Het Wonder van den Kerstnacht
>c
Op weg naar Spanje
Het Mond- en Klauwzeer
een Nationale Ramp
i
Arbeid adelt*
Landbouwweekblad
Voor en door de Landbouwers
Orgaan der Landbouwersvereeniging Redt U Zeiven
ZONDAG 26 DECEMBER 1937.
fi|i li Matin»
20d« JAARSAIIG Nï 990
Abonnementsprijs 12 fr. 's jaars.
Men schrijft in op ons
Bureel en op alle postkantoren.
Het overnemen van artikelen
zonder aanduiding der bron
is streng verboden.
Bestuurder en verantwoordelijke Opstelier
O. CAUDRON.
Bureel en Redactie t Zeebergkaai, 4, Aalst.
De medewerkers zqn
verantwoordelijk voor hunne
bijdragen.
Aankondigingen volgens
akkoord.
De oude en wijze profeten hadden het
voorspeld God zou aan zijn volk een
koning schenken, wijs en groot, en die
eens de heele wereld zou beheerschen.
Het volk van Israël wachtte op Zijn
komst, jaren reeds, maar overtuigd dat
Hij komen zou machtig en roemrijk,
om hen te verlossen van het juk der
dwingelanden en de Israëlieten aan den
spits der volken te stellen.
In dien nacht dan is Hij gekomen,
maar niet zooals de Joden het voorzien
hadden.
In geen paleis werd Hij geboren
Neen, te Betlehem in een stal, Hij de
Koning der Koningen. Geen groote en
wereldsche feesten werden te zijner eer
gegeven, maar de schamelsten der scha-
melen, de herders, kwamen Hem hulde
brengen. Een voorteeken van wat Hij
later zeggen zou Mijn rijk is niet van
deze aarde I
De lucht van den winterschen nacht
was vervuld met de lofzangen van het
heir der engelen die zongen Glorie
zij den Allerhoogste, en op aarde vrede
aan de meqschen van goeden wille 1
Juicht, menschen, uw verlosser is ge
boren 1
Maar de menschen verstonden den
zang der engelen niet, ze hoorden niet
de vredesboodschap, ze juichten niet
van dankbaarheid.
Hij was geboren de Godmensch, die
gekomen was om de wereld te redden,
Hij, die in zijn later leven door de booze
menschen niet als de Koning zou erkend
worden Hij, die nochtans door wonde
ren omgeven en bestraald zou zijn, die
hen brood zou geven, de zieken gene
zen, de blinden het gezicht terug geven
en de dooden zou opwekken en dien
ze eens in de grootste ondankbaarheid
een doornen kroon op het hoofd zouden
drukken.
Hij was geboren de Groote Koning,
die den dood aan het Kruis gestorven is,
in alle heerlijkheid verrezen en opge
klommen ten hemelen die eens zal
wederkeeren in volle glorie om te oor-
deelen de levenden en de dooden.
De engelen zongen hetVrede op
aarde...» Maar de menschen en luister
den niet...
Vrede op aarde I...
Vrede t
Jaren zijn gevloden sinds het wondere
gebeuren van dien Heiligen Kerstnacht.
Eeuwen zijn gekomen... en... gegaan.
Menschengeneraties volgden elkaar op.
In het boek der eeuwen staan vele
namen van glorierijke vorsten en keizers,
die aan de spits hunner legerbenden de
wereld hebben veroverd. Maar zonder
één enkele uitzondering zijn ze allen
verdwenen en werden hunne rijken ver
deeld.
Alléén het rijk van Hem, die in den
zaligen Nacht in het nederig stalleke
van Betlehem, het eerste levenslicht zag.
heeft de tijden getrotseerd.
Weer herdenken we Zijn geboorte.
Weer staan de getrouwen rond het
Kerstkribbeke. Weer klinkt de juichtoon
•der Engelen door den stillen nachtEn
op aarde vrede aan de menschen van
goeden wille 1
Maar nu ook luisteren de menschen
niet. Het hemelsch gezang wordt over-
dreund jijdoor de schrille tonen van
moderne muziek, gaat verloren in het
hoonend geloei van den storm des levens
met zijn haat, zijn nijd, zijn wulpschheid.
De menschen luisteren niet naar de
Vredesboodschap in hun ooren klinkt
het verlokkend gerinkel van het goud,
dat immer maar door voor de oogen der
armzalige aardwormen zweeft en danst,
hen verblindt en verleidt, en in welks
jacht om het te bereiken, deze geen tijd
hebben om aan andere en ernstiger za
ken te denken. Ze zijn bezeten van den
Geldduivel I
Neen, Heilige Godmensch, ze hooren
Uw boodschap niet. Hun hart is hard
geworden en gevoelloos, en er is geen
enkel plaatsje meer in vrij voor het ont
vangen van de blijde Vredesmare.
Zingt luider en luider, Gij Heirscha-
ren der Hemelsche Geesten, die ons in
Zijn naam Zijn boodschap brengen
komtzingt luider, de goeden luisteren
gespannen, met beklemd gemoed, want
wanklanken mengen hun vunzig lied met
Uw rein gezang het daverend gedreun
der kanonnen, het ineenstorten van ste
den in puin, het angst- of wraakge-
schreeuw van miljoenen menschen die
op elkaar aanstormen als levendgewor-
den waanzinnige duivels en zich onder
ling vermoorden
Zingt luider, opdat Uw lied tot diep
in hun harte dringt en als zachte balsem
op een wonde zijn heilbrengenden in
vloed brenge "En vrede op aarde...
Ook de klokken luiden, klokken van
nederigste dorpen en in de grootste ste
den En op aarde vrede aan de men
schen van goeden wille 1
Vrede, vrede, vrede 1
Menschen, om de liefde Gods, om
alles wat u dierbaar is, laten we u be
zweren Luistert naar de boodschap die
ons den vrede brengt
Richten we onze schreden naar de
Kribbe en bidden we uit het diepste ons
gemoeds VREDE 1
Lam Gods, dat wegneemt de zonden
der wereld, verhoor ons.
Geef ons den vrede op aarde. Laat de
menschen inzien wat ze zijn Al Broe
ders van één en denzelfden Vader.
Al zonen van den grooten Meester die
voor den Vrede heeft geleefd en ge
storven is. en wiens stem geklonken
heeftGij zult niet dooden Geef
ons, o Heer, het verstand om te ver
staan dat we redelijke schepselen Gods
zijn, en dat liefde, verdraagzaamheid
en onderling begrijpen ons den Vrede
brengen zal en de plaats moet innemen
van haat en nijd, moord- en hebzucht.
Geef ons den vrede ook des harten,
en de macht om de zware stormen
des levens en al zijn verleidingen als
ware Kristenen te weerstaan.
Heilig Wicht uit den Goddelijken
Nacht aanhoor onze vurige bede. Op
U alleen is onze hoop gevestigd, want
slechts Gij kunt ons brengen, wat wij
zoo vurig betrachten
VREDE OP AARDE AAN ALLEN
DIE VAN GOEDEN WILLE ZIJN 1
Onze Spaansche reportage.
De ontvolking van het Fransche boerenland.
ii.
Bordeaux. December.
Dwars doorheen Frankrijk raast de
Zuidexpress.
De vensters van den sneltrein zijn
klaar en breed en als op het witte doek
schuiven de wisselende landschappen
voorbij.
Blois. De kasteelen van de XVI'eeuw
spiegelen hun vele torens in de Loire.
Een bel rinkelt. Het is etenstijd. En
opnieuw zitten we gedompeld in de in
ternationale banaliteit.
De menu zit er niet slecht uit.
Een dame maakt lawaai dat hooren
en zien vergaat. Stel u voor de wagon
voor Arcachon was heelemaal aan het
einde van den trein en om den wagon
restaurant te bereiken heeft deze nobele
dame de derde-klas wagens moeten
doorkruisen.
Ik zou gaarne een woordje plaatsen,
doch een Franschman is mij voor.
De deugnieten reizen niet in derde,
mevrouw.
Deze Franschman heeft een sympathie
ken kop. Alleen reizen is vervelend en
het zou mij ten zeerste meevallen indien
ik met hem in gesprek kon komen. Een
heer is hij niet. Misschien een heere-
boer of een wijnhandelaar uit Bordeaux.
Poitiers. Kort oponthoud. De trein
klieft door Gascogne met zijn dorre
wijnranken op heuvels en in dalen.
Schoon land, zeg ik tegen mijn ge-
buur.
Stervend land, antwoordt hij.
Ik bekijk hem ondervragend.
Hij haalt een nummer van "LeTemps*
uit zijn zak en reikt het mij over, wijzend
op een artikel over de ontvolking van
het Fransche boerenland.
Lees. Het is verschrikkelijk.
Als met tegenzin kijk ik het blad in.
