Arbeid ad
lelt*
Landbouwweekblad
Voor en door de Landbouwers
Onze Minister van Land
bouw aan het Woord
ZITDAG
Het Congres van het Blok der
Katholieken en het Landbouwvraagstuk
De vermaarde
Sint Martens-
Jaarmarkt
De Slowaken hebben volledige
autonomie bekomen.
Orgaan der Landbouwersvereeniging Redt U Zeiven
ZONDAG 6 NOVEMBER 1938
PrQ» 35 centiem
20de JAARGANG Nt 1035
Abonnementsprijs 15 Ér. 's jaars.
Men schrijft (n op ons
Bureel en op alle postkantoren.
Het overnemen van artikelen
zonder aandniding der bron
is streng verboden.
Bestuurder en verantwoordelijke Opsteller
O. CAUDRON
Bareel en Redactie Zeeberg kaai,- 4» Aalst.
De medewerkers zijn
verantwoordelijk voor hunne
bijdragen.
Aankondigingen volgens
akkoord.
In ons vorig nummer gaven wij reeds
een beknopte samenvatting der besluiten
aangenomen door het Congres der Ka
tholieke Partij betreffende het land
bouwvraagstuk.
In deze bijdrage willen wij de versla
gen en de besprekingen gewijd op zelf
de congres aan de landbouwbelangen
nader onderzoeken, om onze eigen ziens
wijze zonder vooroordeel kenbaar te
maken.
De verslagen uitgebracht door den
heer Senator Mullie voor de Katholieke
Volkspartij en den heer Piette voor de
Parti Catholique Social, vergen in eerste
plaats onze bijzondere aandacht. Zij heb
ben het landbouwvraagstuk in al zijne
uitzichten afgelijnd voor de vergadering,
het economisch en maatschappelijk be
lang van onzen land- en tuinbouw dui
delijk aangetoond, den benarden toe
stand van onzen landbouw en zijne oor
zaken op klare wijze omschreven en op
voortreffelijkste wijze de maatregelen
aangewezen welke door de openbare
overheden en het privaat initiatief die
nen getroffen om de landbouwcrisis op
te lossen.
De katholieke gekozenen zullen na
deze verslagen, voorzeker niet meer het
voorwendsel kunnen inroepen dat zij
niet op de hoogte zijn van de gegevens
van het land- en tuinbouwvraagstuk.
Hunne mogelijke onverschilligheid of
laksheid om de aangewezen hulpmaat
regelen ten uitvoer te doen brengen
zullen hun thans door onze land- en
tuinbouwers dan ook niet meer kunnen
vergeven worden. Hetzelfde geldt nog
in sterkere mate voor de boerenverte-
genwoordigers en voor de katholieke
ministers.
Onze land- en tuinbouwers zullen im
mers met overschot van gelijk oordee-
len dat zij al even weinig hebben aan
mooie princiepen die niet ten uitvoer
worden gebracht, als aan een genees
heer die juist de ziekte en hare oorzaken
aanduidt of diagnostikeert en toch na
laat de passende geneesmiddelen aan te
wenden.
Hier stippen wij met genoegen aan
dat onze Vereenig in g "Redt U Zei ven
reeds vroeger herhaaldelijk verschillende
maatregelen heeft voorgestaan, welke
door de verslaggevers en het congres
werden vooruitgezet als doeltreffende
middelen tot leniging der landbouw
crisis.
Dit gezegd zijnde, willen wij even stil
staan bij de bijzonderste punten uit het
verslag van den heer Senator Mullie.
Het sociaal en economisch belang
van onzen land- en tuinbouw voor het
land wordt door Senator Mullie duide
lijk gemaakt met volgende gegevens
Er zijn in België ruim 300.000 land
en tuinbouwbedrijven, dus evenveel ge
zinnen die er hun bestaan vinden. Zulks
beduidtop demografisch gebied van
35 °/o tot 60 °/o meer kinderen dan bij
de andere standen. De landbouwers
stand is de levensbron der natie. Op
economisch gebied bereiken het bedrijfs
kapitaal in land- en tuinbouw ongeveer
70 milliard frank en de jaarlijksche
voortbrengst ongeveer 10 milliard fran
ken. Onze land- en tuinbouw voorzien
thans voor 80 in de bevoorrading
der Belgische bevolking en niet voor
3 maand, zooals door sommige Belgi
sche pseudo-economisten wordt be
weerd.
