Onze Patroondag
Dc Inkuiling van Groenvoeders
Arbeid adelt*
Landbouwweekblad
Voor en door de Landbouwers
Eene nieuwe richting onzer Een omstreden
Handelspolitiek
ZITDAG
Orgaan der Land bouwers ver eeniging Redt U Zeiven
Vraagstuk
i
ZONDAG 26'NOVEMBER 1933. Prijs 25 centiem 16de JAARGANG Nr 778
Abonnementsprijs 12 fr. 's jaars.
Men schrijft in op ons
Bureel en op alle postkantoren.
Het overnemen van artikelen
zonder aanduiding der bron
is streng verboden.
Bestuurder en verantwoordelijke Opsteller
O. CAUDRON.
Bureel en Redactie t De Vilanderstraat, 4, Aalst.
De medewerkers zijn
verantwoordelijk voor hunne
bijdragen.
Aankondigingen volgens
akkoord.
De eerste besluiten van algemeenen
aard uitgebracht door de Commissie
voor den buitenlandschen handel welke
wij in ons vorig nummer hebben opge
nomen zijn van gewichtig belang daar
zij ongetwijfeld het uitgangspunt vor
men van een nieuwe richting onzer eco
nomische politiek.
Het scheen ons dan ook gepast op
sommige dezer besluiten terug te keeren,
ons hierbij stellende op landbouwgebied.
Het is verheugend vast te stellen dat
de commissie elk strak theoretisch eco
nomisch stelsel over boord werpt, doch
integendeel een soepele politiek aanbe
veelt aangepast aan de eischen van den
tijd
Voorzeker is ons land door zijn dichte
bevolking, door zijn ligging en door zijn
economische structuur aangewezen op
een intensief handelsverkeer met het
buitenland en moet onze economische
politiek er naar streven deze handelsbe
trekkingen zooveel mogelijk te bevor
deren. Een stelsel van vrijhandel past
dus het best voor ons land doch steu
nende op de werkelijkheid en de opge
dane ondervindingen en niet op loutere
theoretische overwegingen.
Dit is de houding welke wij steeds in
ons blad als onmisbaar voor onzen land
bouw hebben verdedigd.
Wij hebben steeds gezegd en herha
len hetom vrijhandel in zijn volle be-
teekenis te kunnen beoefenen moet men
met meerdere partijen zijn, zoo niet
wordt dit stelsel een loutere zinsbe
goocheling en tevens een oorzaak van
ondergang omdat het niet bij machte is
de buitenlandsche afzetgebieden te ver
overen en tevens de binnenlandsche
markt kwijt speelt.
Van groot belang is dan ook de aan
beveling van de kommissie dat België
tegelijk het evenwicht zijner binnenland
sche markt en zijn buitenlandsche afzet
gebieden moet verdedigen.
Vooral voor onzen landbouw is het
behoud van de binnenlandsche markt
onmisbaar. Ingevolge zijn zeer dichte
bevolking biedt België voor den afzet
der inlandsche landbouwprodukten een
ruim afzetgebied, Dit is trouwens een
merkelijk voordeel voor onzen landbouw
omdat de binnenlandsche markt de ze
kerste en de voordeeligste is.
Onze landbouw moet natuurlijk zijne
voortbrengst aanpassen aan de behoef
ten van het verbruik.
Alhoewel de geringe uitgestrektheid
van den bodem, de verbrokkeling der
landbouwgronden onzen landbouw niet
toelaten te doen aan extensieve kuituur
zooals tarwe, welke veel voordeeliger
kan ingevoerd worden, moet onze land
bouw er naar streven en in gelegenheid
gesteld worden de inlandsche markt te
bevoorraden aan fijnere producten zoo
als boter en zuivelproducten, groenten
en vruchten, zwijnen en kalfsvleesch en
ook voor het grootste gedeelte aan
slachtvee.
Te dien einde is het volstrekt noodig,
zooals de Commissie uitdrukkelijk be
toogt, dat de abnormale mededinging
van het buitenland, bijzonder wanneer
zij het karakter draagt van dumping,
onmiddellijk door de Regeering gefnuikt
worde door doeltreffende maatregelen.
Onze landbouw heeft tot heden in
verschillende zijner teelten geleden on
der den vreemden dumping.
