De nieuwe Wet op het
Ouderdomspensioen
De niet-hernieuwing van
het Oslo-akkoord
DE ZOMERTIJD.
Reis naar Engeland
Arbeid adelt*
Landbouwweekblad
Voor eo door de Landbouwers
ZITDAGEN
Zomermelkmeel
Orgaan der Landbouwersvereeniging Redt U Zeiven
ZQNDAGI2£MEII 1938
Prijs 35 centiem
20de JAARGANG Nr 1012
vratl
Abonnementsprijs 15 fr. 's jaars.
Men schrijft in op ons
Bureel en op alle postkantoren.
Het overnemen van artikelen
zonder aanduiding der bron
is streng verboden.
Bestnnrder en verantwoordelijke Opsteller
O. CAUDRON.
Bareel en Redactie t Zeeberg kaai, 4, Aalst.
De medewerkers zijn
verantwoordelijk voor hnnne
bjjdragen.
Aankondigingen volgens
akkoord.
Haar belang voor onze Landbouwers.
Deze bijdrage is de voortzetting der
artikelen verschenen in De Koornbloem
van 13 Maart, 3 April, 24 April en 8
Mei I.I., welke wij onze leden aanzetten
aandachtig te lezen en te bewaren. In
ods nummer van 8 Mei 1.1. hebben wij
gehandeld over het bedrag van den
kosteloozen ouderdomsrentetoeslag en
de voorwaarden opgesomd waarin deze
toeslag wordt toegekend. De twee bij
zonderste voorwaarden namelijk het
vereischte aantal stortingen en het ma
ximumbedrag der bestaansmiddelen
waarover de aanvragers of hunne kin
deren mogen beschikken, zullen wij hier
achtereenvolgens nader toelichten.
I. - Vereischte stortingen
A) Voor de personen geboren vóór
1 Januari 1867.
De personen geboren vóór 1 Januari
1867 moeten volgende stortingen heb
ben gedaan voor het ouderdomspen
sioen
1) Deze geboren vóór 1 Januari 1863:
geen enkel.
2) Deze geboren in 1863, 1864 of
1865, een enkele storting van gelijk
welk bedrag.
3) Deze geboren in 1866 een stor-
tiog van 108 frank voor de mannen en
van 36 frank voor de vrouwen.
De personen geboren in 1863, 1864
of 1865 die geen enkele storting hebben
gedaan alsmede de personen geboren f
in 1866 die voor wat de mannen betreft,
minder hebben gestort dan 108 fr. doch
minstens 54 fr., en voor wat betreft de
vrouwen, minder hebben gestort dan
36 fr. doch minstens 18 fr. kunnen enkel
aanspraak maken 'op een ouderdoms-
rentetorslag bedragende hoogstens
2900 fr. voor een gehuwde mannelijke
aanvrager
1900 fr. voor alle andere aanvragers.
Zulks beteekenteen vermindering van
300 fr. op den vollen toeslag voor de
eerste categorie en van 200 fr. voor de
tweede.
De toeslag wordt geweigerd aan de
aanvragers geboren in 1866 welke geen
storting hebben gedaan van minstens
54 fr. voor de mannen, en van minstens
18 fr. voor de vrouwen.
B) Voor de personen geboren sedert
1 Januari 1867.
De vrij willig-verzekerden geboren
vanaf 1 Januari 1867 moeten volgende
stortingen hebben verricht
a) Voor het tijdperk gaande van 1
Januari 1926 tot 31 December 1931, een
storting van 72 fr. voor de mannen en
van 24 fr. voor de vrouwen.
b) Voor het verzekeringsjaar 1931-'32
een storting van 72 fr. voor de mannen
en van 24 fr. voor de vrouwen.
c) Vanaf het verzekeringsjaar 1932-
1933, een jaarlijksche storting van 120
frank voor de mannen en van 60 frank
voor de vrouwen.
