50 millioen balen Katoen
beschikbaar.
Dc Werkmanstuinen in Europa
Arbeid adelt
Landbouwweekblad
Voor en door de Landbouwers
ZITDAG
De vermindering der Voortbrengst-
kosten in den Landbouw.
Orgaan der Landbouwersvereeniging Redt U Zeiven
ZONDAG 21 OOGST 1938
Prijs 35 centiem
20de JAARGANG Nr" 1024
Abonnementsprijs 15 fr. 's jaars.
Men schrijft in op ons
Bureel en op alle postkantoren.
Het overnemen van artikelen
zonder aandniding der bron
is streng verboden.
Bestuurder en verantwoordelijke Opsteller
O. CAUDRON.
Bareel en Redactie i Zeebergkaai, 4, Aalst.
De medewerkers zijn
verantwoordelijk voor hunne
bijdragen.
Aankondigingen volgens
akkoord.
Wanneer onze landbouwers voor
hunne producten verkoopprijzen vragen
welke minstens de voortbrengstkosten
dekken, krijgen zij vanwege de econo
misten of pseudo-economisten in dienst
der nijverheid het antwoord het is niet
met beschermingsmaatregelen dat de
landbouw zal worden gered, doch wel
met vermindering zijner productiekosten
en verbetering der hoedanigheid zijner
producten. Ook in de regeeringsmiddens
vindt deze stelling, inzonderlijk bij de
socialistische ministers, een overdreven
instemming. Welke de waarde en de
doelmatigheid is van deze theorie tot
steun aan onzen land- en tuinbouw,
hebben wij ontleed in onze vorige bij
drage onder hoofding "De noodtoestand
van onzen land- en tuinbouw,,. Doch
vermits deze heeren toch zoo hoog op-
loopen met hun redmiddel van de ver
mindering van de productiekosten, willen
wij hen doen opmerken dat deze ver
mindering in veel mindere mate van de
boeren afhangt dan van de Regeering
en van de nijverheid.
We hebben onder andere het vraag
stuk der kunstmest. Sedert jaren worden
de stikstofmeststoffen aan den landbouw
verkocht tegen overdreven prijzen waar
tegen onze landbouwers niets vermogen,
om reden dat ze worden vastgesteld
door den trust van stikstoffabrikanten
welke het monopolium der leveringen
bezit in ons land. Concurrentie tusschen
de fabrieken tot regeling der prijzen is
aldus totaal uitgesloten.
Hierbij komt dat de stikstoffabrieken
slechts op 30 °/o van hunne kracht wer
ken. Deze beperking werd door den
trust opgelegd om de prijzen hoog te
houden. Het hoeft geen betoog, dat het
in stand houden van de 70 productie
kracht die niets opbrengt, zeer zware
uitgaven vergt. Een normaal en logisch
beheer van zaken zou dezen schromelij-
ken verliespost weldra uitgeschakeld
hebben.
Waarom blijft deze uitzinnige toe
stand dan voortduren Wel, omdat
internationale oorlogsprofiteurs willen
dat de stikstoffabrieken gereed blijven
om in geval van oorlog springstoffen en
gassen te vervaardigen en hen alsdan
millioenen zullen opbrengen.
Het behoud dezer 70 °/0 overbodige
en nuttelooze voortbrengstkracht ver
zwaart natuurlijk aanzienlijk de produc
tiekosten. Deze worden natuurlijk op
den rug der verbruikers in vredestijd,
namelijk onze landbouwers, verhaald.
De stikstoffabrieken beweren wel dat de
Belgische verbruikers niet tusschenko-
men in het onderhoud dezer 70 nut
telooze productiekracht. Meenen die
heeren dan dat onze landbouwers dwa-
zerikken of idioten zijn om deze bewe
ring als klokspijs te slikken Het staat
toch vast dat ingevolge het optreden
van den trust elke zak stikstofmest 40
tot 50 °/o te duur kost. Het bewijs hier
van is, dat, indien de invoer van niet-
getrusteerde stikstof toegelaten was,
deze op den helft van den prijs zou
komen.
In ors vorig nummer hebben wij aan
getoond hoe de Belgische staalfabrieken,
door de metaalslakken bijna uitsluitend
uit te voeren en onzen landbouw deze
meststof te onthouden, de prijzen op
schromelijke wijze hebben opgevoerd.