Niettegenstaande deze feiten welke
aan onzen landbouw veruit de eerste
plaats geven in de economie van ons
land, beseft de openbare opinie het be
lang niet van onzen land- en tuinbouw.
België blijft voor haar een overwegend
nijverheidsland. Deze verkeerde ziens
wijze is het gevolg der economische po
litiek jarenlang door België gevoerd
onder liberaliseerende invloeden.
De heer Mullie zet vervolgens den
toestand uiteen waarin de Belgische
landbouw zich thans bevindt. Ziehier
enkele zeer beknopte aanhalingen uit het
gedeelte van zijn verslag desaangaande.
De eerste jaren na den wapenstilstand
konden de Belgische landbouwers en
kele reserves aanleggen, dank zij de
winstgevendheid van bun bedrijf. Toen
jbraken de crisisjaren 1931-1932 aan. In
1933 bereikte de crisis een uitzonder
lijke scherpte. De landbouwproducten
werden in 1933 zoover beneden hunne
waarde verkocht, dat een ramp onver
mijdelijk bleek. De verkoopprijzen op
de wereldmarkt bedroegen
2 frank per kg. rundvleesch
6 frank per kg. boter
40 frank per 100 kg. tarwe, terwij de
volstrekt normale kostprijzen voor deze
producten bereikten
5 frank per kg. rundvleesch
20 frank per kg. boter
90 frank per 100 kg. tarwe.
Deze wanverhoudingen tusschen ver
koopprijzen en kostprijzen sproten voort
uit de verbreking van elk evenwicht tus
schen voortbrengst en afzetmogelijkhe
den. De toestand werd nog verzwaard
door de autarchische economische poli
tiek ingevoerd door bepaalde landen
gepaard gaande met invoerbeperkingen
en verboden. Hierdoor werden sommi
ge wereldconcurrenten, die hunnen nor
malen afzet verloren, gedwongen tegen
alle prijzen uit te voeren en kwamen de
uitvoerpremiën op groote schaal in
zwang, welke somtijds het dubbel van
den verkoopprijs bedroegen
In deze omstandigheden, zoo besluit
de heer Mullie werden, dank zij de po
litieke actie der katholieke parlements
leden, door de openbare besturen be
paalde maatregelen getroffen die onmis
baar waren om den landbouw van den
ondergang te redden.
Deze maatregelen warenverhooging
van sommige tolrechten, vergunnings
taksen, contingenteeringen, het verbod
van invoer.
Deze maatregelen hebben wel niet den
landbouw rendeerend gemaakt, maar ze
hebben nochtans aan de landbouwers
toegelaten, niet echter zonder hunne
reserven aan te wenden en gansch uit te
putten, een financieele ramp te ont
komen.
Waar de heer Mullie de afkondiging
dezer maatregelen uitsluitend toeschrijft
aan de actie der katholieke parlements
leden, gaat hij te exclusief te werk.
Waarheid is dat niet alleen de katholie
ken, maar ook de Vlaamsche Nationa
listen, sommige liberalen en enkele socia
listen hebben geijverd voor de toepassing
der onmisbare verdedigingsmaatregelen
tenbate van onzen land- en tuinbouw.
Deze werden alleen heftig bestreden door
de overgroote meerderheid der socialisten
en de meerderheid der liberalen, verte
genwoordigers der nijverheidsmiddens.
De devaluatie van 1934, zoo gaat de
heer Mullie verder, heeft op den toe
stand van de landbouwers evenals op
dezen der nijveraars, een gunstigen in
vloed uitgeoefend. Er werd een minder
ongunstig evenwicht bereikt tusschen
kostprijs en verkoopprijs. Ondanks deze
gunstige wending is het nochtans
niet toegelaten te beweren, wat de
openbare opinie er ook moge over den
ken, dat de landbouw rendeert.
Hierbij zijn wij het niet volledig eens
met den verslaggever.
