Landbouwers, oogen open
Goudzoekers
Landbouwweekblad
i i
Het lot der eerste inge
bruikneming van een
Landeigendom in geval
van verkoop
ZONDAG 20 NOVEMBER 1932.
Pr*)* 23 eendere
15de JAARGANG Ne 725
Arbeid
adelt
Abonnementsprijs t 12,00 frank 's jaara.
Men schrijft in op ons Bureel en op alle postkantoren.
Aankondigingen volgens akkoord.
Bureel en Redaktie: DE VILANDERSTRAAT, AALST
Verantwoordelijke Opsteller
ORTAIRE CAUDRON. Aalst.
Voor en door
de Landbouwers
Eerstdaags wordt gij opnieuw
ter stembus opgeroepen voor het
vervullen van uwe burgersplicht.
In de huidige omstandigheden is
dit een gewichtige taak voor de
toekomst van U zeiven, vari uwe
kinderen en van uw bedrijf. Het
gaat immers om de aanstelling van
de personen die zullen gelast
worden met het bestuur van het
land en van de provinciën. Het
gaat om de aanduiding der perso
nen die zullen beslissen over de
richting van 's lands politiek op
godsdienstig, maatschappelijk en
economisch gebied, in een woord,
over het algemeen- en over uw
welzijn.
Onze leden kennen het stand
punt hunner vereeniging. Staande
buiten en boven de politiek ver
dedigen wij al de belangen onzer
landbouwers vrij en vrank buiten
elke beschouw'ng van partijen en
personen, het oog gericht op dit
uitsluitend doelhet heil en den
voorspoed van den landbouwers
stand.
Wij beleven thans het veel be
wogen tijdperk der kiespropagan-
damet zijn tegenstrijdige program
ma's en formules, met zijne kwisti- j
ge en bedriegelijke beloften, met
zijn schijnheilige spitsvondigheden
en woordenkramerij.
Partijen en kandidaten die in
het verleden eiken maatregel ten
voordeele van den landbouw
hardnekkig hebben bekampt, ver
schijnen nu voor onze boeren met
vriendelijk gelaat en uitbundige
beloften van belangstelling en ge
negenheid.
Het zijn de wolven in schapen
vacht waarover het Heilig Schrift
zoo dichterlijk spreektOnze boe
ren doen echter goed zich niet te
laten beetnemen door dit farizeërs-
gedoe en zich het spreekwoord te
herinneren "als de vos de passie
preekt, boerkens waakt op uwe
ganzen».
Alhoewel wij geen druk willen
uitoefenen op het geweten van
onze leden, achten wij het nuttig
in 't belang van onzen landbou
wersstand dat ons alleen bekom
mert, midden de gedachtenver-
warring welke de kiesstrijd mee
brengt, de aandacht onzer leden te
vestigen op enkele groote begin
selen welke de basis vormen van
een degelijk en gezond staatsbe
stuur.
Deze groote princiepen zijn
1) Eerbiediging der godsdien
stige vrijheden en belangen, met
inbegrip van het vrije onderwijs,
die door de grondwet gewaar
borgd zijn.
Daarom weg met de partijen en
de leerstelsels die uit louter fana
tisme openlijk of bedekt de af
schaffing eischen der toelagen van
de openbare besturen aan het
vrije onderwijs Elke huisvader
heeft het natuur- en grondwettelijk
recht zijne kinderen toe te ver
trouwen aan scholen die zijn wijs-
geerige en godsdienstige opvat
tingen eerbiedingen. De subsidee-
rende overheid kan alleen eischen
dat het onderwijs degelijk gege
ven worde volgens verordeningen
die hij te dien einde uitvaardigt.
De zoogezegde besparingen
waarmede de partijgangers
afschaffing van de toelagen
het vrij onderwijs uitpakken
louter zinsbedrog In 1930 kostten praktijken. Onze
de 597.000 kinderen die onderwijs dat een strenge
ontvingen in de vrije scholen en- heerschen bij de verdeeling
der
aan
zijn
de door zuinig beheer, dat de te
genwoordige koop- of ruilwaarde
onzer munt tegen alle schomme-
I lingen gevrijwaard worde, dat de
spaargelden der kleine menschen
beschermd worden tegen alle on
eerlijke en misdadige speculatie of
boeren eischen
billijkheid zou
der
kei 300 millioen frank,hetzij 510 fr
gemiddeld per leerling, terwijl de
523.000 kinderen onderwezen in
de officieele scholen 517 millioen
aan den Staat hebben gekost hetzij
988 fr. per leerling.
Waar is dan de besparing
Indien nu de talrijke vrije scho
len bij gebrek aan toelagen hunne
taak moesten opgeven, zou de
staat bovendien verplicht zijn hon
derden millioenen uit te geven
voor het bouwen van nieuwe
schoollokalen.
