Rond dc Graanvalorisatic
Tarwesmokkel
op groote schaal
Dc Rocthecnschc Kwestie,
Arbeid adelt*
Landbouwweekblad
Voor en door de Landbouwers
ZITDAG
De voortdurende dubbelzinnigheid.
Enkele bijzonderheden
over den Belgischen
Landbouwuitvoer*
Orgaan der Landbouwersvereeniging Redt li Zelvèn
ZONDAG 23!OCTOBER 1938
Prfja 35 centiem
m
20de JAARGANG Nr 1033
Abonnementsprijs 15 fir. *s jaars.
Men schrijft in op ons
Bureel en op alle postkantoren.
Het overnemen van artikelen
zonder aandniding der bron
la streng verboden.
Bestuurder en verantwoordel$ke Opstelier
O. CAUDRON.
Bareel en Redactie t Zeebergkaai, 4» Aalst.
De medewerkers zijn
verantwoordelijk voor hnnne
bijdragen.
Aankondigingen volgens
akkoord.
Welk ons standpunt is in zake de
graanvalorisatie hebben wij aan onze
lezers duidelijk uiteengezet in verschil
lende bijdragen. Inzonderlijk verwijzen
wij naar De Koornbloem van 11 en
25 September 1.1. Wij kunnen onze ziens
wijze over dit belangrijk vraagstuk
samenvatten alsvolgt
Wij eischen 1) een algemeene valo
risatie der verschillende graansoorten
dus zoowel voor rogge en gerst als voor
de tarwe en volkomen gelijke behande
ling dezer granen bij de toekenning van
staatshulp
2) de steun verstrekt door den Staat
moet minstens voldoende zijn om den
kostprijs of de voortbrengstkosten te
dekken, zooniet zal men de verdere in
krimping van de graanteelt niet verhin
deren en nog minder de uitbreiding der
bezaaide oppervlakte bereiken
3) de valorisatiemaatregelen moeten
tijdig kenbaar gemaakt worden aan de
landbouwers en de regeering moet een
graanpolitiek voeren die ruimen tijd
vóór den uitzaai aar de boeren de zeker
heid verstrekt dat zij voor hunne granen
loonende prijzen zuHen bekomen.
Deze drie vereischten eener doelma
tige graanvalorisatie en eener berede
neerde graanpolitiek hebben bij onze
regeering nog geen ingang gevonden.
De heeren van Brussel verkiezen verder
dubbel spel te sptlea wat hun zal toe
laten ten gepasten tijde onze boeren te
foppen.
Een bewijs hiervan wordt eens te meer
geleverd door de houding van den heer
De Vleeschauwer, lid van het Hoofd
bestuur van den Belgischen Boerenbond,
Minister van Kolocëu, die op de jongste
vergadering van de Alliance Agricole
Beige (zusterorganisatie van den Belgi
schen Boerenbond) de spreekbuis was
van den heer Heymans, Minister van
Economische Zaken, Middenstand en
Landbouw.
Ziehier hoe de heer De Vleeschauwer
de inzichten der regeering nopens de
graanvalorisatie vertolkte
De steunmaatregelen in voordeel
van de graanteelt spruiten voort uit de
verbintenissen welke de regeering heeft
aangegaan tegenover het land. Wij zul
len niet nalaten, telkens de omstandig
heden het vergen, gelijkaardige maat
regelen te treffen tot verwezenlijking van
onze landbouwpolitiek.Ter geruststelling
van al dezen die nog zouden twijfelen
desaangaande, zeggen wij, dat rekening
gehouden met den kostprijs en den ver
koopprijs, de valorisatiemaatregelen niet
alleen zullen ten goede komen aan de
voortbrengers van tarwe, doch ook aan
de voortbrengers van rogge en gerst.
De maat waarin elk dezer teelten zal
geholpen worden, zal afhangen van de
redenen die onze tusschenkomst bepalen.
Daartusschen zijn er die thans nog aan
elk toezicht ontsnappen en bij gevolg is
het onmogelijk vooraf te zeggen, waarin
deze tusschenkomst zal bestaan. Maar
het princiep dezer tusschenkomst is aan
genomen en de regeering zal niet na
laten, indien de omstandigheden het in
toekomst vergen, hare daden hier naar
te stellen
Deze verklaring voorzien van de
noodige achterpoortjes stelde de verga
dering klaarblijkelijk niet gerust, zoodat
de voorzitter, heer Petit, den minister
vroeg of de gansche opbrengst der ver
gunningstaks zou aangewend worden
voor steun aan de teelt der verschillende
graansoorten.
