F Rond de crisis in de Hopteelt Landbouwweekblad De Wet tot Herstelling van het Begrootingsevenwicht i I m ZUNDAG 3 APRIL ULtf Prijs ^tcentiem 14de JAARGANG Nr 692 Arbeid adelt Abonnementsprijs 12fG0 frank 's jaars. Men schrijft in op ons Bureel en op alle postkantoren. Aankondigingen volgens akkoord, Bureel en Redaktie: DE V1LANDERSTRAAT, AALST Verantwoordelijke Opsteller ORTAIRE CAUDRON, Aalst. Het Staatsblad van 26 Maart 1.1. kondigt de verschillende wettelij ke maatregelen af tot herstel van het begrootingsevenwicht. Als paaschei zullen deze maat regelen aan de overgroote massa der bevolking maar luttel welkom zijn, daar zij eenerzijds eene vrij aanzienlijke vermindering van in komsten meebrengen voor som mige categorieën van burgers en anderzijds den reeds hoogen be lastingsdruk nog verzwaren. Tusschen de oorzaken welke aanleiding gaven tot deze onaan gename maatregelen zijn vooreerst te noemen 1) de algemeene eco nomische inzinking die ook het in komen van den Staat grootelijks heeft verminderd 2) het achter wege blijven der herstelbetalingen verschuldigd door Duitschland. Doch anderzijds dienen ook als oorzaken van het tekort in de Staatskist vermeld 1) de slechte gewoonte van ons parlement wet ten van maatschappelijken aard en andere te stemmen zonder voor af berekend te hebben welke uit gaven zij van den Staat zouden vergen 2) de enorme lasten voort spruitende uit de legerbegrooting. De uitgaven voor landsverdedi ging bedragen voor ons klein land niet minder dan 1 milliard 200 mil- lioen frank, ook is het meer dan begrijpelijk dat door de openbare meening aan dit ontzaglijk cijfer ernstige besnoeiingen worden ge vraagd, te meer dat de belastin gen in de huidige economische om standigheden reeds hun maximum hebben bereikt. Een magere troost blijft ons en wel deze dat de nieuwe maatrege len tot herstel van het begroo tingsevenwicht enkel zijn bedoeld als van tijdelijken aard en slechts betrekking hebben op de begroo tingen van 1932 en 1933. Doch onmiddellijk rijst de vraag of in- tusschen de vooruitzichten gunstig genoeg zullen zijn om bewuste maatregelen buiten toepassing te stellen vanaf het begrootingsjaar 1934. Hieronder geven wij een beknopte uiteenzetting der nieuwe maatregelen. Deze zijn van tweëerlei aard ze behelzen eenerzijds een vermin dering van uitgaven die voor de begrooting van 1932 653 millioen zal bedragen en voorzien an derzijds het heffen van een opde- ciem op de gezamenlijke belastin gen en de verhooging van sommi ge douane en accijnsrechten. Van de verhooging der belas tingen en rechten wordt voor het jaar 1932 een opbrengst verwacht van 545 millioen fr. onderverdeeld als volgt Rechtstreeksche belastingen fr. 145 millioen Registratie, successie, zegel en daarmee gelijkgestelde rechten fr. 187 millioen Tol,accijnsrechten en verbruiks- taksen fr. 213 millioen Tusschen de vermindering der uitgaven dienen vermeld 1) Afschaffing van den vasten toeslag van 10 t.h. dat aan het Staatspersoneel werd verleend in Juli 1929, als verhooging van wedde teneinde rekening te hou den met de levensduurte op dit tijdstip. 2) Zelfde vermindering van 10 t.h. op de dienstpensioenen van het staatspersoneel. 3) Verlaging van 10 t.h. op de kindertoelagen der staatsbedien den voor het eerste en het tweede kind en op de geboortetoelagen. 4) Vermindering van 10 p h. op de huishuurvergoedingen der mili tairen van lageren rang en op al de vergoedingen die geen werke lijke lasten dekken voor het per soneel bezoldigd door den Staat. 