De kontingenteeringen afgekondigd
door de Regeering kunnen thans, wan
neer zij behoorlijk worden toegepast,
aan dit euvel een einde stellen. Jammer
genoeg werden zij meestal niet tijdig
ingevoerd zoodat de prijzen der inland
sche producten slechts na langen tijd op
een behoorlijk peil terug stegen en onze
landbouwers intusschen geweldige ver
liezen moesten boeken.
Onze binnenlandsche markt moet niet
alleen verdedigd worden tegen abnor
male vreemde mededinging, zij moet
insgelijks uitgebreid worden
Hiertoe is verstandhouding en sa
menwerking van noode tusschen de
vereenigingen der landbouwers en de
betrokken openbare besturen.
Onze landbouwers moeten hunne
producten aanpassen aan de behoeften
en de eischen gesteld door de binnen
landsche verbruikers, terwijl de open
bare besturen hen hierbij behulpzaam
moeten zijn door voorlichting en door
propaganda tot bevordering van den
afzet.
Dergelijke taak zou naar onze mee
ning in de bevoegdheid kunnen vallen
van het nieuw ministerie van Nationale
Economie, voor wiens oprichting de
kommissie zich uitspreekt.
De veelzijdigheid van onzen land
bouw biedt het groote voordeel dat met
grondige voorstudie een doeltreffende
economische politiek kan worden ge
voerd tot behoud en zelfs nog merke
lijke uitbreiding van de binnenlandsche
markt voor onze landbouwprodukten.
De groote verscheidenheid van be
drijfstakken had dan ook voor gevolg,
dat onze landbouw tot heden beter aan
de crisis weerstond dan in de landen
waar specialisatie tot het uiterste werd
gedreven met het oog op den afzet in
den vreemde, toen de internationale
economische toestand de huidige beper
kingen van het handelsverkeer niet lie
ten voorzien.
Onze lezers besluiten echter niet uit
wat voorgaat, dat wij geen belang hech
ten aan den uitvoer van onze landbouw
produkten. Wel integendeel I Wij we
ten dat er voor sommige speciale teelten
en producten loonende afzet mogelijk
is in het buitenland mits de uitvoer
op degelijke wijze worde voorbereid en
ingericht.
Ook op dit gebied heeft d« bevoegde
kommissie nuttige wenken gegeven
welke wij in een volgende bijdrage
nader zullen bespreken.
Intusschen blijft het naar onze mee
ning een feit dat de binnenlandsche
markt, vooral in de huidige omstandig
heden de onmisbare ruggesteun is voor
onzen landbouw en dat diensvolgens
geen enkel middel mag verwaarloosd
worden om die markt te behouden en
uit te breiden. ('t Vervolgt).
sasKsa aiBH@aa s«rbüsr «sbh£9b
Telkenjareop 1 December viert de
Landbouwersvereeniging Redt U Zei
ven het feest van haar patroon St Elooi
of Sint Eligius.
De heilige Eligius, smid en boer, werd
door ons gekozen als zijnde de meest
gepaste patroon-heilige. Daarom hou
den wij eraan dat de vereeniging en alle
landbouwers-leden den dag van St Elooi
op waardige wijze vieren.
Ongelukkiglijk valt 1 December dees
jaar op een vrijdag. Deze dag is een
weekdag zooals de zes andere, maar met
dees verschil dat er geen vleesch mag
worden geëten door goede Kristenen.
En gezien de Redt U Zeivers goede
kristene menschen zijn, maar daarbij
van een ferme biefstuk of een stuk uit
een ossenbil houden, zou zullen we tot
ons groot spijt verplicht zijn onzen
patroondag te vieren op Maandag
4 December.
We zullen niettemin onzen Patroon
geven wat hem toekomt en dat is in
eerste plaats eene H. Mis te zijner
eere. Nadien mag en moet het volle
kermis zijn, feest in alle eer en deugd,
naar oude Vlaamsche mode. Een goe
den pot bier mag er niet aan ontbreken
en tot slot een ferm stuk geëten.
Breughel en Bachus moeten op hun
troon zitten, maar niet overdreven, geen
zattemanstoeren of braspartij.
Leute en plezier
Bij een goed glas bier.
Muziek en dans.
Een kwink en een zwans.
Kermis van goed allooi
Vieren we met Sint Elooi
nsismaa «aaitaii
van Rechtskundige Dienst wordt ge
houden op Zondag 3 December van
10 tot 3 uur
De Menseh en de Machine.