Doch even voorzichtig, even ontwij
kend, luidde het antwoord van den heer
De Vleeschouwer, dat bij als plaatsver
vanger van den bevoegden minister en
kel kon herinneren aan den tekst der
verklaring hem door deze overhandigd
en de modaliteiten van toepassing niet
kon bepalen.
Wanneer wij de verklaring hierboven
ontdoen van hare voorzichtige restric
ties beteekent zij
1) Dat de regeering vrij wil beschik
ken over de opbrengst van de vergun-
nicgstaks op de tarwe. Zij kan dus een
gedeelte ervan, naar haar goeddunken,
als fiskale middelen storten in de schat
kist.
2) De regeering wil geen toezegging
doen nopens het bedrag dat zij als steun
aan de verschillende graansoorten zal
verleenen. Zij zegt enkel dat zij wil re
kening houden met den kostprijs en de
verkoopprijzen. Alsof de kostprijs der
verschillende graansoorten nog niet kan
uitgemaakt worden door de diensten van
het Ministerie van Landbouw en alsof
de huidige marktnoteeringen nog geen
voldoende aanwijzingen behelzen no
pens de verkoopprijzen. Het is werkelijk
al te gek Is het misschien noodig dat
de laatste kilogram van den jongsten
oogst verbruikt weze, alvorens de regee
ring zich voldoende op de hoogte zal
achten nopens kostprijs en verkoop
prijzen
En dan zou de valorisatie moeten die
nen om de inkrimping van de graanteelt
te voorkomen en de uitbreiding ervan te
bevorderen met het oog op het herstel
van het evenwicht in de landbouwvoort-
brengst. Men zal wellicht wachten tot
dat de volgende oogst gemaald wordt,
aan de landbouwers kenbaar te maken
hoeveel de teeltpremie zal bedragen en
op welke basis zij zal worden uitgekeerd.
Meent de regeering misschien dat on
ze landbouwers geneigd zijn hunne wei
landen tot labeurgrond voor graanteelt
te herschapen, wanneer zij te voren niet
de minste aanduiding hebben nopens de
prijzen welke zij voor hunne granen
zullen bekomen
Of denkt zij dat onze landbouwers niet
meer tijd noodig hebben om hunne ver
schillende teelten in te deelen en voor te
bereiden dan een ministerieel ambte
naar om een of andere beslissing op
papier te brengen
Neen, mijne heeren, een graanpolitiek
moet stabiel zijn en hierdoor verstaan
wij dat de inzichten der regeering no
pens minimaprijzen vóór den uitzaai ter
kennis moeten gebracht worden der
landbouwers, zulks niet alleen voor één
jaar, doch voor verschillende jaren.
De wispelturige wijze waarop de Re
geering thans de graanvalorisatie opvat
is totaal ongeschikt voor het bereiken
van het doel dat zij beoogt.
Onze landbouwers zijn bitter teleur
gesteld wanneer zij zien hoe er met hun
belangen wordt omgesprongen. Zij ont
komen niet aan den indruk dat er eens
te meer een fopperij tegen hen wordt
voorbereid I Dit spelletje moet nu einde
lijk eens uit zijn Men houde het zich
voor gezegd te Brussel.
Aan deBelgisch-Nederlandsche grens
worden op dees oogenblik fortuinen ge
wonnen met het smokkelen van tarwe
van Nederland naar hier.
Gezien deze smokkelhandel wellicht
een ramp zou kunnen worden voor onze
landbouwers, voelen we ons verplicht
de feiten aan te klagen en vragen drin
gend dat de overheden de noodige
maatregelen zouden treffen.
Het geldt hier tarwe welke uit Frank
rijk in Holland wordt geleverd aan den
zeer bespottelijken prijs van flor. 3.35,
wat op circa 54 frank neerkomt.
Door middel van Fransche uitvoer-
premies en meer kurstmatige dingen
gelukt men erin aan dezen prijs de tarwe
in Nederland binnen te brengen, welke
bestemd is voor België.
Eens in ons land is dit graan niet van
inlandsche tarwe te onderscheiden en
wordt het onder die benaming voor circa
120 fr. aan de molens geleverd, tenware
er voor dit smokkelgoed aan de maal-
ders speciale tarieven werden gemaakt.
Naar we vernemen gebeurt het over
smokkelen op de volgende manier
In schepen, op wagons, karren en ka-
mions wordt tarwe geladen met boven
op enkele balen rogge. Gezien rogge
vrijelijk binnenkomt, gaat gansch de
lading onder de benaming van rogge de
grens over.
We veronderstellen dat, gezien de
groote winsten van dezen handel het
prijsverschil tusschen 54 en 120 is zeer
aantrekkelijk er massa's tarwe bin
nenkomen, zoodat de markt van inland
sche granen spoedig dreigt overlast te
worden ten nadeele onzer eigen ver
bouwers.
Het is onze meening dat hier drin
gend en streng dient opgetreden tegen
deze onwettige harsdelingen.
Het valt niet te miskennen dat de
Belgische landbouw gericht is vooral
naar de binnenlandsche markt en het is
ook naar dezen dichtbijgelegen afzet dat
de beste pogingen moeten streven.
Maar... ook de markten van het bui
tenland zijn niet te verwaarloozen en
kunnen de bedrijvigheid der landbouwers
uitstekend aanvullen.
Feitelijk bieden, ep landbouwgebied,
drie soorten uitvoer belang
1° die van producten waarin zich
België een specialiteit verwierf en waar
voor het alzoo een vooraanstaande
plaats bemachtigde in den vreemde
(b.v. de trekpaarden en het witloof).
2° die van producten waarvan het
seizoenovertollige naar minder verzadig
de markten dan de nationale markt
moet worden gericht (bv. de aardappelen
en sommige jonge §r»enten).
3° die van producten waarvoor de
vreemde koopers in normale omstandig
heden een beteren prijs kunnen betalen
dan die, welke men op de binnenland
sche markt zou verkrijgen (b.v. de drui
ven en de serre-meloenen).
Het deel in den gezamenlijken uitvoer
door de producten van de aarde en van
de veefokkerij genomen is tamelijk
moeilijk om bepalen, aangezien deze
producten verspreid liggen onder talrijke
rubrieken, doch he* onderzoek van de
groote posten alléén laat reeds toe zich
een gedachte te vormen omtrent de be
langrijkheid van deze verzendingen.
De eerste vaststelling stemt eenigszins
tot verwondering het is de veefokkerij
die het voornaamste contingent van den
landbouwuitvoer verschaft. Drie be
drijfstakken de konijnenteelt, de hoen-
derkweekerij en het fokken van het
trekpaard, vallen op door hun sterke
deelneming in den buitenlandschen
handel.
Men verwacht er zich niet aan de
haas, het konijn, hoe vruchtbaar zij ook
mogen wezen, het grootste deel van den
uitvoer van den Belgischen landbouw te
zien leveren.
Doch de feiten zijn daar en laten we
ze even spreken
In 1937 vertegenwoordigden de ver
zendingen van hazen- en konijnenhaar
een waarde van 215 millioen frank, tegen
195 millioen in 1936.
Het geldt hier zeer verschillende ver-
koopen Groot- Brittan je schafte er zich
verleden jaar voor 48,6 millioen aan
Duitschlaad voor 32,6 millioenBrazilië
voor 26 millioenFrankrijk voor 23 mil
lioen; Oostenrijk voor 17 millioen Ar
gentinië voor 16 millioen en Canada
voor 14 millioen.
Dat is nog niet al, want bij de haren
dienen nog de ruwe hazen- en konijnen
vellen te worden gevoegd, waarvan de
uitvoer 115 millioen frank bedroeg in
1937 en 90 millioen frank in 1936.
Het fokken van het tam kenijn, de
jacht op het wild konijn en op den haas
zouden dus wel meer de aandacht van
de huishoudkundigen verdienen.
De pluimveeteelt, daarentegen, was
het voorwerp van talrijke studiën. De
ontwikkeling van dien tak daags na den
oorlog liet toe groote verwachtingen te
bouwen op het bijdragen van de eieren
tot de verbetering van 's lands handels
balans (hoe vaak werd er niet aan herin
nerd dat België vóór den oorlog eieren
hoefde in te voeren?).
Ongelukkig werd de eierenwereld-
markt door de krisis geschoktnieuwe
mededingers daagden op en tal van
Belgische hoenderhoaders, ontmoedigd
door de geleden verliezen, ga»en hun
neerhof prijs om een meer winstgevend
bedrijf te zoeken In 1928 plaatste Bel
gië voor méér dan 700 millioen frank
(Zie vervolg 2de bladzijde).