Wij geven gereedelijk toe dat de
devaluatie gedurende een korte tijdspan
ne verbetering heeft gebracht in de
verhoudingen tusschen verkoopprijzen
en kostprijzen in den landbouw. Doch
deze verbetering heeft veel minder ge
profiteerd aan den landbouw dan aan de
nijverheid, om de volgende redenen
1) De verkoopprijzen der landbouw
producten hebben zich veel trager en in
mindere mate aangepast aan de minder
waarde van onze munt dan deze der
nij verhe idsproducten
2) De verkoopprijzen hebben later
geen gelijken tred gehouden met de ver
hooging der kostprijzen in den land
bouw, wanneer hier de aanpassing aan
de minderwaarde onzer munt was vol
trokken. Trouwens, de huidige opnieuw
opflakkerende crisis, zoowel in nijver
heid als in landbouw, bewijzen dat de
devaluatie geen redmiddel met blijvend
uitwerksel is geweest voor onze natio
nale economie. Muntmanipulaties heb
ben op de economie ten slotte maar het
uitwerksel van een morphinespuitje op
een ziek lichaam.
I De heer Mullie sluit overigens dit
gedeelte zijner uiteenzetting met er op
te wijzen, dat de huidige toestand van
i den landbouw, ondanks het momenteel
gunstig zijn van sommige bedrijfstakken,
l toch geen voldoening kan schenken, in
dien men in aanmerking neemt
1Het sociaal belang, dat vereischt
dat onze boerenstand in eigen beroep
normale bestaansmindelen vindt.
2) Het feit dat de landbouwbedrijvig-
heid zooveel mogelijk dient aangemoe
digd, opdat ze de ruimst mogelijke dien
sten aan de algemeene economie zou
kunnen bewijzen.
De heer Mullie zet dan breedvoerig
uiteen welke politiek in ons land dient
gevoerd tegenover onzen land en tuin
bouw.
In ons volgend nummer zullen wij
deze uiteenzetting ontleden en commen-
teeren.
1
STAD AALST
heeft dees jaar evenals vroeger plaats op
11 November.
Ze zal de andere jaren veel overtref
fen. gezien er dees jaar nog meer on
derscheidingen te bekomen zijn.
3000 fr. prijzen en eeremeta
len voor vaarzen, koeien en
zwijnen.
Zie volledigen uitleg op de 3e bladz.
Zooals we verleden week vermeldden
heeft Minister Heymans, op het Con
gres van het Katholieke Blok een be
langrijke rede gehouden, welke we hier
met weglating van enkele volzinnen
laten volgen
De heer Mullie heeft terecht gewezen
op de belangrijkheid van den Belgischen
landbouw op 's lands economie, waar
van hij een sector van allergrootste be-
teekenis uitmaaktde belangrijkheid is
echter niet minder groot in moreel en
sociaal opzicht, want de landbouwers
stand is tegelijkertijd een reserve van
volkskracht en een element van orde,
traditie en stabiliteit.
Het is goed en zelfs noodzakelijk, dat
daaraan af en toe wordt herinnerd een
politiek die den landbouwersstand zou
slachtofferen aan de belangen van welk
anderen stand der samenleving ook, zou
immers de Natie treffen in eea barer
essentieelste grondslagen en in de uiterste
reserven harer levenskracht.
Een dergelijke politiek zou wel open
lijk door niemand worden voorgestaan
maar het is een feit dat nog te veel on
begrip heerscht ten overstaan van de
problemen welke het land- en tuinbouw
bedrijf eigen zijn, met als gevolg een
verkeerde beoordeeling van de maat
regelen welke in het kader der Regee-
ringspolitiek ten bate van land- en tuin
bouw worden getroffen.
Zooals ook voor de nijverheid geldt,
komt de ongunstige bedrijfstoestand op
landbouwgebied tot uiting in het ver
broken evenwicht tusschen kostprijs en
verkoopprijs. De heer Mullie heeft dit
in zijn onderzoek van den huldigen toe
stand onzer landbouweconomie duidelijk
doen uitkomen. Daarmede en ook met
de door hem aangeprezen middelen tot
leniging van den toestand, kan ik mij
vereenigen.
Wij voeren trouwens een verkoop-
prijzenpolitiek zooals door den acht
baren heer verslaggever wordt voorge
staan, dat wil zeggen een politiek van
valorisatie der landbouwvoortbrengse-
len, hetzij door tolbescherming, hetzij
door contingenteering, hetzij nog door
het verleenen van premiën en toe
lagen. Dat daarbij tal van problemen
oprijzen, moet wel nauwelijks worden
aangetoond problemen die met 's lands
algemeene economische politiek verband
houden en problemen die meer de land
bouweconomie zelf raken, zooals de
overproductie in het binnenland en de
hoedanigheidsveredeling o.a. voor voort-
(Zie vervolg op de 2de bladzijde)
Het Nieuwe Tsjeco-Slowakije.
Een en ander over hun Land en hun Geschiedenis.
IV.
De internationale ontwikkeling heeft
eindelijk de Praagsche Regeering ver
plicht aan de Slowaken autonomie te
verleenen. Men weet dat deze reeds op
30 Mei 1918 aan de Slowaken werd be
loofd door den eersten president der
Tsjeco-Slowaksche republiek, Masaryk.
Met de Slowaken, die in de Vereenigde
Staten verblijven, onderteekende hij het
fameus verdrag van Pittsburg.
Maar van deze belofte kwam niets in
huis. Met de opname van Slowakije in
den door de Vredesconferentie van Pa
rijs gestichten staat der Tsjechen, werd
onmiddellijk het geheel centralistisch
geörienteerde staatsapparaat tegen de
autonomistische wenschen der Slowaken
in beweging gebracht. En sedert de
stichting der Tsjeco-Slowaksche repu
bliek hebben de Slowaken zich in een
taaie worsteling verzet tegen wat zij
noemden de Tsjechische woordbreuk.
President Masaryk stelde dan het
verdrag van Pittsburg als een "verval-
sching» voor, later als een "protocol»
zonder eenige waarde. Eerst in het mid
den van dit jaar brachten de Slowaken
uit de Vereenigde-Staten het oorspron
kelijk verdrag naar Tsjeco-Slowakije,
doch nog wilde Praag zich niet ten onder
geven.
Eerst in 't begin van October, toen
Duitsche en Poolsche troepen het land
inmarcheerden, heeft Praag de duimen
gelegd. Onder voorzitterschap van Mgr
Tisso, den opvolger van Mgr Hlinka,
is een autonome Slowaaksche regeering
tot stand gekomen.
Wanneer men aan een Slowaak vraagt
waar eigenlijk zijn vaderland ligt, dan
zal hij antwoorden tusschen den Donau
en het Tatra-gebergte. Dit antwoord is
slechts gedeeltelijk waar. Het Slowak
sche vaderland reikt niet tot aan den
Donau. De Slowaksche nederzettingen
in de vlakte vormen geen aaneengeslo
ten geheel. De Slowaken zijn bergbe
woners in de kleine Karpathen, die
van Bratislava uit in Noord-Oostelijke
richting loopen, de Hooge en Lage
Tatra, het Neutra-, het Erz- en het
Virhorlatgebergte hooren ze thuis. En
deze Slowaksche bodem is door zijn
riviersysteem geheel op de Hongaarsche
vlakte aangeduid Waag, March, Neu
tra, Gran en Hernad stroomen alle in
zuidelijke richting. Voorzeker, slechts
kleine gedeelten van deze rivieren zijn
bevaarbaar, doch sedert oeroude tijden
droegen zij de bijzonderste voortbrengst
van deze bergen, het hout, naar de dalen.
De Slowaken bleven echter niet in
hunne bergen, ze daalden in de vlakte
af, en thans is het bijna een ondoenlijk
werk om een grens te trekken tusschen
de Slowaken en de Hongaren. De
eischen der Hongaren zijn klaar de
Magyaren wonen in de vlakte de Slo
waken hooren in de bergen thuis.
Even moeilijk, misschien nog moei
lijker, is de afbakening der grenzen tus
schen Slowakije en Tsjechië eenerzijds,
en Slowakije en Roethenië anderzijds.
Tusschen de taal der Slowaken en der
Hongaren bestaat er geen verband
tusschen de taal der Slowaken en der
Tsjechen en Roethenen, daarentegen, is
er schier geen verschil. Het Oekrainisch
en het Slowaaksch worden zelfs door
goede kenners verward. De beide volks
groepen zijn gescheiden door hun gods
dienst en hun kuituur, die bij de Roethe
nen zeer laag staat.
In het kort gezegd, bezetten de Slo
waken een paslandschap, wanneer men
hun gebied als een bindteeken tusschen
Noord en Zuid aanziet.