5) Verlaging van 10 p.h. op a) de maandelijksche vergoe ding van 400 fr. toegekend aan de militairen die verplicht zijn twaalf, dertien of veertien maand werke- lijken dienst te doen. b) de wekelijksche vergoeding van 150 fr. verschuldigd aan de militairen tijdens hunne wederop- roepirig voor de kampoefeningen. c) de termijnen van frontstreep renten. d) de militaire invaliditeitspen sioenen, de pensioenen van wedu wen en weezen van militairen, de pensioenen van ouders of ascen denten van militairen, de pensi oenen der burgerlijke slachtoffers van den oorlog. Voor deze laatste pensioenen treedt de vermindering van 10 p.h. voorzien door de nieuwe wet echter maar in werking indien de zelfde vermindering op het eerste pensioenkwartaal van 1931 nog niet werd bereikt ingevolge de daling van het indexcijfer. De provinciën, de gemeenten en de ondergeschikte besturen af hankelijk van de provinciën en de gemeenten, zijn verplicht dezelfde vermindering toe te passen op de wedden van hun personeel. Verhooging van belastingen Uitsluitend ten voordeele van den staat wordt 1. Een buitengewoon opdeciem of een verhooging van een tiende toegepast op de hoofdsom der rechtstreeksche en der daarmede gelijkgestelde belastingen. Zijn echter vrijgesteld van deze verhooging a) de grondbelasting b) de mobilaire taks op de in komsten van titels uitgegeven door den Staat, de provinciën, de ge meenten en andere openbare be sturen of inrichtingen i c) de bedrijfsbelasting verbon den aan belastbare jaarlijksche in komsten benedén 35000 frank. j Het is de hoofdsom der recht streeksche belasting d>e als basis dient tot heffing van het buitenge woon opdeciem, hetzij dus de be lasting die verschuldigd blijft na afhouding der ontlasting wegens gezinslasten en met uitsluiting van de gewone of buitengewone op centiemen geheven door Staat, provinciën en gemeenten. Het buitengewoon opdeciem wordt berekend op de belastingen over de dienstjaren 1932 en 1933. W at nochtans de mobilaire taks betreft op de in het buitenland ge ïnde inkomsten van vreemden oorsprong en de mobilaire en be drijfsbelastingen geheven bij wijze van afhouding op de inkomsten, is het opdeciem slechts van toepas sing op de belasting verschuldigd wegens de toegekende of betaal baar gestelde inkomsten vanaf 1 April 1932. De regularisatie van de bedrijfs belasting wordt gedaan afgezien van de aldus aan de bron afgehou den opdeciem. Wat de met de rechtstreeksche belastingen gelijkgestelde belastin gen betreft, wordt het opdeciem slechts geheven op het deel der taksen dat eischbaar wordt vanaf 1 April 1932. 2. Er wordt eene verhooging van een deciem of een tiende toe gepast op de huidige registratie, griffie- hypotheek- successie- en zegelrechten, of de met het zegel gelijkgestelde taksen (zooals over drachttaks, factuurtaks en weelde- taks), op de belastingen verschul digd door de Vereenigingen zon der winstbejag. Wat betreft het zegelrecht en de daarmede gelijkgestelde taksen wordt het bedrag van het recht in hoofdsom en opcentiemen afge rond tot den hoogeren deciem. Ingevolge deze bepalingen wordt a) het formaatzegel van fr. 2,50 verhoogd tot 2,80 fr. b) Hetkwijtschriftzegel zal vast gesteld zijn als volgt 1. Kwijtschriften van 30 tot 100 fr. inbegrepen 0,20 fr, 2. Kwijtschriften van meer dan 100 tot 500 fr. inbegrepen 0,30 fr. 3. Kwijtschriften van 500 tot 1000 fr. inbegrepen 0,50 fr. en zoo voorts tegen fr. 0,22 per 500 fr. of gedeelte van fr. 500, de uitslag afgerond worden de des gevallend tot den hoogeren deciem. c) De overdrachttaks zal be dragen a) gewone taks 2,20 t.h. b) forfaitaire taks 4.40 t.h. d) De weeldetaks zal bedragen 6,60 p.h. of 8,80 t.h. volgens den aard der voorwerpen. Verhooging van tol- en accijns rechten. De nieuwe wet voorziet verder nog eene verhooging van de tol- en accijnsrechten bedragende over t algemeen een deciem en half. Deze verhooging is over 't alge meen van toepassing op al de producten met uitzondering van deze wier tolregiem geregeld is door de handelsverdragen. Uitzondering wordt echter ge maakt a) inzake tolrechten voor de suiker, den brandewijn, de likeu ren, de tabak. b) inzake accijnsrechtenvoor tabak, brandewijn en gegiste dran ken uit vruchtensap of most. c) inzake de bijzondere ver- bruikstaksen voor alcohol, bran dewijn en andere alcoholische vochten. Benevens hooger vermeide al- gemeene verhooging, wordt het invoerrecht op