Neen, den schoolstrijd ontkete
nen in de zware economische
moeilijkheden welke ons land
doorworstelt en die reeds al de
aandacht vergen van de openbare
besturen ware een misdaad 1
Wie zich de rampspoedige ge
volgen herinnert van den school-
oorlog der jaren 1879 en volgende
moet den terugkeer van dergelijke
toestanden verafschuwen. Geen
logisch mensch kan in ons land de
gruwelijke vervolgingen en twist
wenschen die heerschen in Spanje
en Mexico
2) Sociale rechtvaardigheid.
Daardoor verstaan wij het uit
vaardigen van wetten en maatre
gelen die de levensvoorwaarden
van den minderen man verbeteren
lasten over de verschillende stan
den, derwijze dat ieder betale in
verhouding van zijn vermogen.
5) Eerbiediging en bevordering
van onzen landbouw.
We eischen dat onze landbouw
door de openbare besturen niet
alleen in woorden doch ook door
daden behandeld worden als 's
lands bijzonderste nijverheid.
Te dien einde eischen wij vol- j
strekte gelijke behandeling van
wege de openbare besturen van
den landbouw en de nijverheid,
n.l. inzake verdediging van onzen
landbouw tegen vreemde oneer-
lijke concurrentie, bij de afsluiting
van handelsverdragen met het
buitenland, bij de vaststelling der
ver voer tarieven, bij het toeken
nen van toelagen aan het beroeps
onderwijs enz. In de huidige cri
sisomstandigheden vragen wij de
spoedige afkondiging van een
doeltreffende wet tot regeling der
pachtprijzen, uitbreiding en verbe
tering van het land- en tuinbouw-
onderwijs in al zijne vormen, de
hervorming der verouderde wet
geving op het onderhoud der niet
bevaarbare waterloopen, polders
en wateringeneene degelijke
wetgeving tot bestrijding der scha
delijke dieren voor den landbouw,
van
tot welken stand hij ook behoore. maatregelen tot bevordering
Wij verlangen dus dat sociale den afzet onzer landbouwproduc-
wetten zooals ovderdomspensi- ten in het buitenland uitbreiding
oenen, verzekering tegen ziekte en van het goedkoop landbouwkre-
werkonbekwaamheid,bevordering diet; behoorlijke vertegenwoordi-
van de volkswoningen, in gelijke ging van den landbouw in de raad-
voorwaarden ten goede komen gevende lichamen die advies uit-
aan onze landbouwers zooals aan brengen over de richting onzer
de arbeiders. Wij eischen samen- economische politiek.
werking en verstandhouding tus
schen de verschillende standen
met eerbiediging van eikeens rech
ten. Wij verwerpen de klassen
strijd en de overheersching van
eenen stand als nootlottig voor de
algemeene welvaart, zooals het
trouwens treffend wordt aange
toond door het voorbeeld ons ge-
ge veven door Sow jet Rusland,
3) Eerbiediging onzer ras- en
volksbelangen.
Als Vlamingen de meerderheid
der Belgische bevolking uitma
kende, vragen onze landbouwers
volstrekte gelijkheid van behande
ling met de Walen in bestuur, ge
recht, onderwijs en leger. Zij ver
genoegen er zich niet mede dat
deze gelijkheid theoretisch erkend
wordt door de wet doch eischen
ook dat zij stipt toegepast worde
door strenge sancties tegen de
overtredingen.
De noodige hervormingen, hoe
grondig zij ook mogen wezen,
dienen met dit doel zonder verwijl
ingevoerd.
4) Zuinig en degelijk beheer
der openbare financiën.
Als stand die een ruim aandeel
bijbrengt in de middelen van de
Staatskas, vragen onze landbou
wers dat de openbare uitgaven be- uvm
rekend worden volgens het bedrag tingslijn wezen, hen"toelatende "de
der inkomsten, dat de huidige zeer kandidaten te verkiezen die hun
zware belastingsdruk verlicht wor- betrouwen waard zijn
6) Bescherming van het gezin.
Daar onze landbouwersgezin
nen doorgaans ook kroostrijke ge
zinnen zijn, eischen wij een poli
tiek tot steun der kinderrijke ge
zinnen door uitbreiding van de
gezinsvergoedingen ten voordeele
van de landbouwers, het toeken
nen van studiebeurzen aan be
gaafde kinderen dezer gezinnen,
vrijstellingen van legerdienst aan
de zonen van kroostrijke gezinnen.
7) Nastreven en bevordering
van de vrede tusschen de volkeren.
Onze boeren meer dan wie ook
zijn vijanden van het militarisme
dat leidt tot massamoord en el
lende.