(Vervolg).
In Amerika heeft onlangs een groep
ingenieurs getracht uit te maken in hoe
ver de beschuldiging, dat de machine
den mensch uit de fabrieken verdringt,
juist is. Ze hebben omtrent hun bevin
dingen een verslag uitgebracht, in zulke
hooge mate ontstellend, dat het een
gewetenszaak is het in breederen kring
bekend te maken, opdat er eindelijk een
rem worde aangebracht tegen de ma
chine als ontroofster van het brood van
den werkman.
Het is ons echter onmogelijk het ver
slag in zijn geheel over te drukken. We
vergenoegen ons met enkele bewijs
krachtige feiten
De 7200 leden der schoenmakersgilde
uit het oude Rome vervaardigden 7200
paar sandalen in vijf en een halven dag.
Indien, in een modern uitgerust schoen
fabriek, hetzelfde aantal arbeiders in
het werk werden gesteld, zouden ze,
in hetzelfde tijdstip 595,000 paar schoe
nen klaar krijgen.
Geven we toe dat dit voorbeeld be
trekkelijk ver gezocht is 1
Er is echter overtuigender.
Voor honderd jaar, met de hem toen
ten dienste staande werktuigen, had een
werkman een jaar noodig om 25 ton
ruwijzer te stoken In 1929 maakte
de moderne techniek het mogelijk dat
dit cijfer tot 400 ton opgevoerd werd.
In de stekjesfabrieken was er in 1920
slechts een man noodig om evenveel
werk af te leveren als honderd arbeiders
honderd jaar vroeger.
In 1904 waren er 1291 arbeidsuren
noodig om een auto te vervaardigen
in 1919 was dit cijfer gekrompen tot
ongeveer 300 arbeidsuren in 1932
echter waren er nog slechts 73 arbeids
uren voor noodig.
Over een tiental jaren werd het als
een maximum aanzien wanneer met éèn
machine één werkman 500 tot 600 siga
retten in één minuut vervaardigde. Op
dit oogenblik zijn er machienen op de
markt die toelaten dit getal tot 2600 si
garetten op te voeren.
In de gloeilampenfabrieken is de tech
nische vooruitgang nog geweldiger.
Eéa werkman levert in één Uur even
veel werk af als een werkman, in 1914
in 9.000 uren. De normale arbeidsduur
in aanmerking genomen levert dus een
man tegenwoordig in één uur evenveel
werk als een werkman in 1914 in vier
maanden.
En het is verkeerd te geloven dat de
machine, die zulks toelaat, buitenge
woon ingewikkeld is. De vervaardiging
van zoo 'n machine vraagt zes weken
arbeid, waarbij 37 menschen gebezigd
worden.
In Milwaukee bestaat er een fabriek
van auto-onderdeelen, waar ongeveer
200 arbeiders werkzaam zijn. De insta-
latie is dusdanig modern dat er dage
lijks 54 kilometers ijzeren staven en
10.000 chassisramen worden voortge
bracht. Voor de lading op spoorwagens
volstaat één man.
We zouden deze reeks voorbeelden
nog kunnen verlengen. Maar waarom
Melden we enkel nog dat het verslag
van de Amerikaansche Ingenieurs met
merkwaardige fotos opgeluisterd is.
Een daarvan is bijzonder suggestief. Ze
stelt een reusachtige machienenzaal in
volle werking voor, zonder dat er ergens
een enkele werkman te bespeuren is.
Het zal dan ook niemand verwonde
ren dat de besluiten, door de ingenieurs
getrokken, alles behalve malsch zijn.
Zelfs indien morgen, als bij toover-
slag de Amerikaansche nijverheid zich
in haar glansperiode van 1928 verplaatst
zag, dan nog zouden van de 14 millioen
werkloozen niet de helft terug een werk
gelegenheid vinden. Hun plaats is be
nomen door de machine. In de drie
laatste crisisjaren is de voortbrengst-
capaciteit van de Amerikaansche nijver
heid met een kwart vermeerderd.
En verder
Amerika holt regelrecht naar den
afgrond, en aan een algemeene econo
mische ineenstorting is niet te ontko
men, indien niet volmondig en onmid-
(Zie vervolg onderaan 4de kolom).
Al wat 's Zomers aan groenvoeder
kan gespaard worden, vermindert de
onkosten der wintervoeding. In de laat
ste tijden is men aan dit feit meer belang
gaan hechten,
De inkuiling waarvan de techniek
hier kortbondig wordt uiteengezet,
schijnt geroepen om inzake wintervoe
ding der huisdieren, een echte omwen
teling te veroorzaken.
Ze is een bewaarmiddel, die ten doel
heeft voor stalvoeding te benuttigen
a) Planten of plantendeelen, die ter
beschikking komen in een tijd, waarin
de zon ons met betrekking tot drogen
(het hooien) in den steek laat.
b) Zomergras en klaver, als hooi-
bereiding ten gevolge van ongunstige
weersgesteltenis dreigt te mislukken.
c) Opzettelijk voor inkuiling geteelde
planten, b.v. maïs.
Die bewaarmethode berust op gisting
door bakteriëngroei. De bakteriën vor
men daarbij afscheidingsprodukten, die
verder op zeker oogenblik de bacterie-
werking zelve en de rotting tegen gaan.
Zoo ontstaan azijnzuur, boterzuur,
melkzuur, alcool enz.
Enkel het melkzuur zal een kuilvoe-
der van goede hoedanigheid geven, en
met een minimum verlies (3 °/o).
Azijnzuur geeft een heel sterken en
onaangenamen geur. Zijn vorming is
vergezeld van een verlies van 40 in
verbruikbare stoffen.
De zure inkuiling hangt dusheelemaal
af van de ontwikkeling van het melk-
ferment.
Men bekomt nog al gemakkelijk een
melkzure gisting, vermits te werken, van
de eene kant op de temperatuur, en van
de andere kant op den toegang van de
lucht in de ingekuilde massa.
De melkzure fermenten vertoonen
deze eigenschap, dat ze zich beginnen
te ontwikkelen op een lagere tempera
tuur (5°) dan de azijnzure (10°) en de
boterzure (20°) fermenten.
Zij zijn meer weerstandbiedend aan
hoogere temperaturen dan de twee laat
ste fermenten.
Stijgt de temperatuur zeer snel tot
30° C, dan ontstaat vooral melkzuur,
dat het voeder aangenaam en niet te
sterk zuur maakt.
Het gevormde melkzuur gaat de ver
dere werking der bakteriën en schim
mels tegen, ja, ook de melkzuurbakte-
riën worden door hun eigen afscheidings-
produkt onwerkzaam. Blijft de tempera
tuur te laag dan ontstaat azijnzuur, en
wordt het voeder sterk zuur, of er ont
staat boterzuur dat aan 't voeder een
walgelijken geur geeft, en gansch on
bruikbaar maakt. Stijgt de temperatuur
te hoog b.v. tot 75° C. dan wordt alle
gisting stopgezet, doch het voeder loopt
dan gevaar te verkolen ofte verbranden.
Zulk hoogbruin kuilvoeder is bijna niet
verteerbaar.
Langs de andere kant, het azijnzuur
ferment is aërobisch.
De lucht is hem onmisbaar. De melk
zure en boterzure fermenten doen zich
liefst voor in de afwezigheid van de
lucht.
De techniek van het inkuilen is ge
steund op de eigenschap welke de melk
zure fermenten hebben van te kunnen
leven en zich te ontwikkelen in de af
wezigheid van de lucht en op zeer hooge
of zeer lage temperaturen.
Gelijk welke de manier van handelen
weze, het belangrijke is van een spoe-
digen aangroei van het melkzuur fer
ment te bekomen. Het gevormde melk
zuur bezit ontsmettende eigenschappen
welke de ontwikkeling hinderen van
schadelijke gistingen. Zoodra de totale
zuurheid ongeveer 2 °/o is, is de bewa
ring van het kuilvoeder verzekerd, op
voorwaarde dat het beschermd wordt
tegen de lucht.
dellijk erkend wordt dat er een stilstand
in de techniseering van de nijverheid
broodnoodig is. Het is nu de tijd dat de
mensch de gigantische machine intoomt,
wil hij niet dat de machine hem over
rompelt, en een dusdanige economische
wanorde sticht waarbij een wereldoorlog
kinderspel is.
('t Vervolgt).
Onderzoeken we nu, hoe dezen uitslag
te bekomen door de twee gebruikte
methodes.
Men onderscheidt de warme en de
koude inkuilingsmethode.
Bij de eerste wordt de silo gevuld bij
lagen, en zoodanig vastgetrapt dat vol
doende lucht (zuurstof), die voor het
leven der melkzuurbacteriën noodig is,
in het voeder bleef, 's Zomers bekomt
men dus aldra 40-50° C, in de massa.
Na 24-40 uren moet men dan meer
belasten of vaster trappen om de verdere
gisting tegen te gaan. Na gemiddeld 7
weken is de voornaamste gisting geëin
digd en het kuilvoeder bruikbaar on
der luchtafsluiting volstaan, zooals hier
voor reeds gezegd is, 2 melkzuur
voor de bewaring.
Zeer waterrijke voeders gaan moeilijk
in gisting, daarom doet men goed ze een
weinig te laten verslensen. In 't najaar is
het ook moeilijk denoodige temperatuur
in de massa te doen ontstaan. Onder
dat opzicht is het dan beter de koude
methode toe te passen.
Bij de koude inkuiling wordt zonder
onderbreking opgevuld, men werkt
spoedig door, en men trapt zeer vast om
20-30° C. in de massa niet te overschrij
den. Om des te vaster te kunnen aan
trappen wordt het voeder bij middel
van een hakselmachine fijn gesneden.
Alle voeders rijk aan koolhydraten,
bewaren zeer goed bij koude inkuiling.
Aan eiwitrijke voeders is het zeer goed
voor de bewaring 2-5 %o melasse of
gedenatureerde suiker, alsmede 2 °/oo
keukenzout toe te voegen.
Het verlies bij goed kuilvoeder werd
vroeger wel eens overschat
a) De warme inkuiling geeft slechts
25-40 "Io verlies
b) De koude geeft slechts 15-10 zelfs
5 °/0 verlies*.
Hoewel alle groenvoeder kan inge
kuild worden, leent het een er zich ge
makkelijker toe dan het andere. Voe
ders rijk aan koolhydraten zijn er beter
voor geschikt dan zulke rijk aan eiwit.
Doch vermits het eiwit van 't groenvoe
der economisch van groot belang is,
moeten niet enkel beetkoppen, wortel
loof enz. ingekuild worden, doch ook
gras, klaver en andere eiwitrijke voe
ders.
In Amerika, waar iedere hoeve haar
silo's heeft, is de klassieke plant voor
inkuiling een soort van vroege maïs
(sweet maïs). Voor onze streken is de
maïsteelt wisselvallig, ze vergt 'n sterke
bemesting, bevat te weinig eiwit, wat
meer is, de hier geteelde variëteiten
(paardentand enz.) leenen zich minder
goed tot de gisting. Het is nog best maïs
niet alleen, maar slechts met ander
groenvoeder samen in te kuilen.
Knol- en wortelgewassen kunnen ook
ingekuild worden, doch het is dan meest
een noodmiddel (bevroren beeten, zieke
aardappelen).
Bij zorgvuldig werken kan het verlies
zich beperken tot 10-20 °/o. Betenpulp
moet niet erg belast, maar goed tegen
regen beschut worden. Voor gras ware
't verkeerd het inkuilen als een nood
maatregel te beschouwen. Wie gras
gaat inkuilen als hij ziet dat het slecht
hooi gaat geven, zal slecht kuilvoeder
bereiden. Als regel moet men te voren
tot hooien of inkuilen besluiten.
Goed gelukt [kuil- of persvoeder is
smakelijk, verteerbaar, melkafscheidend,
maar werkt toch iets of wat verslap
pend. Het benadert meest van al het
versch groenvoeder.
Hooi alleen volstaat noch voor de
voeding van melkvee, noch voor de
voeding van mestvee. Goed kuilvoeder
alleen of met hooi volstaat voor beide
doeleinden. In welk geval ook, wordt
nooit meer dan 30 kg. per kop in het
dagrantsoen van een volwassen rund
gebracht. Een rantsoen van goed kuil
voeder kan de dagelijksche melkgifte
met 1 liter verhoogen en het vetgehalte
doen stijgen. Geeft een koe echter meer
dan 20 liter melk, dan volstaat zelfs het
beste kuilvoeder niet meer en moet er
krachtvoeder aan toegevoegd worden.
Het matig gebruik van kuilvoeder
heeft geen nadeelige werking op de ge
zondheid van het dier, noch schadelijke
nevenwerking op de producten, op
gM——P—