Liever had ik mijn oogen verder den
kost gegeven aan het heuvelend land
schap dat voorbij schuift. Voor dagen
en dagen zal ik weg zijn en ik had me
voorgenomen, neen, plechtig gezworen
in heel dien tijd zoo weinig mogelijk dag
bladen te lezen. Ik zou door Spanje rei
zen, zien en luisteren en de indrukken
van dit land in oorlog op mij laten in
werken. En op honderden kilometer van
de Spaansche grens is er een onbekende
die mij een dagblad onder den neus
duwt en zegtLees 1
Dat is de macht van de pers en, eerlijk
gezegd, ik ben een weinig fier dat ik tot
de gilde der penneridders behoor.
Zullen we deze reis naar Salamanca
dan inzetten met een studie van het
Fransch landbouwvraagstuk En waar
om niet. Een journalist moet al de hem
geboden kansen waarnemen.
Mijn zegsman heeft trouwens over
schot van gelijk wanneer hij Henry
Bordeaux parafraseert.
Frankrijk is werkelijk een stervend
land.
Le Temps doet er geen doekjes
rond.
Uit de volkstelling van 1936 is geble
ken, dat in vijf jaar tijds de boeren
bevolking met ongeveer 300.000 zielen
is verminderd. Deze tendenz is niet
nieuw. Ze bestond reeds sedert geruimen
tijd. Inden loop der laatste eeuw hebben
54 departementen, die voornamelijk van
landbouw en veeteelt bestonden, hun
)evolking met 40 °/o en meer zien
slinken.
Daarmede is gepaard gegaan een uit
breiding van de oppervlakte der braak
liggende gronden van 3,6 millioen hec-
taar in 1912 tot 5,4 millioen hectaar in
1936. Ging het hier uitsluitend om lan
derijen wier onvruchtbaarheid de moeite
van bebouwing niet loont, dan zou het
nog zoo ernstig niet zijn. Maar dat is
iet geval niet. Landerijen die hun be
werker goed kunnen voeden worden
aan hun lot overgelaten bij gebrek aan
handen.
We geven het dagblad terug aan on
zen gebuur die met treurig oog naar
buiten kijkt.
Welke zijn dan de oorzaken van
deze ontvolking, vraag ik.
De bekoring der steden met hun
lichtende étalages, hun cafés en biosco
pen. Men heeft het Fransche Volk zijn
godsdienst ontnomen en nu Hunnert het
nog slechts naar materieelb-dingen
Vermaak en gemakkelijk levenDat
kan het land niet geven. Integendeel. En
van het Fransche Volksfront, dat nu de
leiding der regeering in handen heeft,
kan geen ommekeer verwacht worden.
Het is zijn politiek de arbeiders zooveel
mogelijk meer dan mogelijk tege
moet te komen, terwijl voor de landbou
wers, benevens de re valorisatie van den
graanprijs, niets gedaan werd. Ingevol
ge van de invoering van de 40-uren-
werkweek bij de Fransche spoorwegen
zullen er 60 tot 80.000 nieuwe beambten
noodig zijn. Grootendeels zullen ze op
het platteland worden gezocht.
De man zwijgt.
Niet voor lang.
Behoort er niet een buitengewone
dosis gehechtheid aan den geboorte
grond, een oersterke liefde tot het beroep
der vaderen toe om te kunnen weerstaan
aan de verleiding der steden vraagt hij.
Moet men geen bewondering hebben
voor dezen, die voor dag en dauw wil
len opstaan om het vee te verzorgen en
van den ochtend tot den avond willen
slaven in weer en wind en zonnebrand,
terwijl de staat of de nijveraars hun
(Zie vervolg op de 2de bladzijde)
De vreeselijke muil- en pootplaag neemt maar steeds uitbreiding.
Volgens het officieel bericht van het Ministerie van Landbouw zou
den voor het tijdperk van 5 tot 11 December 1.1. niet minder dan
6281 haarden van besmetting zijn vastgesteld, verdeeld over 1503
gemeenten. De vorige week bedroeg het aantal besmette haarden
5319 verdeeld over 1328 gemeenten.
In zijn onderhoud met den liberalen landbouwgroep van den
Senaat, verklaarde de heer Pierlot, Minister van Landbouw, dat er
ongeveer 1 millioen besmette dieren zijn waaronder ruim 500.000
runders en 350.000 varkens. Ongeveer een vierde van onzen rund
veestapel werd door de vreeselijke kwaal aangetast, terwijl bij
vorige gevallen het aantal besmette runderen amper 1/10 bedroeg
van het huidige cijfer.
