De toekomst van den Land
bouw op technisch gebied
Arbeid adelt*
Landbouwweekblad
Orgaan der Landbouwersvereeniging Redt U Zeiven
Voor en d
oor de Landbouwers
ZITDAG
Gewone algemeene Vergadering
der Aandeelhouders
Er wordt met onze
Kinderen geknoeid
Prfl* 25 ecQticoi
18de JAARGANG Ni 900
voor
eken
jrks-
meu-
t, bij
sken.
•j De
vijf
j Jos.
i. bij
:1.
k'oor-
ards-
n op
irsch-
ge. in
>ckcr,
.zaad,
icgst,
As-
rdec),
Abonnementsprijs 12 E. 's jaars.
Men schrijft in op ons
Bureel en op alle postkantoren.
Het overnemen van artikelen
zonder aanduiding der bron
is streng verboden.
Bestuurder en verantwoordelijke Opsteiier
O. CAUDRON.
Bareel en Redactie t De Vilanderstraat, 4, Aalst.
De medewerkers zijn
verantwoordelijk voor hunne
bijdragen.
Aankondigingen volgens
akkoord.
Samenwerkende Maatschappij REDT U ZELVEN
op 22 Maart 1936
bij
9,
in. bij
helle-
eigen
Cool,
Jozef
Nino-
ier, 16
IV. rug
ocing,
De Vergadering werd om 3 uur ge
opend onder het voorzitterschap van
den heer Meert, onze heer Voorzitter
belet zijnde. Alle andere leden van be
heer en toezicht waren aanwezig. Ruim
300 aandeelhouders waren opgekomen
en onder hen heerschte de beste stem
ming en ook een weinig nieuwsgierig
heid. Wat zou de uitslag wel zijn, hoe
veel winsten zou men wel verdeelen
De nieuwsgierigheid werd rap vol
daan, toen de heer Clement Ruyssinck,
Afgevaardigde- Beheerder, het volgend
verslag van den raad las
Verslag van den
Beheerraad
i.wbel,
bat,
:D, bij
ruasel-
NTE-
stv. -
i pet
kman*
e voor
ndsti,
witte
dcten
Scatie,
>r den
Bat-
oed er-
ui kens,
turners
MEVROUWEN,
MIJNHEEREN.
Voor de 16e maal komt de beheer-
terre- raad onzer samenwerkende maatschap
pij voor de algemeene vergadering om
CUT, verslag uit te brengen over de werk
zaamheden van het verloopen jaar,
1935 was voor Redt U Zei ven zeer
voorspoedig. De ledenaanwinst was
aanzienlijker als de vorige jaren en de
zakengang was er zeker door beïnvloed.
De ietwat betere prijzen van sommige
landbouwprodukten brachten meergeld
aan den uitbater, die op zijne beurt
gemakkelijker grondstoffen kon aankoo-
pen en meer iever kreeg om goed te vet
ten en zijn veestapel beter te voeden.
We legden ons vooral toe op de sa
menstellingen van vetten en voeders. De
ondervinding leerde ons dat de meeste
landbouwers te eenzijdig zijn in bet ge
bruik van meststoffen en dat ook in de
voeding van zwijnen en pluimvee er
veel te verbeteren Is.
We zijn ten voile geslaagd en ver
kochten aan onze leden voor elke
vrucht een volledige meststof en voor
elk huisdier een passend voeder. De
talrijke zwijnenkweekers die onze melen
'it ha kebhen gebruikt zullen getuigen hoeveel
i.gype[ minder de kweek van een zwijn kost,
,A 1. dank zij onze voeders. Ook deze die onze g^VrdïgTflaiT u^make^"nagezien
oodig- 8am*n8cstelde vetten op weilanden, bee-
kwade bekoopen.
Ons winstcijfer komt merkelijk hoo-
ger als verleden jaar. De raad oordeelt
echter dat reserven en afschrijvingen 1
zooveel mogelijk dienen bedacht, en
vraagt aan de algemeene vergadering
de door haar voorgestelde winstverdee- j
ling goed te keuren.
Eenige leden van den beheerraad, j
evenals van den toezichtsraad, zijn
uittredend en aan herkiezing onderwor
pen. Deze heeren stellen zich ter verkie-
zing voor.
De raad vraagt eveneens goedkeuring
om een deel van onzen eigendom te
Herzele te verkoopen. Dit deel is on
gebruikt en we moeten als goede huis
vaders deze panden verkoopen die
geen intrest opbrengen.
