolen. Waarop wacht zij om diezelfde maatregelen toe te passen ten voordeele vandïn landbouw. Of is de toestand van deren laatste (Zie vervolg onderaan 3de kolom). De huidige toestand is onhoudbaar en onrechtvaardig. Een wettelijke regeling moet er komen. In ons hoofdartikel van verle den week beloofden we terug te komen op enkele dingen van be lang die ter gelegenheid van het „debat in de Kamer over de pere- kwateering der invoerrechten op de boter, het vee en het vleesch werden aangeraakt. Onder deze noemen we het brandend gewor den vraagstuk der pachtprijzen. We hebben vroeger reeds ons standpunt klaar en duidelijk be licht, en om een geordende, min of meer volledige uiteenzetting hier over verwijzen we naar onze arti kels De pachtprijzen en de hui dige landbouwcrisis verschenen op 24 en 31 Januari 11. In deze uit eenzettingen betoogden we ook hoe het mogelijk zou zijn alle mis toestanden inzake pachtprijzen te vermijden, of althans de meesten dezer onmogelijk te maken door de vaststelling door bevoegde com- missiën van de maximum prijzen per landbouwstreek. We hebben reeds gemeld dat de Vlaamsche Nationalisten over een paar maanden een ontwerp tot herziening der pachtprijzen ter Kamer hebben neergelegd, een dergelijk ontwerp werd nu ook door de Socialisten aangekondigd. Te gelegener tijd zullen we onze meening hierover zeggen. We wachten ook af met wat Minister Van Dievoet gaat te voorschijn kotpen. In de Kamer zegde hij im mers dat hij ook een ontwerp "ter studie,, heeft liggen. Wat voor ons en voor alle boe ren, en ook voor alle welmeenende burgers onbegrijpelijk voorkomt is de tegenstand die voormelde ontwerpen in zekere middens schijnen te ontmoeten. Algemeen erkend is 1° dat de pachtprijzen over 't al gemeen voor de huidige omstan digheden overdreven zijn, of dat er alleszins vele en groote misbrui ken bestaan. 2° Het ware wenschelijk, of ten minste, het ware rechtvaardig, dat een redelijke aanpassing geschied de in bovengemelde gevallen. Daarover zal er weinig moeten of kunnen geredetwist worden, het licht van de zon kan men niet loochenen. Minder goed zal het gaan als wij vragen dat de Wet gevende Macht er zorg zou voor dragen zooveel mogelijk, in de mate van hare ook beperkte krach ten, de overdreven pachtprijzen onmogelijk te maken. Wat is er nochtans logischer. We staan voor het feit dat er eigenaars zijn, we zullen ons ge- misschien nog niet slecht genoeg Het moet haar toch niet ont gaan dat de landbouw een onmis bare factor is in de algemeene economie van ons land en dat zijne ondergang ook nijverheid en han del doodelijk zouden treffen. Heeren van Brussel onze land bouwers eischen dringend van U daden tot verdediging van hun bestaan. Eens zullen zij U zware reken schap vragen voor uwe besluite loosheid en traagheid weid aandoen om te gelooven dat hun getal eerder klein is, welke in dezen tijd pachtprijzen durven vra gen tot 10 en 14 maal hooger dan vóór den oorlog, wanneer we voor de producten van onzen ak ker slechts 3 a 4 maal meer franks krijgen. Zulke toestand is ten eerste onhoudbaar, ten tweede onrecht vaardigr. Onhoudbaar. Wat gaat er geworden van de zoovele boeren welke de meesten hunner lande rijen in huur hebben, waarop ze voor vrouw en kroost de bete broods moeten verdienen en daar enboven jaarlijks enorme bedra gen moeten bijeenvergarenom aan hun verplichtingen tegenover den eigenaar te voldoen. Ze zullen ofwel het eerste moe ten besnoeien, en iedereen weet reeds hoe karig er in de huiskrin gen onzer kleine boeren geleefd wordtofwel zullen ze noodge dwongen aan hun verplichtingen als pachter moeten tekort komen. De huidige toestand is ook ten zeerste onrechtvaardigDe waar de van den landbouwgrond is vol komen afhankelijk van de waarde die de producten hebben welke er op kunnen gewonnen worden. Gelden deze weinig op de waren markt, dan volgt de waarde van het geëxploiteerde kapitaal de grond dezelfde beweging en moet natuurlijkerwijze de rente van dit kapitaal de pachtprijs— in dezelfde mate verminderen. Weer iets dat heel klaar schijnt en toch zoo weinig in de practijk wordt aangetroffen. Weer iets dat rechtvaardig is... en daarom mis schien zoo weinig van ^toepassing in de huidige maatschappij. Moeten we nu alle onderlinge betrekkingen tusschen de burgers onder staatscontrole