Op de markt van de potaschmesten
gaat het niet beter, waar het uitschakelen
van de concurrentie de prijzen met
100 °/o heeft verhoogd.
Zoo wordt onze landbouw langs alle
kanten geschoren. Reeds sedert jaren
werd deze wantoestand door de land-
bouwvereenigingen en ook in het parle
ment aangeklaagd. Doch eens temeer
werd hier bewezen dat de Regeering
heel wat vlugger te werk gaat waar het
gaat om het treffen van maatregelen tot
het remmen der prijzen van de land
bouwproducten, dan om te verhinderen
dat de landbouw door de nijverheid
wordt uitgebuit.
Het Departement van Landbouw is
immers nog steeds aan het stadium der
instudeering van het vraagstuk. De heer
Pierlot, vorig titularis van landbouw,
deed een onderzoek instellen door de
commissie voor landbouworienteering.
Een verslag van dit onderzoek zag tot
heden niet het licht. De heer Heymans,
huidige Minister, heeft op zijn beurt den
heer Yernaux gelast met de studie van
het vraagstuk. Onze boeren vragen zich
af hoelang deze studiën wel moeten
duren alvorens tot practische besluiten te
leiden. De oplossing welke beoogd
wordt is toch zoo ingewikkeld niet.
Of geldt de vermindering der voort
brengstkosten maar in zooverre zij dient
toegepast door onze boeren
Internationale Katoenmarkt.
Voor een verbruik van hoogstens 27 millioen balen.
STERKE PRIJSDALING.
Herhaaldelijk hebben we hier geschre
ven over de katoenpolltiek van Roose
velt. Ieder zal volmondig moeten toe
geven dat hij daarmede niets anders dan
het welzijn der katoenfarmers beoogde,
en we hebben dan ook steeds zijn stre
ven om den toestand der Amerikaan
sche landbouwers te verbeteren zoo niet
geheel goedgekeurd, dan toch met sym
pathie begroet.
Voor de Amerikaansche landbouwers
tijn echter weer talrijke moeilijkheden
aangebroken.
De vorige week hebben we het hier
gehad over de prijsinzinking op de tar-
wemarkt en de maatregelen die de re
geering der Vereenigde Staten dacht te
treffen om deze prijzen op een loonend
peil te houden.
Thans vraagt de katoenkwestie weer
geheel de aandacht der Amerikaansche
overheden. Zooals op de tarwemarkt is
ook op de katoenmarkt een prijsinzin-
kicg ingetreden.
De katoenoogst belooft uitzonderlijk
gunstig te 2ijn. Terwijl de schattingen
dar regeering 12 millioen balen bedra
gen, wordt er ven particuliere zijde op
gewezen dat de oogst gemakkelijk 13
millioen balen groot zal zijn. Dit totaal
zal met minstens een paar millioen ba
len de voortbrengst die de regeering
zich als doel van hare huidige politiek
had gesteld, overschrijden. En dit niet
tegenstaande de behouwde oppervlakte
merkelijk, volgens de bepalingen der
regeering, was ingekrompen.
In Juli van dit jaar raamden de over
heden dat 26.347.000 acres met katoen
waren beplant, hetgeen in vergelijking
met het cijfer van het vorige jaar een
vermindering van 22 °/0 beteekende.
Wanneer thans een oogst van 12 tot 13
millioen balen in 't vooruitzicht wordt
gesteld, dan beteekent dit zonder twijfel
dat de beperking van de oppervlakte
van de zijde der landbouwers geleid
heeft tot een intensievere bebouwing.
Het gunstige weder kan er ook vooreen
deel tusschen zijn, nochtans het grootere
verbruik van meststoffen door de ka
toenfarmers hetgeen door de statis
tieken wordt aangetoond is de grond
oorzaak daarvan geweest.
Waar de landbouwers vroeger twee
balen katoen oogstten, gelukken zij er
thans in 3 voort te brengen.
Het was dan ook niet te verwonde
ren, dat zoodra de schattingen bekend
gemaakt werden, een scherpe prijsda
ling op de katoenmarkt volgde en de
regeering moest, in het raam van de
nieuwe landbouwregeering, nieuwe kre
dieten ter beschikking stellen.
Volgens de termen der wet zijn deze
credieten verplichtend zoodra de prijs
van de katoen na den ln Augustus onder
52 °/o van de pariteitswaarde van dit ar
tikel daalt. Deze pariteitsprijs, die de
verhouding van den katoenprijs met den
prijsstand van al de artikelen volgens
het gemiddelde van 1909 tot 1914 daar-
stelt, bedraagt voor de 10 Zuidelijke
katoenstaten 15,9 cent het pond. Dit
beteekent dat de katoenkredieten ver
plichtend zijn zoodra de doorsneeprijs
voor deze tien Zuidelijke staten op 8,27
cent per pond valt.
Op het oogenblik dat we deze regelen
schrijven is deze prijs nog niet bereikt
doch naar alle vooruitzichten is dit nog
slechts een kwestie van tijd. Enkele dagen
na de publicatie van de oogstschatting
viel de prijs plots tot op enkele punten
van dezen minimum-prijs van 8,27 cent.
In den loop der eerste weken verwacht
men dan ook dat officieel zal meegedeeld
worden dat de credieten beschikbaar
zullen worden gesteld. Deze zullen even
als voor de tarwe naar alle waarschijn
lijkheid vastgesteld worden op het laag
ste punt door de katoenwet toegestaan,
het is te zeggen op 52 van de pari
teitswaarde vaD de katoen.
De Vereenigde Staten beschikken
thans over een uitzonderlijk grooten
voorraad katoen.
Van den oogst van 1937 zijn er naar
schatting 13,4 millioen balen onverkocht
gebleven, waarbij zich thans weer 12mil-
lioen balen voegen, zoodat er een afzet
voor 25 millioen balen zal moeten ge
zocht worden. In den loop van het laat
ste katoenjaar bedroeg het verbruik van
Amerikaansche katoen echter slechts
11,25 millioen balen en de vooruitzichten
voor het loopende jaar schommelen tus
schen de 10 en de 11 millioen balen.
Alleen een merkelijke verbetering in
de wereldeconomie of oorlogsverwikke
lingen zouden dit cijfer merkelijk kunnen
doen stijgen.
Maar geen van beide wat ook de
sensatiebladen over mogelijke conflicten
raaskallen zijn te verwachten. De
Amerikaansche boeren zijn dus zoo goed
als zeker dat ze van hun voorraad niet
zullen afgeraken, dan door het opnemen
van staatscredieten. Voor de Ameri
kaansche schatkist zal dit zonder twijfel
een aderlating van belang beteekenen,
doch een katastrofale inzinking der
prijzen, waardoor duizenden farmers
zouden geruïneerd worden, zou nog
erger zijn.
De Vereenigde Staten hebben niet
alleen af te rekenen met een groot over
schot. Al de katoenvoortbrengende
landen hebben met dit euvel te kampen.
Naar schatting liggen er in heel de
wereld, de Vereenigde Staten uitge
zonderd, nog 9.778.000 balen onver
kochte katoen. Gevoegd bij het over
schot der Vereenigde Staten maakt dit
ongetwijfeld een schoon cijfer uit.
De oogst der katoenvoortbrengende
landen, Amerika niet inbegrepen, wordt
op 15 tot 16 millioen balen gerekend,
tegenover 18,5 millioen balen in 1937.
De achteruitgang is vooral voor reke
ning van China.
Dit maakt dus dat men in de wereld
over ongeveer 50 millioen balen katoen
beschikt, als wanneer het verbruik hoop
en al 26 tot 27 millioen balen vergt.
van Rechtskundige Dienst
wordt gehouden op Zondag
4 Sept. van 8,30 tot 10,30
uur, in ons Lokaal, Groote
Markt, Aalst.
De schepping van werkmanstuinen
werd vooral bevoordeeligd door de
vlucht welke de industrie nam tijdens de
laatste eeuw. Men put overal aan de
zelfde bron. De liefde voor den geboor
tegrond is dezelfde over de gansche we
reld, en de lust om zijn tuin te bewer
ken zijn geen voorrechten van één enke
len Staat of één enkel volk. Reeds vóór
den grooten oorlog werd overal kracht
inspanning gedaan om werkmanstuinen
aan te leggen en deze neigingen te ont
wikkelen. De groote industrieele landen,
in het hijzonder Frankrijk, Engeland en
Duitschland, hebben hunnen invloed in
deze richting uitgewerkt. Men ging
vooral uit van het standpunt Sociale
orde.
Terwijl in Frankrijk en Duitschland
vooral den familietuin werd vooruitge-
steld, was in Engeland deze gedachte
bepaald door overwegingen van econo-
mischen aard. Het is alleen gedurende
de laatste jaren dat in dit land eveneens
de zedelijke kant op het voorplan trad.
De wereldoorlog heeft een grooten
invloed uitgeoefend op de ontwikkeling
van werkmanstuinen. Het was niet al
leen in Duitschland, maar ook in andere
landen, dat het groot gebrek aan voe
dingsstoffen verplichtte werkmanstuinen
te scheppen. Zoo was het dat in Parijs
b.v. een groot deel der vestingen bedekt
werden met kleine tuinen.
De eigenaars van werkmanstuinen van
verschillende landen vereenigden zich
zeer vroeg in maatschappijen, in cen
trale nationale organisaties. Niettegen
staande er reeds vóór den oorlog be
trekkingen bestonden tusschen deze
organismen, vooral tusschen Duitsch
land, België, Frankrijk en Zwitserland
werden deze betrekkingen alleen inniger
vanaf 1924, met den uitslag dat in 1927
het eerste internationaal congres voor
werkmanstuinen mocht plaats vinden in
Luxemburg.
In Engeland werd in de 16e eeuw een
parlementaire wet uitgevaardigd onder
de regeering van koningin Elisabeth, be
velend dat elke kleine landbouwer een
lot van 4 acres (1,6 ha) moest ontvan
gen. Na gedurende lange jaren ver
waarloosd te zijn geweest, ging in 1894
de belangstelling der regeering weer tot
de werkmanstuinen. Van 1904 tot 1918
verhoogde het aantal perceelen, in leen
gegeven tot inrichting van werkmans
tuinen, van 580.000 tot 1.400.000 in En
geland en Wales en van 1 685 tot
42.277 in Schotland. Deze ontwikkeling
hield op en verminderde zelfs na den
oorlog, zoodat men in 1923 nog slechts
1.086 688 loten telde met een totale
oppervlakte van 62.000 ha. In 1922
werd door de wet op het huren van
werkmanstuinen een opvallend verschil
bepaald tusschen het perceel gehuurd
vooreen werkmanstuin en een werk-
manstuin. zoogezegd hoekje grond. De
ze wet bestuurt den wettigen aanleg
wat betreft de werkmanstuinen en hun
verschillende rangschikkingen.
In Frankrijk ontwikkelde zich de
werkmanstuin rond het einde der 19e
eeuw. Deze eerste tuinen werden aan
gelegd in 1889 aan de Maas, rond
Sedan. Andere industrieele streken, als
Rijsel en St Etienne, volgden vlug het
voorbeeld.
Het aantal werkmanstuinen was van
17.825 op 180.000 gebracht in 1923.
Er bestaan tegenwoordig in Frankrijk
ongeveer 500.000 werkmanstuinen 15
"Io der eigenaars dezer tuinen hebben
zich aangesloten bij de Fransche veree-
ging van "het Hoekje Grond„.
De gemiddelde uitgestrektheid van
een werkmanstuin bedraagt in Frankrijk,
zooals ten huidigen dage ook in Enge
land, ongeveer 4 aren. De Fransche
werkmanstuin steunt op de wet van
Roumyre welke dagteekent vanaf 1935.
Op hetzelfde oogenblik als in Duitsch
land begon in Zwitserland rond het jaar
1870 de ontwikkeling op groote schaal
van de aanlegging van werkmanstuinen,
welke belangrijk werd in Bazel, Zurich,
Bern en Genève.
In verschillende vergaderingen van
den Federalen Raad hield men zich
bezig met dit vraagstuk en bepaalde
men het doel en het getal dezer tuinen.
In Hongarije omringen bloeiende
tuin-colonies de groote steden tot op
20 km. afstand. Maar in tegenstelling
met wat den regel is in andere landen,
waar terreinen bezet worden door huur
ders, zijn deze tuinen gewoonlijk het
eigendom van hen die ze bewerken.