Voor onze landbouwers, voornamelijk uit het Vlaamsche land,
wier bijzonderste bedrijfsinkomen voortkomt van den veekweek en
het zuivelbedrijf, is het mond- en klauwzeer een metelooze ramp.
Nadat zij gedurende jaren reeds de producten van den veekweek
hebben moeten verkoopen tegen verliesprijzen (de prijsnoteeringen
van het slachtvee bewijzen het ten overvloede) zien zij thans hunnen
veestapel uitgeroeid of waardeloos gemaakt door de schrikwekken
de plaag.
Wanneer onze landbouwers dan om geldelijken steun verzoe
ken voor dezen hunner bedrijfsgenoten wier dieren dienden afge
maakt of omkwamen door de ziekte en ongeschikt werden verklaard
voor het verbruik, dan betoogt de Minister van Landbouw dat hij
dezen weg niet kan opgaan omdat de Staat geen verzekeraar van
het bedrijfsrisico kan spelen en in dit opzicht geen precedenten mag
stellen.
Dergelijke argumenten stooten werkelijk tegen de borst. Zij
houden overigens geen steek. In ons vorig nummer bewezen wij het
door te verwijzen naar de honderde millioenen die uit het crisisfonds
werden uitgekeerd aan de werklooze arbeiders. Wanneer een mijn
ramp losbreekt, dan zijn het toch niet de mijneigenaars die de slacht
offers ter hulp komen, maar dan worden er door het Parlement kre
dieten voor hulpverleening gestemd. Onze boeren hebben zich
steeds akkoord verklaard met deze betuiging van volkssolidariteit.
De Staat heeft echter ook dezelfde solidariteit met gelden der
gemeenschap betoond aan personen en in omstandigheden waar zij
volstrekt uit den booze was
Toen de Nationale Bank bij een speculatie op de ponden 600
millioen verloor en dat "bedrijfsrisico» door de groote financiers-
actionnarissen der Bank moest gedragen worden, dan werden deze
600 millioen verlies door den Staat overgenomen en moest de ge
meenschap ze dragen.
Toen de groot-banken ingevolge veelal gewaagde beleggin
gen er slecht voorstonden, paste de Regeering de devaluatie toe en
verminderde aldus het bezit der spaarders en beleggers met 30 p.h.
van zijn koopkracht. Voor deze financiemagnaten moest de gemeen
schap dadelijk inspringen en onze landbouwers konden met hun
zweet en zwoegen het gelag helpen betalen.
Om den ondergang te voorkomen van meer dan 50.000 land
bouwersgezinnen getroffen door een ramp waartegen zij niets ver
mogen, mag de Staat geen geldelijken steun verleenen. Hij mag
immers geen gevaarlijk precedent scheppen, zegt Mr Pierlot, Minis
ter van Landbouw
Onze boeren zijn maar goed om belastingen te betalen en sol
daten te leveren Voor het overige kunnen zij hun plan trekken.
Hoogstens kunnen zij geld leenen tegen voordeeligen interest, als
zij genoeg waarborgen bieden
En toch zegt de Regeering bij gelegenheid dat de landbouw
's lands eerste nijverheid is
Boeren, hoe lang zult gij U op deze wijze nog laten behande
len Wanneer zult gij, U losrukkend uit politieke groepeeringen,
sterk en stevig vereenigd in een eigen beroepsorganisatie, bij machte
zijn, recht af te dwingen van het Staatsbestuur
Bij het ter pers leggen vernemen we dat de Minister van Landbouw in
den Senaat volgende verklaring heeft afgelegd
De Minister van Landbouw wijst op de maatregelen getroffen om de plaag
te bestrijden. Hij vraagt zich af wat er kan gedaan worden om de landbouwers
te vergoeden. Maar vindt het onzinnig te verklaren dat de Staat de bedrijfs
risico's moet dekken. Evenwel wil hij aanvaarden dat hij in dergelijke omstan
digheden tusschenkomt. En verder
In Frankrijk, in Nederland denkt men aan geen schadevergoeding voor
de getroffen landbouwers. De Belgische Regeering denkt aan interventie onder
den vorm van een centrale kas voor verzekering tegen mond- en
klauwzeer.
Tot daar de Minister.
Hoe zal die kas helpen, en hoeveel zal de Staat ter beschikking
stellen van deze kas, zijn vragen die we graag zouden opgelost zien*
TELEFOON 267.