Daarom eischen wij de af
schaffing van de legeruitgaven,
afschaffing van alle militaire
overeenkomsten die ons land
in een nieuwen wereldoorlog
zullen slepen, het ernstig stre
ven door onze Regeering naar
internationale overeenkomsten tot
invoering van het verplichtend
scheidsgerecht voor de regeling
van geschillen tusschen de Staten,
de gelijktijdige en gecontroleerde
algemeene ontwapening.
Wij kunnen het bij deze bijzon
derste punten laten.
Mogen zij onze leden een rich-
Een halve eeuw geleden hoorde men
veel van de Amerikaansche goudzoekers
die in de bergstreken, op gevaar van
hun leven, het goud opzochten.
Eenige werden schatrijk, maar de
massa bracht het tot den bedelzak.
In onze streek loopen tegenwoordig
ook goudzoekers rond en het is onze
plicht te wijzen op deze gevaarlijke en
kwaadstichtende lui.
Het zijn personen die de lieden gaan
bezoeken die volgens hun denken geld
bezitten. Ze trachten dit geld los te krij
gen om het te plaatsen op hypotheek of
in titels.
Daar het geld tegenwoordig moeilijk
om vinden is en gezien er zooveel lieden
zijn die tot over hun ooren in de krot
zitten en ten allen koste geld moeten
leenen, worden groote premiën betaald
aan de goudzoekers.
Deze loopen de steden en dorpen af
om het geld geleend te krijgen.
Staat het geld geplaatst in een of an
dere instelling of bank, dan worden deze
instellingen slecht gemaakt. Dit om de
lieden schrik aan te jagen en het geld in
hun handen te krijgen.
Er zijn goudzoekers die 5 tot 10%
krijgen als premie. Ze worden dus rij
kelijk betaald voor hun werk.
Laatst kreeg zoo een man een som los
van een boerken ten bedrage van
35.000 fr.
Voor deze plaatsing kreeg de geld-
zoeker een premie van 10 of 3500 fr.
De hedendaagsche goudzoekers zijn
meestal gevaarlijk en zien er niet tegen
op alle middelen te gebruiken om
het geld in handen te krijgen. Het zijn
deze die elkeen weten te bevuilen en
vroeg of laat met het gerecht zullen af
rekenen.
Opgepast voor de goudzoekers
(Vervolg).
b) Vergoeding voor navette.
Wat stroo, mest, navetten, enz. aan
gaat, zegt art. 1778 B.W. 5 van lid III
uitdrukkelijk dat de pachter de vergoe
ding rechtstreeks van den verpachter
kan vorderen niettegenstaande elk strij
dig beding of gebruik. Doch is deze be
paling wel toepasselijk op den onder-
werpelijken toestand Is zij niet een re
actie tegen het vroeger bestaande ge
bruik waarbij de uittrende pachter naar
den intredenden werd verwezen om te
worden vergoed voor mest, stroo, enz.
Zij bedoelt dus als bepaling van open
bare orde te bekrachtigen dat dergelijke
vergoeding altijd van den eigenaar kan
worden gevergd wijl deze zich feitelijk,
rechtstreeks of onrechtstreeks, verrijkt.
In het besproken geval nu hebben
wij geen intredenden pachter, maar een
nieuwen eigenaar. Hij is het die zich zal
verrijken met het mest, stroo, navetten,
bij voorraad gedane bebouwingen, enz.
enz., praktisch verwezenlijkt gedurende
de twee jaren van de opzegging en waar
de oude eigenaar dus weinig of niets aan
heeft.
Onzes inziens mag derhalve worden
besloten dat de nieuwe eigenaar de ver
goeding voor stroo, mest, enz. is ver
schuldigd.
Ook artikel 548 B.W. pleit voor deze
oplossing de pachter een derde zijnde
tegenover den nieuwen eigenaar.
3. De authentieke huur of huur met
vasten datum behelst een beding
van uitzetting
Vooral deze hypothese levert moei
lijkheden op. Nochtans het nieuwe art.
1774 B.W. schrijft zoo nadrukkelijk
voor dat de duur van een pacht, bij een
eerste ingebruikneming,niettegenstaande
elk strijdig beding of gebruik, minstens
negen jaar moet duren dat men zich
moeilijk kan indenken hoe de vraag zelfs
kan worden gesteld of het beding van
uitzetting bij verkoop, neergeschreven
in een authentieke huur of huur met
vasten datum, eenig uitwerksel heeft
tijdens de eerste ingebruikneming.
De stelling welke aan deze clausule
alle kracht ontzegt bij een eerste inge-
bruikneming vindt een krachtigen steun
in de doctrinale verklaring van art. 1743.