Polen heeft vooral in Posen een goed
ontwikkeld stelsel voor werkmanstuinen,
terwijl in de oude Russische streken
van Polen, deze beweging nog niet ont
wikkeld is.
In België gaat deze beweging terug
tot de laatste jaren der vorige eeuw.
Zooals in Frankrijk waren het ook
sociale beschouwingen welke hier de
eerste aandrang gaven tot de ontwik
keling.
De Hollandsche beweging ging uit
van dezelfde beschouwing op dit do
mein. Het begon in 1909 in Amsterdam.
De centrale vereeniging gesticht in 1928,
bevatte in 1933 33 vereenigingen met
meer dan 5000 leden.
In Italië steunt de instelling vooral op
huistuinen en "Hoekjes grond». De
beweging van den werkmanstuin wordt
er vooral bevoorrecht door "l'Opera
Nazionale Dopolavoro,,.
Gezien Joego-Slavië nog in hoofdzaak
een landbouwland is, en dat er nog
geen vrees bestaat dat den buiten zou
verlaten worden voor de stad, ziet men
maar weinig werkmanstuinen rond de
groote steden. Er bestaan nog geen in
richtingen van groepeering.
Niettegenstaande Finland uitsluitend
een landbouwland is, vindt men er in de
steden nochtans reeds goed ingerichte
werken van den werkmanstuin.
De Deensche werkmanstuin, evenals
de "tuin der armen,, in Sleswig-Holstein,
dagteekenen vanaf een bevel uitgevaar
digd in 1822. Na 1890 omslaat de be
weging van den werkmanstuin weldra
het gansche volk.
In Noorwegen en Zweden werden de
eerste werkmanstuinen aangelegd in het
begin dezer eeuw, daar deze landen nog
een grootendeels landbouwkundige in
richting bezitten. Langs den anderen
kant zijn ze ingericht op een bijzonder
practische wijze, en voor de schoonheid
beantwoorden ze aan alle eischen.
Het vraagstuk van het hoekje grond
in Duitschland heelt zijn oorsprong ge
vonden niet alleen in de economische
redenen, maar het is ook geboren door
den wensch om zich te omringen met
vreugde en om te voldoen aan de be
hoefte aan ontspanning en rust.
Vanaf de familietuinen der Patriciërs
in de middeleeuwen gaat een rechte lijn
langs de lusttuinen van het tijdstip
1830/40, tot de ontspanningstuinen der
19eeeuw. Van deze en van de tuinen
der armen (eerst in Kiel en in Leipzig)
ontwikkelde zich in Duitschland de hui
dige vorm van den werkmanstuin en
van het hoekje grond. Met het doel zich
te voorzien van eetwaren waren de oor
logstijden altijd gunstig tot de aanleg
ging van werkmanstuinen. Terwijl on
langs nog de organisaties der eigenaars
van werkmanstuinen vooral werkten
voor de verdediging van private belan
gen, kwam in 1933 het idee van samen
werking op het voorplan. Men stichtte
de Federatie van het Rijk van den werk
manstuin, welke ten huidigen dage uit
6180 vereenigingen bestaat en 380.000
leden telt. De geregelde verdeeling van
den duitschen grond, door verleening
van terreinen voor een duurzame inrich
ting van werkmanstuinen, laat toe aan
de eigenaars dezer stukken grond dezelf
de met verhoogde werkzaamheid te be
werken, en deze tegelijk in te richten op
een manier welke het oog aangenaam
aandoet. Ze vervullen dus niet alleen
een missie voor wat betreft het bevoor
raden van voedingstoffen, maar ze zijn
een onafscheidbaar deel van de groene
pleksjes welke de groote steden omrin
gen, en welke men tegenwoordig overal
hoogschat als "longen» der hoofdsteden.
Deze kleine uitstap door Europa
toont ons het groote belang dat men
overal hecht aan het vraagstuk van het
Hoekje grond, en dit belang is geken
schetst door het feit dat het XII' Inter
nationaal Congres voor Tuinbouw wel
ke plaats had te Berlijn van 12 tot 17
Augustus, zich in het bijzonder bezig
hield met dit zóó belangrijk vraagstuk,
TELEFOON i 267.
.attMuw KmiBMMHiB zasEsaaiH