De raad doet andermaal beroep op de
eendrachtige samenwerking van alle
Redt U Zeivers en vraagt aan iedereen
propagandist te worden voor onze Ver- j
eeniging. We rekenen op U allen.
DE BEHEERRAAD
B. Schockaert, Voorzitter; C. Ruys
sinck, Afgevaardigde-BeheerderM.
Meert, A. Possemiers, Fr. Wynant,
C. Van den Haute, Fr. Coppens,
Leden.
O. Caudron, Bestuurder.
Na hem las de heer Emiel Baeten,
Toezichter, het verslag van den Toe
zichtsraad
Verslag van denToezichtsraad
op 1 7 Februari 1936
MIJNHEEREN,
Gelijkvormig aan het art. 40 der stand-
regelen hebben wij de eer en het genoe
gen, als toezichters, verslag uit te bren
gen over het onderzoek dat wij deden
gedurende het verloopen dienstjaar.
Wij onderzochten achtereenvolgens
de boeken en geschriften der maatschap
pij met al hare onderafdeelingen, geen
enkele onregelmatigheid hebben wij be-
statigd. Wij hebben ook de rekeningen,
die het actief en het passief van het te-
ten, aardappelen en alle andere vruch
ten hebben gebruikt, zullen met allen
lof spreken over deze voordeelige be
mesting en de beste uitslagen die ze be
kwamen. Ook onze kiekenvoeders wer
den meer en meer gevraagd.
Al de bijzonderste kweekers en land
bouwers uit onzen werkkring gebruiken
onze samenstellingen R. U. Z. Ook
verre buiten onze streek werden onze
produkten gevraagd. Zoowel in Walen
land als in het noorden van Vlaanderen
en Antwerpen kregen we vaste klanten.
De dienst onzer bestellingen werd
uitgebreid en verscheidene flinke agen
ten werden aangesteld.
Onze landbouwkundige dienst was
steeds gereed om iedereen te helpen,
vooral de kweekers van zwijnen en
pluimvee genoten veelvuldig van onzen
raad en hulp vooral inzake ziektenbe-
strljding en voedingsleer,
ryw In den loop van 1935 hebben we
y PO ons kapitaal van 1.023.550 fr. op
1.947 150 fr. gebracht. Dit bewijst het
atthys,' vertrouwen dat de meeste onzer leden in
kennis hunne vereeniging stellen en dit in een
tijd dat vele andere organismen alle
krediet en vertrouwen verloren.
Onze balans wijst niet veel verande
ring aan tegenover de cijfers van het
vorige jaar. Alleen verminderden onze
spaargelden waarvan een groot deel
naar de kapitaalsvermeerdering over
kwam.
Andere gelden bij ons weggehaald
zullen In vele jaren het licht niet meer
zien. Het wantrouwen heeft sommige
lieden zoozeer aangegrepen, dat ze lie
ver hun bankbiljetten twee meters diep
in de aarde steken, d -a ze tegen intrest
te plaatsen zelfs in de meest gezonde en
meest onwankelbare .istelliagen.
Dit is de schuld va' deze die met
de centen van da ga :dgeloovig« spaar
ders zoo roekeloos b hben omgespron
gen, .„„.en de goede moeten het met de
dek-
zwart-
Ie prijs
Albion
d-grijs,
hoeve
)insdag
eiken
b "De
:hys.
rrii M
en juist bevonden. Wij stellen voor de
winst- en verliesrekening, gelijk ze U
voorgelegd wordt, goed te keuren.
(get.) Moens Aug., Baeten Em., Ver
moeien Fr., Schollaert GustVan
Bockstael Jozef.
De heer O. Caudron gaf vervolgens
lezing van de jaarbalans en van de
winst- en verliesrekening, met de noo-
dlge uitleggingen op al de posten.
Al de rekeningen, de bilan en de
voorgestelde winstverdeeling (5 °/0) wer
den met algemeene stemmen goedge
keurd.
De heeren M. Meert, A. Possemiers
C. Ruyssinck en C. Van den Hautte
werden als beheerders en de heeren A.
Moens, J. Van Bockstael en Fr. Ver-
moesen als toezichters met algemeene
stemmen herkozen.
Met algemeene stemmen werd toela
ting verleend om circa 20 aren grond te
verkoopen te Herzele deel van onzen
eigendom aldaar, groot circa 1 hectaar.
Alvorens over te gaan tot de uitbe
taling der winstaandeelen, sprak de heer
O. Caudron eene korte en zakelijke rede
uit. Hij wees op de groote verdiensten
van de beheerders van Redt U Zeiven
en stelde ze als voorbeeld van wijs be
leid en goed beheer.
Hij spoorde iedereen aan de leiders te
volgen en hand in hand te werken tot
het algemeen welzijn onzer leden en
van gansch den boerenstand.
De vergadering werd, na uitbetaling
der winsten, in de beste stemming ge
sloten.
ou w.
:hrijve0
verpen»
Daar onze rechtskundige door
dienstplicht is weerhouden, zal zijn
Zitdag bij uitzondering niet gehou
den worden op Zondag 5 April
(1,u Zondag der maand) doch op
Zondag 19 April.
VRIJE TRIBUUN.
ui
Als tijdverspilling op de lagere schoei
aanzien we de lessen in gymnastiek en
Fransche taal.
Gymnastiek.
Het huidig programma voorziet hier
voor gemiddeld drie uur in de week. In
de groote steden kan dit wel nuttig en
doelmatig zijn maar in de landelijke ge
meenten, waar de kinderen beschikken
over voldoende bewegingsvrijheid en
luchtige ruimte, daar kunnen de school
uren heel wat nuttiger besteed worden.
De gymnastiek wordt tegenwoordig
als het hoofdvak beschouwd doch het
belang door veel schoolmannen hieraan
gehecht als middel tot de lichamelijke
ontwikkeling, is meer theoretisch dan
werkelijk. Zulks kan men afleiden uit de
volgende feiten
1. Wanneer sommige buitenmeisjes
naar het pensionnaat vertrekken met
bleeke wangen en hoogen rug, nadat ze
op de lagere school, vijf of zes jaar lang,
lichamelijk werden "opgevoed,, met
wetenschappelijk-beredeneerde turnles-
sen, maar ook met een al te weinig-be
redeneerd voedsel tehuis, dan komen
diezelfde kinderen reeds na één jaar
terug, met blozende wangen, frisch
uiterlijk en flinke houding, omdat ze in de
burgerlijke kostschool doorgaans "op
geleid,, worden met voortreffelijke scho
tels en goede gezondheidsgewoonten,
maar niet met beredeneerde turnlessen.
2. Was het bij gemis aan gymnastiek
dat men, vóór dertig jaar, 's Zondags
in onze dorpskerken, bij 90 °/o van de
aanwezigen, niets anders constateerde
dan hooge ruggen, scheeve schouders en
doorgezakte knieën Of lag de oorzaak
sc ms niet in den moordenden arbeid
(14 tot 16 uur daags) op het veld en in de
fabriek En welke rol speelden toen de
armoede en de ondervoeding in die zoo
verduldig-gedragen ellende
3. Kenden de Romeinen, beroemd om
hun schoone en forsche lijven, iets af
van Zweedsche gymnastiek, buiten wel
ker toepassing, op de lagere school,
thans geen heil meer mogelijk schijnt
Waarschijnlijk toch niet maar ze had
den hun thermen, hun "brood en spelen,..
4. Zal de gymnastiek een oplossing
brengen voor de gemeenten welke zoo
geweldig door tuberculose geteisterd
worden
Ons besluit kan kort zijn wanneer
men alleen de lichamelijke vorming
voorop stelt, met uitsluiting van militaire
doeleinden, dan is het hoofdzaak te
zorgen dat de ouders over de middelen
beschikken om hun kinderen behoorlijk
te voeden, 's Winters warm te kleeden,
en dat die kinderen de gelegenheid krij
gen om de meest elementaire gezond
heidsvoorschriften na te leven.
Wanneer men daarenboven, op het
einde van elke halven schooldag, enkele
minuten besteedt aan herstellings- en
ademhalingsoefeningen, om de nadeelige
gevolgen van het klassezitten weg te
nemen, dan meenen we dat de ouders
volledig mogen gerust zijn over de
lichamelijke opvoeding hunner kinderen
en dat de aldus uitgespaarde tijd heel
wat nuttiger kan besteed worden.
De tweede taal.
Door de wantoestanden op taalge
bied in ons land. gedurende meer dan
een eeuw, heeft de Fransche politieke
invloed het hier zoo ver gebracht dat de
eenvoudigste boer en werkman er naar
streven hun kinderen toch een klad
Fransch te laten aanleeren, omdat men
met Fransch "overal komt» en omdat ze
nog in den waan verkeeren dat die
volksvreemde taal de hootdvereischte
is voor eer en aanzien. Die menschen
houden er geen rekening mede dat ze
door zulke redeneering zelf de oorzaak
zijn van de achteruitstelling en minach
ting welke hun moedertaal en hun eigen
volk in hun vaderland te beurt vallen.
Geen enkel volk in Europa, dat de
meerderheid in een Staat vormt, zou zich
aldus laten vernederen en vertrappen
"En volk dat zijn taal miskent is veil
voor vlek en schande en rijp voor sla
vernij». Zulk volk verliest alle zedelijke
en cultureele waarde.
Deze beschouwingen beteekenen niet
dat onze jeugd geen vreemde talen mag
(Zie vervolg onderaan 4' en 5' kolom).
Voordracht gehouden door den heer Vranken, Algemeen Secretaris van den
Landbouwers- en Eigenaarsbond, Brugge, op Dinsdag 18 Februari, te Brussel.
In den loop der laatste vijf en zeventig
jaren, doch vooral na den wereldoorlog
heeft de Belgische landbouw een diep
ingrijpende verandering ondergaan.
Waar eertijds onverschilligheid, on
kunde en oude sleur het boerenbedrijf
kenschetsten, daar ontwikkelden zich
sindsdien weetgierigheid, studie, weten
schap.
Bijzonder de tweede helft der vorige
eeuw is voor onze beschaving op land
bouwgebied het ware tijdperk geweest
van de groote meuschelijke openbarin
gen.
Tot dan toe werd de landbouw,om zoo
te zeggen, op de aartsvaderlijke manier
gedreven en, niettegenstaande de kennis
der plantenvoeding eenige vorderingen
maakte, dank zij het ontdekken van
sommige hulpmeststoffen, o.m. van het
chilisalpeter en de guano, bleef de land
bouwtechniek langen tijd onveranderlijk
de zelfde.
De menigvuldige en zeer belangrijke
ontdekkingen, welke daarna hebben
plaats gevonden, hebben echter in deze
techniek een geweldigen ommekeer te
weeg gebracht.
Vooral in de jaren 1880-90 werd over
gegaan tot het drijven van den landbouw
op wetenschappelijke grondslagen.
Ja, wanneer wij de tijden van onze
studiejaren (1890) terugdenken en onze
eerste vakboeken doorbladeren, dan
staan wij verbaasd over hetgeen toen
reeds gezegd en geschreven werd. We
volgden later een gansche reeks omwen
telingen, doch reeds van toen af was de
baan geopend, die thans nog wordt ge
volgd.
De bijzonderste toestanden geschapen
door den wereldoorlog 1914-18 hebben
vooral het scherper drijven van den
landbouw volgens de wetenschap en het
zeer opvallend gebruik van allerhande
landbouwmachines in het leven geroe
pen, dit laatste om den ontbrekendën
handenarbeid te vervangen.
Het doel onzer uiteenzetting is echter
niet de geschiedenis voor te dragen van
de omwentelingen, die zich inzake de
landbouwuithating voorgedaan hebben
tot op heden wij stellen ons eerder ten
doel den huidigen toestand van het boe
renbedrijf te onderzoeken en na te gaan
of daaruit geen lessen voor de toekomst
zijn te halen.
Thans staat de landbouwtechniek in
het teeken van een sterke ontwikkeling,
en in al de takken van de uitbating be-
statigen wij een ernstig streven naar het
verwerven der hoogste opbrengsten en
zulks met de geringste kosten. Daarne
vens ontdekken wij iedere dag nieuwe
pogingen om de kwaliteit der produkten
boven of nevens de kwantiteit te verhef
fen. Hier is de strijd van de buitenland-
sche mededinging de sterkste spoorslag
en daar, waar eertijds het monopoleum
aan sommige andere streken behoorde,
daar moet thans met de Belgische pro
ductie rekening worden gehouden. Dit is
een verheugend feit en een prikkel om
op den ingeslagen weg voort te gaan.
Wij moeten echter goed in het oog
houden dat de landbouw een zeer inge
wikkelde en zelfstandige nijverheid uit
maakt, waarvan de verschillende be-
drijfsfactoren van gansch bijzonderen
aard zijn, en daaruit volgt dat een groot
deel onzer uitbaters niet veelzijdig ge
noeg ontwikkeld zijn, om daarmede in
alle omstandigheden volledig rekening
te houden.
Het boerenbedrijf heeft voor doel het
uitbaten van planten en dieren en het
zijn bijgevolg deze levende wezens die
moeten opgewerkt worden tot hun
hoogste voortbrengst. Daarbij komt de
geheele of gedeeltelijke verwerking van
sommige produkten,iets waarbij de tech
niek ongetwijfeld een belangrijke rol te
vervullen heeft. Immers, het eindresul
taat van de uitbating hangt grooten-
deels af van de doelmatige en econo
mische manier, waarop dit omzettings
proces wordt geleid.
Voeg daarbij dat de landbouwer zich
gedurig op de hoogte te houden heeft
van de markttoestanden, die vaak be-
invloed worden door elementen, die
zelfs door de scherpzinnige en ondervin-
dingrijke handelaars maar moeilijk te
ontdekken zijn.
Goed aankoopen en goed afzetten zijn
twee bewerkingen, waaronder de best-
geleide exploitatie ten gronde moet.
Indien wij dit alles overwegen, dan
blijkt het ons duideljjk, hoe onontbeer
lijk het is voor den boer, zich zoo vol
ledig mogelijk en zonder onderbreken op
de hoogte te houden van de landbouw
techniek.
Hierbij behoort hij eerst en vooral de
levensvoorwaarden in het oog te hebben
der te telen planten en te houden dieren.
En hier mag hij zich niet bepalen bij de
uitwendige factoren als lucht, licht, rein-
heidszorgen en goede voeding, neen hij
moet ook het innerlijk wezen van planten
en dieren zoo grondig mogelijk leeren
kennendit wil zeggen, dat hij de levens
leer van dieren en planten moet bezitten.
Dit is ongetwijfeld een ingewikkelde
studie en toch blijkt zij verplichtend
voor de moderne bedrijfsleiders.
(Wordt voortgezet).
aanleeren hoe meer talen men kent,hoe
meer middelen tot verstandelijke ont
wikkeling men bezit. Bij een beschaafd
volk mag er echter geen spraak zijn van
zich een vreemde taal te laten opdringen
en die tweede taal mag vast en zeker niet
als voorwaarde gesteld worden tot het
verwerven van een positie in eigen va
derland.
Spijts die waarheden hebben de lijd
zaamheid van ons volk en de rustelooze
werking van de franschdolle politiek
het zoo ver gebracht dat, zelfs in onze
kleinste dorpsscholen, wekelijks ver
scheidene uren aan het onderricht van
het Fransch besteed worden.
Het is onbetwistbaar dat zulks abso
luut verloren tijd is wanneer men aan
neemt dat de lagere school bestaat voor
het volkskind, maar niet speciaal voor
hen die voortstudeeren. Vaststellingen
in de school voor volwassenen, waarin
we staan voor leerlingen van drie, soms
vier verschillende lagere scholen, hebben
zulks afdoende bewezen jongelingen
die, onmiddellijk na afloop hunner lagere
studiën, de avondlessen volgen, kunnen
zich wel min of meer in de tweede taal
wat behelpen.
Daarop zal men wellicht aanmerken
dat zulks toch voldoende is. Zeker, maar
daartegenover hebben diezelfde vast
stellingen ons geleerd dat jongelingen,
die nochtans zeer goede elementen wa
ren op de lagere school, doch de avond
lessen eerst op hun zestiende of zeven
tiende jaar hij woonden, er niets meer
van afwisten.
Iedereen weet daarenboven hoe ge*
weldig laag het procent is van de jonge
lieden die avondleergangen volgen
vooral op den buiten is dat getal uiterst
miniem.
De negatieve uitslag in de tweede
taal is dus niet te wijten aan de metho
den, noch aan de onderwijzers, maar
aan het feit dat het niet anders kan, bij
gebrek aan oefening na het schoolgaan.
Het geheugen alleen is hier totaal on
machtig.
Een vreemde taal wordt men maar
meester in een daarvoor bijzonder ge
schikte school of door een verblijf in een
streek waar men die taal voortdurend
hoort spreken en zelf spreken moet.
Indien we waarlijk willen aansturen
op de cultuurgrootheid van ons volk,
dan is er op de lagere school geen tijd
voor-, noch behoefte aan een tweede
taal. De tijd daaraan verknoeid, kan
voordeeliger besteed worden.
(Slot volgt.)
TELEFOON 267.