Indien de verzekerde het aantal wet
telijke jaarlijksche stortingen niet heeft
verricht, wordt het bedrag van den toe
slag, waarop hij aanspraak zou kunnen
maken, indien hij de verplichte stortin
gen ten volle hadde verricht, voor elke
ontbrekende of ontoereikende storting
verminderd met
300 frank, indien het een gehuwde
mannelijke verzekerde betreft
200 fr. indien het een verzekerde be
treft die niet gehuwd, weduwnaar, echt-
gescheiden, of gescheiden is van tafel en
bed en van goederen.
150 frank indien het een vrouwelijke
gehuwde verzekerde betreft.
Indien het aantal wettelijke jaarlijk
sche stortingen blijft beneden de helft
van het aantal stortingen dat de verze
kerde had moeten doen, dan wordt de
torslag niet verleend.
Voorbeeld Een gehuwd mannelijke
verzekerde geboren in 1873 moet om aan
spraak te hebben op den vollen toeslag
van 3000 frank (zie tabel in ons nummer
van 8 Mei 1.1.) acht stortingen hebben
Verricht namelijk
Voor het tijdperk 1926-'31 72 fr.
Voor het verzekerings
jaar 1931-'32: 72 fr.
idem 1932-'33 120 fr.
idem 1933-'34 120 fr.
idem 1934-'35 120 fr.
idem 1935-'36 120 fr.
idem 1936-'37 120 fr.
idem 1937-'38 120 fr.
Heeft hij slechts 6 stortingen verricht
dan bedraagt de ouderdomsrentetoeslag
enkel 3000 (300 -+- 300) of 600
2400 fr.
Indien hij op de 8 wettelijke jaarlijk
sche stortingen er enkel drie heeft ge
daan, dan wordt de ouderdomsrente
toeslag hem geweigerd.
Bijzondere bepalingen toepasselijk op
aanvragers die bij andere personen in
wonen.
De niet gehuwde verzekerde, weduw
naar, echtgeschelden, of gescheiden van
tafel en bed en van goederen, welke
samenwoont met een andere verzekerde
die den ouderdomsrentetoeslag trekt of
heeft aangevraagd, alsook de verzekerde
opgenomen'in een openbaar of privaat
gesticht, kan enkel het maximum-bedrag
van den toeslag bekomen onder aftrek
van 500 fr. Deze vermindering bedraagt
enkel 250 fr. wanneer bedoelde verze
kerde samenwoont met personen die den
toeslag niet_bekomen of aangevraagd
hebben.
Nochtans wordt het maximum-bedrag
van den toeslag verleend, indien be
doelde verzekerde samenwoont met af
stammelingen nog onderworpen aan de
schoolplicht of die wegens lichamelijke
ongeschiktheid niet bij machte zijn in
hun onderhoud te voorzien.
II. - Maximum bedrag der
bestaansmiddelen
Benevens de verplichting het door de
wet bepaalde aantal stortingen te heb
ben verricht, zooals uiteengezet onder I
hierboven, is het toekennen van den
ouderdomsrentetoeslag ook afhankelijk
van het bedrag der bestaansmiddelen
waarover de aanvrager beschikt. Het
maximum bedrag van den toeslag wordt
enkel verleend wanneer de jbestaans-
middelen van den verzekerde, vermeer
derd desgevallend met deze van* den
echtgenoot, niet hooger loopen dan
28C0 frank voor een gehuwd verzekerde
en 1900 frank voor een verzekerde die
nog niet gehuwd, weduwnaar, echtge-
scheiden of van tafel en bed en van
goederen gescheiden is.
Indien de bestaansmiddelen voormel
de bedragen overschrijden, dan wordt
het bedrag van den toeslag vastgesteld
op het verschil tusschen het maximum
bedrag van den toeslag overeenstem
mende met het geboortejaar van den
verzekerde en het gedeelte der bestaans
middelen dat 2800 of 1900 frank te bo
ven gaat.
Op welke wijze de bestaansmiddelen
van den aanvrager volgens de bepalin
gen der nieuwe pensioenwet worden
berekend, zullen wij uiteenzetten in onze
volgende bijdrage.
('t Vervolgt).
Op 22 December 1930 werd te Oslo
een overeenkomst afgesloten door Bel
gië, Nederland, Denemarken, Finland,
Luxemburg, Noorwegen en Zweden,
welke beoogde 1) de buitengewone cri
sismaatregelen zooals contingenteerin-
gen en andere invoerbeperkingen gelei
delijk af te schaffen 2) de tolrechten
geleidelijk te verminderen 3) een stelsel
in toepassing te brengen tot waarborg
van stabiliteit in de internationale han
delsbetrekkingen.
Deze poging, hoe lofwaardig ook in
algemeen opzicht, stuitte op hardnekkig
verzet in de landbouwmlddens en wel
om reden dat onze landbouw op dit tijd
stip weinig of niet beschermd was en het
openen onzer grenzen aan onze mede
contractanten, hoofdzakelijk uitvoerders
van landbouwproducten, den ondergang
van onzen landbouw zou veroorzaakt
hebben. De overeenkomst werd dan ook
niet in toepassing gebracht, ook omdat
andere landen niet aangesloten bij de
Oslo-overeenkomst zich beriepen op de
bepaling der meest begunstigde natie om
voor den invoer hunner producten de
verminderingen van tolrechten teeischen
welke de contracteerende staten zich
onderling zouden toestaan. De princie
pen van Oslo bleven nochtans voort
leven bij de betrokken staten.
Op 29 Mei 1937 kwamen zij op
nieuw bijeen te Den Haag om te onder
zoeken of de Oslo-overeenkomst nog
niet voor uitvoering vatbaar was en
troffen enkele maatregelen tot bevor
dering van hunne wederzijdsche handels
verrichtingen. Deze nieuwe overeen
komst moest op 30 Juni a.s. ten einde
loopen.
Rekening houdende met de huidige
ontwikkeling van den economischen
toestand, hebben de betrokken landen
besloten de overeenkomst niet te her
nieuwen. Aanleiding tot deze beslissing
is geweest het bezwaar uitgebracht tegen
zekere misbruiken vanwege staten, die
niet aangesloten zijn bij den Oslo-groep,
doch niettemin genieten van dezelfde
voordeelen tot verruiming van hunnen
invoer in de Oslo-staten.
i Niettegenstaande de opzegging van
het akkoord, hebben de betrokken lan
den hunne instemming betuigd over de
volgende punten
1Ieder land zal aan de andere regee
ringen in de mate van het mogelijke,
alle gebeurlijke maatregelen mededeelen
strekkende tot beperking van den in
voer, deviezencontrole, instelling van
bijzondere taksen op producten die tot
dan toe niet het voorwerp waren van
dergelijke maatregelen.
2) Ingeval een der betrokken landen
een gevaarlijke abnormale mededinging
ondervindt op zijn grondgebied van
wege een van de andere vermelde lan
den, zal dit laatste zijn instemming be
tuigen met het aanknoopen van onder
handelingen ofwel met de andere mo
gendheid de maatregelen onderzoeken
welke aan den gewraakten toestand een
einde kunnen stellen.
Verder verklaarden de betrokken lan
den zich bereid, zoodra de economische
omstandigheden het zullen toelaten, hun
collectieve besprekingen te hervatten
met het oog op een beperking der han
delsbelemmeringen, namelijk door me
kaar zekere faciliteiten van invoer toe te
kennen voor de artikels die hun respcc-
tievelijken handel aanbelangen.
Ondertusschen zal ieder van hen, in
geval men verplicht is tot beschermings
maatregelen zijn toevlucht te nemen, den
invoer van producten welke van de be
trokken mogendheden herkomstig zijn
met de grootste welwillendheid bejege
nen, en normale economische betrekkin
gen trachten te onderhouden.
Voor VEEL MELK
en VASTE BOTER
gebruike men het
met merk en lood R. U.Z.
Men lette wel op de waarborg-
teekens van onze Maatschappij.
We hebben hem te danken aan een Engelschman
Het mogen niet alle weken dezelfde
dorre studies zijn. Voor enkele weken is
het weer gebeurd, dat we de klok een
uur hebben moeten verdraaien. En nie
mand heeft er wellicht bij die gelegen
heid aan gedacht hoe we aan den Zo
mertijd zijn geraakt. Is het niet de moei
te waard dit eens te onderzoeken. Er
zijn tegenwoordig zoovele vraagstukken
waarmede de menschen zich het hoofd
breken, dat we dit vraagstuk ook wel
eens nader mogen belichten.
De man die het eerst het gedacht er
van opvatte, was een Engelschman,
William Willett. Hij bewoonde Chisle- j
hurst in het graafschap Kent.
Willett was een zonderling. Hij was
aannemer van beroep en in zijn klein
dorp keek men hem naar de oogen hij
betaalde zijn arbeiders beter dan het
ergens gedaan werd twintig mijl in het
ronde en wat meer was, hij nam slechts
arbeideis uit Chileshurst. De arbeiders
uit de naburige dorpen konden bij hem
niet in dienst komen.
Sedert lang liep hij met een zonder
ling denkbeeld rond. Zooals de tijd
draaide, draaide hij niet goed. In de
zomermaanden sliepen de menschen een
of twee uren te lang en de avonden, die
dan toch reeds lang waren, waren voor
hem nog veel te kort.
In 1907 was hij met zijn planklaar.
Hij opperde zijn gedachtin 't begin
van den Zomer moest de klok vooruit
worden gezet en bij 't begin van den
Winter weer achteruit.
De menschen lachten Willett vier
kant uit. Zooals het was, was het goed.
En daarbij hoe kon men de klok zoo
maar achteruit of vooruit draaiën
Willett antwoordde
Wanneer menschen die op zee zijn
dag aan dag hun uurwerk zonder moeite
kunnen gelijkzetten, waarom zouden
menschen te lande die dan niet tweemaal
per jaar kunnen doen
Willett zette een veldtocht in en om
te beginnen nam hij een lid van het La
gerhuis onder den arm. Sir Robert
Pearce liet zich door Willett overtuigen
en hij diende een wetsvoorstel in. Ze
hadden echter geen geluk. Of liever ze
vroegen te veel. Het wetsontwerp vroeg
dat de klok in 't begin van den Zomer
twintig minuten zou vooruit worden
gezet, een paar weken later weer twin-
lig minuten en zoo viermaal tereke. Bij
't naderen van den Winter moest de
klok dan weer in vier etappes achteruit
worden gezet.
En het wetsontwerp volgde den ge
wonen weg het werd verzonden naar
een speciale commissie met het gevolg,
dat het bleef liggen. De commissieleden
vonden het vraagstuk te ingewikkeld.
Willet roerde zich als een duivel in
een wijwatervat, maar zonder gevolg.
Toen werd het oorlog.
De kolen werden schaarscher.
Het ontwerp van Willett kwam weer
te blakke. Zou het niet verstandig zijn
de menschen een uur vroeger in bed en
ook een uur vroeger uit bed te krijgen
Een nieuwe commissie werd benoemd.
Het voorstel van Willett onderging
groote veranderingen. Ten eerste, in
plaats van 80 minuten zou de voor
sprong maar 60 minuten bedragen en,
ten tweede, in plaats van in vier keeren
zou de klok in een keer 60 minuten ver
draaid worden. Zoo hoopte men licht
en verwarming te sparen.
In 1916 dreef Engeland den maat
regel door, niet zonder verzet. In de
stad legden de menschen er zich tamelijk
gewillig bij neer. De landbouwbevolking
daarentegen had er werkelijk gegronde
grieven tegen in te brengen, t Was
oorlog. De Regeering stoorde zich niet
aan dit verzet en in Mei 1916 werd
voor de eerste maal de Zomertijd in
voege gebracht.
Andere landen namen den maatregel
over, o.a. de Vereenigde-Staten. Maar
daar was de tegenstand heftiger dan in
Engeland. Trouwens, totnogtoe is daar
nog geen uniforme regeling voor alle
staten bereikt. In de staten Massachu
setts en Rhode Island, bijvoorbeeld, is
de Zomertijd wettelijk geregeld; in
andere staten daarentegen is hij onbe
kend. New-York, Philadelphia en
Chicago hebben gemeentelijke regelin
gen. Portland spant echter de kroon
daar wordt ieder jaar de datum van den
Zomertijd bij gemeenschappelijk overleg
door de burgerij vastgesteld. Een soort
volksstemming die zich ieder jaar her
haalt.
In de meeste landen is de wettelijke
regeling van den Zomertijd eerst na den
wereldoorlog tot stand gekomen. In
Frankrijk in 1923, in België en Neder
land in 1925, in Portugal in 1926.
Duitschland heeft er nooit van gewild
evenmin als Italië en Spanje en de Scan-
dinaafsche landen. In Mexico is het heel
het jaar door Zomertijd
William Willett, de vader van den
Zomertijd, heeft nooit de verwezenlij
king van zijn denkbeeld mogen beleven.
Hij overleed in Maart 1915. Kent heeft
echter zijn erkentelijkheid willen toonen
en aan het huis van Willett een plaat
aangebracht. Kent mag zich beroemen
dat nog een ander denkbeeld, in den
zelfden zin. er wortel heeft geschoten
de Bank Holiday, die hier ook gedeelte
lijk worden toegepast.
Sir John Lubbock, een inwoner van
Farnborough, was van oordeel dat de
bankbedienden, die in zulke ongezonde
omstandigheden moeten werken, recht
hadden op een paar dagen verlof buiten
de Zondagen en de heilige dagen. Hij
diende een wetsontwerp in dat door de
parlementsleden beter werd gesnapt.
Omdat het eenvoudiger was Of omdat
ze beter op de hoogte waren van de
toestanden in de banken Die vraag is
niet beantwoord geworden. In ieder
geval het wetsontwerp van Lubbock
had meer geluk dan dit van Willett
het werd onmiddellijk aangenomen. En
de volgende vacantiedagen werden wet
telijk vastgesteld voor de banken, in-
dustrieele ondernemingen Paasch-
Maandag, de Maandag in de Pinkster-
week, de eerste Maandag in Augustus
en de 26 December indien deze op een
weekdag valt.
Kent is echter fierder op Willett dan
op Lubbock want de tweede heeft
geen gedenkplaat gekregen.
De reis welke op 16 Juni e.k.
(H. Sacramentsdag) doorgaat, ge
niet een buitengewonen bijval. De
inschrijvingen overtreffen de
stoutste vooruitzichten.
De lijsten der inschrijvingen
van 125 fr. hebben we onweder-
roepelijk moeten sluiten. Nog
enkele inschrijvingen van 95 fr.
kunnen we aanvaarden.
We hebben het genoegen mede
te deelen aan de inschrijvers van
Lede en omliggende dat het Be
heer der Spoorwegmaatschappij
toegestaan heeft, den trein te laten
stoppen in statie Lede voor de
heen- en terugreis.
Onzen besten dank aan al de in
schrijvers. We wenschen hen een
voorspoedige en aangename reis.
De heer Derwa, Rijkslandbouwkun-
dige der omschrijving Dendermonde-
St Niklaak-Aalst, zal voortaan te spre
ken zijn
te Dendermonde in Den Hert alle
Maandagen van 10 tot 11 uren
te St Niklaas in De Hoop iedere
3e Donderdag der maand van 10 tot 11 u.i
te Aalst in Het Paviljoen iedere
3' Zaterdag der maand van 10 u. tot
10 u. 30;
te Aalst in De Koornbloem iedere
3* Zaterdag der maand van 10 u. 30
tot 11 uur.
TELEFOON 267.