niet gebrande kof fie gebracht op 1 fr. het kg., en op gebranden koffie opfr. 2.50 het kg. Ook wordt het accijnsrecht op het vervaardigen van bier ver hoogd tot 1 fr. 60 per aangegeven kg. grondstoffen. De maatregelen hooger aange duid werden door de Regeering getroffen als noodmaatregelen om onmiddellijk de gapende leemte in de Staatskist te vullen. Naar onze meening vormen zij (Zie vervolg onderaan 4de kolom). Verleden week hebben we weer eens "de pen pen in de hand genomen,, om het zooveelste artikel te schrijven over onze hopteelt, i We schreven daarin o.a. "het schijnt dat onze Minister van Landbouw zich het lot der hop gaat aantrekken en eens met den ouden parlementairen slenter j gaat afbreken,,. Schamper merkte een onzer vooraanstaande hopkweekers hierbij op"het "schijnt,, zooals het voor zoovele jaren reeds "scheen,, en wie weet hoelang nog "schijnen,, zal,,. Deze woorden vertolken heelemaal de stem ming van die menschen die nog oprecht bekommerd zijn om onze eens zoo bloei ende hopteelt. We begrijpen ook heel goed die moèdelooze, pessimistische stemming als we 'n keer den lijdensweg overzien welke het hopvraagstuk ge kend heeft en dan ook bestatigen dat er nog altijd niets, absoluut niets werd ge daan om de hoppetelers te helpen. We geven graag toe dat elke maat regel een voorafgaandelijk, ernstig on derzoek vereischt, dat men zoo maar niet op t goed valle 't uit regelingen van verstrekkenden aard mag treffen. We denken echter, en wel heelemaal ten rechte, dat de tijd voor een onder zoek niet ontbroken heeft. Twee mogelijkheidheden bestaan er dus ofwel is het onderzoek nog niet volleindigd ofwel is het wel voleind en blijft men weifelen om PRAKTISCHE besluiten te trekken. De eerste is een niet te houden veronderstelling daar we hier onder oogen hebben den tekst van de besluiten der hop-commissie, die, we geven woordelijk weer wat we in de samenvatting dier besluiten lezen inge steld was om al de maatregelen op te zoeken die de crisis in de hopteelt en in den handel zouden kunnen verhelpen. Die door de Hopcommissie voorop gestelde maatregelen zijn van tweëerlei aard de eerste betreffende de verbete ring der hopteelt, de tweede, betreffende de verbetering van den verkoop. Niemand zal ontkennen, en wij aller minst, dat het werkelijk noodig is hop van betere kwaliteit voort te brengen dan de doorsnee-inlandsche en dat op het huidig oogenblik de brouwers verplicht zijn vreemde hop in te voeren. We leggen ons daar bij neer. maar beweren echter en dit op gezag van de meest bevoegde menschen uit de practijk welke evenwaardige hop als in den vreemde voortbrengen dat het hier zooals in andere landen mogelijk is die hop voort te brengen welke door de brouwerij wordt gevraagd. We steunen ons niet louter op de theorie, de bewijzen zijn daar. Oninge- wijden zullen zich onmiddellijk afvra gen hoe het dan mogelijk is dat er hier een zekere hoeveelheid minderwaardige voortbrengst is, en zullen ook niet wach ten de planters verantwoordelijk te stellen voor de heerschende crisis. Op pervlakkig beschouwd lijkt dit wel een logische gevolgtrekking, bekijkt men de zaak wat van naderbij krijgt ze wel een ander uitzicht. De slechte verzorging der teelt is na- melijk grootendeels te wijten 1° aan het gebrek aan voorlichting en ten 2° aan de j slechte handelspraktijken. Wie b.v. al de moeite van de wereld deed voor een goede zaaduitlezing, een goede verzor- j ging der teelt door het regelmatig be- in de huid ge economische tijden die fel drukken op al de standen der bevolking een zeer zware last. De openbare meening eischt dan ook dat de Regeering een strenge bezuinigingspolitiek volge teneinde de overtollige uitgaven te beperken die op menig gebied woekeren zonder eenig nut op te leveren. Het openbaar belang vergt dat deze uitzonderingsmaatregelen ten spoedigste door doeltreffende be sparingen kunnen ingetrokken worden. sproeien, wie de teelt een goede bemes ting gaf volgens de behoeften