De verbrokkeling van Tsjeco-Slowakije.
De struikelblok van de Hongaarsch-Slowaaksche onderhan
delingen. -- Zal ze tot nieuwe moeilijkheden aanleiding geven
III.
Geweldig snel loopen de gebeurtenis
sen. Van de bezetting van het Sudeten-
land door de Duitsche troepen en van
deze van Cieszijn door de Poolsche sol
daten wordt reeds niet meer gesproken.
Volksstemmingen zullen er niet plaats
hebben en tusschen Berlijn en Praag,
eenerzijds, en Praag en Warschau, an
derzijds, worden de grenzen door recht-
streeksche onderhandelingen vastgesteld.
Duitschland eischte 3 millioen Sude
ten-Duitschers op, en in minder dan één
maand is heel Tsjeco-Slowakije in Duit
sche macht gevallen. Politiek en econo
misch hangt Praag thans van Berlijn af.
In het kader van het nieuwe Tsjec®-
Slowakije hebben Slowaken en Roethe-
nen autonomie bekomen, oude droomen
zijn eindelijk in vervulling gegaan, maar
hun vrijheid is slechts een halve vrijheid.
Ze kunnen onmogelijk een onafhanke
lijk leven leiden, bedreigd als ze zijn
door Polen en Hongaren.
De Slowaaksch-Hongaarsche onder
handelingen voor het afstaan van de
Hongaarsche gebieden in Slowakije, zijn
mislukt. De Hongaarsche eischen waren
al te groot. En onmiddellijk hebben de
Hongaren de hulp van Berlijn en Rome
ingeroepen. Maar ook Slowakije heeft
Duitschland om steun gebeden.
Alvorens een geschiedkundig over
zicht te geven van de Poolsche aan
spraken zooals wij het in ons vorig
artikel beloofden zal het dus belang
wekkender zijn even na te gaan hoe de
Roetheensche kwestie zich stelt. Want
deze is de struikelblok geweest van de
Hongaarsch- Slowaaksche onderhande
lingen te Komarno.
Dit kan men reeds voorspellen ten
slotte, na nog vele onderhandelingen,
zal er een Tsjeco-Slowakije overblijven
met ongeveer 8 millioen Tsjeken en 3
millioen Slowaken, maar wat zal er met
Sub-Karpatisch Roethenië gebeuren
Voorloopig heeft ook deze streek een
autonome regeering samengesteld bin
nen het kader van de republiek. Doch
Polen en Hongarië hebben een gewel
dige campagne ingezet voor een gemeen
schappelijke grens, waardoor Sub-Kar-
patisch Roethenië buiten de Tsjeco-
Slowaaksche republiek zou worden ge
sloten.
Deze actie van Polen en Hongarië
kan niet verwonderen. Reeds vele jaren
lag dezen eisch in de dossiers van de
Hongaarsche revisionisten. De Hon
gaarsch-Poolsche grens zou een dam
vormen tegen de Sow jet-Unie.
In Sub-Karpathisch Roethenië, in de
landstaal Podkarpatska Roes genaamd,
wonen geen Polen. In het Zuiden, rond
om Cop en Berehovo, vindt men Hon
garen. Enkele tientallen duizenden, en
dit cijfer is voor Hongarije groot genoeg
om voor heel Roethenië de volksstem
ming te eischen. Vóór den oorlog hoor
de het land aan Hongarije en te Buda
pest koestert men de geheime hoop, dat
vele Roethenen er de voorkeur zullen
aangeven liever onder de Hongaarsche
dan onder de Tsjechische heerschappij
te wonen.
De groote meerderheid der bevolking
schijnt echter gekant te zijn tegen een
verdeeling van hun land tusschen Polen
en Hongaren. Verwonderlijk is dit niet
en het zou alleszins afbreuk doen aan
het princiep van het zelfbeschikkings
recht dat weer met een nieuwen glans
werd belegd. Sub-Karpathisch Roethenië
telt 730.000 inwoners, waarvan het
grootste deel Roethenen (Klein-Russen
of Oekrainers) zijn. Men ruimt hun aan
tal op 610 000. Voorts zijner nog on
geveer 1C0.000 Joden, verder Tchechen,
Slowaken. Roemenen, rondom het dorp
Apsa, Duitschers in de oude door Maria-
Theresia gestichtte kolonie Nemecka
Mokia.