De meest gangbare verklaring .luidt dat
de kooper in de plaats treedt van den
verpachter met het wel en'j wee. Wan-
I neer nu de verpachter in de authentieke
akt of in de akte met vasten'datum heeft
bedongen dat de pacht zal eindigen in
geval van verkoop en de kooper den
pachter zal mogen uitzetten, oefent de
kooper dit recht van uitzetting uit we
gens de subrogatie.
Het is duidelijk dat, in dezen gedach-
tengang, de verpachter niet aan den
kooper een recht kan overmaken dat hij
zelf niet bezit. De verpachter moet niet
tegenstaande elk strijdig beding het
eerste pachtgebruik gedurende negen
jaar gedoogen op grond waarvan zou
de kooper dan ineens die verplichting
niet hebben Vanwaar die uitzondering?
De oorspronkelijke staat van de wet
(Wetsontwerp, Kamer van Volksver
tegenwoordigers, zittijd 1925, Beschei
den Nr 108) voorzag als nieuw artikel
1774"De pacht van een landelijk goed
wordt gesloten voor minimum drie jaar
niettegenstaande alle tegenstrijdig be
ding,,.
De economie van het ontwerp was
dus zoo dat de pacht van een landeigen
dom immer, niettegenstaande alle strij
dige bepalingen, drie jaar zou duren,
wat evenwel voor den verpachter niet
de bevoegdheid uitsloot te bedingen dat
de verkoop een einde aan de pacht zou
stellen. Alleen werd den verkooper door
de nieuwe bepalingen in voorkomend
geval de verplichting opgelegd twee
volle jaren vooraf opzegging te doen.
Het verslag der Middenafdeeling on
derstreept deze opvatting De Re
geering heeft niet willen raken aan
het recht van den eigenaar zijn verhuurd
goed te verkoopen, nog aan het begin
sel dat "verkoopen boven verhuren
gaat,,, dit wil zeggen dat de verkoop
een eind maakt aan de pacht, indien deze
niet authentiek is, indien zij geen vasten
datum draagt of indien zij het recht van
uitzetting voorbehoudt
Men zal misschien opmerken dat deze
verklaringen doelden op de gewone ver
pachtingen met vrij vastgestelden termijn
en niet noodzakelijk op den wettelijken
minimumduur.
Ons dunkt dat zij met deze beteekenis
vrijwel overbodig waren vermits de
vrijheid der partijen vanzelfsprekend
weer opduikt buiten de wettelijk opge
legde voorschriften.
De aangehaalde bemerking van het
verslag aangaande het behoud van het
recht van uitzetting bij verkoop doelde
op den wettelijk bepaalden duurtijd, op
den uitzonderlijken toestand, zooals
trouwens de verklaring betreffende het
recht van uitzetting in geval de pacht
geen vasten datum heeft.
Er rest ons te onderzoeken hoe de
kwestie der vergoedingen zich in dit
verband verhoudt. De pachter is in dit
opzicht zeker niet berooid. Vooreerst
voorziet art. 1746 B.W. een vergoeding
door den verpachter te betalen en een
derde bedragend vanjden pachtprijs voor
den tijd die nog te loopen blijft.
Weliswaar kan aan deze vergoeding
kontractueel worden verzaakt wat veel
al het geval is. In dit opzicht stak gewis
iets goeds in het amendement van den
heer Masson die deze vergoeding van
openbare orde wou maken. De verpach
ter kan heel ontijdig door verkoop een
einde stellen aan de pacht. Er was hier
plaats voor iets in den aard van de
"compensation for disturbance,, van de
Engelsche pachtwet.
Deze vergoeding is gebeurlijk ver
schuldigd door den verpachter en eerst
bij diens ontstentenis door den kooper
die dan een verhaal heeft op den ver
kooper (art. 1749 B.W.).
En de andere vergoegingen voor
werken, beplantingen, gebouwen alsook
voor stroo, mest, navetten enz. Wie is
ze verschuldigd
Wanneer een goed wordt verkocht
waaromtrent een recht van uitzetting
is bedongen in het pachtkontrakt
houdt de pacht niet ipso facto op van
bestaan. De verkoop stelt niet van
rechtswege een einde aan de pacht.
Wanneer de kooper dus opzeg doet,
sluiten de twee laatste jaren aan bij een
pachtverhouding. De kooper zal in de
plaats treden van den verkooper wat de
vergoedingsverplichtingen betreft. De
oplossing van de eerste hypothese is hier
Zie vervolg 2de blz. onderaan l'u kolom,
mm—w—^aii iiim—niimiMiH uii M ihiii ii urmrmmnrrrr-mmimmi
Dt. medewerkers z(jn verantwoordelijk voor hun bijdragen.
Ongeteckendc stukken worden niet opgenomen.
Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven.