li -r m De Aardbezieteelt Tegenstellingen tusschen Stad en Land. ZITDAG V "jm A K 'A A if Landbouwweekblad Voor en door de Landbouwers Bij de hernieuwing van het Neder- landsch-Belgisch Handelsverdrag. Fa M m i 7 If M. M Ml- 1 i. Orgaan der Landbouwersvereeniging Redt U Zeiven Z0NDAG;2<JULI 1938 Prijs 35 centiem 20de JAARGANG Nr 1020 Abonnementsprijs 15 Br. 's jaars. Men schrijft in op ons Bureel en op alle postkantoren. Het overnemen van artikelen zonder aanduiding der bron is streng verboden. Bestuurder en verantwoordelijke Opsteiier O. CAUDRON. Bureel en Redactie Zeebergkaai, 4, Aalst. De medewerkers zijn Aankondigingen volgens verantwoordelijk voor hunne bijdragen. akkoord. Zal de Regeering thans eens rekening houden met de Levensbelangen van onzen Land- en Tuinbouw De onderhandelingen met het oog op de hernieuwing van het Handels* akkoord met Nederland zijn aan den gang. Misschien zijn zij reeds beëindigd. In België is het immers toch de gewoon te inzake economische onderhandelingen de boeren voor een voldongen feit te stellen en den uitslag, die gewoonlijk teleurstellend is, bekend te maken door perscommuniqués welke zoo dubbelzin nig zijn opgesteld, dat zij voor alle inter pretatie of uitleg vatbaar zijn. Nochtans hangt van een behoorlijke regeling van den invoer uit Nederland grootendeels het bestaan af van onzen tuinbouw, inzonderlijk voor de gansche streek tusschen Antwerpen en Brussel. Ten overstaan van het overwegend belang dat het vraagstuk oplevert willen wij hier met nadruk de eischen beves tigen welke onze land- en tuinbouwers stellen ten overstaan van de nieuwe handelsovereenkomst met Nederland. Wij hebben deze eischen overigens reeds omschreven in ons nummer van 12 Juni 1.1. 1De Belgische markt moet voorbe houden zijn aan den afzet van onze land- en tuinbouwproducten. Invoer mag dan ook enkel geschieden tot aan vulling onzer nationale productie.Invoer mag bovendien enkel geduld worden tegen normale prijzen, zulks beduidt prijzen die aan onze voortbrengers een behoorlijke winstmarge laten. Radicale maatregelen zijn dus vereischt tot het verhinderen van allen dumping en het neutraliseeren der uitvoerpremiën. Indien inzake de bepaling der minima- prijzen welke dienen in acht genomen bij den invoer uit Nederland, geen over eenkomst tusschen Nederland en België te bereiken is, moet onze Regeering een doeltreffend gebruik maken van het stelsel der vergunningstaksen om elke ongezonde mededinging bij middel van exportpremies te verhinderen. Zij kan immers de vergunningstaksen derwijze vaststellen dat zij de uitvoerpremies totaal neutraliseeren. 2. De invoer van land- en tuinbouw producten mag met het oog op een degelijke controol enkel geschieden langs een bepaald aantal tolkantoren. Op dit gebied heeft het koninklijk besluit van 24 Juni 1.1. reeds voldoening geschonken door beperking van het aantal tolkan toren alwaar de invoer moet geschieden. Het verzet dat dezen maatregel in de Nederlandsche Tuiniersbladen uitlokt, schijnt er op te wijzen dat hij zijn uit- ultwerking n.l. verscherping van het toezicht op den invoer niet mist. 3. Verhooging en aanpassing van sommige tolrechten. Het moet nu tot het verleden behooren dat de landbouw bij economische onderhandelingen met het buitenland enkel dient als pasmunt ten bate van de nijverheid. Wij willen volledige gelijkheid van behandeling met de nijverheid bij de afsluiting van eco nomische overeenkomsten met het bui tenland. Wij willen insgelijks de aan passing van de vergunningstaksen welke het eenige middel is om de uitvoerpre mies verleend door de Nederlandsche regeering te neutraliseeren. 4. Strikte beperking van de over drachten en radikale afschaffing van de anticipaties. Deze uitzonderingen op de toegestane invoercontingenten hebben immers voor gevolg de contingenteering van den in voer grootendeels ongedaan te maken. De contingenten, willen zij doelmatig zijn, mogen slechts voor een korten ter mijn bepaald worden met inachtneming van bepaalde toestanden. Wanneer deze toestanden verande ren, moet de regcering, met inachtneming dezer wijzigingen, de hoeveelheden waarvan de invoer wordt toegelaten opnieuw kunnen vaststellen. 5. Beheer der contingenten door België. Dit stelsel zal ongetwijfeld toe laten de hoeveelheden waarvan de in voer toegelaten wordt sneller aan te passen aan de inlandsche productie en aan de behoeften der Belgische markt. Er is echter ook het nadeel aan verbon den van favoritisme en onregelmatig heden bij de uitdeeling van de invoer vergunningen. De Minister van Econo mische Zaken, Middenstand en Land bouw zal hier waakzaam moeten toezien om te voorkomen dat voorrechten wor den verleend aan bepaalde categoriën van invoerders en handelaars Indien deze rechtmatige eischen onzer land- en tuinbouwers niet worden ge ëerbiedigd bij de hernieuwing van de Belgisch-Nederlandsche handelsover eenkomst, dan dient deze laatste opge zegd. Onze land-en tuinbouwers werken nu reeds jaren met verlies, hunne reserve is totaal uitgeput en er kan van hen niet geëischt worden dat zij verder alleen de nadeelen ondergaan van een overeenkomst waarvan al de baten gaan naar de nijverheid. Wij verhopen dat de katholieke land- bouwvertegenwoordigers in Kamer en Senaat die gelijkaardige eischen, als deze hooger uiteengezet, hebben voorgedra gen aan de Regeering en ter gelegenheid van de jongste interpellaties kranige woorden hebben uitgesproken, even kranige daden zullen stellen om de Re geering welke zij steunen te verplichten een houding aan te nemen welke de levensbelangen onzer land- en tuinbou wers vrijwaart. Missen zij ook deze ge legenheid, dan is hunne kranige taal niet meer dan ijdel gezwets om onze land bouwers zand in d'oogen te gooien. Wij zien met scherpe aandacht uit naar wat de naaste toekomst ons in dit opzicht brengen zal en zullen elkeen naar zijn daden beoordeelen. Rond de maand Mei ontwikkelen de aardbezieplanten, die ten minste een jaar oud zijn, uitloopers in min of meer groot getal. De moederplanten die men uitkiest om uitloopers te geven moeten aan al de vereischten van gezondheid en kloekte beantwoorden wil men goede uitslagen bekomen. We meenen zelfs er te moeten aan toevoegen dat het beter ware deze planten geene vruchten te laten dragen om de eenvoudige reden dat op die wijze al het voedsel naar de uitloopers zal gaan en deze des te kloeker zullen wor den. Aan elke plant bewaart men er dan vier tot zes van de kloekste en al de overige neemt men weg. De eerste knoop, waar ook de eerste plant van den uitlooper ontstaat, be vindt zich nagenoeg op 25 centimeter van de moederplant. Bij verdere ontwik keling van den uitlooper ontstaat er een tweede knoop op een twintig centimeter van eersten, dan een derden, een vier den soms nog altijd meer om meer van de moederplant verwijderd. Het ware volstrekt verkeerd al deze planten als voorttelers te willen laten dienst doen, men neemt er enkel een van en wel deze die zich het dichtst bij de moederplant bevindt; men breekt den uitlooper dus achter de eerste plant af. Op die wijze zal deze enkele plant door de moeder plant meest gevoed worden en heeft men meer kans kloeke jonge planten te be komen. Om het wortelvormen te vergemak kelijken breekt men den grond rond de moederplant los en men hecht den uit looper aan den grond vast door middel van een in twee geplooide wisch die men met de uiteinden in den grond duwt tot het bovendeel aan de rank raakt. Hoveniers of liefhebbers die over ge noegzame potten beschikken van 8 tot 10 centimeter doormeter, kunnen deze planten erin trekken en de potten in den grond planten tot ze met den bovenrand gelijk met de oppervlakte komen. Het is onnoodig deze potten met een speciale aarde te vullen, de uitgegraven hofgrond is hier allerbest toe geschikt. Deze verbeterde doenwijze levert planten die bij de latere verplanting hoegenaamd niets zullen te lijden hebben vermits men de jonge plantsoenen met den aardkluit van den pot ter plaatse kan zetten en deze hoegenaamd uit den was niet gaan. De jonge planten die men, bij gebrek aan potten, ter plaatse heeft laten inwortelen, worden voor zichtig met kluit uitgestoken en ter plaat se gezet. Tijdstip van planten. Het beste tijdstip om aardbeziën te planten gaat van 15 Juli tot 15 Septem ber. Wie later nog moet planten loopt ernstig gevaar dat zijn jonge planten niet genoegzaam ingeworteld zullen zijn voor den winter en bij gebrek hiervan in de lente soms gedeeltelijk wegsterven. De vroeggeplante integendeel ontwik kelen zich nog sterk hetzelfde jaar van de planting en kunnen reeds een schoone opbrengst verzekeren voor het volgende jaar. We moeten er nochtans aan toe voegen dat de verplantingen in Juli- Augustus gedaan slechts lukken wan neer de jonge planten in pot opgekweekt zijn, of ook wanneer ze met aardkluit verplant worden. Planten afkomstig uit andere streken zullen best voorzien zijn van een kloek wortelgestel en einde Augustus, begin September geplant om toch voor den winter nog goed in den groei te zijn. Het is zelfs aan te raden wanneer de jonge planten onvoldoende wortels ontwikkeld hebben als gevolg van een drogen zo mer, te wachten tot in de lente om deze te verplanten. In dit geval ware het on voorzichtig ze het eerste jaar te laten dragen zelfs planten die men slechts na 15 September heeft kunnen ter plaatse zetten, zal men best niet laten dragen. Afstanden. Hier zijn de doenwijzen zeer uiteen loopend. We willen voor eenieders be vrediging het beste uitrapen. Sommigen planten in lijnen die 60 tot 70 cm. van elkander verwijderd zijn volgens de groeikracht der variëteiten en laten dan in de rij een afstand van 30 tot 35 cm. Deze manier van planten is aan te raden bijzonder als men uit loopers voorttelen wil. Anderen planten op bedden van twee rijen en laten slechts 30 tot 35 centimeter tusschen en in de rij. Tusschen twee bedden laten ze dan een weg van 70 centimeter. Zulke planting heeft het voordeel de vruchten te vrij waren tegen het bespatten met grond door slagregens, daar ze door de blade ren der planten min of meer beschut zijn. We zagen ook nog planten op een gewoon tuinbed van 1,20 m. breedte en bezet met vier rijen op 30 centimeter afstand op en in de rij. Deze manier van planten laat toe om de beurt het eene jaar de buitenste en het andere de bin nenste rijen te vernieuwen en den grond waar de oude planten stonden eens goed om te roeren en te bemesten. We kun nen aan deze laatste doenwijze onze voorkeur geven omdat de planten nooit langer dan twee jaar te dragen hebben. Liefhebbers die dit stelsel in voege brachten hebben er zich nog niet hoeven over te beklagen. We wachten nochtans kritieken van meer bevoegde kweekers af om deze handelwijze aan te bevelen. Onderhoudszorgen. Door herhaalde behakkingen zal men, na de planting den grond los en zuiver houden van onkruid. In de Lente dient men de jaarlijksche stikstofbemesting toe die we vroeger hebben opgegeven en men bewerkt den grond zeer ondiep met den riek. Einde April, begin Mei als de planten beginnen te bloeien neemt men de bloemtrossen weg bij deze bestemd om uitloopers voort te brengen en ook bij deze geplant na 15 September van het vorige jaar. Na het bevruchten der bloemen plaatst men strooisel rond den voet der planten om zoodoende niet alleen den grond binst den zomer vochtig te hou- (Zle vervolg onderaan hierneven). Een oud vraagstuk, dat nog verre van opgelost is. Reeds zoolang als er van beschaving spraak is, bestaat ook de tegenstelling tusschen stad en land, tusschen stads bewoners en boeren, welke uitgegroeid is tot een tegenstelling industrie-land bouw, zelfs tot een tegenstelling tusschen industriestaten en landbouwstaten. Men weet, dat in het oude Rome de verschillen zeer duidelijk aan het licht traden. Op vele afbeeldingen uit dien tijd ziet men den boer, den kolonist zooals men toen noemde, afgebeeld met een gewicht aan het been, dat hem het loopen moeilijk maakt. Hij is niet minder aan den bodem gebonden dan de grond- hoorige der middeleeuwen. De middeleeuwsche steden legden aan de bewoners van het platteland hun wil op industrie mocht daar niet ont staan, stedelijke voorrechten mochten niet verdwijnen. En de groote staten van de nieuwe tijden legden het niet j anders aan boord de boer bleef het j slachtoifer. De Fransche revolutie heeft de rech ten der heeren afgeschaft, maar de af- hankelijksverhouding echter van het platteland ten overstaan van de stad bleef ongeschonden. Het platteland moest zich steeds naar den wil der stede lingen schikken, omdat dezen de mach- tigsten waren. In dezen tijd is het vraag stuk van de verhouding van het platte land tegenover de steden weer bijzonder actueel en, voor den boer, die diep onder de gevolgen der economische crisis gebukt gaat, zijn de huidige toe standen pijnlijk. Laten we enkele van deze tegenstel lingen ontleden. De boer kent de stad niet, althans in het algemeen gesproken, en de stedeling kent den boer niet. Soms lijkt het wel of de verschillen tusschen Oosterling en Westerling minder groot zijn dan die tusschen boer en stedeling. De boer heeft in zijn diepste wezen argwaan voor de stad. Zijn omgeving is statisch, die der stad sterk dynamisch. Het land is op rust, de stad op on rust ingesteld. En de stedeling kent den boer niet. Hij kent het hard slameur niet van den boer. De maatschappij van den boer is zoo vlak als zijn land, waarmede dan ook gezegd is dat de sociale opbouw van het platteland verschilt van dien der stad, die hoog oprijst. De sociale verschillen zijn in de stad grooter dan op het land. Steden zijn menscheneters, zooals Brunhes heeft gezegd. Zij eten de menschen die het land verlaten. Moeten verlaten, ware beter gezegd. Er is nog een grootere tegenstelling. Steden behoeven niet voort te bren gen. De nijverheid, het is te zeggen be paalde nijverheden, kunnen stilgelegd worden. Kan de boer zijn bedrijf stil leggen Er is geen sprake van. De boer moet voortbrengen. De stedeling kan zijn armen kruisen. Dit bleek duidelijk tijdens de jongste economisch crisis. De boer die niet produceert ontvangt geen of weinig steun. Men wijze hier niet op enkele uitzonderingen, we stellen hier de kwestie principieel. De stedeling die niet produceert ontvangt steun, die den maar ook om de vruchten te vrij waren tegen het bespatten van den grond door slagregens. Als strooisel be zigt men stroo, turf, mos, zaagmeel, schavelingen, vlaslemen enz. Liefhebbers gebruiken soms een steunsel in ijzerdraad bestaande uit een ring gedragen door drie ijzerdraden welke men in den grond steekt. De ring bevindt zich rond de plant op omtrent 15 centimeter boven den grond. De bloemtrossen worden hier opgehangen zoodanig dat de vruchten niet met den grond in aanraking komen. ('t Vervolgt). in veel gevallen veel hooger is, dan de loonen der plattelanders bedragen. Van economisch standpunt gezien is dit een essentieel verschijnsel. En om de afhankelijkheid van den boer nog te vermeerderen, worden de grondprijzen niet bepaald door den boer, maar door den stedeling. Ook dat is in de jongste conjunctuurperiode zeer dui delijk gebleken. Zoodra de winsten in de steden grooter worden, stijgt de vraag naar vaste waarden en loopen de grond prijzen op. Boerenbedrijven waren steeds een geliefde belegging. Maar er is nog iets andersde boer wordt afhanke lijker omdat vele boerenzoons geen broodwinning kunnen vinden en, in ge val de landbouwprijzen zeer laag zijn, het in vele gevallen aantrekkelijk is voor de heeren tot verkoop van hun grond over te gaan. Demografisch bestaat er ook een ver schil tusschen stad en land. Geboorte is grooter op het land dan in de stad. De natuurlijke bevolkingsaangroei der groo te steden is omtrent 7,50 per 1000, te plattelande 13,31. En dit belet toch niet dat het laod uitsterft en de steden groeien. Zoovelen worden losgemaakt van den bodem, zoovelen moeten naar de stad om een broodwinning te zoeken. En in vele gevallen zijn zij daarvoor beter ge schikt dan de stedeiing, die geheel aan gepast is aan het stadsleven, minder mo gelijkheden ziet of dikwjjls niet de wils kracht bezit om een nieuwe taak te aan vaarden. De conjunctuur van de industrie is anders dan die van den landbouw. Het bleek uit de statistieken dat door de jongste crisis het platteland erger werd getroffen dan de stad. De ervaring der laatste jaren toont duidelijk aan, dat het totale volume van de landbouwproduc tie slechts in geringe mate beïnvloed is door snelle veranderingen in de handels bedrijvigheid. Naar het volume, dat blijkt uit alle statistieken, werd de in dustrie meer getroffen dan de landbouw. Maar het gaat in de wereld niet hoofd zakelijk om volume, het gaat in de eer ste plaats om verdienste. Indien de le vensstandaard der steden zooveel had moeten dalen dan de productie, dan had den de stedelingen 42 °/0 minder moeten verdienen. Dit is niet gebeurd. Hoe komt het dan dat de steden zulken hoo- gen levensstandaard hebben bewaard De oorzaak ervan moet gezocht worden in het feit dat de landbouw weerloos aan de industrie is overgeleverd. Duitsche statici hebben berekend, dat de industrie voor 3/4 gedeelte gecon centreerd is in vier groote landen de Vereenigde Staten met 44,8%, Duitsch- land met 11,5 Engeland met 9,3 °/0 en Frankrijk met 7 °/0. Een klein aantal landen beschikt dus over het wel en wee van den boer. In dustrielanden moeten immers steeds landbouwproducten invoeren. In hoofd zaak natuurlijk voedingsmiddelen. Wat industriestaten slechts te doen hebben, als zij goedkoope landbouwproducten wenschen te ontvangen, is het verhoo- gen van hun tariefmuren. Doen zij dat, dan zijn zij er zeker van dat de rest van zelf komt, mede door de mededinging die de landbouwstaten elkander aan doen. Zij wenschen nu eenmaal een af zetgebied te behouden en willen gaan tot aan de grens van... zelfvernietiging. Mr NI u iOEM TELEFOON i 267. (le Vervolg). Vermenigvuldiging. Wegens verlof, zal onze Rechts kundige zijn Zitdag der maand Augustus houden in ons lokaal De Koornbloemop Zondag 31 Juli a.st. van 8,30 tot 10.30 1 uur. Dit is natuurlijk slechts ten uitzonderlijken titel.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1938 | | pagina 1