Zooals we hooger zegde maakte het
I vóór den oorlog deel uit van Hongarije.
De vereeniging met Tsjeco-Slowakije
is te danken aan een besluit getroffen op
12 November 1918 te Scaton door den
Nationalen Raad der Roethenen in de
Vereenigde-Staten, waar ongeveer 400
duizend Roethenen leven. Ingevolge van
dit besluit heeft de vredesconferentie te
Parijs Sub-Karpathisch Roethenië erkend
als een deel van Tsjeco-Slowakije. Het
vredestractaut van St Germain voegde
het land bij Tsjeco-Slowakije onder
voorwaarde, dat deze staat de verplich
ting op zich zou nemen het den grootst
mogelijken graad van'autonomie te ver
leenen, zoodra dit mogelijk zou blijken.
Staatkundig rijp was het Roetheen
sche volk toen niet en is het nog niet.
Tijdens den wereldoorlog was het land
herhaaldelijk het tooneel van hevige ge
vechten. Niet slechts werden woningen,
bruggen en verkeersmiddelen vernield.
De materieele en hygiënische gevolgen
zijn ontzettend geweest. In 1919, een
jaar na den vrede, beschreef de Hon
gaarsche journalist Krudy de economi
sche situatie als volgtDe zeer primi
tieve toestand, waarin de Roethenen
zich bevinden, wordt uitstekend geken
schetst door het feit, dat zij 250 dagen
per jaar vasten, vooral in den Winter,
wanneer de sneeuwstormen iedere ver
binding onmogelijk maken. Tal van
personen uit het volk hebben nog nooit
in hun leven een stuk vleesch gegeten.
Daarentegen vergezelt de sterke drank
hen van de wieg tot het graf.
Op de 20 jaar Tsjechisch heerschap
pij zijn de toestanden er niet zoo erg op
vooruitgegaan. De Hongaarsche heer
schappij schrikt de Roethenen af, maar
van deze van Praag hebben ze eveneens
genoeg. Noodgedwongen hebben ze
zich thans bij Praag aangesloten, j maar
het grootste deel der bevolking kijkt
graag naar Rusland. Ten noorden van
hun land ligt .Poolsch Roethenië, dat,
zooals de laatste bloedige incidenten te
Lwow het hebben bewezen, gaarne het
Poolsche juk zou afschudden. De Roet
henen in Tsjeco-Slowakije en de Roet
henen in Polen droomen van een Groot-
Oekraine dat zich zou uitstrekken tot
aan de Karpathen. Vooralsnog is dit
slechts een droom. Op dit oogenblik
moeten ze trachten hun persoonlijkheid
te vrijwaren. Dat kunnen ze beter in het
kader van Tsjeco-Slowakije, dan wel
onder het Hongaarsch juk.
Wie zal het pleit winnen
Ruim duizend jaar lang hebben Polen
en Hongarië een gemeenschappelijke
grens gehad en nooit hebben ze noch
tans tegen elkaar oorlog gevoerd. Inte
gendeel. Herhaaldelijk hebben ze elkaar
geholpen. De geschiedenis pleit dus
voor de Hongaarsche en Poolsche the
sis. Maar de geschiedenis is hier slechts
een voorwendsel. Hongarië, dat na den
oorlog werd verminkt, wil weer een
groot land worden, wil weer een ge
meenschappelijke grens met Polen om
morgen, indien het noodig is, te kunnen
rekenen op de Poolsche vriendschap, j
Italië zou gewonnen zijn voor deze
versterking van HongariëDuitschland,
integendeel, wil op zijn weg naar het
Oosten geen sterk Hongarië. j
De verdeeling van Tsjeco-Slowakije
heeft allerlei vraagstukken opgeworpen,
waarvan, zooals onze lezers er zich kun
nen van overtuigen, de Roetheensche
kwestie niet de minst 'belangrijke is. En
we herhalen onze vraag Wie zal het
pleit winnen. Gezien de snelle ontwik
keling der gebeurtenissen kan het ant
woord niet lang uitblijven.
van Rechtskundige Dienst
wordt gehouden op Zondag
6 Nov. van 8,30 tot 10,30
uur, In ons Lokaal, Groote
Markt, Aalst,
mÊÊÊÊÊÊÊmÊÊÊÊmmm**tiÊBBMtimmti\iM\\\M\\iWÊÊimmmmËMÊiBtm
mm
r Od
TELEFOON s 267.