Waar ligt dan het middenpunt van
dit land en welke steden speelden in de
geschiedenis van het Slowaaksche volk
een rol De huidige hoofstad Pressburg
in het Duitsch, Bratislava in het Slo
waaksch, Ponzony in het Hongaarscb,
ligt aan den rand van het Slowaksch
nederzettingsgebied. Haar verleden is
Duitsch, staatkundig behoort zij in het
raam van de Hongaarsche geschiedenis
en hare bevolking is gemengd. Daarom
ook wordt ze door de Hongaren opge-
eischt en is er een tijd geweest dat ook
de Duitschers hun begeerige blikken op
die stad hadden geslagen. Bratislava is
de eenige grootstad, of wat we daarmee
met veel goeden wil kunnen verstaan.
Naast deze stad liggen in Midden- en
Westelijk-Slowakije nog enkele steden
van middelbare grootte, die in de ge
schiedenis of het kultureele leven der
Slowaken een rol speelden of nog spe
len Tyrnau, Neusohl, Liptau, St Mar-
tim am Turz, de zetel van de groote
Slowaaksche kuituurorganisatie "Matica
Slovenska», en, ten slotte, Rosenberg,
waar Mgr Hlinka woonde.
Een eigen geschiedenis hebben de
Slowaken echter niet. Weliswaar heb
ben de Tsjechen zich veel moeite gege
ven om aan de wereld te doen gelooven
dat er vroeger reeds eemaal een Tsjeco-
Slowakije bestond. Daarmee bedoelden
zij het Groot-Moravisch Rijk, dat ech
ter bij den eersten aanval instortte. De
eigenlijke Tsjeco-Slowaaksche geschie
denis begint eerst sedert 1918. De ge
schiedenis van Bohemen, Moravië en
Silezië behoort tot de Duitsche Rijksge
schiedenis, en de Slowaken hebben ge
durende tien eeuwen met de Hongaren
geschiedenis gemaakt.
En zoo is het gekomen dat er zoovele
Slowaaksche nederzettingen te vinden
zijn in de landen die vroeger ook onder
de Hongaarsche heerschappij stonden.
69.000 Slowaken wonen in Joego
slavië, 30.000 in Roemenië, een paar
honderdduizend in Hongarije. En al deze
nederzettingen liggen in de Hongaarsche
vlakte. De bodem in het bergland was te
schraal en het groot-grondbezit liet aan
den kleinen landbouwer geen mensche-
lijke levensmogelijkheden open. De
Slowaken weken uit naar andere landen.
Op dit oogenblik wonen er ongeveer
1.000.000 Slowaken in de Vereenigde
Staten. Er zijn in de wereld hoogstens
vier millioen Slowaken en daarvan ver
blijven er 1,3 millioen in het buitenland.
Indien Slowakije voor de eerste maal
sedert 10 eeuwen weer vrij is, dan is dat
aan het volk te danken, dat zijn taal
trouw bewaarde. Onder de Hongaarsche
heerschappij was de adel meester in het
land. In de XVIIe en XVIIIe eeuw was
de Slowaaksche adel gelijkberechtigd,
zonder dat hij zijn volksdom moest af
zweren. In de XÏXe eeuw was dit niet
meer waar. De Magyaren wilden een
nationalen staat vormen en de adel liet
zich volledig "magyariseeren». Het volk
bewaarde zijn taal en zeden en, na
eeuwen onderdrukking, heeft het lang
zaam zijn eigen weg gevolgd, die uitge-
loopen is op de zoolang begeerde en
nagestreefde autonomie in het kader van
de nieuwe Tsjecho- Slowaaksche repu
bliek.
Niet alle Slowaken zijn met deze
regeling tevreden. Er bestaat namelijk
een Slowaaksche activistische partij, die
streeft naar een hervereeniging met
Hongarije. Ze betoogt dat de toekomst
van Slowakije nauw verbonden is met
de Hongaarsche vlakte, Deze beweging
heeft echter geen kans op succes, althans
niet in de eerstkomende tijden.
('t Vervolgt).
Rechtskundige Dienst
wordt gehouden op Zondag
6 Nov. van 8,30 tot 10,30
uur, In ons Lokaal, Groote
Markt, Aalst.
van
TELEFOON 267.