gaan stellen Moeten we elke vrijheid van onderhandelen den burgers ont zeggen Moeten we, of mogen we van den Wetgever alle heil verwach ten Op alle vragen kunnen we ra dicaal, krachtig neen antwoor den.De wetgever heeft ook slechts een beperkte macht, maar des te meer komt hij aan zijn plicht, de plicht van zijn staat, te kort, als hij die beperkte macht niet gebruikt overal en altijd wanneer het noo- dig is. Schuldig, zwaar schuldig is hij die aangesteld is om de maatschap pij, nogmaals, in de mate van zijn krachten, orde te doen heerschen en het recht te doen zegevieren, dit recht oogluikend laat vermin ken, de orde niet handhaaft omdat hij zijn volle kracht niet wil gebrui ken. De wetgever is geroepen om beschermer te zijn van den min deren man, welke in een staats huishouding, berustend op Ma- chiavelistische beginselen, altijd als slachtoffer valt van den sterke ren arm der meer kapitaalkrachti gen. De wetgever, als hij zich kwijten wil van zijn plicht, zal steeds het belang der algemeen heid stellen boven dit van parti culieren, zal zich vooral niet laten controleeren doordeze laatste, maar eerder op het zijn toegewe zen terrein, hunne openbare han delingen nauwlettend nagaan. Dat is theorie, en het is dan na tuurlijk ook schoon. Als we nu 'n keer naar het practische kijken, dan vinden we weeral dat zoo menigmaal de daden van onze wetgevers rechtstreeks en schreeu wend in strijd zijn met die zoo schoone theorieën. Als sprekend bewijs hiervan hebben we weer, midden de zoovele andere, het vraagstuk der pachtprijzen. Waarom is de wetgever nog niet opgetreden om de rechten van de zoovele pachters, welke aan hun verplichtingen bij het ver strijken van den voorbijen pacht- termijn niet konden voldoen, te verdedigen Waarom blijft de heer Van Dievoet die, naar men zegde, een ontwerp gereed had tot aanpas sing der overdreven pachtprijzen dooreen wettelijke regeling, schier angstvallig aarzelen Waarom, bijzonder, durft de Regeering geen positie kiezen en laat ze haren Minister van Land bouw alleen staan als wanneer het toch een zaak is van algemeen belang 1 We hadden het recht meer eens gezindheid te verwachten vanwe ge de Regeering en de boeren hadden een initiatief van harent wege op prijs gesteld. Lijk het reeds zoo menigmaal voorheen gebeurde hebben we mogen blijven wachten, wachten we nog. We richten ons nu totdeVolks- vertegenwoordiging en hopen dat zij ten minste haar plicht zal be grijpen en verwachten dat alle vertegenwoordigers van het Volk in de Wetgevende lichamen hun stem en hun invloed zullen gebrui ken oïn er gezonde, doelmatige, wettelijke maatregelen tot regeling der pachtprijzen door te halen. bbbbbb aaaaaa bbbbbb bbbbbbbbbb Talrijk zijn zij nog die meenen dat de snoei de voornaamste zorg is welke de boomgaarden behoeven. Ook gaan zij er telkenjare rond met mes, zaag, bijl, enz. Onlangs mocht er elke voorbij ganger met verbazing op eenen zekeren boomgaard na dergelijke behandeling ruim de helft der takken op den grond zien liggen. Sommige eigenaars van boomgaarden beoordeelen zelfs de kunst van den snoeier volgens de grootte van den hout stapel welken hij bijeengebracht heeft. Als de snoeier niet veel afgekapt heeft, wordt hij aanzien als hebbende maar slecht werk verricht. Wanneer Zullen zulke menschen dan eindelijk begrijpen dat het fruit op de takken groeit en dat men eerst hout moet kweeken alvorens vruchten te plukken. Sommige snoeiliefhebbers zul len U wel uitleggen dat al het afgekapt hout gauw teruggegroeid zal wezen, dat er een schooner evenwicht in den boom zal ontstaan en dat er beter langs alle kanten licht en lucht zullen indringen, allemaal vleiende woorden om U de pil te doen slikken. En of zij soms bitter is, de pilDikwijls zijn het boomen welke reeds eenen hoogen leeftijd bereikt heb ben en waarop niemendale teruggroeit. Die boomen zijn dan eenvoudig dood- gesnoeid. Hebben de boomen nochtans nog veel groeikracht, zoo verschijnen er na een overdreven snoei, langs alle kan ten waterscheuten welke wederom die nen verwijderd te worden. Zoo wordt de boom aanhoudend in zijne ontwikkeling tegengekant en inge- SflHM De medewerkers zijn verantwoordelijk voor bun bijdragen, Ongeteekende stukken worden niet opgenomen. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1932 | | pagina 1