der plant wie zich dure uitgaven getroostte om de bellen goed te drogenwie, in één woord, alles deed wat de schaarse be voegde technische voorlichting hem voorhield, werd niet in het minst be loond voor de gedane moeite. Een baal hop bleef altijd een baal, en bij den ver koop werd geen rekening gehouden met de kwaliteit. Is het dan te verwonderen dat de eenige betrachting der voortbrengers was een grooten oogst, groot in hoe veelheid, bekomen, en dat ze schamper neerzagen op die sukkelaars welke met hun verfijnde waar op de markt kwamen en ook betaald werden volgens het gewicht. Al het roepen om verbete ring der cultuur is dan ook al boter aan den galg geweest, zal het blijven zoolang er geen doeltreffende reglementatie van den handel komt. Van wie moet het initiatief komen Van de brouwers kwam het niet, al hebben deze er ook wel eenig belang bij en zou het hen niet wel bekomen moes ten ze gedwongen zijn hun gansche hoe veelheid verbruikte hop uit 't buitenland in te voeren. Zij hebben Gods water over Gods akker laten loopen, oordee- lende dat 't hun even gemakkelijk was vreemde als inlandsche waar te gebrui ken. Hunne houding is niet heelemaal zuiver, al beweren ze wel o. a. in een onlangs uitgezonden motie door het Consortium van Brouwerijen dat ze voor inlandsche hop van goede kwali teit —éénzelfde prijs als die voor vreem de betaald hebben gegeven. Eén zwaluw maakt echter de lente niet, evenmin als één geval als alge- meene regel mag gelden. Wij zeggen en het weze herhaald op gezag van be voegde menschen die het weten kun nen dat niet altijd of liever heel zel den de goede planters welke goede hop ter markt brachten, geld kregen voor hun waar. Het is niet mogelijk precies ieders verantwoordelijkheid vast te stellen en we willen ook niet doen aan een dema gogie welke alle schuld op anderen werpt en zichzelf zoo onschuldig voor stelt als een pasgeboren lam. Dat doen we niet, zelfs niet als we beweren dat het mogelijk geweest was de hoppecrisis alhier te voorkomen, of althans de scherpte ervan in sterke mate te ver minderen. Had de Regeering tijdig ingegrepen met alle middelen die in haar bereik lagen, we zouden vandaag niet dien slechten, archi-slechten toestand hebben gekend. Duizenden planters zouden de teelt niet moeten hebben verlaten om wat anders te beginnen... en er ook ver lies te boeken. Had de Regeering in 1929 en hoe- vele kostelijke jaren waren er dan niet reeds in lijdzaam toezien voorbijgegaan de besluiten der hopcommissie ON MIDDELLIJK toegepast, er ware ook nu reeds verbetering geweest. Had de Regeering ook maar de minste poging tot hulpverleening gedaan, we stonden vandaag niet voor den gapen den diepen afgrond waarin de hopteelt dreigt neer te storten, en waaruit ze nooit meer treden zal. We doorbladeren eens vluchtig de verzamelingen van De Koornbloem en zien dat reeds van in 1925 en vroe ger nog, we de Regeering wezen op het gevaar van den hophandel voor de in landsche cultuur. We kloppen dus zoo maar op zijn minst 7 volle jaren op doo- vemans deur, en ware 't niet dat er er gens geschreven staat klopt en er zal opengedaan worden wellicht ware de moed in onze schoenen gezakt. We zijn ten andere niet gewoon van goede luis teraars te hebben bij de openbare be sturen als het gaat om de verdediging van landbouwbelangen. We zijn echter ook niet gewoon van er spoedig het bijltje bij neer te leggen, zeker niet, als de inzet zoo groot is. Wij,en alle welmeenende hopplanters, die vergroeid zijn met hun teelt en met een echte, vurige passie hun zaak ver- Voor en door de Landbouwers Een typisch voorbeeld van parlementaire en goevernementeele lamlendigheid maar... "klopt en er zal opengedaan worden ■nBOMHNnn ••-. >hj iv. hmmmnu De medewerkers zijn verantwoordelijk voor huss bijdragen. Ongeteekende stukken worden niet opgenomen. Nie'c opgenomen handschriften worden niet teruggegeven.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1932 | | pagina 1